Archive for oktober, 2011

Vastgoed-BV X verkreeg op 5 januari 2000 de onverdeelde helft van een pand geleverd onder toepassing van de optie voor BTW-belaste levering. De leverancier had het pand zelf ook verkregen met de optie voor BTW-belaste levering.

Vanaf 5 april 2000 ging BV X het pand BTW-vrijgesteld verhuren. Op 4 juli 2000 leverde zij het pand vrijgesteld van BTW aan een derde. Omdat de levering aan BV X achteraf bezien niet voldeed aan het 90%-criterium van artikel 12a Wet OB, en dus niet aan de voorwaarden voor BTW-belaste levering, legde de inspecteur een naheffingsaanslag terzake van herzienings-BTW op aan BV X.

De Hoge Raad besliste dat de wetgever met artikel 12a Wet OB een regeling in het leven had geroepen voor het herzien van het bedrag aan BTW waarvoor de leverancier aftrek had genoten en welk bedrag moest worden herzien, ofschoon deze bedoeling niet duidelijk in de tekst van artikel 12a Wet OB tot uitdrukking was gebracht. Vervolgens legde de Hoge Raad een prejudiciële vraag aan het EU-Hof van Justitie voor omdat de Hoge Raad eraan twijfelde of het op grond van de Zesde BTW-Richtlijn was toegestaan om voor de herzienings-BTW een ander dan de leverancier als de belastingplichtige aan te merken. De Hoge Raad schorste het geding totdat het EU-Hof uitspraak heeft gedaan.

(Bron: futd 28-10-2011)

Pensioenaanspraak via navordering te belasten door ontbreken afkoopverbod (DGA kijk in uw pensioenbrief)

Categories: Nieuws voor het MKB (BV), Nieuws voor het MKB(BV), belastingnieuws, pensioen (ook in eigen beheer van de BV)
Reacties uitgeschakeld voor Pensioenaanspraak via navordering te belasten door ontbreken afkoopverbod (DGA kijk in uw pensioenbrief)

De inspecteur legde aan X een navorderingsaanslag IB over 2004 op, omdat hij er bij het regelen van de aangifte Vpb 2006 van BV C achter was gekomen dat de pensioenregeling van X met ingang van 1 juni 2004 niet voldeed aan de voorwaarden van de Wet LB. X ging in beroep en stelde dat het voor navordering vereiste nieuwe feit ontbrak, omdat de inspecteur al beschikte over de pensioenbrief van 13 december 1990 en hij een nader onderzoek had moeten instellen.

Rechtbank Haarlem besliste echter dat de inhoud van de pensioenbrief niet van belang was, omdat in de aangifte Vpb 2001 van BV C was vermeld dat de bestaande pensioenregeling was gewijzigd en de inspecteur er vanuit had mogen gaan dat de pensioenregeling in overeenstemming was gebracht met de geldende wetgeving. Pas door kennisname van de pensioenbrief van 28 maart 2006, die op 30 maart 2009 aan de inspecteur was gefaxt, was de inspecteur op de hoogte geraakt van het feit dat de pensioenbrief van 13 december 1990 op 1 juni 2004 nog geldend was en dus niet was aangepast aan de voorwaarden.

Het ontbreken van een waarde pensioenaanspraak in de aangifte IB 2004 van X was volgens de Rechtbank niet zodanig kwestieus dat de inspecteur een onderzoek naar de pensioenaanspraak had moeten instellen. De inspecteur had geen ambtelijk verzuim gepleegd. De Rechtbank handhaafde de navordering, omdat in de pensioenregeling van X op 1 juni 2004 een afkoopverbod ontbrak en daardoor niet voldeed aan de voorwaarden van hoofdstuk IIB van de Wet LB.

(Bron: futd 20-10-2011)

De Rijksoverheid stimuleert bedrijven op verschillende manieren om maatregelen te nemen die goed zijn voor het milieu. Hieronder staan de belangrijkste beschreven. Voor een compleet overzicht, ga naar Antwoordvoorbedrijven.nl.

  • MIA
  • Vamil
  • Energie-investeringsaftrek (EIA)
  • Energie Onderzoek Subsidie (EOS)
  • Subsidieregeling duurzame energie (SDE)
  • Programma Milieu & Technologie (ProMT)
  • Subsidieregeling maatschappelijke organisaties en milieu (SMOM)
  • Programma Samenwerking Oost-Europa – Milieu (PSO-M)
  • Roetfilters en schone bestelauto’s

MIA

Met de milieu-investeringsaftrek (MIA) kunt u de fiscale winst van uw onderneming verlagen. Schaft u een milieuvriendelijk bedrijfsmiddel aan dat op de Milieulijst staat, dan mag u tot 40% van de investeringskosten (naast de afschrijving) aftrekken van de winst over het kalenderjaar waarin het bedrijfsmiddel is aangeschaft. De hoogte van de aftrek hangt af van de milieueffecten en hoe gangbaar het bedrijfsmiddel is. Ook kosten voor een milieu-advies komen onder voorwaarden in aanmerking voor MIA. Agentschap NL voert de MIA uit. De MIA-regeling heet officieel de Aanwijzingsregeling milieu-investeringsaftrek. Aanvragen moeten worden ingediend bij de Belastingdienst.

Vamil

De Vamil laat u milieu-investeringen op een willekeurig (vrij) moment afschrijven. Op die manier kunt u de betaling van inkomsten- of vennootschapsbelasting uitstellen zodat u een liquiditeits- en rentevoordeel heeft. De Vamil maakt – net als de MIA – gebruik van de Milieulijst. Agentschap NL voert de Vamil-regeling uit. De regeling heet officieel de Aanwijzingsregeling willekeurige afschrijving milieu-investeringen. Aanvragen moeten worden ingediend bij de Belastingdienst.

Energie-investeringsaftrek (EIA)

Deze fiscale regeling stimuleert investeringen in energiebesparende bedrijfsmiddelen en duurzame energie. Ondernemingen in Nederland die een energie-investering doen, kunnen een percentage van de investeringskosten aftrekken van de fiscale winst. De Energielijst omvat alle bedrijfsmiddelen die in aanmerking komen voor de EIA. Agentschap NL biedt uitgebreidere informatie over de regeling. Aanvragen voor de EIA lopen via de Belastingdienst.

Energie Onderzoek Subsidie (EOS)

Bedrijven en kennisinstellingen met innovatieve ideeën op het gebied van energieopwekking en energiebesparing kunnen in aanmerking komen voor Energie Onderzoek Subsidie. De subsidie vraagt u aan bij Agentschap NL. Adviseurs van deze uitvoeringsorganisatie van de overheid beoordelen uw idee op innovativiteit, haalbaarheid en de mate waarin het bijdraagt aan de energiedoelstellingen van de overheid. Is uw idee, project of techniek veelbelovend, dan kunt u (financiële) ondersteuning krijgen bij de ontwikkeling ervan.

Subsidieregeling duurzame energie (SDE)

De Subsidieregeling duurzame energie (SDE) stimuleert de duurzame productie van elektriciteit en/of gas. Voorbeelden zijn windmolens op land, zonnecollectoren of de productie van biogas. Een ondernemer die energie produceert en daarbij het milieu niet of nauwelijks belast, kan in aanmerking komen voor subsidie. Overigens kunnen ook burgers die een aanvraag indienen. U kunt de subsidie aanvragen bij Agentschap NL.

Programma Milieu & Technologie (ProMT)

Deze subsidieregeling stimuleert het ontwikkelen en toepassen van innovatieve processen, producten en diensten, waarvan milieuvoordeel mag worden verwacht. ProMT ondersteunt industriële mkb-bedrijven in de ontwikkelings- en demonstratiefase van milieu-innovaties.externe link: Agentschap NL voert het programma uit.

Subsidieregeling maatschappelijke organisaties en milieu (SMOM)

Via de SMOM kunnen maatschappelijke organisaties zonder winstoogmerk geld krijgen voor projecten op het gebied van milieu en duurzame ontwikkeling. De SMOM werkt volgens een tenderprincipe. Dit houdt in dat slechts gedurende bepaalde periodes subsidie kan worden aangevraagd. De SMOM kent een nationale tender en een tender specifiek voor internationale projecten. Beoordelingscriteria en aanvraagformulieren zijn te vinden op de site van Agentschap NL.

Programma Samenwerking Oost-Europa – Milieu (PSO-M)

De tenderregeling PSO-M is een programma waarbij private organisaties worden uitgenodigd in geselecteerde Oost-Europese landen oplossingen voor milieuproblemen te demonstreren. Daarbij krijgen ze de kans om innovatieve Nederlandse technologieën en oplossingen te promoten.externe link: Agentschap NL voert het programma uit.

Roetfilters en schone bestelauto’s

Voor het achteraf inbouwen van roetfilters in bestaande bedrijfswagens bestaan diverse subsidieregelingen:

  • voor bestaande zware voertuigen (vrachtwagens, bussen en zware bestelauto’s);
  • (t/m 31 december 2010)voor bestaande lichte voertuigen (lichte bestelwagens en personenauto’s);
  • mobiele werktuigen (voor bouw, wegenbouw en grondverzet).

Voor bestaande zware motorvoertuigen hangt de hoogte van de subsidie onder meer af van het soort filter dat wordt ingebouwd en het motorvermogen van het voertuig.
Voor nieuwe dieseltaxi’s en dieselbestelwagens met affabriek roetfilter bestaat een aparte subsidieregeling. Voor de aanschaf van nieuwe bestelauto’s die als vrachtwagen gekeurd zijn en die aan de zogeheten EEV-norm voldoen én een fijnstofemissie hebben van 10 milligram/Kwh of minder, bestaat een aparte subsidieregeling.
Meer informatie over roetfilters (en de bijbehorende subsidieregelingen) is te vinden onder Auto.

(Bron: Rijksoverheid 29-10-2011)

Sinds 1 januari 2011 kunt u gebruik maken van een nieuwe regeling: de werkkostenregeling (WKR). Deze regeling wordt vanaf 2014 verplicht; tot 2014 kunt u jaarlijks kiezen of u de werkostenregeling (WKR) of de oude systematiek toepast. Door deze regeling kunt u maximaal 1,4% van uw totale fiscale loon (de ‘vrije ruimte’) besteden aan onbelaste vergoedingen en verstrekkingen voor uw werknemers. Daarnaast kunt u bepaalde zaken onbelast blijven vergoeden of verstrekken door gerichte vrijstellingen toe te passen. Over het bedrag boven de vrije ruimte betaalt u loonbelasting in de vorm van een eindheffing.

Kiest u voor de werkkostenregeling? Dan mag u maximaal 1,4% van uw totale fiscale loon, de ‘vrije ruimte’, besteden aan onbelaste vergoedingen en verstrekkingen voor uw werknemers. U moet deze vergoedingen en verstrekkingen dan wel in uw administratie opnemen als eindheffingsloon.

Over het bedrag dat binnen de vrije ruimte valt, betaalt u geen loonbelasting. Over het bedrag boven de vrije ruimte betaalt u loonbelasting in de vorm van een eindheffing van 80%. U hoeft hierover geen premie volksverzekeringen, premies werknemersverzekeringen en inkomensafhankelijke bijdrage Zvw te betalen.

U maakt gebruik van de werkkostenregeling als individuele werkgever en dus bijvoorbeeld niet als groep vennootschappen van een concern of als samenhangende groep inhoudingsplichtigen. De werkkostenregeling geldt voor al uw werknemers.

De werkkostenregeling in het kort:

  • Stap 1: Bepaal of de vergoeding of verstrekking loon is.
    De werkkostenregeling geldt alleen voor loon.
  • Stap 2: Is de vergoeding of verstrekking loon van de
    werknemer, ga dan na of deze onder de gerichte vrijstellingen of
    nihilwaarderingen valt.
  • Stap 3: Is de vergoeding of verstrekking geen gerichte
    vrijstelling of nihilwaardering, kies dan of u deze als eindheffingsloon
    behandelt en in uw vrije ruimte onderbrengt of als loon van de werknemer
    behandelt.
  • Stap 4: Bereken over het bedrag boven de vrije ruimte
    80% eindheffing.

Stap 1: Bepaal of de vergoeding of verstrekking loon is

De werkkostenregeling geldt voor alle vergoedingen en verstrekkingen die tot het loon behoren. Vergoedingen en verstrekkingen die geen loon zijn of vrijgesteld loon zijn, vallen niet onder de regeling en gaan dus niet ten koste van de vrije ruimte. Zoek voor meer informatie op de site van belasting dienst naar de termen: Geen loon of geen belast loon.

U mag alleen van de werkkostenregeling gebruikmaken voor werknemers met loon uit tegenwoordige dienstbetrekking. De werkkostenregeling geldt niet voor werknemers met loon uit vroegere dienstbetrekking, zoals pensioenen en stamrechtuitkeringen.

In 2 gevallen moet u voor postactieve werknemers de vergoedingen en verstrekkingen in uw vrije ruimte onderbrengen. Dat geldt voor:

  • producten uit uw eigen bedrijf
  • verstrekkingen die u ook aan uw werknemers geeft, zoals een
    kerstpakket

Stap 2: Ga na of de vergoeding of verstrekking onder de gerichte vrijstellingen of nihilwaarderingen valt

Bepaalde vergoedingen en verstrekkingen zijn wel loon, maar u kunt ze toch onbelast vergoeden en verstrekken zonder dat dat ten koste gaat van uw vrije ruimte. Dat is het geval bij:

  • gerichte vrijstellingen (meer informatie op de site van de belastingdienst)
  • nihilwaarderingen (meer informatie op de site van de belastingdienst)

In de werkkostenregeling is het onderscheid tussen verstrekken (in eigendom overdragen), ter beschikking stellen (in bruikleen geven) en vergoeden belangrijk. Want in bepaalde situaties zijn zaken alleen onbelast als u ze ter beschikking stelt. Als u in deze gevallen kiest voor verstrekken of vergoeden,
dan is dit belast.

De belastingdienst gaat uit van een terbeschikkingstelling als de werknemer de ter beschikking gestelde zaak moet teruggeven als hij die zaak niet meer gebruikt of bij het beëindigen van de dienstbetrekking.

Stap 3: Kies: eindheffingsloon (vrije ruimte) of loon werknemer

U bepaalt zelf welke vergoedingen en verstrekkingen u behandelt als eindheffingsloon en in de vrije ruimte onderbrengt en welke u behandelt als loon van de werknemer en dus normaal belast. U kunt per werknemer een andere keuze maken.

Bij een aantal vormen van loon kunt u niet kiezen voor eindheffingsloon. Altijd loon van de werknemer zijn:

  • een auto van de zaak (behalve de buitengewone beveiligingsmaatregelen)
  • een dienstwoning (behalve de pied-à-terre en de kosten van buitengewone beveiligings-maatregelen voor de woning)
  • boetes
  • vergoedingen en verstrekkingen voor criminele activiteiten

U maakt de keuze tussen eindheffingsloon en loon van de werknemer uiterlijk op het moment van vergoeden of verstrekken. U hoeft dus niet vooraf – bijvoorbeeld aan het begin van het jaar – te kiezen. De keuze blijkt uit uw administratie, waarin u de vergoeding of verstrekking opneemt als
eindheffingsloon of als loon van de werknemer. Deze keuze hoeft u niet bij de belastingdienst te melden.

Hebt u eenmaal een keuze gemaakt, dan is die keuze definitief. Wel mag u achteraf fouten herstellen als u bijvoorbeeld een vergoeding als loon van de werknemer hebt behandeld terwijl u met uw werknemer eindheffingsloon had afgesproken, of andersom. U moet deze correcties in uw loonadministratie en in uw aangifte loonheffingen verwerken.

Binnen de werkkostenregeling kunt u nog steeds belast loon omzetten in een onbelaste vergoeding of verstrekking voor bijvoorbeeld een fiets. De werkkostenregeling geeft u grotere vrijheid om hierover afspraken te maken. U kunt een cafetariaregeling bijvoorbeeld zonder meer uitbreiden voor fietsen met  hulpmotor.

Let op! Een cafetariaregeling kan tot gevolg hebben dat het brutoloon van uw werknemer lager wordt. Dat geldt voor individuele regelingen en regelingen die in een cao vastliggen. In plaats van een bepaald bedrag aan brutoloon, geeft u uw werknemer bijvoorbeeld een belastingvrije vergoeding voor reiskosten. Bij de berekening van uw vrije ruimte gaat u uit van dit lagere brutoloon.

Als u vergoedingen en verstrekkingen als eindheffingsloon in de vrije ruimte onderbrengt

U bepaalt zelf welke vergoedingen en verstrekkingen u niet tot het loon van de werknemer rekent, maar als eindheffingsloon in de vrije ruimte onderbrengt. Voor het onderbrengen van deze vergoedingen en verstrekkingen hoeft uw werknemer niet eerst zelf kosten te maken. U hoeft dus geen bonnen of betalingsbewijzen van uw werknemers te vragen.

Let op! Als u aan 1 of enkele werknemers vergoedingen of verstrekkingen geeft die veel meer dan gebruikelijk zijn, dan kan de belastingdienst dit corrigeren. Zie voor meer informatie over de gebruikelijkheidstoets op de site van de belastingdienst.

Ook loon in natura kunt u in de vrije ruimte onderbrengen. Voor loon in natura geldt onder de werkkostenregeling een andere manier van waarderen. Overleg met ons hoe u loon in natura moet waarderen.

U moet bijhouden hoeveel vrije ruimte u nog tot uw beschikking hebt en wanneer u eindheffing moet gaan betalen. Hoe u dat doet, leest u bij: Hoe werkt de vrije ruimte? op de site van de belastingdienst.

Stap 4: Bereken 80% eindheffing

Bereken over het bedrag boven de vrije ruimte 80% eindheffing.

(Bron: site belastingdienst.nl bewerkt Ambitions.nu 28-10-2011)

Hoe stel je je bedrijf veilig bij overlijden?

Categories: Kennisbank voor het MKB (BV), Kennisbank voor het MKB(BV), juridisch, erfenis, schenken
Reacties uitgeschakeld voor Hoe stel je je bedrijf veilig bij overlijden?

Ondernemers zijn goed in vooruit zien. Toch vergeten ze vaak een aantal belangrijke zaken te regelen. Dit moet je weten over het risico van overlijden op jouw onderneming.

Nederland kent ongeveer 180.000 directeur-groot aandeelhouders (DGA) en nog veel meer natuurlijke personen zoas eenmanszaken en vennootschappen onder firma. Als ondernemer ben je gewend om vooruit te denken, zakelijk laat je zo min mogelijk aan het toeval over. Het gaat vaak om risico’s beheersen en waar mogelijk risico’s omzetten in voordelen voor je bedrijf. Vaak blijkt echter dat de ondernemer privé minder bezig is met persoonlijke risico’s als arbeidsongeschiktheid of overlijden. Wat gebeurt er met je bedrijf als je komt te overlijden?

Zekerheid: In geval van overlijden zijn zowel de continuïteit van de onderneming als de  financiële zekerheid van de nabestaanden belangrijke thema’s. De wijze waarop de  continuïteit van de onderneming dient te worden gewaarborgd is afhankelijk van  de situatie. Zijn er mogelijke opvolgers binnen de onderneming? Zijn er  medeaandeelhouders, vennoten in de onderneming? Zijn er wellicht kinderen die de  onderneming wensen voort te zetten?

Ondernemer: Om de uiteindelijke wensen van de ondernemer in een geval van overlijden vorm te geven dient er vanuit de hoek van de onderneming (bijvoorbeeld een bedrijfsopvolgingsplan, aandeelhoudersovereenkomst voor een B.V., of een onderhandse overeenkomst voor bijvoorbeeld een v.o.f. eenmanszaak etc.) en in de privésfeer (testament) een goede aansluiting tussen deze twee werelden te worden gemaakt, om de balans tussen de continuïteit van de onderneming en de financiële zekerheid van de nabestaanden te optimaliseren. Er moeten dus afspraken gemaakt worden over hoe bijvoorbeeld de medeaandeelhouders, vennoten of opvolgers voor een eenmanszaak binnen de onderneming met jouw erfgenamen dienen om te gaan  en volgens welke methode het belang van jouw aandelen, jouw kapitaal dient te worden  gewaardeerd ten tijde van overlijden.

Opvolging: In geval van toekomstige opvolging bij een B.V. door één van de kinderen of een echtgen(o)t(e) kan er tijdens leven bijvoorbeeld al voor worden gekozen om hen  (gedeeltelijk) mee te laten delen in de winst van de onderneming door aandelen  in de onderneming te certificeren met gebruikmaking van een stichting  administratiekantoor, waar de ondernemer tijdens leven de enige bestuurder van is. De kinderen hebben dan (nog) geen zeggenschap, maar je kunt op deze manier  al wel vermogen laten overgaan naar de volgende generatie, zodat de toekomstige erfenis kleiner wordt en daarmee dus ook de erfbelasting lager zal uitvallen.  Tijdens leven kan de ondernemer bijvoorbeeld ook al bepalen wie zijn  bestuursfunctie in de stichting dient (of dienen) over te nemen in geval van overlijden; wordt dit zijn / haar echtgeno(o)t(e) of juist een onafhankelijke bestuurder? Bij een eenmanszaak wordt meestal niet gewerkt met B.V. structuren maar is de eigenaar direct verbonden met de natuurlijk persoon. Hier kan je wellicht door middel onderhandse overeenkomsten een oplossing vinden in het opvolgingsprobleem. Je kan bijvoorbeeld ook voor een ingroeiregeling voor een medevennoot kiezen.

Fiscale faciliteiten: Indien kinderen of een echtgeno(o)t(e) de onderneming willen voorzetten kan er onder omstandigheden ook een fiscaal vriendelijke overgang van het ondernemingsvermogen plaatsvinden door gebruik te maken van de fiscale bedrijfsopvolgingsfaciliteiten. Kortgezegd komt het er op neer dat indien een onderneming meer waard is dan 1 miljoen euro:

  • 83 procent van de waarde van de onderneming erfbelastingvrij blijft;
  • de overblijvende 17 procent niet direct behoeft te worden voldaan, maar kan
    worden omgezet in een 10 jaar durende rentedragende lening.

Indien de onderneming minder waard is dan 1 miljoen euro dan is 100 procent van de waarde vrijgesteld van erfbelasting. In alle gevallen dient de onderneming daadwerkelijk te worden voortgezet, gedurende 5 jaar na verkrijging, om volledig gebruik te kunnen maken van de faciliteiten.

Valkuil: Een valkuil is om deze thema’s tijdens het ondernemen op de achtergrond te plaatsen en om het misschien te vergeten in de hectiek van alle dag. Daarbij komt dat gemaakte plannen in dit kader op z’n tijd ook moeten worden geactualiseerd als er zich veranderingen in de privésfeer voordoen. Punt is dus in om deze toekomstige thema’s continu actueel te houden en hiermee  een goede aansluiting te hebben tussen de privésituatie en de onderneming.

Bron: Sprout bewerkt Ambitions.nu 27-10-2011

De meeste ondernemers krijgen te maken met de BTW-aangifte. Daarom hebben wij een aantal aanwijzingen opgesomd waar u op moet letten bij een BTW-aangifte.

Administratie: Voor het doen van administratie ten behoeve van BTW alsmede ook de inkomstenbelasting is een seperate pagina opgenomen. Lees hier meer.

Voor wie geldt de BTW en wanneer moet u aangifte doen: Door middel van de gezamenlijke inschrijving bij de Kamer van Koophandel ontvangt u veelal direct een BTW-nummer bij BTW belaste activiteiten. Dit is een voorlopig BTW-nummer. De belastingdienst gaat dit nummer controleren en geeft u meestal binnen vijf werkdagen uitsluitsel.  Het BTW-nummer vermeldt u op de facturen. Let erop dat de factuur wel aan de juiste eisen voldoet. Zorg dat als u van de belastingdienst een verzoek tot het doen van aangifte krijgt dat u altijd aangifte doet.

De af te dragen BTW berekenen: De ontvangen BTW op uw omzet moet u afdragen aan de belastingdienst. Hierop mag u de BTW van zakelijke kosten in mindering brengen.  Let erop dat als u BTW-belaste prestatie verricht en BTW-vrijgestelde prestaties verricht dat mogelijk het percentage omzet van de vrijgestelde omzet mogelijk gecorrigeerd moet worden op uw betaalde omzetbelasting voor de BTW afhankelijk van uw situatie. Zorg ook dat u het goede percentage BTW berekent over goederen of diensten. Op de site van de belastingdienst is een lijst opgenomen met prestaties die een ander tarief hebben of vrijgesteld zijn van omzetbelasting. Vergeet ook niet aan het einde van het jaar na te gaan of u diensten of goederen van de zaak privé gebruikt heeft. U zult dan namelijk in de laatste aangifte van het jaar BTW-privégebruik aan moeten geven.

Kleine ondernemersregeling: Een leuke opsteker van de belastingdienst is dat er de kleine ondernemersregeling is. De meeste ondernemers doen ieder kwartaal BTW-aangifte. Is de verschuldige BTW minder dan € 1.883 maar meer dan € 1.345. Dan krijgt u een korting op de BTW. Is deze minder dan € 1.345 dan word de BTW verminderd naar nihil. U vult de vermindering in het veld vermindering kleine ondernemersregeling. Let er wel op dat berekening van de kleine ondernemersregeling enkele beperking kent bijvoorbeeld met betrekking tot intracommunautaire prestaties binnen de EU. Lees hier hoe u de berekening maakt.

Wanneer maand-, kwartaal- jaaraangifte: Als de verschuldigde BTW minder dan €1883 per jaar is, mag u eenmalig per jaar aangifte doen. Is de verschuldigde BTW meer dan €15.000 moet u iedere maand de BTW afdragen. (In 2011 is er een crisismaatregel dat alle bedrijven op verzoek aangifte per kwartaal kunnen doen) Aangifte gebeurt elektronisch via een speciale ondernemerspagina op de belastingdienst. U kunt eventueel ook de aangifte BTW door een accountant of boekhouder laten doen. Let erop dat u de BTW tijdig betaalt. De BTW-aangifte moet binnen een maand na afloop van het tijdvak zijn betaald. Wanneer het bedrag op de laatste dag wordt overgemaakt staat het pas de volgende dag op de rekening van de belastingdienst en dat is te laat. De eerste keer krijgt u een waarschuwing, de volgende keer een boete.

 

De Verklaring Arbeidsrelatie (VAR) is een belangrijk document in de praktijk. Het geeft u vooraf duidelijkheid hoe u een ingehuurde ZZP’er fiscaal moet behandelen. Er zijn vier soorten VAR-verklaringen. Dit zijn de volgende: VAR Winst uit onderneming (VAR-WUO), VAR Resultaat uit overige werkzaamheden (VAR-RUO), VAR Inkomsten uit werkzaamheden voor de vennootschap (VAR-DGA), VAR Loon uit dienstbetrekking (VAR LOON). Het verdiend de voorkeur dat u een ZZP’er inhuurt met een VAR WUO of VAR DGA. Dan loopt u namelijk de minste fiscale risico’s.

 

Als u een ZZP’er inhuurt dan dient u de volgende zaken te controleren: U dient een kopie op te nemen van de VAR in uw administratie (Dit dient bij voorkeur een VAR-DGA of VAR-WUO te zijn). U dient de identiteit vast te stellen aan de hand van een paspoort of een ID-bewijs, hiervan neemt u een kopie op in uw administratie (vergeet bij het ID-bewijs de achterzijde niet te kopiëren). U moet controleren dat u een VAR krijgt voor de correcte soort werkzaamheden. Dus komt iemand tegelzetten, dan moet dat ook op zijn VAR staan en niet een ander soort werkzaamheid. Bovendien moet u erop letten dat de werkzaamheden verricht worden binnen de geldigheidsduur van de VAR.

Een VAR is namelijk hoogstens maar één kalenderjaar geldig. Heeft u twijfels over VAR of huurt mensen uit het buitenland in met een VAR dan is het verstandig om de geldigheid telefonisch te checken bij het landelijk coördinatiepunt VAR van de belastingdienst 088-1511000. Laat de belastingdienst dan bij voorkeur de geldigheid schriftelijk bijvoorbeeld per e-mail aan u bevestigen.

Onderstaand een overzicht van de soorten VAR-verklaringen:

 

Soort VAR Gevolgen voor de opdrachtnemer Gevolgen voor de opdrachtgever
Loon uit dienstbetrekking U kunt uw opdrachtgever geen zekerheid geven over het inhouden en afdragen
van loonheffingen.
De opdrachtgever moet zelf toetsen of er sprake is van een (fictieve)
dienstbetrekking.
Resultaat uit overige werkzaamheden U kunt uw opdrachtgever geen zekerheid geven over het inhouden en afdragen
van loonheffingen.
De opdrachtgever moet zelf toetsen of er sprake is van een (fictieve)
dienstbetrekking.
Winst uit onderneming U kunt uw opdrachtgever de zekerheid geven dat hij geen loonheffingen hoeft
in te houden. Als u de VAR-wuo gebruikt, bent u niet verzekerd voor de
werknemersverzekeringen en kunt u geen beroep doen op een uitkering op basis van
een van deze verzekeringen.
De opdrachtgever hoeft geen loonheffingen in te houden en af te dragen.
Voorwaarden zijn wel dat:

  • de werkzaamheden op de VAR overeenkomen met de werkzaamheden die u voor de
    opdrachtgever verricht
  • de werkzaamheden binnen de geldigheidsduur van de VAR worden verricht
  • de opdrachtgever uw identiteit heeft vastgesteld
  • de opdrachtgever kopieën van uw identiteitsbewijs en de VAR bij zijn
    administratie bewaart
Inkomsten uit werkzaamheden voor rekening en risico van uw
vennootschap
U kunt uw opdrachtgever de zekerheid geven dat hij geen loonheffingen hoeft
in te houden. Als u de VAR-dga gebruikt, bent u niet verzekerd voor de
werknemersverzekeringen en kunt u geen beroep doen op een uitkering op basis van
een van deze verzekeringen.Let op!De VAR zegt niets over uw arbeidsrelatie met uw vennootschap
of een vennootschap waarin u een aanmerkelijk belang hebt.
De opdrachtgever hoeft geen loonheffingen in te houden en af te dragen.
Voorwaarden zijn wel dat:

  • de werkzaamheden op de VAR overeenkomen met de werkzaamheden die u voor de
    opdrachtgever verricht
  • de werkzaamheden binnen de geldigheidsduur van de VAR worden verricht
  • de opdrachtgever uw identiteit heeft vastgesteld
  • de opdrachtgever kopieën van uw identiteitsbewijs en de VAR bij zijn
    administratie bewaart. De VAR geeft uw opdrachtgever geen vrijwaring van een
    mogelijke aansprakelijkheid op grond van een inleners- of ketenaansprakelijkheid
    als uw vennootschap in gebreke blijft met de afdracht van de loonheffingen (en
    omzetbelasting) die verschuldigd is over de uitgevoerde
    werkzaamheden

Per regeling vindt u specifieke informatie over de aanvraagprocedure. Voor een toenemend aantal subsidies is een aanvraagformulier beschikbaar. Wij vragen van u om dit formulier ondertekend naar ons op te sturen.
Na ontvangst van uw aanvraag neemt een medewerker van het team Subsidieverlening uw aanvraag in behandeling. Als wij te weinig informatie hebben gekregen om een goede beoordeling van uw aanvraag mogelijk te maken, vragen we u om aanvullende informatie. Als uw aanvraag compleet is, voert de provincie een inhoudelijke toets uit. We kijken of aan alle criteria is voldaan en of de aanvraag binnen ons beleid past. Deze toets leidt altijd tot een beschikking. Deze beschikking wordt uiterlijk binnen 13 weken aan u verzonden, maar vaak eerder. Wanneer wij deze termijn overschrijden, zonder de termijn te hebben verlengd, kunt u hiervoor een vergoeding aanvragen. Meer informatie over deze vergoeding.

De beschikking beantwoordt de vraag of u subsidie ontvangt en zo ja, voor welk bedrag. Verder staat in de beschikking welke prestaties met de subsidie gerealiseerd gaan worden en welke voorschriften we aan de subsidie verbinden. Deze voorschriften zijn belangrijk: als u ze niet naleeft kan dat leiden tot een verlaging van de subsidie. Als u het niet eens bent met de inhoud van de beschikking kunt u hier tegen in bezwaar gaan. Meer informatie over bezwaar maken.

De provincie Overijssel werk met drie uitvoerings- en verantwoordingsarrangementen. De hoogte van de te verlenen subsidie bepaalt welk arrangement van toepassing is. Voor ieder arrangement gelden bepaalde regels. Binnen dezelfde subsidieregeling is het mogelijk dat verschillende arrangementen van toepassing zijn, het te verstrekken bedrag is namelijk bepalend.

Drie arrangementenmodel
arrangement 1 tot € 25.000,– Direct vaststellen
arrangement 2 vanaf € 25.000,– tot € 125.000,– Verantwoording over de prestaties
arrangement 3 vanaf € 125.000,– Verantwoording over kosten en prestaties

 

 

 

Arrangement 1
De subsidies tot aan een bedrag tot € 25.000 worden direct vastgesteld. Dit betekent dat de subsidie meteen wordt vastgesteld zonder een subsidieverlening vooraf.
Kenmerkend voor subsidies van minder dan € 25.000 is, dat de subsidieontvanger achteraf niet standaard verantwoording hoeft af te leggen. De subsidieontvanger hoeft geen aanvraag voor subsidievaststelling (verantwoording) in te dienen. Hierdoor worden de lasten voor zowel de subsidieaanvrager als de subsidieverstrekker bespaard. De provincie vertrouwt de subsidieontvanger en gaat ervan uit dat de subsidieontvanger de subsidie op een juiste wijze besteed. Als de activiteiten waarvoor de subsidie is verstrekt niet door kunnen gaan dan moet de subsidieontvanger dit binnen twee weken melden aan de provincie Overijssel.
De subsidieontvanger moet, als de provincie daarom vraagt, aantonen dat de activiteit is uitgevoerd en aan de verplichtingen is voldaan.

Arrangement 2
Een subsidie tussen de € 25.000,- en € 125.000,- wordt eerst verleend. Vervolgens wordt de subsidie vastgesteld, nadat de activiteiten waarvoor de subsidie is verstrekt zijn uitgevoerd.
De subsidie wordt vastgesteld op het verleende bedrag als de prestaties waarvoor de subsidie is verleend zijn uitgevoerd en de subsidieontvanger heeft voldaan aan alle verplichtingen. Als een gedeelte van de activiteiten zijn uitgevoerd kan de subsidie lager worden vastgesteld.

Arrangement 3
Voor verleende subsidies van meer dan € 125.000,- geldt een verantwoording over prestaties en kosten. De subsidieontvanger moet aantonen dat de activiteiten, waarvoor de subsidie is verleend, zijn uitgevoerd. Dit gebeurt met een inhoudelijk verslag. Daarnaast wordt over de kosten verantwoord, de wijze waarop dit plaatsvindt wordt per regeling bepaald. De subsidie wordt dan vastgesteld op de werkelijk gemaakte kosten. Om de werkelijk gemaakt kosten te bepalen kan om een controleverklaring van een accountant worden gevraagd.

(Bron: provincie Overijssel 22 juli 2011)

Hoge salarisstijging leidde tot fors hoger gebruikelijk loon over voorafgaand jaar

Categories: Nieuws voor het MKB (BV), Nieuws voor het MKB(BV), belastingnieuws, loon
Reacties uitgeschakeld voor Hoge salarisstijging leidde tot fors hoger gebruikelijk loon over voorafgaand jaar
Een forse salarisstijging van een directeur-grootaandeelhouder (dga) in enig jaar kan al fiscale gevolgen hebben voor het voorafgaande jaar en in dat jaar leiden tot onverwachte belastingheffing bij de bv. De Hoge Raad heeft onlangs de in deze zin luidende uitspraak van Hof Amsterdam zonder bijkomende motivering (art. 81 RO) bevestigd.
In de onderhavige procedure was het salaris van de dga in een optiekbedrijf eind december 2002 met terugwerkende kracht voor 2002 verhoogd van € 45.638 naar € 160.000. Als motivering voor de sterke verhoging werd onder meer aangevoerd de belangrijk verbeterde winstgevendheid van de onderneming sinds 1999.

De inspecteur stelde dat het gebruikelijke salaris voor de dga voor 2001 aanmerkelijk hoger zou zijn dan het overeengekomen salaris en legde de bv over het tijdvak 2000-2001 een naheffingsaanslag loonheffing op met boete en heffingsrente. Hij stelde het gebruikelijk loon op € 120.000. Daarbij baseerde de inspecteur zich op een interne brief, gericht aan een voormalige compagnon van de dga waarmee de zakenrelatie was beëindigd.
­
Het hof volgde de inspecteur en baseerde zich met name op de winstontwikkeling van de bv’s van het optiekbedrijf, omdat een vergelijking met andere dienstbetrekkingen waarbij een aanmerkelijk belang al dan niet aanwezig zou zijn en de CAO optiekbedrijven naar het oordeel van het hof onvoldoende vergelijkbaar waren.

(Hoge Raad 14 oktober 2011)

In de praktijk heerste er veel onduidelijkheid over de btw aftrek die de ondernemer kan krijgen voor zijn privé auto. Mag hij nu wel of niet 75% van de btw aftrekken? Het desbetreffende besluit uit 2004 was tot op heden niet ingetrokken, maar de achterliggende tekst wel. Het Ministerie van Financiën heeft inmiddels het andere besluit ook ingetrokken. Nu dit besluit ook is ingetrokken geld er een nieuwe regeling. Dit betekent dat BTW alleen nog afgetrokken mag worden op basis van werkelijk gebruik. Wat ook nog een aanvullend atentiepunt is dat vanaf 1 juli 2011 woonwerk kilometers geen zakelijke kilometers meer zijn.