Proeftijd is niet rechtsgeldig tot stand gekomen

Een werkgever bevestigt de indiensttreding van werknemer B in een brief. In diezelfde brief aan B vermeldt de werkgever dat de eerste maand geldt als proeftijd. In deze proeftijd wil de werkgever B ontslaan. Maar is er tussen partijen wel een geldige proeftijd overeengekomen door middel van de brief? Het Hof oordeelt dat niet aan de ondergrens van het proeftijdbeding is voldaan.

 

Een werknemer is per 1 februari 2011 in dienst getreden bij een werkgever. De werkgever heeft in de vorm van een brief op 31 januari 2011 bevestigd dat de werknemer voor bepaalde tijd in dienst treedt en dat de eerste maand heeft te gelden als proeftijd.

 

De werkgever vond dat de werknemer onvoldoende functioneerde en heeft daarom per brief aan de werknemer laten weten dat de arbeidsovereenkomst tijdens de proeftijd wordt beëindigd. De werknemer is het hier niet mee eens en vordert schadevergoeding met als argument dat er geen proeftijd is overeengekomen en dat de arbeidsovereenkomst niet tussentijds opzegbaar was.

 

De kantonrechter wijst de vordering af waarop de werknemer in hoger beroep gaat. Het Hof oordeelt dat het opnemen van het schriftelijkheidsvereiste in de wet niet alleen bedoeld is om  duidelijkheid te verschaffen maar ook om het belang van de werknemer te beschermen dat hij niet geconfronteerd wordt met een plotseling verlies van zijn arbeidsplaats. Het Hof geeft aan dat er voor het proeftijdbeding een zogenaamde ondergrens geldt. Deze ondergrens houdt in dat de werknemer minimaal een handtekening heeft gezet onder een document dat naar de proeftijd verwijst. Alleen indien partijen al mondeling overeenstemming hebben bereikt over de proeftijd volstaat een eenzijdige schriftelijke bevestiging.

 

Het Hof constateert dat in deze zaak aan deze ondergrens niet was voldaan en derhalve is er geen sprake van een rechtsgeldig proeftijdbeding. De werknemer maakt terecht aanspraak op een schadevergoeding. Het eenzijdig schriftelijk bevestigen heeft dus niet altijd tot gevolg dat er een rechtsgeldige proeftijd wordt overeengekomen.

Bron: Hof Leeuwarden