Vier tips bij de nieuwe vakantiewetgeving

Per 1 januari 2012 veranderde de vakantiewetgeving. In dit artikel staat een aantal praktische tips voor omgang met de nieuwe regels in de praktijk.

Belangrijkste doel van vakantiedagen is sinds 1966 de recuperatiefunctie; werknemers moeten kunnen bijkomen van de inspanningen op de werkplek. Onder invloed van Europese regels moesten de Nederlandse regels worden aangepast. Kern van de wijzigingen is: meer opbouw bij ziekte, meer opnemen bij ziekte en bij alle werknemers sneller verval van vakantiedagensaldo.

Redelijkerwijs niet in staat

In de nieuwe regels is bepaald dat alleen in het geval een werknemer tijdens het opbouwjaar én de zes maanden daarna ‘redelijkerwijs niet in staat was om zijn vakantiedagen ze op te nemen ‘, de verjaringstermijn vijf jaar blijft. De verjaringsregels zijn hiermee wel onzekerder: wat is namelijk ‘redelijkerwijs’?
­
Volgens de wetgever gaat het er om dat de werknemer gedurende het gehele opbouwjaar en de daarop volgende zes maanden om medische of zeer bijzondere redenen niet in staat is geweest om zijn minimum vakantierecht te benutten.
­
Van medische redenen is slechts in uitzonderlijke situaties sprake, bijvoorbeeld bij langdurige opname in een zieken- of verpleegtehuis. Als iemand kan re-integreren is dit al niet meer aan de orde. Zeer bijzondere redenen spelen als het door toedoen van de werkgever niet mogelijk is geweest om (voldoende) vakantie op te nemen. Ook dat komt bijna niet voor.

Tegoeden

De nieuwe wet heeft geen terugwerkende kracht dus oude tegoeden blijven bestaan.

Omdat in de nieuwe regels altijd de dag wordt opgenomen die als eerste komt te vervallen, ongeacht wanneer hij is opgebouwd, moet de vakantiedagenadministratie inzicht geven wanneer de verschillende dagen van het vakantiedagensaldo vervallen.

Praktische tips

1. Bevestig in de arbeidsovereenkomst of arbeidsvoorwaardenregeling dat een vakantieaanvraag tijdens ziekte wordt afgeboekt van het vakantietegoed.
­
2. Zorg voor een duidelijke ‘vier staps vakantiedagenadministratie’ rond oude en nieuwe tegoeden:

  1. bepaal het vakantietegoed per 31 december 2011;
  2. maak een onderscheid in oude wettelijke en oude bovenwettelijke dagen. Dit onderscheid is niet zo relevant voor verjaring, maar wel voor uitbetaling tijdens dienstverband: dat mag alleen voor bovenwettelijke dagen;
  3. voeg daar de nieuwe wettelijke vakantiedagen aan toe;
  4. voeg vervolgens de nieuwe bovenwettelijke vakantiedagen toe.

Noteer achter elk tegoed de verval/verjaringsdatum.
­
3. Bij opnemen van vakantiedagen in 2012 worden die afgeboekt van:

  1. de nieuwe wettelijke dagen, want die zouden het eerst vervallen namelijk per 1 juli 2013;
  2. de oude wettelijke en bovenwettelijke vakantiedagen, want die verjaren daarna het snelst;
  3. de nieuwe bovenwettelijke vakantiedagen.

4. Omschrijf in bijvoorbeeld een verzuim- of ziekteprotocol wanneer de werknemer redelijkerwijs niet in staat is geweest zijn vakantiedagen op te nemen, met in het achterhoofd dat hiervan zelden sprake kan zijn.

[ Bron: Gds Online ]