Archive for april, 2012

In deze checklist leest u alles over de werkkostenregeling en worden u handvatten aangereikt om de keuze te maken tussen de huidige regels of de werkkostenregeling.

Inhoud

1. Verdiep u in de werkkostenregeling

2. Benut de vrijstellingen

3. Benut eerst de gerichte vrijstellingen

4. Waardeer loon in natura

5. Maak gebruik van de vrije ruimte

6. Pas op voor eindheffing

7. Houd rekening met de cafetariaregeling

8. Wat zijn de internationale gevolgen

9. Ken de overgangsregeling

10. Bepaal uw keuze

1. Verdiep u in de werkkostenregeling

Op 1 januari 2011 trad de werkkostenregeling in werking. Op grond van deze regeling mag de inhoudingsplichtige maximaal 1,4% van zijn totale fiscale loonsom besteden aan onbelaste vergoedingen en verstrekkingen voor zijn werknemers. De staatssecretaris heeft aangekondigd dat de forfaitaire ruimte stijgt van 1,4% naar 1,6% van de loonsom. Deze stijging vindt naar verwachting plaats in 2013.

Let op uitbreiding loonbegrip Het loonbegrip wordt onder de werkkostenregeling fors uitgebreid. Al hetgeen dat wordt vergoed en verstrekt in het kader van de dienstbetrekking behoort tot het loon.

Wat zijn intermediaire kosten? De uitbreiding van het loonbegrip gaat echter niet zo ver dat alles wat een werknemer van zijn inhoudingsplichtige ontvangt tot het loon behoort. Intermediaire kosten behoren bijvoorbeeld niet tot het loon.

Maak keuze fiscale behandeling Indien de vergoeding, ter beschikkingstelling of verstrekking tot het loon behoort, kan de inhoudingsplichtige ervoor kiezen deze tot het normaal belaste loon van de werknemer te rekenen, dan wel als eindheffingsloon te bestempelen.

Alleen loon uit tegenwoordige dienstbetrekking De werkkostenregeling mag in beginsel alleen worden toegepast op het loon van de werknemers die loon uit tegenwoordige dienstbetrekking genieten. Er gelden twee uitzonderingen. De inhoudingsplichtige kan aan de ex-werknemers vergoedingen en verstrekkingen doen toekomen die onder de vrije ruimte mogen worden gebracht. Het gaat dan om producten uit het eigen bedrijf van de inhoudingsplichtige of een verbonden vennootschap en verstrekkingen die de inhoudingsplichtige ook aan zijn werknemers geeft, zoals een kerstpakket.

Loonbestanddelen niet als eindheffingsloon Bepaalde loonbestanddelen mogen niet als eindheffingsloon worden aangemerkt.

2. Benut de vrijstellingen

Naast belast loon kunnen ook diverse vormen van vrijgesteld loon worden onderscheiden. Deze maken geen onderdeel uit van de werkkostenregeling.

Vrijgestelde aanspraken Bepaalde aanspraken blijven ook na inwerkingtreding van de werkkostenregeling onder de omkeerregeling vallen (aanspraak onbelast, uitkering belast).

Vrijgestelde uitkeringen en verstrekkingen Na inwerkingtreding van de werkkostenregeling blijven ook bepaalde uitkeringen en verstrekkingen behoren ook tot het vrijgestelde loon. Denk aan uitkeringen en verstrekkingen wegens schade aan of verlies van persoonlijke zaken.

3. Benut eerst de gerichte vrijstellingen

De werkkostenregeling kent twee categorieën vergoedingen en verstrekkingen, namelijk een forfaitair gedeelte op loonsomniveau en een gedeelte met gerichte vrijstellingen. De gerichte vrijstellingen (voor bijvoorbeeld reiskosten en tijdelijke verblijfkosten in het kader van de dienstbetrekking) gaan niet ten koste van de vrije ruimte.

Bovenmatig deel? Knippen mag Als sprake is van een bovenmatige gerichte vrijstelling, bijvoorbeeld een bovenmatige reiskostenvergoeding, mag deze worden geknipt in een deel dat onbelast kan worden vergoed en een deel dat niet onbelast kan worden vergoed.

Benut de salderingsmogelijkheid Voor bovenmatige kilometervergoedingen bestaat de mogelijkheid tot saldering. Deze salderingsmogelijkheid blijft ook na inwerkingtreding van de werkkostenregeling bestaan.

Voer steekproef uit Onder de werkkostenregeling is het verplicht om vooraf een steekproefsgewijs onderzoek te houden ter onderbouwing van de vaste kostenvergoeding. Indien de inhoudingsplichtige niet aan deze voorwaarde voldoet, valt de vergoeding in de vrije ruimte van 1,4% van de fiscale loonsom.

4. Waardeer loon in natura

De werkkostenregeling kent als hoofdregel dat zaken die de inhoudingsplichtige ter beschikking stelt (of verstrekt) moeten worden gewaardeerd en in eerste instantie in de vrije ruimte vallen.

Waardeer op factuurwaarde De hoofdregel voor waardering van loon in natura is waardering op factuurwaarde(inkoopfactuur inclusief omzetbelasting).

Bij uitzondering waarde in het economische verkeer Alleen als er geen inkoopfactuur kan worden overlegd, dan wel de factuur is verkregen van een verbonden vennootschap moet de inhoudingsplichtige uitgaan van de waarde in het economische verkeer. Dit is de gebruikelijke verkoop- of winkelwaarde inclusief omzetbelasting.

Verstrek werkplekgerelateerde voorzieningen Werkplekgerelateerde voorzieningen vallen in de vrije ruimte maar mogen op nihil of een lager bedrag dan de factuurwaarde worden gewaardeerd. Hierdoor wordt de vrije ruimte zo min mogelijk aangesproken.

Stel eigen bijdrage samen

Eigen bijdragen voor loon in natura hoeven niet individueel te worden vastgelegd. De inhoudingsplichtige mag vanaf 2012 uitgaan van het totaal van de eigen bijdragen. Dit correspondeert aan het kernpunt van de werkkostenregeling dat geen individuele vastlegging per werknemer meer nodig is als een verstrekking in de vrije ruimte valt.

Nihilwaardering/forfaitaire waardering In de uitvoeringsregeling loonbelasting 2011 is er opsomming van voorzieningen die geheel of gedeeltelijk op de werkplek worden gebruikt en die op nihil of op een forfaitair bedrag mogen worden gewaardeerd. Hieronder vallen bijvoorbeeld ter beschikking gestelde voorzieningen op de werkplek zoals bedrijfsfitness, de vaste computer, het kopieerapparaat en de vaste telefoon.

Niet voor vergoedingen Houdt u er rekening mee dat de gunstige waardering van werkplek gerelateerde voorzieningen niet geldt voor loon in geld (vergoedingen), maar is voorbehouden aan loon in natura. De staatssecretaris geeft aan dat het begrip werkplek in de werkkostenregeling moet worden beoordeeld vanuit de werknemer. Een werkplek van een werknemer is een plaats die hij gebruikt voor het verrichten van arbeid en waarvoor voor de werkgever de Arbeidsomstandighedenwet geldt. Ook een auto kan een werkplek zijn, als de werknemer daarin arbeid verricht en de werkgever arboverantwoordelijk is. Denk hierbij aan beroepschauffeurs.

5. Maak gebruik van de vrije ruimte

Voor zover er na het gebruik van de (gerichte) vrijstellingen en waardering van de werkplekvoorzieningen nog loon valt te onderkennen, moet worden bepaald of en in hoeverre er nog gebruik kan worden gemaakt van de vrije ruimte.

Stel de vrije ruimte vast Voor het bepalen van de vrije ruimte en het toetsen van de vergoedingen en verstrekkingen aan die vrije ruimte kan de inhoudingsplichtige kiezen uit drie methoden. De inhoudingsplichtige bepaald daarbij de vrije ruimte op basis van de fiscale loonsom of per aangiftetijdvak.

Houd rekening met de gebruikelijkheidstoets Vergoedingen of verstrekkingen die niet ‘gebruikelijk’ zijn, vallen niet in de vrije ruimte en zijn dus belast. De bewijslast ligt bij de inspecteur. Een vergoeding of verstrekking zal alleen in uitzonderlijk gevallen als ongebruikelijk worden aangemerkt.

6. Pas op voor eindheffing

Als en voor zover de vrije ruimte wordt overschreden, is er sprake van belast loon waarover de inhoudingsplichtige een eindheffing van 80% is verschuldigd. Vergoedingen en verstrekkingen die onder de werkkostenregeling vallen, vormen geen loon voor de volksverzekeringen, de werknemersverzekeringen en de Zorgverzekeringswet. Over dit eindheffingsloon zijn dus geen premies volksverzekeringen, werknemersverzekeringen en inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet verschuldigd, hetgeen voor de inhoudingsplichtige een voordeel kan opleveren.

Vervallen eindheffingen

Als voor de werkkostenregeling wordt gekozen, kan vanaf dat moment geen gebruik meer worden gemaakt van bepaalde eindheffingen. Deze gaan namelijk op in de werkkostenregeling.

7. Houd rekening met de cafetariaregeling

Onder de werkkostenregeling kan nog steeds gebruik worden gemaakt van het zogenoemde cafetariasysteem. Het blijft dus mogelijk om belast loon om te zetten in een onbelaste vergoeding of een onbelaste verstrekking. Let erop dat veel cao’s nog niet op de werkkostenregeling zijn ingesteld.

8. Wat zijn de internationale gevolgen

Als er in Nederland geen inhoudingsplichtige is, kan er geen gebruik worden gemaakt van de werkkostenregeling. In de Wet Inkomstenbelasting 2001 is echter een bepaling opgenomen op grond waarvan de werknemer in zijn aangifte inkomstenbelasting naast alle gerichte vrijstellingen ook nog de vrije ruimte van 1,4% van zijn fiscale loonsom kan benutten.

9. Ken de overgangsregeling

De inhoudingsplichtige mag er voor kiezen om uiterlijk tot en met 2013 de huidige regels voor vrije vergoedingen en vrije verstrekkingen te blijven toepassen. Een goede voorbereiding is het halve werk.

Herzie keuze jaarlijks De keuze voor het al dan niet toepassen van de werkkostenregeling kan aan het begin van het kalenderjaar worden herzien.

Maak keuze kenbaar De keuze die de inhoudingsplichtige maakt, blijkt uit de aangifte loonheffingen. De inhoudingsplichtige maakt gebruik van de werkkostenregeling als individuele werkgever en dus bijvoorbeeld niet als groep vennootschappen van een concern of als samenhangende groep inhoudingsplichtigen.

Let op beperking personeelsreizen Indien de inhoudingsplichtige voor de huidige regels voor vrije vergoedingen en vrije verstrekkingen kiest, geldt er wel een beperking voor personeelsreizen en personeelsfestiviteiten (maximumbedrag van € 454 per werknemer).

10. Bepaal uw keuze

Huidige regels of werkkostenregeling? Of de werkkostenregeling gunstig uitpakt, hangt af van de omstandigheden. Is de inhoudingsplichtige bijvoorbeeld gewend naast de gerichte vrijstellingen veel andere kosten te vergoeden, dan biedt de werkkostenregeling weinig speelruimte. Met behulp van een stappenplan kan de inhoudingsplichtige een weloverwogen keuze maken.

Let op de arbeidsvoorwaarden Als de inhoudingsplichtige de arbeidsvoorwaarden wil aanpassen aan de werkkostenregeling, kan hij dit in onderling overleg met de werknemer doen of eenzijdig besluiten. De wijziging van de arbeidsvoorwaarden in de cao ligt buiten de invloedsfeer van de inhoudingsplichtige.

(Bron: Taxence)

 

kunt wettelijke rente in rekening brengen als een klant niet op tijd betaalt. Dat geldt als die klant een bedrijf is, maar ook als het een consument is. In het laatste geval is de wettelijke rente wel lager. Lees verder om te zien wanneer u de wettelijke rente kunt toepassen en wat het actuele percentage is.

Wettelijke rente berekenen

Klant is een bedrijf of overheidsinstantie Soms betaalt een klant niet op tijd. Is die klant een onderneming of een overheidsinstantie, dan treedt de Wet betalingsachterstand bij handelstransacties in werking. Over het openstaande bedrag kunt u dan de wettelijke rente (ook wel handelsrente, of wettelijke rente bij handelstransacties genoemd) berekenen. Daarvoor hoeft u de klant geen formele herinnering of aanmaning te sturen.

Deze wettelijke rente wordt doorgaans elk halfjaar aangepast. Kijk hier voor een overzicht met het actuele percentage van de wettelijke rente »

Als u uw product of dienst heeft geleverd zonder leveringsvoorwaarden, dan is de betalingstermijn automatisch dertig dagen na ontvangst van de factuur. Als u echter ook geen factuur stuurt, dan mag u pas rente berekenen op de dertigste dag na de levering van de diensten of goederen.

Klant is een particulier of consument Als uw klant een particulier of consument is, dan brengt u de wettelijke rente niet-handelstransacties in rekening. Voor het actuele percentage: kijk hier »

De wettelijke betalingstermijn Als u geen betalingstermijn bent overeengekomen met uw klant, dan geldt de wettelijke betalingstermijn. Deze verstrijkt:

  • Dertig dagen nadat de klant de factuur heeft ontvangen;
  • Dertig dagen na ontvangst van het product of de dienst, wanneer niet vaststaat of de klant de factuur heeft ontvangen, of als de klant de factuur eerder ontvangt dan het product of de dienst;
  • Dertig dagen nadat de afgesproken termijn is verstreken waarbinnen een klant een product of dienst kan goedkeuren of aanvaarden.

De wettelijke rente

De wettelijke rente voor handelstransacties wordt doorgaans elk half jaar aangepast. Hij heeft als basis de herfinancieringsrente van de Europese Centrale Bank, verhoogd met 7%.

Een voorbeeld De rente gaat automatisch in na afloop van de betalingstermijn. In uw leveringsvoorwaarden kan dat bijvoorbeeld al na veertien dagen zijn. Heeft uw klant deze voorwaarden geaccepteerd, dan moet hij dus al vanaf devijftiende dag de rente op het openstaande bedrag vergoeden.

Voorbeeld Wanneer u een product op 1 maart levert en de factuur à € 1.000 wordt tegelijkertijd ontvangen, dan gaat de rente in op 15 maart. Wordt pas op 15 april betaald, dan is de afnemer 31/365 x (11,07%van € 1.000) = €9,40 aan rente verschuldigd. Blijft de betaling langer dan een jaar uit, dan mag u na een jaar de rente bij de hoofdsom optellen. Daarna berekent u de rente over het hogere bedrag.

(Bron: De Zaak)

Onlangs bleek dat de Belastingdienst een achterstand heeft met het verwerken van de bezwaarschriften. Het is de bedoeling dat deze stapel in september helemaal is weggewerkt. Dit kan mogelijk ook gevolgen hebben voor de behandeling van uw bezwaarschrift. Mocht de afhandeling van uw bezwaar erg lang duren, dan kunt u daar wel iets tegen doen. U kunt de fiscus in gebreke stellen.

Als u het niet eens bent met de aanslag van de Belastingdienst kunt u bezwaar aantekenen. Dit bezwaar moet u binnen zes weken na de datum op uw aanslag indienen (de bezwaartermijn). De fiscus neemt uw bezwaar dan in behandeling, maar moet in principe wel binnen een bepaalde termijn reageren. Gebeurt dat niet dan heeft u de mogelijkheid om een uitspraak van de fiscus af te dwingen. Dit is echter wel aan bepaalde regels gebonden.

Geld verdienen bij overschrijding wettelijke termijn

Heeft u na het verlopen van de wettelijke termijn nog niets gehoord, dan kunt u de fiscus dwingen om uitspraak te doen door ze in gebreke te stellen. De wettelijke termijn verloopt zes weken na de bezwaartermijn. De fiscus heeft nog wel de mogelijkheid om dit met zes weken te verlengen. Na ontvangst van de ingebrekestelling heeft de Belastingdienst 14 dagen om alsnog uitspraak op het bezwaarschrift te doen. Bij overschrijding van deze termijn gaat automatisch de teller voor een dwangsom lopen. De dwangsom bedraagt de eerste 14 dagen € 20 per dag, de volgende veertien dagen € 30 per dag en daarna € 40 per dag. Maximaal is de dwangsom € 1.260.

U wilt zo snel mogelijk een uitspraak

U moet een ingebrekestelling schriftelijk indienen. Hierin moet u aangeven om welk bezwaar het gaat, dat de termijn voor uitspraak op bezwaar is verstreken en dat u graag zo snel mogelijk een uitspraak wilt hebben. Op de website van de Belastingdienst kunt u een formulier vinden om de fiscus in gebreke te stellen.

(Bron: Bestuur Rendement)

Een aanslag die buiten de termijn is opgelegd is alleen nietig als de belastingplichtige expliciet een beroep doet op het vervallen van de bevoegdheid om een aanslag op te leggen. Doet een belastingplichtige dat niet, dan is de aanslag binnen de termijn opgelegd.

Een bv wordt in 2002 failliet verklaard. Door de FIOD heeft een onderzoek bij de bv plaatsgevonden waarbij een groot deel van de boekhouding in beslag is genomen. Over 2000 en 2001 worden aanslagen opgelegd. Op 4 november 2008 verzoekt de bv aan de inspecteur om een aanslagbiljet Vpb 2003 uit te reiken. Volgens de bv is in 2003 een negatieve winst genoten.

Naar aanleiding hiervan wordt op 16 januari 2010 een aanslag Vpb voor het jaar 2003 opgelegd met een bedrag aan te betalen belasting. De bv is het met de aanslag niet eens en stelt bezwaar en vervolgens beroep in. Bij de rechtbank wordt de aanslag vernietigd. Volgens de rechter had de aanslag voor 1 januari 2007 moeten worden opgelegd. Kortom, de aanslag is ruim na de termijn opgelegd en het beroep van de bv wordt daarom ongegrond verklaard en de aanslag vernietigd. De bv is daar niet mee eens en stapt naar Hof Den Bosch. Voor dat hof is het allereerst de vraag of de aanslag tijdig is opgelegd. Volgens de wet vervalt de bevoegdheid tot het vaststellen van een aanslag door verloop van drie jaren na het tijdstip waarop de belastingschuld ontstaat. De aanslag had in dit geval inderdaad voor 1 januari 2007 moeten worden opgelegd. Dat de aanslag buiten de aanslagtermijn is opgelegd kan echter niet worden tegengeworpen aan de bv. De termijn is echter vooral opgenomen om de belastingplichtigen duidelijkheid te verschaffen. Uit jurisprudentie van de Hoge Raad volgt dat een aanslag die wordt opgelegd na verloop van die termijn niet van rechtswege nietig is. Alleen als de belastingplichtige expliciet een beroep doet op het vervallen van de bevoegdheid een aanslag op te leggen, is de aanslag nietig. Nu de bv een dergelijk beroep niet heeft gedaan is de aanslag tijdig opgelegd. Uit de stukken blijkt duidelijk dat de bv niet aan zijn wettelijke administratieplicht heeft voldaan. De bv kan het geleden verlies niet aantonen. De aanslag is daarmee terecht zonder vaststelling van een verlies vastgesteld.

(Bron: Belastingzaken)

Een werknemer met een auto van de zaak die niet meer dan 500 privékilometers per jaar rijdt, kan bijtelling voorkomen door een sluitende rittenregistratie bij te houden. Het vermelden van de dagtotalen is onvoldoende om dit te bewijzen. Uit een recente rechtszaak blijkt dat werknemers alle ritten specifiek moeten registreren.

Een rittenadministratie bestaande uit alleen dagtotalen is onvoldoende om bijtelling te voorkomen. In een recente rechtszaak had een directeur-grootaandeelhouder (dga) een naheffingsaanslag gekregen, omdat de inspecteur van de Belastingdienst vond dat zijn rittenregistratie niet sluitend was. De dga hield alleen de dagtotalen bij en registreerde niet de gereden kilometers per afzonderlijke rit.

Adviseur keurde rittenadministratie goed

De rechter vond dat de dagtotalen onvoldoende informatie leverden om geen bijtelling te rekenen. De dga lichtte zijn ritten daarop alsnog toe, maar de rechter vond dat onvoldoende. Bovendien leek het de rechter onwaarschijnlijk dat hij nooit privé had gereden met de auto. Het feit dat de dga een privéauto tot zijn beschikking had, maakte hier niet uit. De inspecteur wilde verder nog een boete opleggen voor grove schuld, omdat de dga willens en wetens slechts dagtotalen had ingevuld. Maar de dga had een adviseur die zijn aangifte afhandelde en die had zijn rittenadministratie goedgekeurd. De rechter was het dan ook niet eens met deze boete. De navorderingsaanslag vond de rechter echter wel terecht.

(Bron: Salarisrendement)

De Belastingdienst start met een proef waarbij mensen die voor 1 april hun belastingaangifte hebben ingediend, direct een definitieve aanslag krijgen opgelegd. Als de fiscus overtuigd is van de juistheid van de berekening, wordt de voorlopige aanslag overgeslagen. Staatssecretaris Frans Weekers van Financiën: ‘De tussenstap van een voorlopige aanslag kan in veel gevallen worden overgeslagen. Mensen krijgen dus sneller duidelijkheid en minder blauwe brieven. Dat is voor iedereen winst.’
De eerste 40.000 mensen krijgen de komende dagen direct een definitieve aanslag in de bus waarbij de voorlopige aanslag wordt overgeslagen. Een test onder 1.000 mensen wees uit dat deze versneld opgelegde definitieve aanslagen inhoudelijk correct waren. De komende weken wordt duidelijk of de Belastingdienst de proef dit jaar naar nog meer mensen kan uitbreiden. Deze stap past in het streven van staatssecretaris Weekers om het aantal brieven dat de Belastingdienst verstuurt de komende jaren te verminderen. Uiteraard krijgen alle mensen die voor 1 april hun aangifte hebben ingediend voor 1 juli bericht van de fiscus. De mensen met de versnelde definitieve aanslag krijgen de uitbetaling kort nadat de blauwe envelop op de mat ligt. Overigens heeft de proef geen gevolgen voor mensen die alsnog een wijziging willen doorgeven zoals een vergeten aftrekpost of een later verminderde WOZ-beschikking. Zij kunnen dat op de gebruikelijke manier doen en daar alsnog voor in aanmerking komen.

Extra maatregelen rond controlethema loon

Daarnaast neemt de Belastingdienst dit jaar extra maatregelen rond het controlethema loon. De fiscus koos voor dit thema omdat op basis van steekproeven bleek dat niet altijd de inkomsten van alle bijbaantjes werden opgegeven door mensen. De afgelopen jaren werd hierop al voor enkele honderden miljoenen euro’s gecorrigeerd. Vanaf volgend jaar kan de fiscus deze correcties volautomatische correcties uitvoeren met behulp van onder andere de gegevens van werkgevers en uitkeringsinstanties uit de loonaangifteketen. De verwachting is dat de correctieopbrengst dan nog verder zal toenemen.
[ Bron:        Ministerie van Financiën ]

Risicoanalyse (Het COSO-model)

Categories: Kennisbank voor het MKB (BV), Kennisbank voor het MKB(BV), administratie, risicomanagement
Reacties uitgeschakeld voor Risicoanalyse (Het COSO-model)

Het COSO ERM-model is verreweg het meest gebruikte raamwerk voor het beoordelen en inrichten van risicomanagement. Al meer dan tien jaar geleden heeft het Committee of Sponsoring Organizations of the Treadway Commission (COSO), het Interne Beheersing Geïntegreerd Raamwerk (Internal control Integrated Framework) uitgevaardigd om ondernemingen en andere organisaties te helpen met het beoordelen en verbeteren van de interne beheersingssystemen. Het Raamwerk is door COSO in de volgende kubus weergegeven:

Binnen de context van de door de onderneming geformuleerde missie of visie, formuleert het management strategische doelstellingen, stelt men afgeleide doelstellingen en richt  de onderneming een cyclus van sturen, beheersen, verantwoorden en toezicht in (governancestructuur). Het betreft in terminologie van COSO de strategie, de bedrijfsprocessen, de planning & control én het toezicht.

Verder stelt COSO dat ondernemingsrisicomanagement uit acht elementen bestaat. Deze stappen zijn afgeleid van de wijze waarop het management een onderneming bestuurt en zijn derhalve verbonden met het managementproces.

  1. Internal Environment (Interne omgeving): met ‘internal environment’ wordt de houding en het gedrag van de interne organisatie bedoeld. Onder meer de risicomanagement filosofie, de risicobereidheid en de integriteit en de ethische waarden van de organisatie maken deel uit van de ‘internal environment’.
  2. Objective Setting (Formuleren van doelstellingen): doelstellingen moeten aanwezig zijn voordat potentiële gebeurtenissen kunnen worden geïdentificeerd die het behalen ervan kunnen beïnvloeden.
  3. Event Identification(Identificeren van gebeurtenissen): interne en externe gebeurtenissen die van invloed zijn op het behalen van de doelstellingen dienen te worden geïdentificeerd. Daarbij dient onderscheid te worden gemaakt tussen risico’s en kansen.
  4. Risk Assessesment (Risicobeoordeling): risico’s worden geanalyseerd in termen van kans en impact. Op basis daarvan kan een passende maatregel worden geformuleerd. Risico’s kunnen worden beoordeeld voor en na de effecten van de getroffen maatregelen.
  5. Risk Respons(Reactie op risico): per risico wordt de meest geschikte reactie geselecteerd – vermijden, accepteren, beheersen of overdragen- en uitgewerkt in concrete acties om de omvang van de risico’s in lijn te brengen met de risicobereidheid van de organisatie.
  6. Control Activities(Beheersingsactiviteiten): beleid en procedures worden opgesteld en geïmplementeerd teneinde de gekozen risicoreactie daadwerkelijk in de organisatie te verankeren.
  7. Information and Communication (Informatie en communicatie): relevante informatie wordt geïdentificeerd, opgeslagen en gecommuniceerd op en wijze die betrokkenen in staat stelt om hun werkzaamheden uit te voeren.
  8. Monitoring (Bewaking): de effectiviteit van enterprise risk management wordt bewaakt en wijzigingen worden aangebracht ter verbetering.

Bron: Olde Bijvank Advies

Toevoeging Ambitions.nu Accountants & Adviseurs:

Het COSO-model kan gebruikt worden bij ondernemingen van klein tot groot. Het goed doorlopen van het bovenstaande model leidt tot een veel betere bewustwording van de risico’s met hieraan gekoppelde concrete acties. Waar wij als accountant de nadruk opleggen is de beheersing van het financiële proces. Hoe is bijvoorbeeld inzichtelijk of alle verkopen wel geregistreerd worden en aan de klant in rekening gebracht. Wij lopen dit model graag met u door en voorzien u van advies. De ondernemer kan zelf bepalen hoe uitgebreid dit nodig is. Neem voor meer informatie contact op met info@ambitions.nu of bel 06-57592486.

Slimmer cijferen levert sneller geld op. Direct bruikbare tips om kosten te besparen of geld te verdienen.

TIP 1 Zijn bedrijfsauto’s of andere roerende zaken (bijna) aan vervanging toe? Dan kan het slim zijn om juist nú daarover te gaan onderhandelen, in plaats van die investeringen nog een jaar uitstellen. De kans op een zeer scherpe deal is nu veel groter, dan wanneer de economie weer aantrekt en iedereen weer gaat investeren.

TIP 2 Geef uw personeel duidelijke doelstellingen, op basis van uw financiële doelstellingen. Dat motiveert, en vergroot de kans dat de prognose voor dit jaar wordt gehaald.

TIP 3 Durf tijdig te snijden in de vaste kosten. Bedrijven die dat tijdig doen, zijn de winnaars van élke crisis.

TIP 4 Maak er een gewoonte van om een keer per kwartaal met uw boekhouder of accountant te praten over de financiële stand van zaken in uw bedrijf.

TIP 5 Factureer sneller, maar probeer ook zelf uw rekeningen tijdig te voldoen. Dat levert goodwill op en daarmee mogelijkheden om geld te besparen. Wellicht zijn leveranciers bereid tot een korting of een ander voordeel voor zo’n modelklant als u.

TIP 6 Vraag af en toe offertes op voor materialen en/of diensten die u voor uw bedrijfsvoering nodig hebt. Wat kost ’t bij een ander?

TIP 7 Investeren met een lening van de bank? Ga dan eerst bancair shoppen. Er zitten momenteel procenten verschil in de rente die banken berekenen.

TIP 8 Laat een financieel adviesbureau inventariseren wat uw kansen zijn op een krediet bij de bank.

TIP 9 Gaat de bank met u in zee? Vraag dan bijvoorbeeld om een tienjarige aflossingsperiode in plaats van een vijfjarige, maar zorg wel dat extra aflossingen mogelijk blijven. Zo behoudt u financiële elasticiteit in tijden dat het slechter gaat.

TIP 10 Wie de bank weet te overtuigen dat zijn bedrijf administratief op orde is, wordt doorgaans minder snel verplicht om tussentijds cijfers aan te leveren.

TIP 11 Laat uw belastingaangifte invullen of in elk geval nalopen door een fiscalist of accountant. Die zijn niet goedkoop, maar hebben een permanente scholingsplicht en weten exact waar er geld valt terug te halen bij de fiscus.

(Bron: De Zaak)

Een maatschap is een van de vele rechtsvormen waarvoor een startende ondernemer bij de oprichting van een bedrijf kan kiezen. Deze specifieke rechtsvorm is met name geschikt voor mensen die hun beroep samen met anderen als zelfstandig ondernemer willen uitoefenen. In deze checklist vindt u alle regels en details: 5 vragen en antwoorden over de maatschap.

1. Wat houdt een maatschap precies in?

Een maatschap is een van de vele rechtsvormen waarvoor een ondernemer bij de start van zijn of haar bedrijf kan kiezen. Een maatschap bent u nooit alleen. Het is namelijk een samenwerkingsverband tussen twee of meer personen, de zogenaamde maten. Bij het oprichten van een nieuwe maatschap brengt iedere deelnemende maat afzonderlijk iets van waarde in (geld, goederen arbeid etc.), waarbij het uiteindelijke voordeel hieruit wordt verdeeld onder alle maten.

Een maatschap is vooral interessant voor ondernemers die gezamenlijk een praktijk willen starten en hiervoor een zogenaamd vrij beroep uitoefenen. Je ziet deze rechtsvorm dan ook vooral veel terug in de medische en juridische sector. Zo kiezen bijvoorbeeld veel (tand)artsen en advocaten, maar ook accountants, architecten en tolken ervoor een eigen maatschap op te richten.

2. Is de maatschap een rechtspersoon?

Nee. In tegenstelling tot bijvoorbeeld een besloten vennootschap is bij deze rechtsvorm iedere deelnemer, vaak aangeduid als ‘maat’, voor een evenredig deel aansprakelijk voor alle gemaakte schulden van de betreffende maatschap.

3. Hoe zit het dan met die aansprakelijkheid?

In tegenstelling tot een vennootschap onder firma zijn alle deelnemende ondernemers van een maatschap aansprakelijk voor een evenredig deel van het bedrijf. Dat houdt in dat bij een eventueel faillissement vrijwel nooit één maat opdraait voor de gehele opgebouwde schuld van de onderneming. Indien een maat onbevoegd blijkt te hebben gehandeld, zijn de anderen in principe niet aansprakelijk. Houd er wel rekening mee dat schuldeisers wel degelijk aanspraak mogen maken op uw privévermogen om zo uw deel van de schuld op te eisen.

4. Met welke belastingen krijg ik te maken?

In de meeste gevallen zal de Belastingdienst u als zelfstandig ondernemer beschouwen. Daarmee heeft u als maat recht op bepaalde belastingvoordelen, zoals de ondernemers- en investeringsaftrek en MKB-winstvrijstelling. Deze fiscale voordelen komen overeen met die van een eenmanszaak. U moet inkomstenbelasting betalen over uw winst (deze wordt belast in box 1). Wat de BTW betreft ziet de ficus de maatschap als ondernemer. Daardoor zijn de BTW-regels van toepassing op de maatschap. Als maat bent u voor de BTW geen ondernemer, maar mocht u namens de maatschap personeel willen gaan aannemen, krijgt u wel te maken met loonheffingen.

5. Is een maatschapscontract verplicht?

Nee, maar het is desalniettemin ten zeerste aan te raden om wel een dergelijk contract tussen u en de andere maten te laten opstellen. Sinds 2008 moeten alle maatschappen (met uitzondering van de zogenaamde stille (externe) maatschappen) worden ingeschreven in het Handelsregister van de Kamer van Koophandel (KvK). Bij de oprichting hoeft, net als bij een eenmanszaak, geen akte te worden opgesteld.

Maar een maatschapscontract, waarin u en de andere maten onderling afspraken maken over bijvoorbeeld de winstverdeling, de minimale inbreng van een nieuwe maat en hoe en wanneer de maatschap eventueel kan worden beëindigd, is zeker geen overbodige luxe. De neuzen in uw nieuwe maatschap kunnen nu nog allemaal dezelfde kant op staan, maar hier kan ooit verandering in komen. Met een maatschapscontract voorkomt u dat er in de toekomst mogelijk frictie ontstaat tussen een of meerdere leden uit de maatschap. Bovendien is het handig om een officieel document in handen te hebben waarop u tijdens eventuele conflicten kunt terugvallen.

(Bron: Ikgastarten)

De 6 belangrijkste subsidies voor het mkb

Categories: Nieuws voor het MKB (BV), Nieuws voor het MKB(BV), subsidies, diversen
Reacties uitgeschakeld voor De 6 belangrijkste subsidies voor het mkb

Ondernemers wegen kansen die ze in de markt zien, af tegen de kosten en baten. De overheid kan hierbij helpen, als het gaat om thema’s die in aanmerking komen voor subsidie, zoals energie, milieu, innovatie, internationaal ondernemen, veiligheid en mobiliteit. Voor deze 6 subsidiemogelijkheden moet u oog hebben.

1. Subsidieprogramma Mobiliteitsvouchers

Wilt u onderzoeken of het vervoer van uw werknemers beter en effectiever kan worden geregeld en wilt u naar aanleiding daarvan mobiliteitsmaatregelen invoeren? Dan kunt u daar subsidie voor krijgen. Voor het uitvoeren van een scan is dat € 1.500,- en voor het implementatietraject € 4.500,-. U moet minimaal 25 medewerkers in loondienst hebben en u moet het bedrag besteden aan een onafhankelijke deskundige op het gebied van mobiliteit. De regeling stopt op 20 december 2012, of eerder, als het budget van € 8 miljoen op is.

2. Aftrek voor speur- en ontwikkelingswerk (WBSO / RDA / Innovatiebox)

Via de WBSO kunt u korting krijgen op de loonkosten van medewerkers die speur- en ontwikkelingswerk (S&O) verrichten. Ook als u zelfstandige bent en zelf dat speurwerk verricht, kunt u extra aftrek krijgen op uw inkomstenbelasting. In 2012 bedraag de korting € 12,18 of € 17,40 per S&O-uur, of € 12.310,- extra zelfstandigenaftrek als u minimaal 500 uur per kalenderjaar besteedt aan S&O. Als u maar enigszins denkt dat u iets nieuws aan het ontwikkelen bent (producten, processen of programmatuur), zou de WBSO op u van toepassing kunnen zijn. Als u deze subsidie krijgt, kunt u mogelijk via de RDA *(Research en Development Aftrek) extra fiscaal voordeel krijgen, als u kosten maakt die gekoppeld zijn aan de WBSO-projecten. Van deze kosten kunt u dan mogelijk 40% in mindering brengen op de fiscaal te belasten winst (Vennootschapsbelasting en Inkomstenbelasting). Eerst dus kijken of u recht heeft op WBSO-subsidie. Nadat u WBSO (en mogelijk RDA) subsidie heeft ontvangen én uw innovatieproject gaat winst opleveren, dan zou u in aanmerking kunnen komen voor de innovatiebox. Via de vennootschapsbelasting kunt u dan de winst die behaald wordt met de WBSO-projecten in aanmerking laten komen voor 5% winstbelasting, in plaats van het reguliere tarief van bijvoorbeeld 25%.

3. Veiligheid kleine bedrijven (VKB)

U kunt als ondernemer subsidie krijgen (VKB) voor het laten uitvoeren van een veiligheidsscan (100% van de projectkosten en maximaal 300 euro) en voor het nemen van veiligheidsmaatregelen (maximaal 50% van de projectkosten en maximaal 700 euro). Alleen veiligheidsmaatregelen die worden genoemd in een veiligheidsscan komen voor subsidie in aanmerking. De veiligheidsscan moet worden uitgevoerd door een professionele veiligheidsadviseur die aan bepaalde eisen voldoet. U mag niet meer dan 5 filialen hebben, met maximaal 10 fte’s per filiaal.

 4. Milieu- en Energie Investeringsaftrek (MIA en EIA)

U kunt als ondernemer subsidie krijgen als u investeert in energiebesparende of milieuvriendelijke bedrijfsmiddelen. Een deel van de investeringskosten is aftrekbaar van de fiscale winst. De bedrijfsmiddelen die in aanmerking komen zijn te vinden op de Energie- of Milieulijst. Om in aanmerking te komen voor de EIA en MIA moet u de investeringen binnen 3 maanden melden via een aanvraag bij de Belastingdienst. U kunt denken aan investeringen op het gebied van bedrijfsgebouwen (bestaande bouw, nieuwbouw en renovatie), bodemsanering; processen, recycling;  transportmiddelen, vervuilende stoffen, waterbesparing, minder grondstofgebruik, etc.

5. Innovatiefonds MKB+

U kunt subsidie krijgen in de vorm van een rentedragende lening voor ontwikkelingsprojecten met een groot technisch of klinisch risico. Het krediet is mogelijk voor ontwikkelingsprojecten gedefinieerd als experimenteel onderzoek gericht op het omzetten van resultaten van industrieel onderzoek in plannen, schema’s of ontwerpen voor nieuwe, gewijzigde of verbeterde producten, processen of diensten. U kunt maximaal € 5 miljoen krediet ontvangen als het maximum van 35% van de projectkosten. De rente ligt tussen 6,4% en 12,4% afhankelijk van de technische en financiële risico’s van het project. 

6. Internationaliseringsvouchers

Vanaf 1 april, tot het budget op is, kunt u een voucher aanvragen als u internationaal wil ondernemen. Een voucher is maximaal € 2.400,- waard. U kunt vervolgens de voucher indienen bij een Kamer van Koophandel, Syntens of een ondernemersorganisatie. Zij begeleiden u vervolgens bij het betreden van een buitenlandse markt. Er zijn 500 vouchers te vergeven.

(Bron: De Zaak)