Archive for juli, 2012

Staatssecretaris Weekers heeft een Hoofdlijnennotitie over de uitwerking van het Begrotingsakkoord 2013 op het punt van de herziening van het fiscale regime voor kosten van woon-werkverkeer naar de Tweede Kamer gestuurd. De staatssecretaris benadrukt dat hij hiermee niet wil vooruitlopen op de uiteindelijke uitwerking zoals die zal worden opgenomen in het Belastingplan 2013. Wij ontlenen aan de Hoofdlijnennotitie het volgende:
Definitie woon-werkverkeer: De staatssecretaris streeft naar één definitie  voor alle belastingen, maar momenteel is nog onduidelijk of dat mogelijk is.   Gedacht wordt aan aansluiting bij de definitie zoals die gold vóór 2004, toen   de 60-dagenregeling gold. Een andere optie is aansluiten bij de Wet OB.
Waardering woon-werkverkeer en zakelijke reizen: Voor bepaalde   verstrekkingen, zoals de verstrekkingen die betrekking hebben op zowel  woon-werkverkeer als zakelijke reizen, moet de waarde van bijvoorbeeld het   OV-abonnement worden gesplitst. Een ander waarderingsprobleem speelt bij   georganiseerd vervoer van huis. Vanaf 2014, wanneer de gerichte vrijstelling   voor zakelijke reizen vervalt, kunnen alle vergoedingen voor zakelijke reizen   vanuit de vrije ruimte van de werkkostenregeling (WKR) worden vergoed en  verstrekkingen kunnen op nihil worden gewaardeerd.Onderzocht wordt nog of ook   de verstrekkingen onder de vrije ruimte van de WKR kunnen worden gebracht.
De staatssecretaris bevestigt in de Hoofdlijnennotitie het in het Lenteakkoord overeengekomen overgangsrecht. De staatssecretaris gaat in op de huidige regeling doorlopend afwisselend gebruik bestelauto, waarbij twee of meer werknemers door de aard van het werk   een bestelauto doorlopend afwisselend gebruiken. In sommige situaties kan nu   een eindheffing worden toegepast voor het privégebruik, waarbij een vast   bedrag van € 300 geldt. Mogelijk wordt dit bedrag aangepast, omdat het   woon-werkverkeer vanaf 2013 ook gaat gelden als privégebruik.

(Bron: FUTD)

1. Ondernemersvraag

In gesprekken met ondernemers wordt regelmatig de vraag gesteld: “Wat is voor mijn onderneming de juiste rechtsvorm?” Het is niet alleen de startende ondernemer die deze vraag stelt, ook de gevestigde ondernemer. Ieder weliswaar vanuit een andere positie, maar voor allebei wel van essentieel belang. Ook voor de gevestigde ondernemer is het namelijk goed om regelmatig de rechtsvorm van zijn onderneming tegen het licht te houden.

2. Overwegingen

De juiste rechtsvorm is essentieel voor je onderneming en kan zelfs op termijn geld opleveren. Er zijn diverse rechtsvormen. In deze blog beperk ik mij tot een veel voorkomende afweging tussen enerzijds de eenmanszaak en anderzijds de besloten vennootschap (hierna: B.V.). Bij de afweging spelen met name juridische, fiscale en/of commerciële overwegingen een belangrijke rol. Per onderwerp zal ik hierna enkele aspecten in hoofdlijnen behandelen.

3. Juridische aspecten

Aansprakelijkheid

Bij een eenmanszaak is er geen scheidslijn tussen het privé- en zakelijk vermogen. Dit betekent dat zakenpartners (crediteuren) van de eenmanszaak bij schulden zowel het ondernemingsvermogen als het privévermogen kunnen aanspreken. Dit in tegenstelling tot de B.V. waarbij er een scheiding aanwezig is tussen het vermogen van de B.V. en dat van de aandeelhouder in privé. Bij de B.V. kunnen schuldeisers enkel het bedrag dat in de B.V. is gestort aanspreken. Het privévermogen blijft dus buiten schot (op de uitzondering van onbehoorlijk bestuur ga ik hier niet op in). Overigens moet dit wel genuanceerd worden, aangezien in veel gevallen de schuldeiser (bijv. de bank) van de B.V. eist dat de aandeelhouder zich in privé borg stelt voor de schuld van de B.V.

Belangrijke vraag voor u als ondernemer bij de keuze van de rechtsvorm is: “Hoeveel risico loop ik met mijn ondernemingsactiviteiten?”

Continuïteit

Bij overlijden van de ondernemer met een eenmanszaak kan de continuïteit van de eenmanszaak sneller in gevaar komen dan de B.V. De eenmanszaak is immers geen zelfstandige zaak. Daarentegen kan de B.V. bij overlijden van de privé-aandeel-houder/ondernemer doorgang vinden, doordat de B.V. wel een zelfstandige zaak is.

4. Fiscale aspecten

Ondernemersaftrek

De ondernemer met een eenmanszaak heeft onder voorwaarden recht op de ondernemersaftrek, waaronder de zelfstandigenaftrek, die in mindering komt op de winst uit onderneming. De B.V. kent deze ondernemersaftrek niet.

Tarief

De winst van de eenmanszaak wordt belast tegen het progressieve tarief (maximaal 52%) in

box 1 van de inkomstenbelasting. Daarentegen wordt de winst in de B.V. belast tegen een tarief van 25% (tot een winst van € 200.000 zelfs tegen 20%). Op basis van deze tarieven lijkt de keuze dus gemakkelijk! Alleen ligt het iets genuanceerder.

De ondernemer met een eenmanszaak heeft, onder voorwaarden, recht op de MKB-winstvrijstelling van 12% van de winst. Hierdoor komt de effectieve belastingdruk uit op maximaal 45,76 (52 -/- (12% van 52).

Voor de B.V. geldt dat op de winst die resteert na aftrek van de vennootschapsbelasting nog een zogenoemde aanmerkelijkbelangclaim in de inkomstenbelasting rust van 25%. Deze heffing vindt plaats op het moment dat bijvoorbeeld de winstreserve als dividend wordt uitgekeerd naar privé of de aandelen in de B.V. door de privé-aandeelhouder worden verkocht.

Voor de volledigheid merk ik nog op dat in de B.V.-sfeer ook rekening moet orden gehouden met het zogenoemde gebruikelijk loon.

Rekening houdende met enerzijds de MKB-winstvrijstelling voor de ondernemer en anderzijds de aanmerkelijkbelangclaim in de B.V.-sfeer zie je dat de uiteindelijk ver-schuldigde belasting voor zowel de eenmanszaak als de B.V. tussen de (circa) 40 – 45% ligt.

Overigens geldt wel dat als de B.V. niet alle winst uitkeert (na rekening te hebben gehouden met het gebruikelijk loon) de aanmerkelijkbelangclaim wordt uitgesteld en een liquiditeits-en rentevoordeel kan worden behaald.

Flexibiliteit overdraagbaarheid

Een toekomstige verkoop of de toetreding van een participant (waarbij bijv. een v.o.f. wordt aangegaan) leidt voor de eenmanszaak in veel gevallen direct tot belastingheffing.

Als de onderneming in de B.V. wordt uitgeoefend en de structuur is goed opgezet (zogenoemde holdingstructuur), geldt dat in veel gevallen geen directe belastingheffing zal plaatsvinden bij verkoop of toetreding van een participant. Overigens is hierbij geen sprake van afstel, maar van uitstel van belastingheffing!

Keuze voor de rechtsvorm B.V. vergroot de flexibiliteit bij een overdracht aan een derde of bij toetreding van een participant.

5. Commercieel

In sommige gevallen zijn de juridische of fiscale overwegingen minder doorslaggevend, maar wordt de keuze uit commercieel oogpunt gemaakt. In diverse branches gaat de voorkeur namelijk uit naar zaken doen met een B.V. in plaats van een eenmanszaak. Daarnaast kan de voorkeur naar een B.V. uitgaan op basis van de status, de duidelijke juridische vorm of omdat in internationaal verband deze rechtsvorm de voorkeur geniet.

6. Slot

De rechtsvormkeuze is in veel gevallen afhankelijk van meerdere overwegingen. In deze blog zijn in hoofdlijnen diverse aspecten besproken voor de keuze tussen een eenmanszaak of een B.V. Het betreft geen uitputtende opsomming. Naast bovengenoemde motieven zijn er dus ook nog andere motieven die een rol kunnen spelen. Een berekening van enerzijds de eenmanszaak en anderzijds de B.V. kan het cijfermatig inzicht vergroten, wat ten goede komt aan een juiste afweging. Laat je bij de keuze bijstaan door een adviseur.

(Bron: Taxence)

De Belastingdienst verstuurt binnenkort herinneringsbrieven aan belastingplichtigen die hun aangiften inkomstenbelasting 2011 nog niet hebben ingediend. In de meeste gevallen ontvangt uw adviseur deze brief niet. Laat hem of haar daarom direct weten dat u een herinneringsbrief heeft ontvangen, zodat er nog maatregelen genomen kunnen worden om een boete voor het te laat indienen van uw aangifte te voorkomen. Bij het te laat indienen van een aangifte inkomstenbelasting kan een inspecteur een boete opleggen van € 226 ingeval dit de eerste keer is en bij de tweede keer zelfs € 984.

en stichting wijkt eigenlijk een beetje af van de andere rechtsvormen. Bij een stichting draait het namelijk in tegenstelling tot bijvoorbeeld een BV namelijk niet primair om het maken van winst, maar om het realiseren van een sociaal, maatschappelijk of ideëel doel. Hieronder leest u er meer over: 5 vragen en antwoorden over de stichting.

1. Wat houdt een stichting precies in?

Zoals we hierboven al schreven, is een stichting een ondernemingsvorm die niet primair is gericht op het maken van winst. Sociale of maatschappelijke doelen voeren hierbij de boventoon. Er mag wel winst worden gemaakt, maar de uitkering ervan moet een ideëel of sociaal doel hebben. Om die reden is een stichting voor de meeste starters niet de meest voor de hand liggende rechtsvorm voor het starten van een eigen onderneming, maar deze ondernemingsvorm komt in een aantal
gevallen juist wel van pas.

Ook de organisatie van een stichting wijkt enigszins af van veel andere rechtsvormen. Zo heeft de stichting een bestuur, maar maar geen leden. De bestuurders van een stichting zijn daarnaast meestal niet in loondienst, maar kunnen wel een vergoeding ontvangen voor hun werkzaamheden. Ook is het voor een stichting mogelijk om personeel aan te nemen.

2. Hoe richt ik een stichting op?

Voor het oprichten van een stichting is een bezoek aan de notaris noodzakelijk, omdat uw organisatie officieel wordt opgericht bij notariële akte of testament. Tijdens deze bijeenkomst verklaart u dat u de stichting wilt oprichten en laat u het doel van de organisatie vastleggen in de statuten. U mag de stichting in uw eentje of samen met anderen oprichten. Deze anderen kunnen zowel natuurlijke personen als rechtspersonen (bijvoorbeeld een BV) zijn. Uiteraard moet u ook
niet vergeten uw stichting in te schrijven in het Handelsregister van de Kamer van Koophandel (KvK).

De regels over de organisatie moet u vermelden in de statuten. Hierin komen ook veel andere zaken aan bod, zoals: de bedrijfsnaam, met het woord ‘stichting’ als deel van de naam, het doel, de procedure bij het benoemen en ontslaan van de bestuurders, de vestigingsplaats, de bestemming van het geld indien de stichting wordt opgeheven

3. Hoe zit het met de aansprakelijkheid?

De stichting is rechtspersoon, wat inhoudt dat deze haar rechten en plichten zelfstandig draagt. Oftewel: in principe zijn de bestuurders niet hoofdelijk aansprakelijk voor eventuele gemaakte schulden, tenzij er sprake is van wanbestuur. Als de stichting onder de heffing van de vennootschapsbelasting valt, zijn bovendien de anti-misbruikwetten van toepassing en kunnen bestuurders onder omstandigheden wel degelijk aansprakelijk worden gehouden. Datzelfde is
het geval wanneer u uw stichting niet inschrijft in het Handelsregister van de KvK. Nog een goede reden om zo snel mogelijk een bezoekje te brengen aan een vestiging bij u in de buurt.

4. Moet ik ook belasting betalen?

Als de stichting een onderneming drijft, dan moet u voor uw bedrijf aangifte voor de vennootschapsbelasting doen. Er is sprake van een onderneming als er een min of meer duurzame organisatie is van kapitaal en arbeid, die door deelname aan het economisch verkeer winst beoogt te behalen. Het hangt verder van uw persoonlijke situatie af of, en zo ja, hoeveel BTW u namens uw stichting moet afdragen aan de fiscus. U kunt hiervoor het beste een belastingadviseur raadplegen of zelf contact opnemen met de Belastingdienst.

5. Kan mijn stichting ook weer ontbonden worden?

Ja, dit kan op drie manieren. Een stichting kan altijd zonder problemen worden ontbonden op de wijze waarop deze in de statuten is vastgelegd. Daarnaast kan een faillissement tot gevolg hebben dat uw stichting niet meer kan voortbestaan en door de rechter kan worden ontbonden.

(Bron: Ik ga starten)

Voor een ondernemer kan het aantrekkelijk zijn de voor zijn onderneming gemaakte uren bij te houden. Als een ondernemer aan het zogenoemde urencriterium voldoet, dan kan het bijhouden van gemaakte uren namelijk fiscaal voordeel opleveren.

Fiscaal voordeel 
Als voldaan wordt aan het urencriterium, dan kan onder voorwaarden gebruik gemaakt worden van de volgende fiscale faciliteiten:

• het doteren aan een fiscale oudedagsreserve (FOR) (in 2012 een reservering van 12% van de winst)
• de zelfstandigenaftrek (sinds 2012 een vaste aftrekpost van € 7.280)
• de aftrek voor speur- en ontwikkelingswerk (een vaste aftrekpost van € 12.310), en
• de meewerkaftrek (een variabele aftrekpost voor werkzaamheden van de partner in de onderneming).

Voorbeeld: Voor een ondernemer met een winst van € 55.000 die voldoet aan het urencriterium bedragen de dotatie aan de FOR en de zelfstandigenaftrek in 2012 samen € 13.880. Dit kan in 2012 een lagere heffing opleveren van ruim € 5.100.

Voorwaarden voldoen aan urencriterium
Om in een jaar aan het urencriterium te voldoen moet de ondernemer voldoen aan 2 voorwaarden:
1. de ondernemer moet gedurende het kalenderjaar minimaal 1.225 uur besteden aan werkzaamheden voor zijn onderneming, en
2. de ondernemer moet meer dan de helft van de voor werkzaamheden beschikbare tijd besteden aan zijn onderneming.

Voorbeeld: Als u in een kalenderjaar 1.250 uur werkzaamheden verricht voor uw onderneming en daarnaast 1.300 uur in loondienst werkt, dan voldoet u niet aan het urencriterium. U besteedt dan namelijk minder dan de helft van de totaal gewerkte tijd (2.550 uur) aan uw onderneming.

Voor starters (u was in een of meer van de vijf voorafgaande kalenderjaren geen ondernemer) gelden soepeler regels, zij hoeven namelijk niet aan de tweede voorwaarde (meer dan de helft) te voldoen.
Pas op: de voorgeschreven 1.225 uur geldt niet tijdsevenredig, maar per kalenderjaar. Als in het startjaar 1.225 uur niet gehaald wordt, dan wordt toch niet voldaan aan het urencriterium.

(Bron: Business Compleet)