Archive for september, 2012

Per 1 oktober 2012 geldt het nieuwe bv-recht. Na een wetgevingstraject van ruim vijf jaar is de ‘flex-bv’ op 1 oktober 2012 een feit. De nieuwe wet maakt de regels voor bv’s eenvoudiger en flexibeler. Het oude bv-recht kent immers veel dwingende bepalingen, bijvoorbeeld de minimale inbreng van € 18.000 voor het oprichten van een bv. Voor veel (startende) ondernemers vormt dit verplichte startkapitaal een belemmering, waardoor zij niet voor de bv kunnen kiezen. Daarnaast hadden ondernemers onder het oude bv-recht vaak niet de vrijheid om zelf de rechtspersoon bv vorm te geven. Het nieuwe, flexibelere bv-recht moet de bv voor meer ondernemers aantrekkelijk en bereikbaar maken. Hiervoor zijn er veel regels die veranderen of worden afgeschaft.

Geen minimumkapitaal meer

Het verplichte minimumkapitaal van € 18.000 verdwijnt. Bij het oprichten van een bv is vanaf 1 oktober vereist dat een ander dan de bv ten minste één aandeel met stemrecht moet houden. Dat betekent dat een bv kan worden opgericht met bijvoorbeeld maar één geplaatst aandeel van € 0,01. Dat ene aandeel hoeft zelfs niet direct te worden volgestort. De nominale waarde van het kapitaal hoeft overigens niet meer in euro’s te luiden, maar kan ook in vreemde valuta. Met het vervallen van het verplichte minimumkapitaal vervalt ook de wettelijke hoofdelijke aansprakelijkheid van de bestuurder die rechtshandelingen verrichten in de periode voordat ten minste € 18.000 is gestort.

Onbelast € 18.000 uit de bv

Door de afschaffing van het minimumkapitaal kan een aanmerkelijkbelanghouder belastingvrij een bedrag van € 17.999 uit zijn bv halen. Dit levert een eenmalig voordeel op van € 4.500 (25% van € 18.000), omdat over deze terugbetaling geen aanmerkelijkbelangheffing van box 2 wordt geheven. Toevoeging Ambitions.nu: Let bij het uitbetalen wel of dit mogelijk is op basis van de uitkeringstest.

Verplichte bank- en accountantsverklaring vervalt

Zonder de wettelijke verplichting om € 18.000 te storten, hoeft de notaris ook niet meer te controleren of aan die plicht is voldaan. De bankverklaring waarmee de notaris kan zien dat het geld op een bankrekening van de bv staat, vervalt dus. Hetzelfde geldt voor de accountantsverklaring bij het volstorten van de aandelen anders dan in contanten.

Snelle oprichting mogelijk

Aangezien de verklaring van geen bezwaar voor oprichting van een bv al op 1 juli 2011 is vervallen en betrokkenheid van een bank of accountant niet langer is vereist, kan de oprichting van een bv onder het nieuwe recht in beginsel in één dag plaatsvinden.

Nachgründungsregeling afgeschaft

De zogenoemde nachgründungsregeling wordt afgeschaft. De regeling schreef bepaalde formaliteiten voor bij transacties die een bv in de eerste twee jaar na oprichting aanging met haar oprichters of aandeelhouders.

Financiële steun verlenen aan aandeelhouders

De verbodsbepaling over koersgaranties, zekerheidsstelling en andere manieren om het verhandelen van aandelen te bevorderen verdwijnt bij de flex-bv. De bestuurders moeten zelf beoordelen of dit in het belang van de vennootschap is en wat de mogelijke financiële consequenties zijn.

Beperking blokkeringsregeling

Onder het nieuwe bv-recht wordt de verplichte blokkeringsregeling ingeperkt. Deze regeling bepaalt dat als de aandeelhouder zijn aandelen wil verkopen, hij daar goedkeuring voor nodig heeft van zijn mede-aandeelhouders of de aandelen eerst moet aanbieden aan zijn mede-aandeelhouders. De aanbiedingsregeling blijft mogelijk, is niet langer verplicht. Als alternatief kan een regeling in een aandeelhoudersovereenkomst worden afgesproken.

Uitkeringstoets

Een belangrijke nieuwe bepaling in de wetgeving is de uitkeringstoets. Dit houdt in dat het bestuur een besluit van de aandeelhouders tot uitkering uit de reserves of een uitkering van dividend vooraf moet goedkeuren.

Balanstest

Bij een uitkering geldt ook de balanstest. Uitkeringen van winst of uit de reserves zijn alleen mogelijk als het eigen vermogen van de bv groter is dan de wettelijke en statutaire reserves.

 

(Bron: Taxence)

Ondernemers en ZZP’ers kunnen te maken krijgen met wanbetalers. Een wanbetaler is iemand die facturen of rekeningen niet betaalt wanneer hij of zij dit eigenlijk wel zou moeten doen. Vervelend, maar met onderstaande tips kunt u langdurig getouwtrek en een eventuele gang naar de rechter wellicht voorkomen. De checklist: wanbetalers aanpakken.

1. Weet wanneer u risico loopt

Natuurlijk is lang niet iedere klant of opdrachtgever waarvoor u een klus uitvoert is een potentiële wanbetaler. Bij de ene opdracht loopt u meer risico op uitblijvende betalingen dan bij andere klussen. Het is daarom verstandig om tijdens de onderhandeling ter controle altijd het klantenrisico te inventariseren. Dit kunt u bijvoorbeeld doen door u als ondernemer bij het Bureau Krediet Registratie (BKR) aan te melden. Het BKR houdt voornamelijk betalingsachterstanden bij van leningen, abonnementen en andere langlopende betalingen. Zo kunt u tijdig ontdekken of u mogelijk met een risicovolle klant in zee gaat en hier rekening mee houden, zonder dat u door een mogelijke late betaling zelf in de financiële problemen komt.

Een andere mogelijkheid is om de mogelijkheden van diverse particuliere initiatieven te onderzoeken. Dergelijke acties zijn in de meeste gevallen gekoppeld aan incassobureaus. Indien u voor zaken in overleg bent met een nieuw incassobureau, kan het daarom geen kwaad eens te informeren of zij wellicht beschikken over een zogenaamde ‘zwarte lijst’. Uiteindelijk geldt hier toch dat een goed voorbereide ondernemer voor twee telt.

2. Hanteer een vaste betalingstermijn

Het klinkt op het eerste gezicht misschien vanzelfsprekend, maar door een vaste betalingstermijn duidelijk naar iedere klant of opdrachtgever te communiceren, kunt u een hoop ergernis en leed voorkomen. Een goede factuur moet niet voor niets aan belangrijke voorwaarden voldoen. Het toevoegen van een factuurdatum en betalingstermijn is er daar één van. Wanneer u duidelijk vermeldt op welke dag de factuur is opgesteld en wanneer de betaling uiterlijk dient te geschieden, kan daarover geen onduidelijkheid over bestaan.

Over het algemeen kunt u het beste uitgaan van een betalingstermijn die varieert van veertien tot dertig dagen, afhankelijk van uw functie en de sector waarin u werkzaam bent. Het kan natuurlijk voorkomen dat een afwijkende termijn van toepassing is op uw situatie. Dat mag ook, mits u dit heeft gecommuniceerd in de algemene voorwaarden of anderzijds duidelijk heeft aangegeven bij de betreffende klant of opdrachtgever.

3. Verzend een eerste betalingsherinnering

Wanneer u ontdekt dat het geld na de oorspronkelijke betalingstermijn nog niet is bijgestort op uw rekening, kunt u de klant in kwestie het beste een eerste betalingsherinnering sturen. Blijf in deze brief altijd correct, want het kan immers gebeuren dat de klant een factuur wegens omstandigheden daadwerkelijk over het hoofd ziet. Zie het bericht als niets meer dan een ‘friendly reminder’; de toon van het bericht is zakelijk, maar vriendelijk en niet al te dwingend. Noem in deze betalingsherinnering dan ook geen nieuwe betalingstermijn. Vaak weet de geadresseerde al wel dat hij in gebreke is gebleven en dat hij nu zo spoedig mogelijk alsnog de betaling moet voldoen.

4. Neem telefonisch contact op

Volgt er binnen een week geen reactie op uw betalingsherinnering en is het geld dan ook nog niet bijgeschreven op uw rekening? Dan heeft u wellicht meer succes wanneer u telefonisch contact opneemt met de wanbetaler. U gaat de klant er op deze manier nogmaals aan herinneren dat er nog een rekening uitstaat. Een telefoontje – waarin u wederom zakelijk en beleefd blijft – komt persoonlijker over en de kans bestaat dat de klant hiervan meer wakker schrikt dan van een nieuwe betalingsherinnering.

5. Verzend een tweede betalingsherinnering

Echter, als u er maar niet in slaagt om de klant telefonisch te bereiken, is het tijd voor de volgende stap, omdat de kans dan reëel is dat u een wanbetaler heeft getroffen. Dat is zeker het geval als u wel met iemand telefonisch contact heeft gehad en deze een mondelinge belofte om de late betaling alsnog snel te voldoen niet nakomt. Het is begrijpelijk dat uw geduld hierdoor inmiddels danig op de proef is gesteld. Toch moet u bij het sturen van een tweede betalingsherinnering rustig blijven: ook hier blijft u zakelijk doch beleefd, maar wees wel heel duidelijk. Als de ontvanger de situatie nu niet snel oplost, zult u zich genoodzaakt voelen tot het nemen van verdere stappen.

6. Neem contact op met een incassobureau

Blijft het wederom stil aan de andere kant? Dan is het hoog tijd om een incassobureau in te schakelen. Dit doet u door de debiteur officieel in gebreke te stellen. Uiteraard moet u de klant in kwestie ook op de hoogte brengen van uw besluit om de hulp van een incassobureau in te roepen. In deze brief geeft u aan dat u de vordering via dwangmiddelen zal laten innen. Tip: vergeet ook niet in de brief te vermelden dat ook alle bijkomende kosten voor zijn of haar rekening zullen komen.

De meeste startende ondernemers die te maken hebben met een wanbetaler kiezen voor een ‘no cure, no pay’-incassobureau. In het geval dat er niets wordt geïncasseerd, worden er dan bij u namelijk verder ook geen kosten in rekening gebracht. Overigens vallen bij een eventueel faillissement van de klant de kosten van een deurwaarder en de daarop volgende gerechtelijke procedure hier niet onder. Meer informatie hierover vindt u onder meer bij Management Kennisbank.

7. Span een rechtszaak aan

Als u ook met behulp van het incassobureau het probleem niet kan oplossen en u toch uw geld wilt krijgen, zit er niets anders op dan naar de rechtbank te gaan. U stuurt de wanbetaler dan een dagvaarding, waarmee u hem of haar voor de rechter daagt. Een dagvaarding vermeldt gedetailleerd wat iemand eist, de onderbouwing van de eis, de bewijzen waarover men beschikt en waarom de gedaagde partij wordt aangesproken. Mocht het zover komen – en dat is gelukkig meestal niet het geval -, kunt u het beste eerst een juridisch adviseur inschakelen.

8. Wat als buitenlandse klanten niet (op tijd) betalen?

Wanbetalers heb je in alle soorten en maten en ze zijn geenszins aan landsgrenzen gebonden. Ook als u samenwerkt met buitenlandse bedrijven of particulieren, kunt u erachter komen dat de betaling van een factuur steeds uitblijft. Vroeger was dit een vrij ingewikkelde kwestie, maar enkele jaren terug trad een speciale Europese verordening in werking, waardoor het incasseren van onbetwiste geldvorderingen – dat wil zeggen: vorderingen waarvan de tegenpartij het bedrag niet betwist – binnen de EU eenvoudiger en goedkoper is geworden.

(Bron: Ikgastarten)

U hoeft niet opnieuw de betalingsonmacht van uw bv te melden als er niks veranderd is in uw situatie. Dit is alleen anders als de Belastingdienst na een betaling heeft aangegeven dat de melding van betalingsonmacht is ingetrokken. Dit blijkt uit een recent arrest van de Hoge Raad.

Als bestuurder kunt u aansprakelijk gesteld worden voor de niet-betaalde loonbelasting en omzetbelasting. Dit is te voorkomen door tijdig bij de Belastingdienst melding te doen van betalingsonmacht. In dit arrest ging het om een enig bestuurder van een bv. Het ging niet zo goed met de bv en in 2006 kreeg de bv moeite met het betalen van de belasting. Op 20 juli 2006 meldde de bestuurder dat de bv de loonbelasting over mei 2006 niet kon betalen. De bestuurder had de melding echter uiterlijk twee weken na de dag waarop de verschuldigde belasting behoorde te zijn afgedragen – 14 juli – moeten doen. De fiscus vond dat de melding te laat was en stelde de bestuurder aansprakelijk.

Betalingsonmacht latere tijdvakken

De rechtbank en het gerechtshof gaven de Belastingdienst gelijk. De Hoge Raad was het daar niet helemaal mee eens. De bestuurder had voor mei te laat melding gedaan. De fiscus moest deze melding echter wel aanmerken als melding van betalingsonmacht voor de latere tijdvakken. Volgens de Hoge Raad was het ook niet nodig om opnieuw melding te doen van betalingsonmacht als er nog steeds sprake was van betalingsachterstand. De bestuurder moest wel opnieuw de betalingsonmacht melden als de Belastingdienst de betalingsonmacht had ingetrokken. In dit geval was daar geen sprake van.

(Bron: Fiscaal Rendement)

Vanaf 1 oktober 2012 is het nieuwe bv-recht (flex-bv) van kracht. Op de pensioensite van de Belastingdienst zijn twee zogenoemde vraag & antwoordbesluiten gepubliceerd die ingaan op situaties die kunnen ontstaan als gevolg van het nieuwe bv-recht. Met name dga’s die geen 10% van de aandelen met stemrecht in de pensioen- of stamrecht-bv hebben, moeten actie ondernemen.
Met het invoeren van de Wet vereenvoudiging en flexibilisering bv-recht is per 1 oktober 2012 de definitie van een dga in artikel 1 van de Pensioenwet aangepast. Aan de definitie van de dga is toegevoegd dat minimaal 10% van de aandelen of certificaten van aandelen de dga stemrecht moeten geven op de algemene vergadering van aandeelhouders.

Indien de dga niet aan deze voorwaarde voldoet, is het binnen de wettelijke fiscale voorwaarden niet mogelijk om pensioen in eigen beheer op te bouwen. Het wijzigen van de definitie van de Pensioenwet op 1 oktober 2012 kan voor bestaande pensioenovereenkomsten tot gevolg hebben dat de pensioenopbouw niet langer in eigen beheer kan plaatsvinden. Indien de pensioenopbouw in eigen beheer in dat geval niet stopt per 1 oktober 2012 zal de totale opgebouwde pensioenaanspraak op grond van artikel 19b Wet LB direct in de belastingheffing worden betrokken. Op grond van artikel 30i van de AWR wordt er bij de pensioengerechtigde bovendien revisierente in rekening gebracht.
De tweede vraag betreft het terugbetalen van aandelenkapitaal en het uitkeren van dividend door de flex-bv vanwege het vervallen van het verplichte aandelenkapitaal van € 18.000. Bestaande bv’s kunnen het eerder gestorte (minimum) aandelenkapitaal na het aanpassen van de statuten bijna helemaal terugbetalen aan de aandeelhouder(s). Daarnaast zijn de civielrechtelijke regels voor het uitkeren van dividend gewijzigd. Het uitkeren van dividend is alleen mogelijk na goedkeuring door het bestuur van de bv, waarbij het bestuur moet toetsen of de continuïteit van de onderneming niet in gevaar komt door de dividenduitkering. Een ten onrechte goedgekeurde dividenduitkering kan tot gevolg hebben dat het bestuur door benadeelde schuldeisers aansprakelijk wordt gesteld.
De Belastingdienst geeft aan dat het terugbetalen van aandelenkapitaal of het uitkeren van dividend gevolgen heeft voor de fiscale behandeling van een door de bv uitgevoerde pensioen- of stamrechtovereenkomst, indien de bv hierdoor niet langer in staat is om het pensioen en/of stamrecht volledig uit te keren. In dat geval is er sprake van een (gedeeltelijke) afkoop van pensioen of stamrecht en wordt de volledige pensioen- en/of stamrechtaanspraak op grond van artikel 19b van de Wet LB direct in de belastingheffing betrokken. Op grond van artikel 30i van de AWR wordt er bij de pensioen- en/of stamrechtgerechtigde bovendien revisierente in rekening gebracht.
Voor de vraag of de bv nog in staat is om het pensioen en/of stamrecht volledig uit te keren, is het na de uitkering van kapitaal of dividend resterende vermogen van de bv van belang. Er moet voldoende vermogen in de bv achterblijven om het pensioen en/of stamrecht op de korte en lange termijn volledig te kunnen uitbetalen. Voor deze toets moeten alle activa en passiva van de bv (inclusief de pensioen- en/of stamrechtverplichting) gewaardeerd worden op de werkelijke waarde in het economische verkeer. De waarde van de pensioen- en/of stamrechtverplichting is minimaal gelijk aan de koopsom die aan een professionele verzekeringsmaatschappij betaald zou moeten worden voor het onderbrengen van die verplichting. Bij het vaststellen van de waarde moet onder meer rekening worden gehouden met een toegekende indexatie van de pensioen- en/of stamrechtuitkeringen. Indien het risico van vooroverlijden deel uit maakt van de door de bv uitgevoerde pensioen- en/of stamrechtovereenkomst dient hier ook rekening mee gehouden te worden voor het minimaal in de bv achter te blijven vermogen.

(Bron: belastingzaken)

Wijziging DGA-definitie in PW heeft consequenties voor pensioen in eigen beheer

Categories: Nieuws voor het MKB (BV), Nieuws voor het MKB(BV), belastingnieuws, pensioen (ook in eigen beheer van de BV)
Reacties uitgeschakeld voor Wijziging DGA-definitie in PW heeft consequenties voor pensioen in eigen beheer

Directeuren-grootaandeelhouder mogen onder voorwaarden hun pensioen in eigen beheer houden. Door invoering van de Wet vereenvoudiging en flexibilisering bv-recht per 1 oktober 2012 zijn deze voorwaarden gewijzigd. Alleen een DGA met aandelen met stemrecht kwalificeert nog voor deze mogelijkheid.

Uitbreiding definitie DGA

Voor de Pensioenwet (PW) is een werknemer die direct of indirect houder is van ten minste 10% van het geplaatste aandelenkapitaal directeur-grootaandeelhouder (DGA). De Wet op de loonbelasting 1964 (Wet LB) verwijst voor het begrip DGA naar de definitie in de PW. Een DGA mag volgens de PW en Wet LB zijn pensioen in eigen beheer houden. Door invoering van de Wet vereenvoudiging en flexibilisering bv-recht per 1 oktober 2012 wordt in de PW de definitie van de DGA aangescherpt. Vanaf 1 oktober 2012 luidt de definitie in artikel 1 van de Pensioenwet als volgt:

directeur grootaandeelhouder:

  • persoonlijk houder van aandelen welke ten minste een tiende deel van het geplaatste kapitaal van de vennootschap van de werkgever vertegenwoordigen en waaraan stemrecht in de algemene vergadering is verbonden;
  • indirect persoonlijk houder van aandelen welke ten minste een tiende deel van het geplaatste kapitaal van de vennootschap van de werkgever vertegenwoordigen en waaraan stemrecht in de algemene vergadering is verbonden; of
  • houder van certificaten van aandelen, uitgegeven door tussenkomst van een administratiekantoor waarvan hij voor ten minste een tiende deel in het bestuur vertegenwoordigd is, welke ten minste een tiende deel van het geplaatste kapitaal van de vennootschap vertegenwoordigen en waaraan stemrecht in de algemene vergadering is verbonden;

Aan de definitie is dus toegevoegd dat de DGA ook stemrecht moet hebben in de Algemene Vergadering van Aandeelhouders, de AVA.

Wat betekent dit?

Als de DGA geen stemrecht heeft op tenminste 10% van de aandelen is hij volgens de PW en Wet LB geen DGA en mag hij volgens de wetgeving geen pensioen in eigen beheer op bouwen. Voor bestaande pensioenovereenkomsten kan de wijziging van de Pensioenwet tot gevolg hebben dat de pensioenopbouw niet langer in eigen beheer kan plaatsvinden. Als in die situatie de pensioenopbouw in eigen beheer niet stopt per 1 oktober 2012, wordt de totale opgebouwde pensioenaanspraak belast.

Conclusie

De wijziging van de Pensioenwet per 1 oktober 2012 vergt op korte termijn een nadere beoordeling van het aandeelhouderschap. Als de DGA geen stemrecht heeft vervalt de mogelijkheid om nog langer in eigen beheer pensioen op te bouwen. Dat heeft fiscaal ongewenste consequenties. Er dient dus nagegaan te worden of de statuten op een zodanige wijze aangepast kunnen worden dat voldaan word aan de vereisten, anders dient het pensioen afgestort te worden bij een erkende verzekeraar.

(Bron: Aegon, bewerkt Ambitions.nu)

Heb je een klacht over bijvoorbeeld je bank, verzekeraar of tussenpersoon? Dien dan een klacht in. Hieronder geven we tien tips om je op weg te helpen.

1.Gebruik voor het schrijven van je brief de klachtenprocedure van de onderneming. De klachtenprocedure vind je in de algemene voorwaarden of in de overeenkomst van het product. Je kunt er ook naar vragen. Vaak staan de voorwaarden op de website van de onderneming. Let op eventuele termijnen waarbinnen je de klacht moet indienen.

2.Draai er niet omheen. Geef in de eerste zin al aan waar je klacht over gaat. Omschrijf vervolgens concreet de inhoud van je klacht. Doe dit eventueel puntsgewijs (gebruik daarvoor opsommingtekens). Vergeet niet te vragen wat je wilt van de tegenpartij. Doe een voorstel.

3.Blijf zakelijk en concreet. Laat de emoties in je brief niet de overhand krijgen. Houd de zinnen kort.

4.Vraag om een schriftelijke reactie binnen een redelijke termijn van bijvoorbeeld maximaal zes weken.

5.Vergeet niet de datum en je adres, telefoonnummer (s) en eventueel e-mailadres te melden.

6.Stuur kopieën van belangrijke stukken als bijlage mee met je brief. Bijvoorbeeld de offerte, overeenkomst of een contract. Bewaar originele papieren thuis.

7.Maak een kopie van je brief voor je eigen administratie.

8.Heb je hulp nodig bij het schrijven van een klachtenbrief? Informeer bijvoorbeeld bij het Instituut Sociale Raadslieden. Heb je een rechtsbijstandverzekering? Informeer of het geschil onder de dekking valt.

9.Tips en voorbeeldbrieven vind je op de volgende websites:
Voorbeeldbrieven van Plusonline
Voorbeeldbrieven van Juridisch Loket
Voorbeeldbrieven van Consuwijzer

10.Stuur een kopie van je klachtenbrief naar de AFM. Dat helpt ons goed toezicht te houden op de markt en kan ertoe leiden dat de AFM een onderzoek start naar een financiële onderneming. Een gevolg van dit onderzoek kan zijn dat een onderneming klantgerichter moet werken. De AFM kan ook andere maatregelen opleggen, zoals een boete of een dwangsom (zie www.afm.nl/maatregelen).

Een bedrijf starten kan ook naast uw betaalde baan. Voor parttime ondernemers gelden dezelfde regels als voor fulltime ondernemers.

Moet u toestemming vragen aan uw werkgever?

U moet uw plannen bespreken met uw werkgever. Vraag hem om toestemming voor een bedrijf naast uw baan. Soms staan daar al afspraken over in uw arbeidscontract. Dit heet een concurrentiebeding of een relatiebeding. Bij een concurrentiebeding mag u bijvoorbeeld in een bepaald gebied geen concurrentie vormen voor het bedrijf waar u in dienst bent. Bij een relatiebeding mag u niet de klanten benaderen van het bedrijf waar u in dienst bent. Ook als u uit dienst gaat, kan het concurrentie- of relatiebeding nog tijdelijk gelden.

Wat moet u weten over belastingen en aftrekposten?

U krijgt te maken met btw en inkomstenbelasting. Betaalt u weinig btw? Dan kunt u in aanmerking komen voor de kleine-ondernemersregeling. Dit betekent dat u minder (of zelfs helemaal geen) btw betaalt.

Steekt u jaarlijks 1.225 uur in uw bedrijf? Besteedt u meer dan 50 procent van uw werktijd aan uw bedrijf? En ziet de Belastingdienst u als ondernemer onder de inkomstenbelasting? Dan hebt u recht op extra aftrekposten.

Gaat u werken voor opdrachtgevers, dan willen zij weten of de Belastingdienst u als ondernemer ziet. Anders moeten zij loonbelasting en sociale premies voor u betalen. Met een verklaring arbeidsrelatie kunt u aantonen dat u ondernemer bent.

Als u geen zzp’er of werknemer bent, maar wel werkzaamheden verricht die inkomsten opleveren, bent u voor de Belastingdienst resultaatgenieter. U hebt dan inkomen uit overig werk.

(Bron: Overheid)

De bestuurders van een BV waren namens de BV twee financieringsovereenkomsten aangegaan. Het ging niet goed met de BV en op een bepaald moment kwamen de ondernemingsactiviteiten zo goed als stil te liggen, waardoor de financiële situatie hard achteruit ging. Er diende zich een koper aan voor de BV en er werd een koopovereenkomst gesloten. Daarin werd opgenomen dat de koper op de hoogte was van de heel slechte financiële situatie van de BV, dat de activiteiten nagenoeg stillagen en dat de koper een boekenonderzoek mocht doen maar welbewust de keuze had gemaakt de BV te kopen zonder onderzoek te doen. Een maand vóór de verkoop namen de bestuurders ontslag als bestuurder. De overname vond plaats en vlak daarna stopte de BV met het doen van betalingen in het kader van de financieringsovereenkomsten. De financier kon zijn vordering niet meer volledig op de BV verhalen en sprak voor het restant de oud bestuurders aan. Hij stelde zich op het standpunt dat de oud bestuurders een persoonlijk ernstig verwijt trof, omdat zij de BV in een slechte financiële toestand hadden overgedragen aan een onbetrouwbare/insolvabele koper.

De rechtbank baseert zich op de geldende regel dat een bestuurder aansprakelijk kan worden gehouden voor de schade van een schuldeiser, als het handelen van die bestuurder zodanig onzorgvuldig is dat hem daarvan een persoonlijk verwijt kan worden gemaakt. Daarvan was in dit geval volgens de rechtbank sprake: de bestuurders hadden in het kader van de overname de financiële situatie van de koper moeten onderzoeken. Dat moesten ze zelf doen: hun verweer dat de notaris onderzoek zou hebben gedaan, werd door de rechtbank terzijde geschoven. Daarbij speelde ook een rol dat door via Google te zoeken al snel duidelijk werd dat de koper geen smetteloos blazoen had. Bovendien ligt niet voor de hand dat iemand een verlieslatende onderneming zou willen kopen zonder enig onderzoek te doen: de bestuurders hadden moeten bedenken dat er iets niet in de haak was en dat het niet de bedoeling van de koper kon zijn om de onderneming echt voort te zetten. De rechtbank vond daarom dat er sprake was van een ernstig persoonlijk verwijt en de financier kon dus bij de oud bestuurders zelf terecht, zij waren persoonlijk aansprakelijk.

TIP: Onderzoek als verkopende bestuurder de koper!

Ook als sprake is van een buitenkansje, zoals een verlieslatende onderneming toch nog kunnen verkopen, dan wordt van een bestuurder verwacht dat hij zorgvuldig te werk gaat. Hij mag niet namens de BV overeenkomsten aangaan waarvan hij weet of hoort te begrijpen dat de BV niet aan haar verplichtingen uit die overeenkomsten zal kunnen voldoen en vervolgens voor de schade die daardoor ontstaat, geen verhaal zou bieden.

(Bron: Dijkstra Voermans)

Geen verjaring van aansprakelijkheid bestuurder bv bij bepaalde handelingen

Categories: Kennisbank voor het MKB (BV), Kennisbank voor het MKB(BV), juridisch, ondernemingsrecht
Reacties uitgeschakeld voor Geen verjaring van aansprakelijkheid bestuurder bv bij bepaalde handelingen

Rechtbank Arnhem heeft op 18 september geoordeeld dat er geen wettelijke bepaling is die belet dat een bestuurder van een bv nogmaals voor dezelfde belastingschuld aansprakelijk wordt gesteld, alsmede dat het recht tot invordering van de aanslag en daarmee de aansprakelijkheidsschuld nog niet is verjaard.

De bv heeft onder verantwoordelijkheid en leiding van de bestuurder onder meer geen dan wel te weinig privé-gebruik auto aangegeven en btw op valse facturen als voorbelasting in aftrek gebracht. In geschil is of de bestuurder door de ontvanger terecht aansprakelijk is gesteld voor de btw-naheffingsaanslag die in 2004 aan de bv is opgelegd. De beschikking aansprakelijkstelling uit 2006 is door de rechter in juni 2011 vernietigd, omdat de bv niet in gebreke was, althans omdat de aansprakelijkstelling onredelijk prematuur was. De ontvanger laat het hier niet bij zitten en stuurt de bestuurder in september 2011 alsnog een kennisgeving ‘voornemen aansprakelijk stellen voor vergrijpboete’. Volgens de bestuurder is de aanslag inmiddels verjaard en is de nieuwe aansprakelijkstelling dus niet meer mogelijk.

Rechtbank Arnhem oordeelt dat er geen wettelijke bepaling of rechtsbeginsel is die belet dat de ontvanger de bestuurder nogmaals voor dezelfde belastingschuld aansprakelijk stelt. Aangezien in 2008 een dwangbevel voor de betreffende aanslag aan de bv is betekend, kan het recht tot invordering en daarmee ook de aansprakelijkheidsschuld van de bestuurder pas in 2013 verjaren. Dit vloeit namelijk voort uit de tot 1 juli 2009 geldende tekst van art. 27 lid 1 Inv. 1990. Het beroep van de bestuurder is ook voor het overige ongegrond.

Een bedrijf starten doet u niet zomaar in een dag. Hier gaat de nodige tijd en een intensieve voorbereiding aan vooraf. Toch kan er tijdens de startfase nog best veel gebeuren. Om ervoor te zorgen dat u straks met uw startup niet de mist ingaat, zetten wij in onderstaand artikel de bekendste valkuilen op een rij: 6 veel gemaakte fouten bij startups.

1. Niet de beste markt en doelgroep kiezen

Het ligt misschien voor de hand, maar toch willen we hier nogmaals benadrukken dat een onvoldoende voorbereiding de nodige problemen kan veroorzaken. Voorafgaand aan de start moet u onderzoeken of er bij de beoogde doelgroep en/of in uw regio wel een markt is voor de producten of diensten die u aan de man wilt gaan brengen. U kunt zelf nog zo enthousiast zijn over die handbeschilderde vazen uit Spanje, maar als u deze producten hier niet makkelijk kunt verkopen, schiet u daar weinig mee op. Daarnaast is het schrijven van een businessplan een must voor starters (ook als u geen investeerders nodig heeft om de start van uw onderneming te financieren), omdat u daarmee de kansen, concurrentie en potentiële klanten uitgebreid in kaart brengt.

De verkeerde markt kiezen – dat wil zeggen een markt met zware concurrentie én beperkte groeimogelijkheden – kan uitmonden in een soort Russisch roulette, waarbij iedere strategische stap die u zet grote nadelige gevolgen kan hebben voor uw bedrijf. Een markt met een op het oog geduchte concurrentie hoeft echter geen reden te zijn om uw plannen niet door te zetten. Als u bijvoorbeeld de zoveelste webshop in schoenen wilt beginnen, kunt u ervoor kiezen om uw zaak te specialiseren in een bepaald product (in Italië handgemaakte herenschoenen, peuterschoentjes, sneakers van exclusieve merken etc.). Dan kunt u straks – voor een kleinere doelgroep, dat wel – met uw nieuwe schoenenwebshop wel degelijk een rol van betekenis spelen.

2. Geen samenwerking aangaan met de juiste medeoprichter

In het geval dat u samen met iemand een bedrijf wil beginnen of hiervoor de hulp inroept van een bekende, moet u eigenlijk eerst bij uzelf nagaan naar wat voor soort zakenpartner u op zoek bent. U zou niet de eerste startende ondernemer die een samenwerking aangaat met een familielid of goede vriend en daarbij op den duur in de problemen komt. Want hoe goed u het doorgaans ook met deze mensen kunt vinden: een vriendschap of familieband kan snel verslechteren als u het op zakelijk gebied samen maar niet eens kunt worden.

In plaats van vooral naar iemands persoonlijkheid te kijken, moeten bij de keuze van een zakenpartner juist zijn of haar zakelijke kwaliteiten de boventoon voeren. En hierop is het ’tegenpolen trekken elkaar aan’-principe zeker van toepassing. Als u een ster bent in het bijhouden van de administratie en goed kunt budgetteren, hoeft u daarvoor niet per se iemand anders te zoeken. Deze taken kunt u zelf prima uitvoeren. Ga liever met iemand in zee die de zaken beheerst waar u zelf (nog) weinig verstand van heeft, bijvoorbeeld een medeoprichter die weet hoe uw product of dienst aandacht genereert in de media.

3. De start te lang uitstellen

Starten zonder een gedegen voorbereiding is dus niet de meest verstandige manier om een succesvol bedrijf op te zetten, maar te lang wachten is ook weer niet goed. Hoewel een marketingplan en ondernemersplan inzicht bieden in uw kansen, is – als u echt ervan droomt om ondernemer te worden – er maar één manier om te ontdekken of uw product of dienst écht aanslaat bij de doelgroep. Daarom moet u de start van uw bedrijf ook niet eindeloos blijven uitstellen. U moet in de beginfase de juiste balans zien te vinden in het voorspellen van de groeikansen in uw markt en het adequaat reageren op (onverwachte) ontwikkelingen. Oftewel: ga goed voorbereid van start en gebruik de eerste feedback van klanten om uw product of dienst te optimaliseren.

4. Te snel teveel geld uitgeven

Het is wat overdreven om te stellen dat u als starter iedere euro moet omdraaien voordat u het uitgeeft, maar het komt geregeld voor dat startups in de financiële problemen komen als starters te snel teveel geld willen uitgeven. Een onregelmatig en onverantwoord uitgavenpatroon kan zelfs – ongeacht of er op de markt sprake is van economische tegenwind – tot gevolg hebben dat uw onderneming failliet moet worden verklaard. Zorg ervoor dat u een financiële reserve opbouwt om periodes met een lagere omzet te kunnen ontvangen. Als uw bedrijfsmodel eenmaal succesvol blijkt, kunt u uzelf iets meer vrijheid gunnen op het gebied van investeringen en andere uitgaven. Tot die tijd doet u er goed aan om zoveel mogelijk geld te besparen.

5. De verkeerde mensen aannemen

De Amerikaanse website INC.com omschrijft de waarde van goed personeel het ook wel als volgt: “Het bedrijfsmodel is uw racepaard. De werknemer is uw jockey. Het verschil tussen winnaar en verliezen is meestal niet het paard, maar diegene die het dier berijdt.” Met andere woorden: als u van plan bent om personeel aan te nemen, moet u voor iedere functie op zoek naar de beste match. Over welke kwaliteiten moet de werknemer beschikken om bij te dragen aan de groei van uw jonge onderneming? En past hij of zij bij de uitgangspunten van uw merk? Het gebeurt desalniettemin geregeld dat starters met een snelgroeiend bedrijf in rap tempo nieuwe mensen inhuren “omdat het moet”. Dat is dus nooit de beste manier, want u schiet er niets mee op als u een vacature opvult met een werknemer die hiervoor niet de perfecte persoon is. Besteed liever echt de tijd aan het invullen van de vacature (maak hierbij ook zeker gebruik van uw netwerk), of schakel hiervoor een professioneel bureau in.

6. Te weinig naar uw intuïtie luisteren

Neem een voorbeeld aan succesvolle entrepreneurs als Mark Zuckerberg, Steve Jobs en Coco Chanel. Deze ondernemers waren er stuk voor stuk heilig overtuigd dat hun producten en bedrijfsfilosofie zouden aanslaan bij de beoogde doelgroep. Zo zwoor Chanel bij de garçonne-look voor de moderne vrouw, vond Jobs het noodlijdende merk Apple eigenhandig opnieuw uit en wist Zuckerberg al in 2004 dat een online sociaal netwerk het in de toekomst helemaal zou worden.

Zuckerberg, Jobs en Chanel hadden één ding gemeen: allemaal luisterden ze voldoende naar hun intuïtie. Ongeacht de vele raad die ze van ervaringsdeskundigen kregen, gingen ze grotendeels hun eigen weg. En bouwden op die manier een succesvol imperium op. Het is natuurlijk niet de bedoeling om alle raad van de zakelijke adviseurs in uw omgeving per definitie in de wind te slaan, maar het kan zeker geen kwaad om goed naar uw eigen intuïtie te luisteren. Dat wil zeggen: als u het gevoel heeft dat een product niet perfect aansluit op de vraag in uw markt, grijp dan tijdig in. Pas het product – of de merkbeleving eromheen – net zolang aan totdat uw doelgroep er net zo enthousiast van wordt als uzelf. En als u twijfelt dat een potentiële investeerder voor uw startup de beloften niet kan waarmaken of zijn of haar eisen naar uw mening onredelijk zijn, stop dan met de onderhandelingen en ga op zoek naar een andere partij.

(Bron: Ikgastarten)