Bewijslast niet zomaar omgekeerd

Een zware sanctie die de Belastingdienst wel eens toepast, is omkering van de bewijslast. In welke gevallen kan de Belastingdienst dit zware middel toepassen? Wanneer kan de inspecteur een administratie verwerpen?

Uiteraard kan de inspecteur een administratie niet zomaar verwerpen. Hij moet daarvoor goede argumenten aanvoeren.

Ernstige gebreken in administratie

Verwerping van de administratie kan aan de orde komen als bijvoorbeeld het brutowinstpercentage te laag is zonder dat de ondernemer daar een afdoende verklaring voor kan geven, als negatieve kassen worden geconstateerd en de vermogensvergelijking niet klopt. Uw administratie moet dus ernstige gebreken vertonen, zodat deze als onbetrouwbaar en ondeugdelijk kan worden bestempeld en niet meer kan dienen voor de berekening van bijvoorbeeld de verschuldigde btw.

Om de administratie te verwerpen, moet de inspecteur kunnen aantonen dat de gehele boekhouding (en de samenhang tussen de verschillende stukken) ernstige gebreken bevat. De praktijk leert dat als de boekhouding op slechts één punt een gebrek vertoont, er geen sprake kan zijn van omkering van de bewijslast.

Voorbeeld. De Duitse Belastingdienst had de Nederlandse Belastingdienst getipt over de leveringen van plastic tassen door een Duitse leverancier aan een Nederlandse handelaar. In de boeken van de leverancier stonden vier leveringen, terwijl door de Nederlandse Belastingdienst slechts twee leveringen werden gevonden. De Nederlandse inspecteur stelde dat de administratie van de handelaar niet aan de eisen voldeed en concludeerde tot omkering van de bewijslast. Met andere woorden; volgens de inspecteur moest de handelaar zelf bewijzen dat zijn boekhouding wel in orde was.

De omkering van bewijslast werd door Rechtbank Breda in dit geval verworpen omdat de tekortkomingen in de administratie niet ernstig genoeg waren (nr. AWB05/4638). De Duitse leverancier bleek daarnaast met de noorderzon vertrokken te zijn. De rechtbank oordeelde dan ook dat de betrouwbaarheid van de verkoper en zijn administratie twijfelachtig was. Omdat de inspecteur verder niets concreets kon aanvoeren, werd de naheffingsaanslag vernietigd.

Niet voldoen aan bewaarplicht

De inspecteur kan de administratie onder omstandigheden ook verwerpen als niet aan de bewaarplicht is voldaan. Maar ook hier moet de Belastingdienst terughoudend zijn.

Zo heeft Hof Amsterdam onlangs beslist (nr. 03/03368) dat het niet bewaren van kassatelstroken, debiteurenbonnen, blocnotevellen, enveloppen met dagopbrengsten en specificatieformulieren van het kasgeld niet in strijd is met de bewaarplicht. Deze formulieren en enveloppen behoren niet tot de boeken, bescheiden en gegevensdragers die u volgens de wet moet bewaren.

Debiteurenbonnen. De debiteurenbonnen worden gebruikt voor de interne controle. Deze bonnen verliezen hun betekenis voor de administratie zodra de daarop voorkomende bedragen zijn overgenomen op de debiteurenkaarten. Dat ze worden weggegooid, maakt dan niet uit.

Blocnotevellen. De blocnotevellen worden normaal gesproken bewaard tot de klant afrekent en daarna weggegooid. De blocnotevellen verliezen dus hun betekenis na betaling door de klant.

Klantenbonnen. Eerder is al door Hof Amsterdam beslist (nr. 02/06840) dat klantenbonnen niet altijd tot de administratie behoren. Dit is het geval als de kassa-afslagen zijn bewaard en de klantbonnen zijn weggegooid.

(Bron: FOBA)