Archive for januari, 2013

Klein foutje bij opstellen huurcontract. Grote boete.

Amsterdam is een stad waar toeristen en congresgangers graag naar toe gaan. Dus een goede stad om een hotel te exploiteren. Maar de gemeente Amsterdam houdt volgens mij wel de vinger aan de pols door het aantal hotelkamers aan banden te leggen.

Dat is althans het beeld dat ik krijg bij het lezen van een uitspraak van de Rechtbank in Amsterdam. Die uitspraak is voor iedereen die zich bezighoudt met verhuur van onroerende zaken van belang. In deze zaak vergat de eigenaar namelijk om een kettingbeding op te nemen in het huurcontract en dat kost hem uiteindelijk € 1.000.000,-.

De situatie

Een pand in het centrum van Amsterdam staat te koop. Eén van de condities waaronder het verkocht wordt is dat het pand niet als hotel gebruikt mag worden. Niet door de koper, maar ook niet door anderen.

Om er voor te zorgen dat de koper dit verbod ook zal eerbiedigen, wordt een geldboete verschuldigd voor iedere dag dat verbod wordt overtreden. Ook wordt bedongen dat in de akte van levering een zogeheten kettingbeding zal worden opgenomen, waarvan de tekst zal luiden: Koper ……  zijn verplicht het onderhavige artikel in elke akte waarbij het …….object …..wordt vervreemd …………. of met betrekking daartoe enig gebruiksrecht wordt gevestigd, woordelijk te doen opnemen en de daaruit voortvloeiende verplichtingen ten behoeve van verkoper te bedingen en op te leggen (Nb. de clausule is langer, maar ik heb die voor de leesbaarheid ingekort en onderstreept)

Door de notaris wordt in de akte van levering dit kettingbeding opgenomen, waarna de koper het pand weer doorverkoopt aan een andere marktpartij. Ook in die tweede akte van levering is het kettingbeding opgenomen.

Vervolgens verhuurt de nieuwe eigenaar het pand aan een derde. In het huurcontract wordt wel een gebod opgenomen, namelijk dat het gehuurde uitsluitend dient te worden gebruikt als woonverblijfsinrichting conform de gebruiksvergunning. Maar het kettingbeding met het verbod wordt dus niet opgenomen in het huurcontract !

Uiteindelijk komt de Gemeente Amsterdam er na onderzoek achter dat het pand wél als hotel wordt gebruikt, waarna het balletje begint te rollen.

De uitspraak: is de boete verschuldigd omdat het kettingbeding niet in het huurcontract is opgenomen ?

De rechters in Amsterdam krijgen ondermeer deze vraag voorgelegd. Zij redeneren heel zuiver dat er een kettingbeding in de akte van levering staat waarbij de huidige eigenaar het pand in eigendom kreeg. Dat beding houdt in dat de eigenaar het kettingbeding (met het verbod tot exploitatie van een hotel) moet opleggen aan iedere volgende eigenaar, maar ook aan iedereen die een gebruiksrecht krijgt.

Het verhuren van het pand betekent dat de huurder een gebruiksrecht krijgt. Dus moet het kettingbeding met het verbod opgenomen worden in de huurovereenkomst.

Nu dat niet gedaan is, overtreedt de eigenaar het kettingbeding en is dus de boete verschuldigd van € 1.000.000,-. Dat de verhuurder het pand niet zelf als hotel exploiteert doet niet ter zake. Ook niet dat in het huurcontract wel is opgenomen dat het gebruik van het pand conform de publiekrechtelijke regels moet zijn.

Gewoon niet opnemen van het kettingbeding is al voldoende om schadeplichtig te zijn !

De les ?

Treedt je op namens de eigenaar van een pand dat verhuurd gaat worden, let dan op. Vraag niet alleen bij de betreffende gemeente na wat de publiekrechtelijke beperkingen zijn, maar vraag de verhuurder ook om het eigendomsbewijs.

Tref je daarin kettingbedingen aan, lees die dan heel zorgvuldig door. Staat daar namelijk in dat iedere gebruiker ook gebonden moet zijn aan dat kettingbeding, neem de tekst dan letterlijk over en laat de huurder er voor tekenen dat de regels nagekomen zullen worden.

Anders kan een positief verhuur-rendement ineens omslaan in een negatief resultaat als de boete op doorbreken van de ketting hoog is.

(Bron: NTRS.NL)

Is uw klant inderdaad ondernemer voor de btw? Als blijkt dat dit niet zo is, krijgt u een naheffingsaanslag. U moet dan alsnog btw betalen over de goederen en diensten die u zonder omzetbelasting hebt geleverd.

Hoe btw-identificatienummers controleren?

Wilt u het btw-nummer controleren van uw klant? Ga dan naar de internetsite van de Europese Commissie. Daar kunt de btw-identificatienummers controleren van uw afnemers uit alle EU lidstaten. Dus ook die van uw Nederlandse afnemers. De Nederlandse belastingdienst beschikt niet meer over een portaal voor controle van btw-nummers.

Ook naam- en adresgegevens controleren

Op deze internetsite kunt u naast de geldigheid van het btw-identificatienummer ook de naam- en adresgegevens van uw afnemer controleren. Is het nummer niet geldig of wijken de naam-en adresgegevens af? Neem dan contact op met uw afnemer.

Klanten in Duitsland

Controleren van naam- en adresgegevens van klanten in Duitsland via de internetsite van de EU is niet mogelijk. De bevestiging dat het btw-identificatienummer geldig is, is dan voldoende.

Bevestiging en controle btw-nummer

Wilt u een bevestiging van de door u uitgevoerde btw-identificatienummercontrole? Dan kunt u het resultaat van de controle afdrukken en/of opslaan in uw computer. Bij het controleren kunt u uw eigen btw-identificatienummer invoeren. Deze wordt dan getoond op de bevestiging.

Verantwoordelijkheid EU-lidstaten

De wijze waarop de controle is ingericht, is de verantwoordelijkheid van iedere EU-lidstaat afzonderlijk. Bovendien zijn de lidstaten zelf verantwoordelijk voor de beschikbaarheid en inhoud van hun ondernemersbestand. Als het (tijdelijk) niet mogelijk is om voor een lidstaat een controle uit te voeren, dan heeft het geen zin contact op te nemen met de Belastingdienst. De EU-internetsite adviseert u wat te doen.

Meerdere btw-identificatienummers controleren

U kunt via de EU-internetsite één of meerdere BTW-identificatienummers geautomatiseerd controleren. Informatie over deze wijze van controle, maar ook het antwoord op andere vragen vindt u op de EU-internetsite in de rubriek ‘Veelgestelde vragen’ (FAQ).

(Bron: BTW+)

Persoonlijke arbeid via bv leidt tot dienstbetrekking

Categories: Nieuws voor het MKB (BV), Nieuws voor het MKB(BV), belastingnieuws, loon
Reacties uitgeschakeld voor Persoonlijke arbeid via bv leidt tot dienstbetrekking

Als een dga zich door zijn bv ter beschikking laat stellen aan een andere bv, kan hij ook bij die andere bv in privaatrechtelijke dienstbetrekking zijn zolang wordt voldaan aan de voorwaarden.

Als een management-bv haar dga ter beschikking stelt aan een gelieerde vennootschap, kan de inspecteur toch stellen dat fiscaal gezien sprake is van een dienstbetrekking in plaats van terbeschikkingstelling (tbs). Hij moet dan wel aantonen dat tussen de bv en de dga een gezagsverhouding bestaat en dat de dga persoonlijk de arbeid moet verrichten. Dit is bijvoorbeeld het geval als de managementovereenkomst stelt dat alleen de dga persoonlijk de werkzaamheden moet verrichten volgens de richtlijnen van de raad van commissarissen van de bv. Daarnaast moet een arbeidsvergoeding verschuldigd zijn. Aan deze voorwaarde wordt ook voldaan als dga bepaalt dat zijn bv de managementvergoeding ontvangt. Krijgt zijn bv later nog managementfees terwijl de dga zulke activiteiten niet meer verricht, dan kan de Belastingdienst volgens Hof Arnhem deze vergoedingen aanmerken als loon uit vroegere dienstbetrekking.

(Bron: Taxence)

Betalingstermijnen voor overeenkomsten tussen bedrijven, en tussen bedrijven en de overheid, worden vanaf 16 maart 2013 wettelijk vastgelegd. Heeft dat gevolgen voor de afspraken die u met klanten kunt maken over het moment waarop de rekening moet worden betaald?

Nieuwe regels betalingstermijnen Deze vraag werd aan De Zaak Advies voorgelegd:

“Ik hanteer een strak debiteurenbeleid en verlang van mijn klanten dat zij binnen 14 dagen de rekening betalen. Als een rekening niet op tijd betaald wordt, gaat er direct een herinnering de deur uit. Natuurlijk ben ik in een enkel geval wel eens wat soepeler, de klantrelatie is immers ook belangrijk, maar op deze manier kunnen er in ieder geval geen misverstanden ontstaan. “Ik heb begrepen dat er sprake van is dat vanaf volgend jaar betalingstermijnen wettelijk wordt vastgelegd. Hoe zit dat precies? Betekent dat, dat ik met mijn klanten niet meer kan afspreken dat zij de rekening binnen veertien dagen moeten betalen?”

Antwoord: “Als betalingstermijnen wettelijk zijn vastgelegd, dan kunt u nog steeds met klanten afspreken dat zij binnen veertien dagen de rekening betalen. De nieuwe regels gelden namelijk voor overeenkomsten, tussen bedrijven onderling, of tussen bedrijven en de overheid, waarbij niks is afgesproken over het moment van betalen. “De huidige wettelijke regel is dat de betalingstermijn niet onredelijk mag zijn, en dat is natuurlijk nogal vaag. Uit het Burgerlijk Wetboek (onder andere art. 6:119a) valt wel af te leiden dat een redelijke betalingstermijn dertig dagen is, maar dat is dus nog niet expliciet gemaakt.” “Als de nieuwe regels worden ingevoerd, dan geldt voor overeenkomsten tussen bedrijven onderling dat, als er contractueel niks is geregeld over de betalingstermijn, de rekening binnen dertig dagen moet zijn betaald.”

“U mag in de overeenkomst een langere betalingstermijn van maximaal zestig dagen afspreken. Een termijn langer dan zestig dagen is alleen toegestaan als dat voor zowel leverancier als afnemer niet nadelig is.” “Is er sprake van een overeenkomst met de overheid, dan moet de rekening binnen dertig dagen zijn betaald.”

(Bron: De Zaak)

Het urencriterium is ook in 2013 van belang om bij de aangifte inkomstenbelasting voor fiscale voordelen – zoals aftrekposten – in aanmerking te komen. U moet bijvoorbeeld minimaal 1225 uur aan uw bedrijf hebben besteed. Lees hier voor wie het urencriterium geldt en wat alle voorwaarden zijn.

Het urencriterium – voor wie geldt het? Alleen als u ondernemer bent voor de inkomstenbelasting wordt gekeken of u voldoet aan het urencriterium. Aan de hand daarvan wordt namelijk bepaald of u lang genoeg als ondernemer actief bent geweest om in aanmerking te komen voor bepaalde fiscale voordelen. Deze gelden als een soort compensatie voor het risico dat u als ondernemer loopt.

Het urencriterium en fiscale voordelen Het urencriterium komt in beeld als u gebruik wilt maken van de volgende fiscale faciliteiten:

– De ondernemersaftrek (de zelfstandigenaftrek, startersaftrek, aftrek voor speur- en ontwikkelingswerk, de meewerkaftrek) – De oudedagsreserve (FOR)

Per 1 januari 2010 is voor de mkb-vrijstelling de eis vervallen om te voldoen aan het urencriterium.

Het urencriterium – voorwaarden waaraan u moet voldoen Voor het urencriterium moet u (uitzonderingen daargelaten) aan twee voorwaarden voldoen:

Per kalenderjaar moet u minimaal 1225 uur werkzaamheden verrichten voor uw bedrijf. Heeft u meerdere bedrijven, dan telt u de daarvoor gewerkte uren bij elkaar op. Er wordt echter niet herrekend naar jaarbasis. Dus ook als u later in het jaar begint, bijvoorbeeld omdat u starter bent, moet u nog steeds aan het minimaal vereiste aantal uren zien te komen.

Daarnaast moet u meer dan 50% van uw totale arbeidstijd besteden aan uw onderneming(en). De werkzaamheden die u verricht in bijvoorbeeld loondienst, mogen dus niet de overhand krijgen, zoals blijkt uit onderstaand voorbeeld.

Voorbeeld: Als u in een kalenderjaar 1250 uur werkzaam was voor uw onderneming, maar daarnaast ook 1400 uur in loondienst was, voldoet u niet aan het urencriterium, omdat minder dan 50% van de totale gewerkte tijd (2650 uur) betrekking had op uw onderneming.

Welke werkzaamheden mag u meetellen? Alle directe en indirecte werkzaamheden die u verricht in het belang van uw bedrijf vallen onder het urencriterium. Of deze werkzaamheden vanuit ondernemersoogpunt verstandig zijn, is daarbij niet van belang. Ook niet of ze productief zijn, of improductief.

U bepaalt zelf hoe u uw bedrijf runt, de Belastingdienst mag niet op de stoel van de ondernemer gaan zitten. Belangrijk is wel dat u de uren kunt verantwoorden, bijvoorbeeld met een urenadministratie (zie onder).

Voorbeelden van werkzaamheden

Directe werkzaamheden:

  • Voorbereiding op een opdracht;
  • Uitvoering;
  • Reizen: naar de opdrachtgever, maar ook woon-werkverkeer.

Indirecte werkzaamheden:

  • Administratie: boekhouding, facturen schrijven, rekeningen betalen;
  • Acquisitie: contact met potentiële en bestaande klanten, opdrachten binnenhalen, adverteren;
  • Scholing: cursussen of opleiding volgen, vakliteratuur bijhouden;
  • Werkruimte: onderhouden van pc’s, kantoor opruimen.

Zorg voor een goede urenadministratie Bij een eventuele inspectie van de Belastingdienst moet u kunnen aantonen dat u daadwerkelijk aan het urencriterium hebt voldaan. Een goede urenadministratie is daarbij van essentieel belang. Dit kan in de vorm van een agenda of in een apart overzicht in een spreadsheet-programma.

Toetsbaar De informatie moet zoveel mogelijk toetsbaar zijn, bijvoorbeeld aan de hand van treinkaartjes, (e-mail)correspondentie of facturen.

Niet te algemeen Een urenregistratie die te algemeen en te globaal is, voldoet niet als bewijsmateriaal. Er moet een relatie gelegd kunnen worden tussen de genoteerde uren en de daarmee samenhangende werkzaamheden.

Let op bij ziekte Ziekte of arbeidsongeschiktheid gelden niet als verzachtende omstandigheid als u niet aan het benodigde aantal uren komt. U mag dus alleen de uren meetellen die u daadwerkelijk heeft gewerkt, en niet de uren die u had kúnnen werken als u gezond was gebleven.

Tijdelijke “versoepeling” Vanwege de crisis heeft de huidige minister van Financiën Jan Kees de Jager de belastinginspecteurs opgedragen bij de aangifte over 2009 en 2010 iets coulanter om te springen met het urencriterium. De ondernemer zou daardoor iets vaker het voordeel van de twijfel moeten krijgen.

Als u starter bent of zwanger In de onderstaande gevallen wordt er eveneens soepeler omgesprongen met het urencriterium.

  • U bent een starter: u hoeft niet te voldoen aan de eis dat meer dan 50% van de totale gewerkte tijd aan uw onderneming(en) wordt besteed. Verder mag u de uren die u heeft besteed aan het voorbereiden op de start meerekenen.
  • U start vanuit een arbeidsongeschiktheidsuitkering: per kalenderjaar moet u minimaal 800 uur aan uw onderneming besteden.
  • Zwangerschap: als u het werk wegens zwangerschap onderbreekt, dan mag u voor een periode van zestien weken niet gewerkte uren meetellen alsof u deze wel had gewerkt.

Ambitions.nu Accountants & Adviseurs: heeft u behoefte aan een voorbeeldsjabloon voor uw urenadministratie in Excel, neem dan gerust contact op via info@ambitions.nu

(Bron: De Zaak)

Als u voor het eerst een huis koopt, kunt u soms een extra lening krijgen bovenop uw hypotheek. Dit is de Starterslening. De Rijksoverheid verstrekt geen startersleningen meer, maar zo’n 200 gemeenten nog wel.

Rentevaste periode Starterslening

De Starterslening heeft een rentevaste periode van 15 jaar. De eerste 3 jaar daarvan betaalt u geen rente en aflossing. Als daarna uw inkomen genoeg is gestegen, gaat u rente en aflossing betalen. Is dit niet het geval, dan kunt u een hertoetsing aanvragen en gaat u een maandlast betalen die past bij uw inkomen.

Starterslening aanvragen

Uw gemeente kijkt naar de lokale woningmarkt en beslist dan of ze een Startersregeling aanbiedt. De gemeente bepaalt ook de voorwaarden waar u aan moet voldoen. Op de website van het Stimuleringsfonds Volkshuisvesting Nederlandse gemeenten (SVn) vindt u een externe link: lijst van alle gemeenten die een Starterslening hebben.

Geen koopsubsidie meer

Voorheen konden starters ook externe link: koopsubsidie krijgen als ze een huis kochten. Dit was een maandelijkse bijdrage in de hypotheeklasten. Het is niet meer mogelijk om koopsubsidie aan te vragen.

Startersleningen blijven bestaan

Startersleningen voor huizenkopers blijven ook in 2013 bestaan. Huizenkopers kunnen de rente van een starterslening ook onder de nieuwe hypotheekregels van de belasting blijven aftrekken.

(Bron: overheid)

Werkgevers berekenen regelmatig de bijtelling onjuist door in de loonbelasting. De belangrijkste reden is dat er van een verkeerde waarde van de auto wordt uitgegaan.

5% klopt niet

Volgens een onderzoek van Vereniging Auto van de Zaak klopt bij 5% van de berijders de bijtelling niet. De bijtelling wordt door de werkgever in het salaris verrekend, waarbij de consumentenprijs van de auto als grondslag wordt genomen. De juiste waarde van een nieuwe leasewagen is de consumentenprijs op het moment dat die wordt geleverd, inclusief fabrieksopties.

Afleveringskosten en dealeropties

“In veel gevallen worden ook de afleveringskosten en dealeropties meegenomen in de berekening, maar dat klopt niet: als er geen bpm over wordt geheven, moet het bedrag niet worden meegenomen in de bijtelling”, aldus Martin Huisman van de Vereniging Auto van de Zaak.

Onwetendheid en op safe spelen

Werkgevers zijn of onwetend of gaan bij twijfel op safe, waardoor zij uitgaan van een te hoge catalogusprijs. Als de grondslag voor de auto eenmaal is bepaald, dan blijft de werkgever deze vaak de hele looptijd hanteren.

€ 250 per jaar

Hierdoor kan de berijder dus jarenlang te veel bijtelling betalen. De kosten daarvan kunnen al snel oplopen tot € 250 per jaar, ofwel € 1000 bij een leaseperiode van vier jaar.

(Bron: De Telegraaf)

5 vragen en antwoorden over franchising

Categories: Kennisbank voor de eenmanszaak of vof, Kennisbank voor de eenmanszaak of vof, juridisch, diversen
Reacties uitgeschakeld voor 5 vragen en antwoorden over franchising

Als startende ondernemer kunt u natuurlijk besluiten om zelf een bedrijf van de grond op te bouwen, maar in bepaalde sectoren kan franchising aantrekkelijk zijn. Als franchisenemer van een bekende keten heeft u de nodige voordelen, al bent u dan wel gebonden aan bepaalde regels: 5 vragen en antwoorden over franchising.

1. Wat houdt franchising precies in?

Letterlijk staat franchise voor het ‘recht dat een grote onderneming geeft aan particuliere ondernemers om gebruik te maken van de naam en expertise van die grote onderneming’. In feite komt franchising neer op het volgende: het is een hechte samenwerking tussen franchisegever en franchisenemer, die de voordelen van het grootwinkelbedrijf (landelijke, uniforme uitstraling) en zelfstandig ondernemerschap (kennis van de lokale markt) combineert. Zowel franchisenemers als -nemers doen waar ze goed in zijn: de franchisenemer richt zich voornamelijk op dagelijkse en operationele taken, terwijl de franchisegever in veel gevallen de marketing voor u regelt.

De franchisegever – of het nou gaat om een drogisterij, supermarkt, kledingzaak of fastfoodketen – werkt volgens een bepaalde franchiseformule, die de vestiging franchisenemers aanbiedt voor een bepaalde vergoeding. In de formule staat uitgebreid omschreven hoe de samenwerking tussen beide partijen is vormgegeven. Zo krijgt u toestemming om de handelsnaam te voeren en krijgt u advies over onder meer de samenstelling van het assortiment en eventuele extra diensten die de keten aanbiedt (denk aan de digitaale fotoservice van Hema of Albert Heijn. Een paar succesvolle franchiseketens in Nederland zijn: Subway, Multi-vlaai, Blokker, McDonald’s, Kruidvat en BelCompany.

2. Zijn er kosten verbonden aan het starten van een franchisevestiging?

Ja, maar hoeveel geld dit u precies kost, is per franchiseformule verschillend. In de praktijk komen de volgende vergoedingen het vaakst voor:

  • De entreefee
  • De royalty, franchisevergoeding of franchisebijdrage
  • De reclamebijdrage

In de meeste gevallen moet u de keten als startende franchisenemer eenmalig een bedrag betalen om deel te nemen aan de formule. Daarnaast moet u dus mogelijk rekening houden met jaarlijks terugkomende kosten voor de franchisegever (denk aan kosten voor reclame-uitingen, nieuw materiaal en ter algemene ondersteuning van de keten). Ook bent u vaak afhankelijk van de acties die door de franchisegever worden georganiseerd; als het hoofdkantoor van Etos besluit om in de maand september deodorants met vijftig procent korting te verkopen, geldt dat voor ieder Etos-filiaal, dus ook die van u. Ook qua salariëring voor uw personeel zit u in bepaalde gevallen aan de regels van het hoofdkantoor.

3. Voor wie is franchising een aantrekkelijke ondernemersvorm?

Als u plannen heeft een bedrijf te starten in een branche waarin de concurrentie in uw regio sterk aanwezig is, zoals bijvoorbeeld een broodjeszaak, brillenzaak of drogisterij, kan het raadzaam zijn om voor de veiligheid van een franchise te kiezen. In veel sectoren is het de laatste jaren steeds moeilijker geworden om helemaal zelfstandig het hoofd boven water te houden. Dat geldt ook zeker voor starters, die in de startfase veel hebben aan de (financiële) ondersteuning van een franchisegever. Hieronder vindt u de bekendste voordelen van franchising op een rij:

  • een kleiner startrisico als u zich aansluit bij een succesvolle formule
  • profijt van schaalvoordelen
  • goede begeleiding door de franchisegever bij de start (en daarna)
  • meer tijd voor kerntaken

4. Wat zijn de nadelen?

Zoals gezegd bent u in veruit de meeste gevallen als franchisenemer verplicht volgens de algemene voorschriften van de franchiseketen te handelen. U levert dus een deel van uw zelfstandigheid in als ondernemer (en dat is misschien juist de reden dat u graag ondernemer wilt worden). De hoeveelheid regels – en hoe streng de franchisegever hierop controleert – verschilt per franchiseformule. Verder bent u verplicht om:

  • contractuele verplichtingen na te komen
  • een (jaarlijkse) vergoeding of fee te betalen
  • investeringen te doen om uw onderneming in te richten en af te stemmen op de franchiseformule (bijvoorbeeld het interieur van uw bedrijfspand)

Besef daarnaast dat u wat betreft reputatie, imago en continuïteit van uw onderneming afhankelijk bent van de overkoepelende organisatie én van andere franchisenemers in uw keten.

5. Hoe worden de afspraken tussen franchisegever en franchisenemer vastgelegd?

Omdat de regels van verschillende franchiseformules veel van elkaar kunnen verschillen, zijn de kenmerken en voorwaarden niet vastgelegd in de wet. De afspraken die zijn gemaakt door de franchisegever en franchisenemer worden vastgelegd in een franchiseovereenkomst. Hierin komen bijvoorbeeld de volgende zaken aan bod:

  • omschrijving van de formule en uw recht op het gebruik ervan
  • duur van het contract; welke diensten biedt de franchisegever, bijvoorbeeld marketing, prijsstelling en advies over assortiment
  • verplichtingen van de franchisegever, zoals de formule en de kwaliteit bewaken
  • vergoedingen die u betaalt, zoals eenmalig entreegeld, maandelijkse vergoeding

(Bron: Ikgastarten)

Uitgebreide informatie over franchisecontracten vindt u op de KvK-website.

Franchisespiegel

Hoewel er in principe minder risico’s kleven aan franchising dan aan het starten van een individuele onderneming, kan het succesgehalte ook per franchiseformule nog wel eens verschillen. Daarom hebben wij de belangrijkste succesfactoren voor franchisenemers op een rijtje gezet in deze checklist. Daarnaast heeft de Rabobank in samenwerking met Ludwig & Van Dam Advocaten, specialist op het gebied van franchising, de Franchisespiegel opgesteld. Deze Franchisespiegel bevat, naast algemene informatie, ook specifieke informatie en tips over de juridische, bedrijfseconomische en de financiële aspecten van franchising.

DGA boete bij onvoldoende pensioen eigen beheer

Categories: Uncategorized
Reacties uitgeschakeld voor DGA boete bij onvoldoende pensioen eigen beheer

De fiscus lijkt steeds vaker kritisch te staan tegenover DGA’s die met hun BV’s zelf voor verzekeringsmaatschappij spelen. De voordelen zijn namelijk op korte termijn best interessant om pensioen op te bouwen in eigen beheer. Wel een leuke fiscale post zodat er minder Vpb wordt betaald en geen verplichting om die reservering ook echt te betalen.

Geregeld spreken we dan ook ondernemers die er achter komen dat er een keerzijde aan deze snoeppot zit. Een half lege pot op de pensioendatum en soms zware fiscale gevolgen. Hieronder een verdere aanscherping van de fiscus rondom het doen van dividend of winstuitkeringen. Er wordt daarbij ook specifiek gekeken naar het feit of het Bestuur van de BV die uitkering überhaupt wel mag goedkeuren als er onvoldoende dekking is voor het pensioen in eigen beheer.

Het nieuwe BV-recht breidt per 1 oktober 2012 de aansprakelijkheid van bestuurders uit. De algemene aandeelhoudersvergadering beslist vanaf dat moment nog wel of er een winst- of dividenduitkering wordt gedaan, maar kan pas tot uitkering overgaan nadat het bestuur de uitkering heeft goedgekeurd. Het bestuur moet daarvoor op het moment van de uitkering toetsen of de BV na de uitkering nog aan haar direct opeisbare verplichtingen kan voldoen. Pas als zij daarvan overtuigd is, kan zij haar goedkeuring geven.

Als achteraf blijkt dat de goedkeuring ten onrechte is verleend, kunnen de bestuursleden persoonlijk aansprakelijk worden gesteld voor het tekort. Die aansprakelijkheid komt aan de orde als het bestuur op het moment van de uitkering wist of behoorde te weten dat de BV door de uitkering niet meer aan haar directe betalingsverplichtingen zou kunnen voldoen. Overigens kunnen ook de aandeelhouders vanaf 1 oktober 2012 aansprakelijk worden gesteld, als zij hadden moeten weten dat de uitkering onverantwoord was. Het bestuur vergoedt het tekort, verhoogd met de wettelijke rente, gerekend vanaf de dag van de uitkering. Een pensioenverplichting kan ook onder de direct opeisbare verplichtingen vallen. Het pensioen in eigen beheer staat op de balans van uw pensioen-BV tegen de fiscale waarde. De werkelijke waarde van de pensioenverplichting – de kostprijs bij afstorting naar een verzekeraar – is meestal veel hoger. De werkelijke waarde kan soms wel de helft hoger zijn. Om aan de pensioenverplichtingen te kunnen voldoen, moet uw pensioen-BV veel meer (vrije) middelen aanhouden dan er volgens de fiscale balans nodig zou moeten zijn voor de pensioenuitvoering. Door de feitelijk te lage waardering van de pensioenverplichting maakt uw pensioen-BV op papier een hogere winst dan wanneer de pensioenverplichting op de werkelijke waarde zou zijn gewaardeerd. De vrije middelen die hierdoor ontstaan, komen op de balans tot uiting in de winstreserve. De pensioen-BV kan deze winstreserve in de vorm van dividend (deels) uitkeren aan de aandeelhouder(s). Vanaf 1 oktober 2012 moeten aandeelhouders eerst toestemming van het bestuur hebben om een dividenduitkering te doen. Bent u DGA van een pensioen-BV, dan besluit u in uw hoedanigheid van aandeelhouder (in de aandeelhoudersvergadering) tot het doen van een dividenduitkering. In uw hoedanigheid van bestuurder van de BV moet u deze beslissing al dan niet goedkeuren. Daarvoor moet u vanaf 1 oktober 2012 eerst toetsen of uw pensioen-BV na de uitkering nog wel aan haar verplichtingen kan blijven voldoen. Als de winstreserve (deels) pensioengeld is – ook al is dit fiscaalrechtelijk niet zichtbaar op de balans van uw pensioen-BV – dan mag uw pensioen-BV dit geld (in zoverre) niet als dividend uitkeren. Blijkt achteraf dat u ten onrechte goedkeuring heeft verleend – en u had dit behoren te weten – dan kunt u persoonlijk aansprakelijk worden gesteld om het tekort aan te zuiveren tot ten hoogste het bedrag van de dividenduitkering. Nu zult u als pensioengerechtigde DGA uzelf in de hoedanigheid van bestuurder/ aandeelhouder niet zo snel aansprakelijk stellen. Daardoor lijkt uw pensioen-BV met de uitbreiding van de bestuursaansprakelijkheid niet zo’n gevaar te lopen. Dat is echter niet altijd het geval. Ook de Belastingdienst of eventuele ex-partners met een pensioenvordering op uw pensioen-BV kunnen die aansprakelijkheid inroepen. U bent als DGA na 1 oktober 2012 door de uitbreiding van de bestuurdersaansprakelijkheid dus toch sneller aansprakelijk voor uw pensioen in eigen beheer. Als de Belastingdienst u aansprakelijk stelt omdat u een ondoordachte winstuitkering heeft gedaan, komt daar nog een ander vervelend gevolg bij. De Belastingdienst vindt dat wanneer activa de werkelijke waarde van de pensioenverplichting niet volledig afdekken, een dividenduitkering feitelijk in fiscale zin kan leiden tot het prijsgeven, dan wel de afkoop, van het pensioen. De bijbehorende fiscale gevolgen zijn u inmiddels wel bekend: de hele pensioenaanspraak wordt ineens belast én u betaalt 20% revisierente!

Tegenwoordig wordt in veel pensioenberekeningen tevens de commerciële waarde van het pensioen opgegeven. Des te meer reden om uw accountant veiligheidshalve vooraf te laten beoordelen of een eventuele winstuitkering het dekkingstekort niet onverantwoord vergroot.

(Bron: Doorneweerd)

 

Werknemers laten handelen namens uw bedrijf

Categories: Kennisbank voor het MKB (BV), Kennisbank voor het MKB(BV), juridisch, ondernemingsrecht
Reacties uitgeschakeld voor Werknemers laten handelen namens uw bedrijf

Volmachten en aansprakelijkheid

Werknemers van bedrijven krijgen regelmatig een volmacht om handelingen te verrichten namens het bedrijf. De gevolmachtigde is in beginsel niet aansprakelijk voor handelingen die hij uit naam van het bedrijf verricht. Toch kan er onder omstandigheden sprake zijn van aansprakelijkheidsrisico’s voor deze persoon. In dit artikel een korte weergave van de in’s en out’s van volmachten.

  • Beperkte volmacht

Een volmacht kan worden beperkt waardoor de gevolmachtigde alleen binnen de grenzen van de afgegeven volmacht de volmachtgever kan binden aan derden, bijvoorbeeld tot een bepaald bedrag. Een dergelijke volmacht kan worden ingeschreven in het handelsregister zodat deze beperking kenbaar is voor derden.

Indien een gevolmachtigde buiten de grenzen van zijn volmacht optreedt, is er in beginsel sprake van een onbevoegde vertegenwoordigingshandeling. Indien de volmacht is ingeschreven in het handelsregister kan de volmachtgever zich er op beroepen dat de wederpartij de omvang van de volmacht had kunnen weten. Ook als de beperkte volmacht niet is ingeschreven is het denkbaar dat de gevolmachtigde de volmachtgever bindt, namelijk indien sprake is van een ongebruikelijk beperking die de wederpartij niet behoefde te verwachten of van schijn van toereikende vertegenwoordigingsbevoegdheid.

De wederpartij te goeder trouw wordt in dat geval beschermd en de volmachtgever is gebonden aan de onbevoegde vertegenwoordigingshandeling.

 

  • Algemene volmacht

Naast een beperkte volmacht kan ook een algemene volmacht tot vertegenwoordiging van een vennootschap worden gegeven. De gevolmachtigde vertegenwoordigt de vennootschap in die hoedanigheid, maar kan in bepaalde gevallen worden aangemerkt als bestuurder.

In dit laatste geval loopt de gevolmachtigde het risico dat de zogeheten “Beklamel-norm” – die voor bestuurders van vennootschappen geldt – ook op hem wordt toegepast. Dit houdt in dat hij persoonlijk aansprakelijk gesteld kan worden indien hij bij het aangaan van een bepaalde overeenkomst als (algemeen) gevolmachtigde van de vennootschap wist of redelijkerwijze behoorde te begrijpen dat de vennootschap niet, of niet binnen een redelijke termijn, aan haar verplichtingen zou kunnen voldoen en deze geen verhaal zou bieden voor de schade ten gevolge van die wanprestatie.

 

Aansprakelijkheid gevolmachtigde tegenover wederpartij

De gevolmachtigde heeft de wettelijke verplichting in te staan voor het bestaan en de omvang van de vertegenwoordigingsbevoegdheid die hij pretendeert te hebben. De gevolmachtigde kan dus ook aansprakelijk worden gesteld indien er sprake is van vertegenwoordigingsonbevoegdheid. De benadeelde wederpartij heeft in dat geval in beginsel recht op vergoeding van het positieve contractsbelang. Dat wil zeggen het voordeel dat de beoogde overeenkomst voor de wederpartij zou hebben meegebracht.

Dat betekent dat de gevolmachtigde slechts aansprakelijk kan worden gesteld indien geen overeenkomst tot stand is gekomen met de persoon namens wie hij is opgetreden. Dat is alleen niet het geval indien de wederpartij weet of behoort te begrijpen dat een toereikende volmacht ontbreekt of de gevolmachtigde de inhoud van de volmacht volledig aan de wederpartij heeft medegedeeld.

Aansprakelijkheid gevolmachtigde tegenover volmachtgever

Een volmacht wordt vaak verleend binnen het kader van een contractuele verhouding, zoals een arbeidsovereenkomst. De verplichtingen van de gevolmachtigde worden dan door deze overeenkomst bepaald. Overschrijding van vertegenwoordigingsbevoegdheid zal een vorm van wanprestatie zijn, in het bijzonder indien de vertegenwoordigde niettemin gebonden is.

Conclusie

Wees als gevolmachtigde alert op je bevoegdheden. De beperkt gevolmachtigde moet oppassen dat hij de grenzen van zijn bevoegdheid niet overschrijdt, omdat een aansprakelijkheidsstelling van zowel de volmachtgever als de wederpartij op de loer ligt. De algemeen gevolmachtigde dient tevens op zijn hoede te zijn, omdat de verantwoordelijkheden die de volmacht met zich meebrengt in uitzonderlijke gevallen tot persoonlijke aansprakelijkheidsstelling kan leiden.
Tips:
  • Schrijf de volmacht in bij het handelsregister.
  • Voorkom schijn van toereikende vertegenwoordigingsbevoegdheid.
  • Zorg dat de reikwijdte en de regels inzake de vertegenwoordigingsbevoegdheid helder staan geformuleerd in bijvoorbeeld een directiereglement.

(Bron: Dijkstra Voermans)