Archive for januari, 2013

Startende ondernemers worden door de Belastingdienst geholpen om hun administratie goed in te richten en om hun betalingsverplichtingen beter in de gaten te houden. Zo kunnen startende ondernemers een gratis sms-alert aanvragen om hen te helpen herinneren dat zij de btw-aangifte en betaling tijdig verrichten.

‘Vergeet niet uw aangifte omzetbelasting over het vierde kwartaal in te dienen en te betalen voor 1 februari.’ In januari ontvingen 8.000 starters dit sms’je van de Belastingdienst op hun mobiele telefoon. Sinds 4 maanden wordt deze mogelijkheid geboden. Medewerkers van de Starterteams van de Belastingdienst bezoeken starters en brengen de service onder de aandacht. Maandelijks komen er 2.000 abonnees bij. Door het versturen van een e-mail met telefoonnummer en BSN-nummer naar smsalert@belastingdienst.nl is de aanmelding een feit. In de proeffase bleken de resultaten veelbelovend. Door de sms-attendering daalde de groep zware verzuimers (meer dan 3 keer te laat geweest) met 40%. Op het YouTubekanaal van de Belastingdienst is een externe link: instructievideo te bekijken.

Verder is de Belastingdienst op 23 en 24 januari te vinden op de Webwinkel Vakdagen in de Utrechtse Jaarbeurs. Dit is de belangrijkste beurs voor E-commerce in de Benelux. Webwinkels moeten aan voorwaarden voldoen om een betrouwbare administratie te kunnen overleggen aan de Belastingdienst. Medewerkers van de Belastingdienst kunnen de startende ondernemers daarover informeren. Er zal ook een presentatie worden gegeven waarin de volgende onderwerpen aan bod komen: ‘Welke regels gelden er voor het starten van een webwinkel?’, ‘Wat zijn de belangrijkste juridische valkuilen en fiscale regels?’. De bezoekers worden ook gewezen op het speciale Twitteraccount voor startende ondernemers van de Belastingdienst: @BDstarters. Er worden meer dan 10.000 bezoekers verwacht op de beurs.

(Bron: belastingdienst)

Op 1 januari 2012 zijn de inkomstenbelasting en de inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet op een aantal punten veranderd. Lees hierna het overzicht.

Belastingtarieven

De tarieven over 2012 voor inkomsten in box 1 (werk en woning), box 2 (aanmerkelijk belang) of box 3 (sparen en beleggen) zijn veranderd? De fiscus berekent de volgende tarieven:

Tarieven box 1 (werk en woning) Belastingplichtigen die in 2012 jonger dan 65 jaar (geboren na 1947) zijn:

Schijf Belastbaar inkomen Percentage
1 t/m € 18.945 33,1%
2 Vanaf € 18.946 t/m € 33.863 41,95%
3 Vanaf € 33.864 t/m € 56.491 42%
4 Vanaf € 56.492 52%

 

Een belastingplichtige wordt in 2012 65 jaar (geboren in 1947):

Schijf Belastbaar inkomen Percentage
1 t/m € 18.945 15,2% *
2 Vanaf € 18.946 t/m € 33.863 24,05% *
3 Vanaf € 33.864 t/m € 56.491 42%
4 Vanaf € 56.492 52%

* Wordt iemand 65 jaar in de loop van 2012, dan betaalt diegene geen AOW-premie meer vanaf de maand waarin deze persoon 65 wordt. Tot die maand gelden de tarieven uit de eerste tabel.

Een belastinglichtige is in 2012 65 jaar of ouder (geboren vóór 1946):
Schijf Belastbaar inkomen Percentage
1 t/m € 18.945 15,2%
2 Vanaf € 18.946 t/m € 34.055 24,05%
3 Vanaf € 34.056 t/m € 56.491 42%
4 Vanaf € 56.492 52%
Tarief Box 2 (belastbaar inkomen uit aanmerkelijk belang)
Het tarief voor de belasting op het belastbare inkomen uit aanmerkelijk belang bedraagt 25%. Het tarief is niet gewijzigd.
Tarief Box 3 (belastbaar inkomen uit sparen en beleggen)
Het tarief van de belasting op het belastbare inkomen uit sparen en beleggen bedraagt 30% en is niet gewijzigd. Het forfaitaire rendement is ongewijzigd en bedraagt 4% van de grondslag sparen en beleggen. Het tarief komt dan per saldo neer op 1,2% belasting over de grondslag sparen en beleggen.

Bedragen heffingskortingen

In 2012 zijn de bedragen van de heffingskortingen:

Heffingskorting Jonger dan 65 jaar 65 jaar en ouder
Algemene heffingskorting per kalenderjaar € 2.033 € 934
Maximum uitbetaling algemene heffingskorting
als iemand geboren is na 31 december 1971
€ 1.491
Maximum uitbetaling algemene heffingskorting
als iemand geboren is na 31 december 1962
maar voor 1 januari 1972
€ 1.762
Inkomensafhankelijke combinatiekorting (maximaal) € 2.133 € 980
Alleenstaandeouderkorting (maximaal) € 2.266 € 1.042
Jonggehandicaptenkorting € 708
Ouderenkorting € 762
Alleenstaandeouderenkorting € 429
Levensloopverlofkorting € 205
Ouderschapsverlofkorting (per verlofuur) € 4,18
Korting maatschappelijke beleggingen 0,7% van de vrijstelling in box 3 0,7% van de vrijstelling in box 3
Korting directe beleggingen in durfkapitaal
en culturele beleggingen
0,7% van de vrijstelling in box 3 0,7% van de vrijstelling in box 3
Arbeidskorting (maximaal) Laag inkomen Hoog inkomen
Iemand is geboren in 1947 of later
(Iemand is jonger dan 65 of wordt in 2012 65)
€ 1.611 € 1.533
Iemand is geboren in 1946 of eerder
(Iemand ist 65 jaar of ouder)
€ 740 € 705
Doorwerkbonus Bedrag
Iemand is geboren in 1950 (1,5%) € 719
Iemand is geboren in 1949 (6%) € 2.873
Iemand is geboren in 1948 (8,5%) € 4.070
Iemand is geboren in 1946 of 1947 (2%) € 958
Iemand is geboren in 1945 of eerder (2%) € 479

Alleenstaandeouderkorting

In 2012 heeft iemand recht op de alleenstaandeouderkorting als aan de volgende twee voorwaarden wordt voldaan:
  • Iemand heeft in 2012 meer dan 6 maanden geen fiscale partner.
  • Iemand voert in deze periode een huishouding met uitsluitend 1 of meer kinderen waarvan de jongste op 1 januari 2012 jonger is dan 18 jaar (dit was 27 jaar).
De heffingskorting voor alleenstaande ouders bestaat uit een vast bedrag en een inkomensafhankelijk bedrag. Iemand heeft recht op het inkomensafhankelijke deel als diegene voldoet aan de volgende twee voorwaarden:
  • Iemand heeft arbeidsinkomen (naast loon en resultaat uit overige werkzaamheden ook winst uit onderneming).
  • Tot iemands huishouding hoort een kind dat op 1 januari 2012 jonger is dan 16 jaar.

Uitbetaling heffingskortingen

De uitbetaling van heffingskortingen aan fiscale partners met geen of een laag inkomen wordt sinds 2009 jaarlijks verlaagd. Gezinnen met jonge kinderen en belastingplichtigen geboren vóór 1972 waren van deze verlaging uitgezonderd. Vanaf 1 januari 2012 is deze uitzondering vervallen en wordt de uitbetaling jaarlijks verlaagd. Alleen als iemand geboren is vóór 1 januari 1963 blijft de uitzondering bestaan.

Arbeidskorting

De verhoging van de arbeidskorting voor werknemers vanaf 57 jaar is vanaf 1 januari 2012 vervallen.

Levensloopregeling

De levensloopregeling is op 1 januari 2012 gestopt. Er geldt een overgangsmaatregel voor bestaande deelnemers. Welke maatregel geldt, hangt af van de hoogte van het levenslooptegoed op 31 december 2011:
  • Levenslooptegoed minder dan € 3.000 De levensloopregeling stopt in 2013. Als het levenslooptegoed op 31 december 2012 niet is opgenomen, dan wordt dit belast als loon in 2013. De werknemer krijgt dit uitgekeerd via zijn werkgever.
  • Levenslooptegoed € 3.000 of meer De werknemer mag doorgaan met de levensloopregeling tot en met 2021, maar uiterlijk tot de werknemer met pensioen is gegaan of AOW krijgt. De werknemer mag geld bijstorten. De werknemer bouwt echter geen levensloopverlofkorting meer op. De werknemer mag tegoed opnemen voor verlof. De werkgever houdt dan loonheffing in op die opname, en verrekent de levensloopverlofkorting die de werknemer opbouwde tot en met 2011.
Let op!
Over de inleg vanaf 2012 bouwt iemand geen levensloopverlofkorting meer op.

Giften

Gewone en periodieke giften aan culturele ANBI’s mag de schenker voor de berekening van zijn giftenaftrek verhogen met 25%. Deze verhoging kan maximaal € 1.250 zijn. Vanaf 2012 zijn eenmalige gewone giften aan steunstichtingen SBBI aftrekbaar. Dit zijn stichtingen die speciaal zijn opgericht om geld in te zamelen ter ondersteuning van een SBBI voor aangewezen doelen.

Levensonderhoud kinderen

De leeftijdsgrens voor de aftrek van uitgaven voor het levensonderhoud van kinderen is 21 jaar of jonger. (Dit was 30 jaar of jonger.)

Uitgaven voor tijdelijk verblijf thuis van ernstig gehandicapten

De leeftijdsgrens voor de aftrek van uitgaven voor tijdelijk verblijf thuis van ernstig gehandicapten is 21 jaar. (Dit was 27 jaar.)

Specifieke zorgkosten

Uitgaven voor sommige paramedici, zoals een diëtist, mag iemand meetellen als aftrekbare specifieke zorgkosten, zonder dat sprake is van een doorverwijzing of begeleiding door een erkend arts. Diegene moet dan wel een verklaring hebben van die paramedicus dat sprake is van een medische behandeling.

Uitgaven voor rijksmonumentenpanden

Wanneer iemand in een rijksmonumentenpand woont, zijn de uitgaven voor vaste lasten en afschrijvingen niet meer aftrekbaar. Voor alle rijksmonumentenpanden wordt de aftrek van onderhoudskosten beperkt tot 80% van die kosten. Er geldt geen drempel meer. Er geldt een overgangsmaatregel voor verplichtingen tot onderhoud die zijn aangegaan vóór 1 januari 2012.
(Bron: Pleinplus)

Heb je de laatste btw-aangifte van dit jaar al gedaan? Let erop dat die 31 januari binnen moet zijn bij de Belastingdienst. Haast is geboden dus. Een paar laatste tips, ook voor degenen die de aangifte al wel verstuurd hebben.

Ieder kwartaal moet je de btw-aangifte doen. Simpelgezegd moet je bij de Belastingdienst aangeven hoeveel btw je hebt ontvangen van klanten en hoeveel je hebt betaald op producten van de zaak. Het verschil betaal je aan of krijg je terug van de Belastingdienst. Het laatste kwartaal van het jaar is altijd iets ingewikkelder, omdat je een aantal zaken moet afrekenen en correcties moet doorvoeren over het hele afgelopen jaar. Een paar tips waar je aan moet denken bij de laatste btw-aangifte van het jaar.

1. Privégebruik van goederen en diensten van de zaak

Een van de zaken die je bij de laatste btw-aangifte van het jaar moet terugbetalen is de btw voor privégebruik die je eerder hebt afgetrokken over spullen en diensten van het bedrijf. De meest bekende categorie is hierbij het privégebruik van de auto van de zaak dat bij de laatste aangifte van het jaar verrekend moet worden. Je hoeft niet de gehele btw hierover terug te betalen, maar een reëel gedeelte. Bij de auto kun je dit uitrekenen aan de hand van een sluitende kilometeradministratie. Heb je dat niet bijgehouden? Dan moet je 2,7 procent van de cataloguswaarde van de auto afdragen.

2. Inkopen bij belaste en vrijgestelde omzet

Bestaat je omzet uit een vrijgesteld én btw-plichtig deel, met gedeelde inkoopkosten? Let dan op. Als het goed is heb je gedurende het jaar een inschatting gemaakt van de uitgaven die je doet voor de belaste omzet. Die btw-berekening heb je afgetrokken van de voorbelasting. Nu het einde van het jaar is geweest, moet je controleren of die inschatting ook daadwerkelijk klopt. Als dat niet het geval is, moet je de btw corrigeren in de laatste aangifte van het jaar.

3. Voorzieningen voor personeel betaald

Zaken als het kerstpakket, een bedrijfsuitje of een jubileumgeschenk vallen onder de noemer personeelsvoorzieningen, geschenken en giften, en zijn slechts beperkt aftrekbaar. Om precies te zijn mag je maar tot een bedrag van 227 euro (exclusief btw) de btw af te trekken. Heb je voor één of meerdere werknemers meer uitgegeven in 2012 en de voorbelasting daarvan al afgetrokken? Dan moet je dat in de laatste aangifte corrigeren.

4. Te hoge of lage kleineondernemersregeling

Betaal je weinig btw en maak je daarom gebruik van de kleineondernemersregeling? Controleer dan nu of de gemaakte schattingen voor 2012 niet te hoog of te laag waren. Als dat wel het geval is, moet je deze corrigeren in de laatste btw-aangifte van het jaar.

5. Het juiste btw-tarief

Het klinkt heel logisch, maar voor de duidelijkheid: vanaf de btw-aangifte over het vierde kwartaal 2012 geef je het algemene btw-tarief van 21 procent weer aan in rubriek 1a van het aangifteformulier, tegenwoordig aangeduid met ‘hoog tarief’. Tot de aangifte van het derde kwartaal in 2012 was deze rubriek bedoeld voor het hoge belastingtarief van 19%, maar dat tarief is dus per 1 oktober verhoogd naar 21 procent.

6. iets vergeten

Heb je de laatste aangifte van 2012 al de deur uit gedaan en kom je nu tot de conclusie dat je toch nog iets vergeten bent te melden? Schiet niet direct in paniek, maar stop ook zeker niet je kop in het zand. Je bent het immers verplicht te melden als je te veel of te weinig btw hebt opgegeven. Corrigeer daarom de gegevens middels het formulier Suppletie omzetbelasting dat je vindt in het beveiligde gedeelte op de site van de Belastingdienst.

(Bron: Sprout)

Zorgtoeslag is een tegemoetkoming in de kosten van uw zorgverzekering. Om zorgtoeslag te krijgen, moet u voldoen aan een aantal voorwaarden. Uw inkomen mag bijvoorbeeld niet te hoog zijn. Met ingang van 2013 mag uw vermogen ook niet te hoog zijn.

Voorwaarden voor zorgtoeslag

Voor zorgtoeslag moet u voldoen aan de volgende voorwaarden:

  • U bent 18 jaar of ouder. De zorgtoeslag gaat in op de eerste dag van de kalendermaand die volgt op de maand waarin u 18 jaar wordt. Wordt u halverwege de maand 18 jaar, dan moet u dus een halve maand wachten voordat het recht op zorgtoeslag ingaat.
  • U heeft een Nederlandse zorgverzekering.
  • Uw inkomen is maximaal € 30.939 per jaar als u alleenstaand bent (in 2012 was dit € 35.059) en maximaal € 42.438 per jaar (gezamenlijk inkomen) als u een toeslagpartner heeft (in 2012 was dit € 51.691).
  • U heeft de Nederlandse nationaliteit of een geldige verblijfsvergunning die recht geeft op toeslagen. Dit geldt ook voor uw toeslagpartner.

Vermogenstoets zorgtoeslag

Met ingang van 2013 telt uw vermogen mee voor uw recht op zorgtoeslag. Hiervoor is de Wet op de zorgtoeslag gewijzigd. Als uw vermogen in box 3 van de inkomstenbelasting boven de maximumgrens uitkomt, krijgt u geen zorgtoeslag. De maximumgrens bedraagt het heffingvrije vermogen in box 3 van de inkomstenbelasting plus € 80.000.

Verhoging zorgtoeslag 2013

Het maximumbedrag voor de zorgtoeslag gaat in 2013 omhoog. Deze verhoging is bedoeld om de stijging van het eigen risico van de zorgverzekering te compenseren. Het eigen risico is in 2013 € 350 (in 2012 was dit € 220).

Dat betekent voor u:

  • dat de verhoging van uw eigen risico vanaf 2013 deels gecompenseerd wordt via de zorgtoeslag.

Zorgtoeslag in het buitenland

Als u of uw toeslagpartner woont in een land dat behoort tot de EU of de EER, in Zwitserland of in een land waarmee Nederland een socialezekerheidsverdrag heeft gesloten, dan kunt u zorgtoeslag krijgen. U moet dan wel in Nederland werken of een pensioen of uitkering uit Nederland krijgen. Of u moet een gezinslid zijn van iemand die in Nederland werkt of een pensioen of uitkering uit Nederland krijgt. Daarnaast moet u voldoen aan de overige voorwaarden voor zorgtoeslag.

Woont u in land dat niet behoort tot de hierboven genoemde categorieën, dan kunt u alleen zorgtoeslag krijgen als u verplicht verzekerd bent in Nederland. Ook moeten u en uw gezinsleden aan de overige voorwaarden voor zorgtoeslag voldoen.

Bereken zelf uw recht op zorgtoeslag

De hoogte van de zorgtoeslag is afhankelijk van uw inkomen. Hoe lager uw inkomen, hoe hoger de zorgtoeslag. Op de website van de Belastingdienst kunt u uitrekenen of u recht heeft op zorgtoeslag en zo ja, op hoeveel.

Zorgtoeslag aanvragen en wijzigen

Sinds 2012 kunt u uw toeslagen regelen met  Mijn toeslagen, uw persoonlijke webpagina. Met Mijn toeslagen kunt u op 1 plek verschillende toeslagen aanvragen en wijzigen. Bijvoorbeeld uw huurtoeslag, maar ook uw zorgtoeslag of kinderopvangtoeslag. Om in te loggen op Mijn toeslagen heeft u een DigiD-inlogcode nodig.

(Bron: Rijksoverheid)

Stel: u heeft na jaren in loondienst de stap gezet om voor uzelf te beginnen. Als zelfstandig ondernemer moet u rekening houden met het feit dat u niet meer automatisch pensioen opbouwt. Wilt u er zeker van zijn dat u er ook na uw 65ste – en straks na uw 67ste – levensjaar warmpjes bij zit, dan is het zaak om nu al een regeling te treffen voor uw oude dag. Hieronder leest u hoe u dat kunt doen: 5 pensioenmogelijkheden voor ondernemers.

1. AOW

Iedereen in Nederland die de pensioengerechtigde leeftijd bereikt heeft recht op een AOW-uitkering. Of u nou uw werkende leven grotendeels heeft doorgebracht in loondienst of als zelfstandig ondernemer, maakt daarvoor niet uit. Na uw 65ste – en straks uw 67ste – levensjaar heeft u dus in ieder geval recht op een AOW-uitkering, maar dat bedrag is voor gepensioneerden vaak niet toereikend om langdurig zorgeloos te kunnen genieten van een oude dag.

Om die reden is het – ook voor startende ondernemers – raadzaam om serieus te kijken naar de verschillende mogelijkheden om zelf pensioen op te bouwen. Hieronder vindt u vier opties. Meer informatie over de AOW en de hoogte van de uitkering vindt u op deze website van de Rijksoverheid. Hier leest u ook meer over de gevolgen voor uw AOW wanneer u besluit na uw pensioen naar een ander land te emigreren.

2. Sparen voor uw oude dag

Sparen: zelf geld opzij zetten is een prima manier om een inkomen te reserveren voor na uw pensionering. Dit is voor veel ondernemers dan ook een voor de hand liggende manier om aanvullend pensioen op te bouwen, maar ook sparen kan tegenwoordig op diverse manieren. Zo kunt u uiteraard ervoor kiezen om ouderwets geld op te sparen in een oude sok, maandelijks een vast bedrag te storten op een spaarrekening en/of door het speculeren met aandelen.

3. Fiscale Oudedagreserve (FOR)

De Oudedagreserve, veelal afgekort tot FOR, is een fiscaal hulpmiddel waarmee u jaarlijks een deel van de winst mag reserveren voor uw oudedagvoorziening. U kunt alleen gebruikmaken van de FOR-regeling als u een eenmanszaak, vof of maatschap heeft. Let op: het vormen van een oudedagsreserve betekent niet dat u daadwerkelijk geld opzij zet. Deze regeling geeft u slechts uitstel van belastingheffing over dat specifieke deel van uw winst.

Op korte termijn levert u dat aanzienlijk veel voordeel op, maar vergeet niet dat wanneer u met pensioen gaat, u alsnog geld verschuldigd bent aan de fiscus. Dit bedrag valt echter wel lager uit, omdat het belastingtarief minder hoog is dan voor uw pensioengerechtigde leeftijd. Pensioen opbouwen doet u door van uw opgebouwde FOR bijvoorbeeld een lijfrente (zie verder bij punt 4) aan te kopen.

4. Lijfrenteverzekering

Een lijfrente is een pensioenregeling die u afsluit bij verzekeringsmaatschappij waarvoor u maandelijks (of jaarlijks) een bepaald bedrag stort. Mocht u eens over een groter bedrag beschikken wat u in één keer wilt storten – de zogenaamde koopsom -, dan is dat ook mogelijk. Het is vervolgens de verzekeraar die uw bijdragen voor u belegt, waarna op een overeengekomen moment het opgebouwde kapitaal aan u zal worden uitgekeerd.

5. BV en uw pensioen

Bent u grootaandeelhouder (dga) van een besloten vennootschap (BV)? Dan heeft u op het gebied van pensioenopbouw meer opties dan een gemiddelde ondernemer met – bijvoorbeeld – een eenmanszaak. In feite bent u als dga als werknemer in dienst van de besloten vennootschap. U kunt ervoor kiezen een pensioen op te bouwen in eigen beheer of – net als uw medewerkers – een premie aan een pensioensverzekeraar te betalen.

(Bron: Ikgastarten)

Op 1 januari is het provisieverbod op complexe producten ingegaan. Dat betekent dat de consument nu apart moet betalen voor advies. Daarmee ontstaat er voor de consument onoverzichtelijkheid van adviestarieven en diensten van financiële dienstverleners. Als antwoord hierop is vandaag de vergelijkingssite www.adviestariefvergelijker.nl gelanceerd.

Deze site vergelijkt geen verzekeringsproducten, maar diensten en de daarvoor in rekening gebrachte kosten. Ook kan de consument hier zijn review over zijn financieel adviseur geven. Het provisieverbod geldt voor o.a. de volgende (complexe) producten:

  • Pensioen, levensverzekeringen
  • Hypotheken
  • Arbeidsongeschiktheidsverzekeringen
  • Overlijdensrisicoverzekeringen
  • Uitvaartverzekeringen

Adviestariefvergelijker.nl geeft bedrijven en particulieren inzicht in:

  • Alle voorkomende tarieven, voor zowel advies als beheer, van alle producten die onder het provisieverbod vallen, waaronder vaste tarieven, uurtarieven, richttarieven, execution only, etc.
  • De kenmerken van diensten, waaronder vaste contactpersoon, kosteloos bezoek aan huis/bedrijf, mate van onafhankelijkheid van de dienstverlener.
  • De waardering van de dienstverlener per product, door andere consumenten, zowel zakelijk als particulier. Bijvoorbeeld op het gebied van prijs/kwaliteit, service, heldere uitleg, aanbeveling bij vrienden en familie.

(Bron: Pleinplus)

Vraagt u voor een uitkeringsgerechtigde een proefplaatsing met behoud van uitkering(en) aan, dan is de standaardduur hiervan voortaan standaard twee maanden. Alleen als het om een werknemer met een ziekte of arbeidshandicap gaat, kan UWV de proefplaatsing verlengen.

In het bericht ‘Zes maanden proefplaatsing in 2013 al mogelijk’ heeft u eerder kunnen lezen dat de maximale duur van de proefplaatsing per 1 januari 2013 is verlengd van drie naar zes maanden. UWV heeft echter laten weten dat de standaardduur van de proefplaatsing juist is verkort naar twee maanden.

Geen langere proefplaatsing voor werklozen

Voor een werkloze is het helemaal niet mogelijk om de periode van proefplaatsing te verlengen. Daarnaast zijn er voor een proefplaatsing voor werklozen aanvullende voorwaarden:

  • De werkloze is minimaal drie maanden werkloos.
  • De mogelijkheden van de werkloze om een nieuwe baan te vinden, zijn beperkt.

Voor jongeren onder de 27 jaar zonder startkwalificatie gelden deze voorwaarden niet. Ook gelden deze voorwaarden niet als de werknemer vóór zijn WW-uitkering een WAO-, WIA-, WAZ-, Wajong- of Ziektewetuitkering had en vervolgens zijn oude functie niet meer kan hervatten.

Verlenging mogelijk voor arbeidsongeschikten

Voor zieke of gehandicapte werklozen kan UWV de standaard proefplaatsing van twee maanden wel verlengen. Als een werknemer (gedeeltelijk) arbeidsongeschikt is, kan zijn gezondheidssituatie in de eerste periode nog wat instabiel zijn, waardoor u na twee maanden nog geen goed beeld van zijn functioneren heeft. UWV beoordeelt dan of de verlenging van de proefplaatsing terecht is. De proefplaatsing kan nooit langer duren dan zes maanden.

(Bron: salarisrendement)

Salaris dga was gelijk aan loon meestverdienende werknemer

Categories: Nieuws voor het MKB (BV), Nieuws voor het MKB(BV), belastingnieuws, loon
Reacties uitgeschakeld voor Salaris dga was gelijk aan loon meestverdienende werknemer

Als een bv een lager loon dan het gebruikelijk loon in aanmerking wil nemen voor de dga moet zij dit aan de hand van bijvoorbeeld een juiste urenregistratie kunnen bewijzen. Slaagt zij niet daarin, dan kan de fiscus het gebruikelijk loon vaststellen op dat van de meestverdienende werknemer binnen het bedrijf. Het doet er niet toe of de dga parttime werkt, met gezondheidsklachten kampt en bijna de helft van het jaar in het buitenland verblijft.

De dga wordt op basis van de gebruikelijkloonregeling geacht een fictief loon van minimaal € 43.000 te verdienen. De bv mag alleen uitgaan van een lager salaris als hij aannemelijk kan maken dat het gebruikelijk loon in het economische verkeer lager is. Een urenregistratie kan daarbij een belangrijke rol spelen. Dit blijkt uit een zaak bij Hof Den Haag. Het betrof een bv die een fysiotherapeutenpraktijk exploiteerde. In die praktijk waren vier fysiotherapeuten werkzaam, waaronder de directeur en enig aandeelhouder. De inspecteur legde naar aanleiding van een boekenonderzoek een naheffingsaanslag loonbelasting op aan de bv van ruim € 39.000. Dit was het verschil tussen het loon van de dga en het loon van de meestverdienende fysiotherapeut in de bv. De bv stelde dat de dga niet kon komen aan het aantal uren waarop het gebruikelijk loon was gebaseerd. De dga had namelijk een deeltijdfunctie als fysiotherapeut, verbleef minimaal 130 dagen per jaar in het buitenland en kampte met gezondheidsklachten. Volgens de rechtbank had de fiscus juist gehandeld. De bv kon namelijk geen inzicht geven in de uren die de dga als fysiotherapeut in de onderneming had gewerkt en hoe deze werkzaamheden zich verhielden tot de werkzaamheden van de andere drie fysiotherapeuten. Dat de dga regelmatig en voor langere tijd in het buitenland verbleef was in dit kader niet van belang. De dga kon de bestuurlijke werkzaamheden volgens de rechter immers ook vanuit het buitenland verrichten.

De naheffingsaanslag bleef daarom in stand.

(Bron: Taxence)

De wijzigingen in de 30%-regeling die met ingang van 1 januari 2012 zijn ingevoerd, bleken namelijk een onbedoeld effect te hebben voor ingekomen werknemers die na een periode van verblijf en tewerkstelling in Nederland onder de 30%-regeling een periode in het buitenland verblijven en na die periode weer terugkeren naar Nederland en dan door de toepassing van de grens van 150 kilometer niet meer in aanmerking komen voor de 30%-regeling. Dit onbedoelde effect wordt met de wijzigingen met terugwerkende kracht tot en met 1 januari 2012 ongedaan gemaakt.

Einde looptijd

De looptijd van de 30%-regeling eindigt op de laatste dag van het tijdvak na het tijdvak waarin de tewerkstelling is geëindigd. Pseudo-eindheffing voor hoog loon

Bij algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld voor gevallen waarbij de dienstbetrekking, met het oog op het ontgaan van de zogenoemde pseudo-eindheffing voor hoog loon, in 2012 in overleg met de werknemer geheel of gedeeltelijk wordt omgezet in bijvoorbeeld een zzp-contract. Met deze wijziging worden voor die gevallen nadere regels gegeven.

Verder worden ook nadere regels gegeven voor de situatie dat een inhoudingsplichtige in het jaar 2013 niet meer bestaat maar wel in het jaar 2012 aan een werknemer een loon van meer dan 150 000 euro heeft uitgekeerd. Voor die situatie wordt een bepaling opgenomen die ertoe leidt dat de gewezen inhoudingsplichtige of diens rechtsopvolger de pseudo-eindheffing voor hoog loon verschuldigd is.

(Bron: Pleinplus)

Nieuwe regels tegenstrijdig belang bv en bestuurder in werking

Categories: Nieuws voor het MKB (BV), Nieuws voor het MKB(BV), juridisch, ondernemingsrecht (exclusief jaarrekeningrecht)
Reacties uitgeschakeld voor Nieuwe regels tegenstrijdig belang bv en bestuurder in werking

Op 1 januari 2013 is de wet bestuur en toezicht in werking getreden. Deze wet brengt een nieuwe regeling met zich mee op het gebied van tegenstrijdig belang.

Hieronder zet wordt kort uiteengezet hoe de oude regels waren en hoe de nieuwe regelgeving is.

Tegenstrijdig belang

Een tegenstrijdig belang kan zich voordoen als een bestuurder die een bv (deze regeling geldt ook voor NV’s) vertegenwoordigt bij het aangaan van een transactie met een wederpartij waarbij hijzelf (in)direct betrokken is. Voorbeelden zijn een bestuurder die namens de BV een managementovereenkomst aangaat met zijn personal holding of een bestuurder die namens een BV een arbeidsovereenkomst afsluit met een familielid.

Oude regels

Tot op heden kende de wet een regeling waarbij in een dergelijke situatie de betreffende bestuurder de BV niet mocht vertegenwoordigen, maar – indien aanwezig – de Raad van Commissarissen (RvC) de bv kon vertegenwoordigen. Was er geen RvC aanwezig, dan had de algemene vergadering de mogelijkheid om een vertegenwoordiger aan te wijzen. Dit kon ook de betreffende bestuurder zijn.

De regeling zoals hierboven omschreven, gold ook bij vennootschappen waarbij de bestuurder tevens grootaandeelhouder is. De regeling had als sanctie dat in geval van tegenstrijdig belang de bestuurders onbevoegd waren om de bv te vertegenwoordigen.  Om deze vertegenwoordigingsonbevoegdheid te voorkomen of repareren, dienden een aandeelhoudersbesluit of notulen te worden opgesteld waarin de algemene vergadering de bestuurder expliciet machtigde om de bv te vertegenwoordigen.

Nieuwe regeling

Op grond van de nieuwe wetgeving, tast een eventueel tegenstrijdig belang niet langer de vertegenwoordigingsbevoegdheid van de bestuurder aan. In plaats daarvan bepaalt de wet dat de betreffende bestuurder of commissaris niet deel mag nemen aan de beraadslaging en besluitvorming met betrekking tot onderwerpen waarbij hij een (in)direct belang heeft  dat tegenstrijdig is met het belang van de bv of de met de bv verbonden onderneming.

Als door het verbod om deel te nemen aan de beraadslaging en besluitvorming geen bestuursbesluit kan worden genomen (bijvoorbeeld omdat er slechts 1 bestuurder is), is de RvC bevoegd het besluit te nemen. Is er bij de bv geen RvC ingesteld, dan besluit de algemene vergadering, tenzij de statuten anders bepalen.

Aandachtspunt

Rechtshandelingen die zijn verricht voor het inwerkingtreden van de wet, derhalve voor 1 januari 2013, worden nog beoordeeld op basis van het oude regime. Deze rechtshandelingen kunnen ook nu nog worden bekrachtigd door een besluit van de algemene vergadering.

Echter op statutaire bepalingen die bepalen dat de BV in geval van tegenstrijdig belang wordt vertegenwoordigd door een ander dan de bestuurder kan niet langer een beroep worden gedaan.

(Bron: Pleinplus)