Archive for februari, 2013

Veel huizen hebben een hypotheek met een kapitaalverzekering, waarbij het de bedoeling is dat met de polisuitkering de eigenwoningschuld af te lossen. Vaak in combinatie met een aflossingsvrije hypotheek.  Vanaf 1 januari 2013 kan er behoudens bijzondere situaties geen kapitaalverzekering eigen woning meer afgesloten worden.

Wel of niet in Box-3?
De KEW-clausule bepaalt of een kapitaalverzekering in box 1 valt of in box 3. Een van de voorwaarden om geheel buiten box 3 te komen of te blijven is dat de kapitaalverzekering is ‘gekoppeld’ aan de eigen woning: in de polisovereenkomst moet staan dat de uitkering dient ter aflossing van de eigenwoningschuld. Voor een kwalificerende KEW geldt een vrijstelling in box 1.

Is het nodig om voor 1 april 2013 maatregelen te treffen?
Is het zinvol om een bestaande polis in box 3 om te zetten in een KEW die in box 1 valt? U hoeft daarover in ieder geval niet voor 1 januari 2013 te beslissen, want u heeft wat extra tijd gekregen: tot 1 april 2013. Het is niet zeker of het handig is om een KEW om te zetten van Box-3 naar Box-1. Dit hangt af van de datum waarop de kapitaalverzekering werd afgesloten en het fiscale regime waaronder de polis valt.

 

Soorten regimes
Allereerst: als er al een KEW-clausule op de polis is aangebracht, hoeft u in elk geval niets te doen. Wat vaak niet zo handig is, is het verzekerde bedrag verhogen of de looptijd verlengen, want dan bestaat de kans dat u in een ander regime komt te vallen.

Ten tweede: het is zelden of nooit voordelig om een polis afgesloten vóór 1 januari 1992 (pre-Brede-Herwaarderingsregime) te koppelen aan de eigen woning.

Bij polissen die zijn afgesloten tussen 1 januari 1992 en 1 januari 2001 (Brede-Herwaarderingsregime) ligt de zaak genuanceerder. Onderscheid moet worden gemaakt of de polis is afgesloten vóór 14 september 1999 of niet.

Wat is de vrijstelling in box 3?
Een polis die is afgesloten vóór 14 september 1999 heeft een vrijstelling in box 3. Deze vrijstelling is hoog: € 123.428. Partners kunnen zelfs de dubbele vrijstelling gebruiken. Dit bedrag wordt niet jaarlijks geïndexeerd. Blijft de waarde van de polis daaronder, dan zult u over deze polis waarschijnlijk nooit vermogensrendementsheffing hoeven te betalen. De polis koppelen aan de eigen woning om vermogensrendementsheffing in box 3 te vermijden is dan niet zo zinvol. Zal de waarde van de polis op een gegeven moment uitkomen boven het vrijgestelde bedrag, heeft u meer polissen of heeft u in het verleden al eens een vrijgestelde kapitaalsuitkering genoten? Dan is het vaak rekenen geblazen en heeft u misschien fiscaal advies nodig.

Heeft u géén vrijstelling in box 3?
Een polis die is afgesloten op of na 14 september 1999 mist de vrijstelling van € 123.428 in box 3. In dat geval kan het zinvol zijn om de polis te koppelen aan de eigen woning als het bedrag aan heffingvrij vermogen in box 3 wordt overschreden (van € 21.139 in 2012, voor partners het dubbele bedrag). Misschien heeft u het advies gekregen dat u flexibeler bent als de KEW-clausule niet meteen wordt aangebracht en dat u de polis altijd nog kunt overhevelen naar box 1, tegen de tijd dat u er vermogensrendementsheffing over zou moeten gaan betalen in box 3. Maar aangezien toevoegen van de KEW-clausule vanaf 1 april 2013 geen fiscaal effect meer sorteert, moet wellicht worden overwogen om dat koppelen aan de eigen woning maar voor 1 april volgend jaar te doen.

Brede-Herwaarderingspolis zonder KEW-clausule
Bij een Brede-Herwaarderingspolis zonder KEW-clausule kan er nog een andere situatie zijn waarin het zinvol is om de polis te koppelen aan de eigen woning. Zo’n polis heeft al dan niet een vrijstelling van € 123.428 in box 3 (al naar gelang het moment van afsluiten), maar ook een vrijstelling van € 123.428 in box 1 (mits gedurende 20 jaar of langer jaarlijks premies worden betaald, waarbij de hoogste niet meer bedraagt dan tien keer de laagste). Net als de vrijstelling in box 3 wordt deze vrijstelling in box 1 niet jaarlijks aangepast aan de inflatie.
De Belastingdienst stelt zich op het standpunt dat voor de vrijstelling in box 1 moet worden aangesloten bij het bevroren bedrag van € 123.428, in plaats van bij de vrijstelling voor de KEW. De KEW-vrijstelling in box 1 wordt wél jaarlijks geïndexeerd. De KEW-vrijstelling is daardoor op dit moment al veel hoger: € 154.000. Voor partners geldt het dubbele bedrag, op voorwaarde dat zij ieder het recht hebben op de helft van de uitkering. Ofwel, in verzekeringsjargon, ze moeten allebei begunstigde zijn. Als het zinvol is om gebruik te maken van het verschil in hoogte van de vrijstellingen, moet u zeker overwegen om voor 1 april 2013 de polis te koppelen aan de eigen woning.

Is uw polis tussentijds veranderd?
De hiervoor genoemde vuistregels gaan soms niet op als uw regime is veranderd. Dat kan bijvoorbeeld gebeuren als u de looptijd hebt verlengd, het verzekerde bedrag hebt verhoogd of buiten de toegestane verhouding tussen de hoogste en de laagste premie bent getreden.

Weeg voor- en nadelen goed af
Bij het afwegen van de pro’s en contra’s moet worden bedacht dat een KEW ook nadelen heeft. Kunt u wel aflossen als de polisuitkering komt? Heeft u op dat moment nog wel een eigen woning? En wilt u wel aflossen, of wilt u het bedrag toch liever consumptief besteden? Als u niet aflost, is de KEW-polisuitkering niet vrijgesteld maar belast! Bezint eer ge begint … een verkeerde beslissing kan grote fiscale en dus financiële gevolgen hebben.

Tot slot de voorwaarden 

Uw kapitaalverzekering is alleen een kapitaalverzekering eigen woning als de verzekering voldoet aan de volgende voorwaarden:

  • De woning waarvoor u de kapitaalverzekering afsluit, is uw hoofdverblijf. Dit noemen we de eigen woning. Het mag ook de eigen woning van uw fiscale partner zijn.
  • Uw verzekering is afgesloten bij een levensverzekeringsmaatschappij. U mag de verzekering dus bijvoorbeeld niet afsluiten bij een eigen bv of bij een particulier.
  • In de polis staat dat de uitkering gebruikt zal worden om uw eigenwoningschuld af te lossen.
  • In de polis staat dat u minimaal 15 jaar of tot het overlijden van de verzekerde persoon premies betaalt.
  • U moet de premies ieder jaar betalen.
    De hoogste jaarpremie mag niet meer zijn dan 10 keer de laagste jaarpremie.
  • Uw verzekering geeft recht op een eenmalige kapitaaluitkering bij leven, of op een eenmalige uitkering bij overlijden van uzelf of uw fiscale partner.

(Bron: Meyburg, bewerkt)

5 vragen en antwoorden over de coöperatie

Categories: Kennisbank voor het MKB (BV), Kennisbank voor het MKB(BV), juridisch, ondernemingsrecht
Reacties uitgeschakeld voor 5 vragen en antwoorden over de coöperatie

Een coöperatie is een van de rechtsvormen waarvoor u als (startende) ondernemer kunt kiezen. Deze rechtsvorm is met name relevant voor ondernemers die door samen te werken meer kunnen bereiken. Als coöperatie kunt u bijvoorbeeld klanten een aanbod bieden dat beter zichtbaar of diverser is. In dit artikel leest u meer over deze – bij starters – nog onbekende rechtsvorm: 5 vragen en antwoorden over de coöperatie.

1. Wat houdt een coöperatie precies in?

Een coöperatie, voluit coöperatieve vereniging genaamd, is een van de rechtsvormen waarvoor u – wanneer u zich gaat inschrijven in het Handelsregister van de Kamer van Koophandel (KvK) – kunt kiezen als u een bedrijf opricht. Het is in feite een soort vereniging die een of meerdere overeenkomsten aangaat met (en voor) haar leden. Belangrijk om te onthouden is dat een coöperatie, net als bijvoorbeeld een besloten vennootschap (bv), een rechtspersoon is, waardoor de risico’s van hoofdelijke aansprakelijkheid kunnen worden beperkt. Als uw coöperatie wordt ontbonden en u verder niets heeft geregeld, zijn u en uw medeleden voor een gelijk deel aansprakelijk voor de resterende schulden.

Een coöperatie biedt ook mogelijkheden voor de eventuele samenwerking met Zelfstandigen Zonder Personeel (ZZP’ers). Als u zelfstandig ondernemer bent of wilt worden en gaat samenwerken met andere zelfstandigen, kan het verstandig zijn om voor dit samenwerkingsverband een aparte rechtspersoon op te richten. Als u de onderstaande beslisboom  raadpleegt, kunt u een goed beeld krijgen of een coöperatie wel of niet goed aansluit bij uw situatie. Daarnaast is het ook aan te raden om contact op te nemen met een adviseur.

Keuzehulp rechtsvorm coöperatieve vereniging

U bent zelfstandig ondernemer. Daarnaast wilt u samenwerken met andere zelfstandigen.
In veel gevallen is het dan verstandig om voor dit samenwerkingsverband een aparte rechtspersoon op te richten. Met behulp van onderstaande beslisboom kunt u bepalen of de rechtsvorm van de coöperatieve vereniging (coöperatie in het kort) wellicht geschikt is voor u en uw partners. Laat u verder informeren bij de Kamer van Koophandel.

Keuzehulp rechtsvormschema

2. Hoeveel soorten coöperaties zijn er?

Over het algemeen wordt gesproken over een bedrijfscoöperatie, die doorgaans bepaalde zakelijke belangen van haar leden behartigt (denk aan de inkoop of reclame), of een ondernemerscoöperatie. In het geval van deze laatste vorm, die ook geschikt is voor ZZP’ers (zie ook bij punt 3), wordt er door alle leden zelfstandig samengewerkt aan hetzelfde project. In feite zijn coöperaties zijn op diverse manieren in te delen. U kunt bijvoorbeeld ook kijken naar wat de toekomstige leden aan uw coöperatie zal binden:

Soort leden bepaalt belang

  • Bedrijfscoöperatie: hierbij zijn de leden een bedrijf en zorgt de coöperatie voor de inkoop, verkoop of levering van diensten voor de leden
  • Consumentencoöperatie: hierbij zijn de leden consumenten en zorgt de coöperatie voor de gezamenlijke inkoop van producten en/of diensten voor de leden
  • Werknemerscoöperatie: hierbij zijn de leden tegelijk werknemer van de coöperatie

Soort activiteiten bepaalt oriëntatie

  • Inkoopcoöperatie: de coöperatie zorgt voor betere leveringsvoorwaarden, producten of diensten voor haar leden
  • Afzet- of producentencoöperatie: de coöperatie zorgt voor betere afzetmogelijkheden, distributiekanalen of levert aanvullende diensten
  • Werknemerscoöperatie: de coöperatie zorgt voor betere werkomstandigheden of -voorwaarden
  • Sociale coöperatie: de coöperatie streeft een sociaal doel na namens haar leden

3. Biedt een coöperatie ook kansen voor ZZP’ers?

Ja. Ook als ZZP’er kunt u er bewust voor kiezen om samen te werken in een coöperatie. Dat ligt soms vaker voor de hand dan u in eerste instantie misschien zou denken. Het komt in sommige sectoren bijvoorbeeld geregeld voor dat opdrachtgevers klussen aanbieden die simpelweg te groot zijn voor één zelfstandige professional. Hierdoor kunt u mogelijk omzet of een uitdagende opdracht mislopen en dat is zonde. Wanneer u samenwerkt met andere ZZP’ers, kunt u alsnog in aanmerking komen voor deze grote opdrachten. Het oprichten van een coöperatie maakt het voor de opdrachtgever dan makkelijker, omdat er maar met één persoon zaken gedaan hoeft te worden. Ook de facturering loopt via het aanspreekpunt.

4. Hoe vindt de oprichting plaats?

De coöperatie, die u met minimaal één partner kunt oprichten, is een bij notariële akte opgerichte vereniging. Na het opstellen van deze akte kan het bedrijf worden ingeschreven bij de KvK. In een coöperatie ligt de hoogste zeggenschap bij de Algemene Ledenvergadering, die door het bestuur wordt benoemd. Daarnaast is het gebruikelijk dat uw leden meebetalen aan de oprichting en het in stand houden van de coöperatie. De winst die uw coöperatie maakt, kunt u op verschillende manieren verdelen. Zo komt het vaak voor dat de winst wordt verdeeld op basis van het werk dat een lid voor de coöperatie heeft uitgevoerd. Het is aan de gehele coöperatie om hier zelf samen afspraken over te maken.

Let op: aan de daadwerkelijke oprichting gaat een goede voorbereiding vooraf. Als u van tevoren een helder doel voor ogen heeft en dat duidelijk communiceert naar uw toekomstige medeleden en eventuele partners binnen de coöperatie, kan dit de kans op een succesvolle samenwerking immers aanzienlijk vergroten. Laat u ook altijd voorlichten door juridische, fiscale en financieel specialisten. Zo weet u zeker dat u straks bij de daadwerkelijke oprichting van uw coöperatie geen belangrijke zaken over het hoofd ziet.

5. Zijn er ook grote bedrijven die bewust voor deze rechtsvorm kiezen?

Een goed voorbeeld van een grote coöperatie is FrieslandCampina. De leden van deze zuivelcoöperatie zijn aangesloten melkveehouders, die op deze manier kunnen meedelen in de winst die er wordt gemaakt. Daarnaast is de Rabobank een van de oudste en bekendste coöperaties van Nederland. Wij hebben geen aandeelhouders, maar leden. Dat zijn er op het moment zo’n anderhalf miljoen.

(Bron: Ikgastarten)

Ondernemen staat gelijk aan risico nemen: hier vallen ook juridische risico’s onder. Niet elk juridisch risico hoeft ernstige gevolgen te hebben. Echter, het is wel belangrijk om goed te weten wat uw juridische risico’s zijn en deze vervolgens goed te managen. Anders bestaat het gevaar dat de continuïteit van uw bedrijf alsnog in gevaar komt.

Juridisch risico is een breed begrip. Aan al uw bedrijfsprocessen kunnen namelijk juridische risico’s kleven. Denk aan een verkeerde inkooptransactie, late levering van uw product of vergeten huuropzegging van een bedrijfspand, waardoor u nu voor een langere periode aan de huurruimte vastzit. Allemaal voorbeelden van bekende problemen die geld kosten en die u kunt beschouwen als financiële risico’s. En juist deze risico’s kunnen het voortbestaan van uw bedrijf bedreigen.

‘Bad luck’

Het is de schrik van iedere ondernemer: het failliet gaan van een grote debiteur, waarvoor u zich niet hebt verzekerd. In tijden van crisis komt het vaak voor. Het niet betaald krijgen is een juridisch risico dat direct het voortbestaan van de onderneming kan bedreigen. Vervolgens rijst de vraag of u de situatie had kunnen voorkomen. De ervaring leert dat veel MKB’ers dat risico zien als ‘pech’ of ‘bad luk’. Het verzekeren van dit soort risico’s is voor kleine bedrijven namelijk vaak te duur.

Wet en regelgeving

Er zijn echter meer soorten juridische risico’s waarmee u te maken kunt krijgen. Zoals wanneer u niet (of niet goed genoeg) op de hoogte bent van de wet en regelgeving die op het bedrijf van toepassing is.

Risico’s managen

Hoe moet u uw juridische risico’s managen? Mijn cliënten vertel ik altijd dat zij eerst hun risico’s moeten kennen voordat ze deze kunnen managen. Dit kunt u doen door eventuele klachten of conflicten te analyseren. Zo kan vaak al snel een groot aantal risico’s worden geconstateerd, ook juridische.

Oplossing

Daarnaast zijn risico’s eenvoudig uit de relevante wet en regelgeving te halen. Voldoet uw bedrijf aan deze regels? Zo niet, dan zijn er risico’s. Ook zeer effectief is het vragen aan uw medewerkers waar volgens hen de risico’s zitten. Als u de gevaren eenmaal in kaart heeft gebracht, kunt u starten met het daadwerkelijk managen van de risico’s. Soms betekent dit dat u daarvoor hele bedrijfsprocessen moet reorganiseren. Hebben de risico’s te maken met verplichtingen van wetten en regels? Dan geef ik u hierbij meteen de oplossing: leef deze regels simpelweg goed na.

Risico’s afdekken

Voor het afdekken van de allergrootste risico’s kan het afsluiten van een of meerdere verzekeringen soms de oplossing zijn. Denk bijvoorbeeld aan de risico’s op het gebied van aansprakelijkheid. Voor relatief weinig geld kan een startende ondernemer zich goed verzekeren tegen de belangrijkste bedrijfsrisico’s. Let op: u kunt niet alles afdekken. Er blijven altijd risico’s bestaan die niet altijd ernstig hoeven te zijn, maar die wel voor een belangrijke mate het succes van een bedrijf kunnen bepalen.

Grip

Slechte contracten of – nog erger – alleen onduidelijke mondelinge afspraken kunnen voor onrust zorgen en u uiteindelijk veel geld kosten. Grip krijgen op juridische risico’s begint dan ook bij het juiste contractmanagement. Het kunnen overleggen van duidelijke overeenkomsten is een belangrijke voorwaarde om uw juridisch management goed vorm en inhoud te geven.

Kennis

Maar er is meer. Kennis over wet en regelgeving moet up-to-date blijven. Alleen dan kunt u de eventuele juridische risico’s beperken. Als u niet weet om welke risico’s het gaat, valt er immers ook weinig te managen. Deze risico’s worden mede bepaald door de kwaliteit van de juridische processen van uw bedrijfsvoering. En uit onderzoek blijkt dat het daar in het MKB nog wel eens aan wil schorten. Meer aandacht besteden aan de juridische kwaliteit van uw organisatie hoeft u niet eens zoveel geld te kosten. Wel de nodige motivatie, tijd en energie.

7 tips om juridische risico’s te beperken

  1. Wees alert op juridische risico’s in uw bedrijf.
  2. Realiseer u dat juridische risico’s u veel geld kunnen kosten en dat om die reden het managen ervan altijd loont.
  3. Contractmanagement beperkt juridische risico’s.
  4. Blijf up-to-date met de huidige wet en regelgeving; dat kan u snel geld opleveren.
  5. Verzeker uw belangrijkste aansprakelijkheidsrisico’s.
  6. Vergroot uw risicobewustzijn, maar blijf wel (verantwoorde) risico’s nemen. Tenslotte bent u een ondernemer.

(Bron: Ikgastarten)

Ondernemen kan ook gezamenlijk plaatsvinden, bijvoorbeeld in de vorm van een vennootschap onder firma (vof). Wil er sprake zijn van een reële vof, dan moet de samenwerking plaatsvinden op voet van gelijkwaardigheid als vennoten in een vof-verband en van een daarop gerichte wil van de partijen.

Vennootschap onder firma

Wanneer een natuurlijke persoon of een rechtspersoon een samenwerkingsverband wilt aangaan, heeft men de keuze uit een aantal rechtspersoonlijkheden. Een daarvan is de vennootschap onder firma (vof). Kenmerken van een vof zijn:

  • er wordt een bedrijf uitgeoefend;
  • onder gemeenschappelijke naam;
  • de vof heeft externe werking, dit houdt in dat de ene vennoot de andere bindt;
  • er is een scheiding tussen zakelijk vermogen en privévermogen.

 

Hoofdelijke aansprakelijkheid

Ieder vennoot is hoofdelijk aansprakelijk voor de schulden van de onderneming. Dat bekent dat iedere vennoot voor alle zakelijke schulden kunnen worden aangesproken. De vennoten kunnen uiteraard wel onderling verhaal bij elkaar halen.

 

Fiscale faciliteiten

De resultaten van een firma worden toegerekend aan de personen achter dat samenwerkingsverband. Men spreekt dan van een fiscale transparantie. Bij een vof zijn alle vennoten in beginsel ook met hun privévermogen aansprakelijk voor de schulden van het samenwerkingsverband. Daartegenover staat dat alle vennoten gebruik kunnen maken van de ondernemersfaciliteiten. Zij moeten daar waar het urencriterium als eis wordt gesteld, allemaal individueel daaraan voldoen. Voor echtgenoten of levenspartners die samen een onderneming drijven, kan de man-vrouwfirma een interessant alternatief zijn. Bij een zogenoemd ongebruikelijk samenwerkingsverband tussen verbonden personen, geldt voor degene die de ‘ondersteunende’ werkzaamheden uitoefent dat zijn of haar uren in het samenwerkingsverband niet meetellen voor het urencriterium.

 

Staking of bedrijfsopvolging

In fiscaal opzicht zal de stakende of overdragende vennoot een fiscale stakingsbalans en winst bepalen op basis van de reële waarde van zijn aandeel. De blijvende vennoten kunnen hem uitbetalen. Het komt echter voor, vooral in familieverband, dat de uittredende ondernemer zijn aandeel in de onderneming op een later tijdstip laat uitbetalen. Vof’s worden vaak ook gebruikt voor bedrijfsopvolging. Er kunnen maatwerkovereenkomsten worden afgesloten ten aanzien van de overdracht, de waarde en de financiering van de stakende maat/vennoot. De onderneming kan ook eenvoudig geleidelijk worden overgedragen aan een opvolger.

 

Zelfstandig werkzaam

In bepaalde gevallen kan de fiscus het standpunt innemen dat geen sprake is van een vof, zoals in een zaak bij Hof Amsterdam. In geschil was of de vennoten zelfstandig werkzaam waren. De desbetreffende vof was aangegaan door een dga van een bv en negen personen met de Poolse nationaliteit. Volgens de fiscus waren de Polen gewoon in dienstbetrekking van het bloembollenbedrijf. De werkzaamheden van de Polen bleken namelijk eenvoudig van aard te zijn en ze maakten daarbij gebruik van de bedrijfsmiddelen van de bv van de dga. Verder gaf de dga aanwijzingen en instructies die de Polen moesten opvolgen, zodat sprake was van een gezagsverhouding. De Polen waren bovendien niet betrokken bij het sluiten van contracten, het leggen van zakelijke contacten, de organisatie van het werk, de facturering en de administratie waren. Dit werd door dga gedaan. Ze werkten gemiddeld 40 uur per week en kregen daarvoor een voorschot. Er was in dit geval dus geen sprake van een reële vof.

(Bron: Taxence)

De btw-tarieven verschillen nog altijd flink in Europa. Het standaardtarief varieert bijvoorbeeld van 8% in Zwitserland, tot 27% in Hongarije. In dit overzicht ziet u welk btw-tarief per 1 januari 2013 geldt voor welk land.

Overzicht btw-tarieven in Europa per 1 januari 2013

Land Standaard tarief Verlaagd tarief
België 21% 6%, 12%
Bulgarije 20% 9%
Cyprus 18% van 14-1-2013 tot 12-1-2014. Daarna 19% 8%
Denemarken 25%
Duitsland 19% 7%
Estland 20% 9%
Finland 24% 14%, 10%, 0%
Frankrijk 19,6% 7%, 5,5%, 2,1%
Griekenland 23% 13%, 6,5%
Hongarije 27% 18%, 5%
Ierland 23% 13,5%, 9%, 4,8%
Italië 21% (Mogelijk 22% per 1 juli 2013) 10%, 4%
Kroatië 25% 5%, 10%
Letland 21% 12%
Litouwen 21% 9%, 5%
Luxemburg   15% 3%, 6%, 12%
Malta 18% 5%
Moldavië 20% 8%, 0%
Nederland 21% 6%
Noorwegen  25% 15% 8%
Oostenrijk 20% 10%
Polen 23% 5%, 8%
Portugal 23% 6%, 13%
Roemenië 24% 9%, 5%
Rusland 18% 10%
Slowakije 20% 10%
Slovenië 20% 8.5%
Spanje 21% 10%, 4%
Tsjechië 21% 15%
Turkijke 18% 8%, 1%
Verenigd Koninkrijk  20% (tot 31-12-2017) 5%, 0%
Zweden 25% 6%, 12%
Zwitserland 8% 2,5%, 3,8%