Archive for maart, 2013

De Inspectie SZW heeft een vernieuwde brochure uitgebracht over het melden van arbeidsongevallen door werkgevers. Hierin staat welke arbeidsongevallen direct gemeld moeten worden aan de Inspectie SZW, hoe dat te doen en wat er met de melding gebeurt. Voor het niet direct melden van een meldingsplichtig ongeval wordt sinds 1 januari 2013 een forse boete opgelegd die kan oplopen tot € 50.000.

De Arbowet verplicht werkgevers om arbeidsongevallen die hebben geleid tot de dood, blijvend letsel of een ziekenhuisopname, direct aan de Inspectie SZW te melden. ‘Blijvend letsel’  is bijvoorbeeld  een amputatie, verminderd gezichtsvermogen of chronische lichamelijke klachten. Er is sprake van een ‘ziekenhuisopname’ als een slachtoffer in een ziekenhuis wordt opgenomen. Ook een dagopname valt hieronder.  Deze meldingsplicht geldt overigens niet alleen voor eigen werknemers, maar ook voor personen die onder gezag bij de werkgever werkzaam zijn, zoals uitzendkrachten.

Ook wanneer in een later stadium blijkt dat er alsnog sprake is van een ziekenhuisopname of van blijvend letsel dat in verband kan worden gebracht met het arbeidsongeval, dan moet de werkgever dit ongeval alsnog direct melden.

Werkgevers zijn verplicht om arbeidsongevallen die tot de dood hebben geleid, direct telefonisch te melden via het gratis telefoonnummer 0800-5151. De Inspectie SZW is hiervoor 24 uur per dag, 7 dagen per week telefonisch bereikbaar. Overige meldingsplichtige arbeidsongevallen moeten direct digitaal gemeld worden via een volledig ingevuld meldingsformulier of telefonisch worden gemeld op bovenstaand nummer.

Naar aanleiding van de melding zal Inspectie SZW in veel gevallen een onderzoek starten. Het onderzoek is onder andere gericht op het vaststellen van de toedracht en de oorzaken van het ongeval. Daarnaast zal de Inspectie nagaan of het ongeval is veroorzaakt door één of meer overtredingen van de wettelijke bepalingen.

(Bron: Pleinplus)

Wanneer werknemers niet verplicht zijn deel te nemen aan de pensioenregeling, hebben zij de mogelijkheid afstand te doen van pensioenopbouw bij de werkgever. Onlangs is gebleken dat dit niet altijd goed gaat.

Werknemer heeft in juni 2011 afstand gedaan van de door werkgever aangeboden pensioenregeling door het tekenen van een afstandsverklaring, waarop ook een handtekening van zijn partner zou zijn geplaatst. In oktober 2011 overlijdt werknemer. Er bleek niet te zijn voorzien in een nabestaandenpensioen. De werkgever doet een beroep op de afstandsverklaring.
De partner van de overleden werknemer betwist de afstandsverklaring. Zij stelt dat zij de afstandsverklaring niet heeft ondertekend. De Kantonrechter stelt vast dat de werkgever de handtekening van de partner niet heeft geverifieerd, terwijl zij dat wel heeft gedaan met betrekking tot de handtekening van de overleden werknemer. De Werkgever kan verder niet aannemelijk maken dat de betreffende handtekening afkomstig is van de partner.
In het pensioenreglement is vastgelegd hoe de werknemer kan afzien van partnerpensioen bij overlijden. Hieruit volgt dat een mede door de partner ondertekende afstandsverklaring benodigd is. Ook in de arbeidsovereenkomst vraagt werkgever om een door ‘uw eventuele partner’ ondertekende afstandsverklaring.
De kantonrechter constateert ten overvloede ook dat de werkgever tekort is geschoten in haar informatieplicht naar de werknemer op het moment dat hij aangaf af te zien van de pensioenregeling. Werkgever had de werknemer juist en volledig moeten informeren over de mogelijke gevolgen van het doen van afstand van een pensioenrecht ondermeer door het verstrekken van concrete informatie over de financiële consequenties. Dat geldt in het bijzonder voor de positie van nabestaanden, aldus de kantonrechter. Daarbij geeft de kantonrechter aan dat de werknemer het voor zichzelf wellicht niet rendabel vond om deel te nemen aan een pensioenregeling waarvoor hij afstand heeft gedaan, maar dit betekent niet dat hij ook afstand zou hebben gedaan wanneer hij volledig op de hoogte zou zijn geweest van de gevolgen die de afstand zou hebben voor zijn partner en kinderen. Hieruit vloeit voort dat aan de partner en haar kinderen een weduwen- en wezenpensioen toekomt.
Tip:
Indien afstand wordt gedaan van pensioenopbouw, laat uw werknemer dan een afstandsverklaring ondertekenen. Zorg er voor dat deze ook door de partner wordt ondertekend. Identificeer de partner en bewaar een kopie van de legitimatie van de partner bij de afstandsverklaring. Bovendien is het van belang dat de werknemer en de partner voldoende geïnformeerd zijn over de gevolgen van de afstandsverklaring. Ondermeer door het verstrekken van een concreet overzicht van de financiële gevolgen. Leg dit schriftelijk vast, zodat u in een later stadium kunt aantonen dat u aan uw informatieplicht hebt voldaan.
(Bron: Dijkstra Voermans)

 

A. Geldt het tijdelijke verlaagde btw-tarief ook voor het maken van een ontwerp voor het aanleggen en onderhouden van een tuin? En als een tuinarchitect naast het maken van een ontwerp ook de aanleg van de tuin begeleid?
Het maken van een ontwerp voor het aanleggen en onderhouden van een tuin behorende bij
een woning ouder dan twee jaar valt niet onder hetverlaagde tarief. Dit is anders als tuinarchitecten en dergelijke ondernemers naast het maken van een ontwerp ook de aanleg en het onderhoud van de tuin begeleiden. In dat geval kan het verlaagde tarief op de arbeidskosten worden toegepast.
B. Geldt het tijdelijke verlaagde btw-tarief ook voor het aanbrengen, vernieuwen en onderhouden van omheiningen en (tuin)hekken in de tuin?
Ja, op de arbeidskosten van het aanbrengen, vernieuwen en onderhouden van omheiningen en (tuin)hekken die worden geplaatst in tuinen behorende bij woningen ouder dan twee jaar kan het
verlaagde tarief worden toegepast.
C. Goedgekeurd is dat het verlaagde tarief wordt toegepast op de arbeidskosten van de in opdracht van de opdrachtgever op maat gemaakte goederen die een onderdeel gaan vormen van de woning. Dit geldt zowel voor de op locatie vervaardigde goederen als de in de eigen bedrijf vervaardigde goederen. Hierbij valt te denken aan inbouwkasten, deuren, kozijnen en dakkapellen. Kan verduidelijkt worden wat dient te worden verstaan onder “opdrachtgever”, “eigen bedrijf” en “in de eigen bedrijf vervaardigde goederen”?
Met “opdrachtgever” wordt bedoeld de eigenaar/(ver)huurder van de woning die de renovatie- en herstelwerkzaamheid afneemt. Met de term “eigen bedrijf” wordt bedoeld het bedrijf van degene die voor de btw als ondernemer wordt aangemerkt. Onder “in de eigen bedrijf vervaardigde goederen” wordt verstaan de goederen die op maat worden gemaakt door de in de vorige volzin bedoelde ondernemer die de renovatie- en herstelwerkzaamheden aan de woning van die afnemer verricht.
D. Een ondernemer levert een “op maat gemaakte deur” aan een andere ondernemer of direct aan de “consument” die de deur in het kader van een renovatie in de woning zal bevestigen. Welk btw-tarief dient de eerstgenoemde ondernemer op de factuur te vermelden?
Hier is sprake van de levering van een (op maat gemaakte) deur. De eerstgenoemde ondernemer dient op de factuur het algemene btw-tarief (21%) te vermelden. Zowel voor de materiaal- als voor de arbeidskosten.
E. Geldt de specifieke goedkeuring voor de in opdracht van de opdrachtgever op maat gemaakte goederen die een onderdeel gaan vormen van de woning (zie verder vraag C) ook voor bijvoorbeeld op maat gemaakte (sier)hekken door de ondernemer die de tuin aanlegt of onderhoudt en die vervolgens door die ondernemer op locatie worden aangebracht?
Ja, deze goedkeuring geldt ook voor de arbeidskosten van de in opdracht van de opdrachtgever
op maat gemaakte (sier)hekken door de ondernemer die de tuin aanlegt of onderhoudt en die vervolgens door die ondernemer op locatie worden aangebracht.
F. Goedgekeurd is dat het verlaagde tarief wordt toegepast op het ontwerpen en vervaardigen van bouwtekeningen door architecten en dergelijke ondernemers mits zij tevens de renovatie van de woning begeleiden. Wat houdt de term “begeleiden van de renovatie van de woning” in?
Met de term “begeleiden van de renovatie van de woning” wordt bedoeld dat architecten en dergelijke ondernemers naast het ontwerpen en vervaardigen van bouwtekeningen ook begeleidende werkzaamheden verrichten zoals de prijs- en contractvorming, de coördinatie van
de aanbesteding van de renovatie (gunning), de controle op de uitvoering van de renovatie, de
directievoering rondom de renovatie en de oplevering van de renovatie.
G. Geldt het tijdelijke verlaagde btw-tarief ook voor het leggen van (sier)bestrating door hoveniers of door andere ondernemers in tuinen?
Ja, op de arbeidskosten van het leggen van (sier)bestrating in tuinen die behoren bij woningen ouder dan twee jaar kan het verlaagde btw-tarief worden toegepast. Als andere ondernemers
dan hoveniers (sier)bestrating leggen in tuinen mogen ook zij het verlaagde tarief toepassen.
H. Vallen de arbeidsuren in de periode van 1 maart 2013 tot 1 maart 2014 die betrekking hebben op het aanbrengen, vernieuwen en onderhouden van paardenboxen,buitenstallen, hondenkennels, zwembaden, tennisbanen op hetzelfde perceel als dewoning (die meer dan 2 jaar in gebruik is) in opdracht van de afnemer onder het 6%-tarief?
Ja, op de arbeidskosten van het aanbrengen, vernieuwen en onderhouden van paardenboxen,
buitenstallen, hondenkennels, zwembaden, tennisbanen in/op de bij de woning behorende tuin
in opdracht van de afnemer kan het verlaagde btw-tarief worden toegepast.
I. Geldt het tijdelijke verlaagde btw-tarief ook voor de werkzaamheden van een constructeur bestaande uit onder meer het narekenen van constructies en het maken van constructietekeningen?
Goedgekeurd is dat het verlaagde btw-tarief wordt toegepast op het ontwerpen en vervaardigen
van bouwtekeningen door architecten en dergelijke ondernemers mits zij tevens de renovatie
van de woning begeleiden. Een dienst van een ondernemer, zoals een (binnenhuis)architect,
een installateur of een constructeur, bestaande uit het ontwerpen van een bouw- of constructietekening, het narekenen van constructies, het maken van een berekening voor
ventilatie of ontluchtingskanalen enz. is als zodanig niet te kwalificeren als een renovatiedienst
(zijnde: het vernieuwen, vergroten, herstellen of vervangen en onderhouden, van (delen van) de
woning) en valt daarom niet onder het verlaagde btw-tarief.
J. Het aanbrengen, vernieuwen en onderhouden van zonnepanelen valt onder het verlaagde tarief, mits de zonnepanelen in bouwkundig opzicht onderdeel (gaan) uitmaken van de woning. Als de bevestiging op een (plat) dak alleen met losse stenen plaatsvindt, worden de zonnepanelen dan in bouwkundig opzicht onderdeel van de woning? En hoe zit dat bij buiten zonweringen?
Buiten zonwering wordt zodanig bevestigd/aangebracht dat daarvan kan worden aangenomen
dat dit onderdeel gaat uitmaken van de woning. Voor zonnepanelen is dat niet altijd het geval.
Als zonnepanelen slechts met losse stenen worden vastgelegd is dit onvoldoende om de
zonnepanelen in bouwkundig opzicht onderdeel te laten worden van de woning.
K. Geldt het tijdelijke verlaagde btw-tarief ook voor het aanleggen, vernieuwen en onderhouden van beregeningsinstallaties en tuinverlichting?
Ja, op de arbeidskosten van het aanleggen, vernieuwen en onderhouden van beregeningsinstallaties en tuinverlichting in tuinen behorende bij woningen ouder dan twee jaar kan het verlaagde btw-tarief worden toegepast.
L. Geldt het tijdelijke verlaagde btw-tarief ook voor het laten doen van bodemonderzoek?
Nee, het laten doen van bodemonderzoek is geen renovatie- en herstelwerkzaamheid.
M. Geldt het tijdelijke verlaagde btw-tarief voor de werkzaamheden van een grond verzetbedrijf in de tuin?
Ja, de werkzaamheden van een grond verzetbedrijf passen binnen het kader van aanleg/onderhoud van de tuin (behorende bij woningen ouder dan twee jaar). De arbeidskosten die aan deze werkzaamheden zijn toe te rekenen kunnen delen in het verlaagde btw-tarief.
N. Geldt het verlaagde btw-tarief ook voor het aanbrengen, vernieuwen en onderhouden van steigers, beschoeiing contructies en damwanden in de tuin?
Ja, op de arbeidskosten van het aanleggen, vernieuwen en onderhouden van steigers,beschoeiing constructies en damwanden ten behoeve van zowel de tuin als de woning (ouder dan twee jaar) kan het verlaagde btw-tarief wordentoegepast.
O. Geldt het verlaagde btw-tarief ook voor het aanbrengen, vernieuwen en onderhouden van een boothuis (loods voor berging van kleine pleziervaartuigen) in de tuin?
Ja, op de arbeidskosten van het aanleggen, vernieuwen en onderhouden van een boothuis(loods voor berging van kleine pleziervaartuigen) in de tuin behorende bij de woning ouder dan twee jaar kan het verlaagde btw-tarief worden toegepast.
P. Geldt het verlaagde btw-tarief ook voor kostenadvisering, het opstellen van energielabels en de diensten van verhuizers?
Nee, kostenadvisering, het opstellen van energielabels en de diensten van verhuizers zijndiensten die als zodanig niet te kwalificeren zijn als een renovatiedienst (zijnde: het vernieuwen, vergroten, herstellen of vervangen en onderhouden, van (delen van) de woning) en vallen daarom niet onder het verlaagde btw-tarief.
Update 24-04-2013
Q. Vóór 1 maart 2013 heeft een architect (of een dergelijke ondernemer) in opdracht van een eigenaar/(ver)huurder van een woning een bouwtekening vervaardigd voor een renovatie. Op de factuur heeft die ondernemer het algemene btw-tarief (21%) vermeld. Na 28 februari 2013 komen partijen overeen dat die ondernemer de renovatie van de woning gaat begeleiden. Is op de arbeidskosten van de vervaardiging van de bouwtekening en op de begeleidende werkzaamheden bij de renovatie van de woning het verlaagde btw-tarief van toepassing?
Nee, in dit geval is sprake van twee verschillende diensten. De eerste dienst (het vervaardigen van de bouwtekening) is afgerond vóór 1 maart 2013 en is daarom terecht belast tegen het algemene btw-tarief. De tweede dienst (de begeleidingswerkzaamheden van de renovatie van de woning) is ook belast tegen het algemene btw-tarief. In dit geval wordt namelijk niet voldaan aan de cumulatieve voorwaarden van de specifieke goedkeuring voor diensten van architecten en dergelijke ondernemers zoals die is opgenomen in paragraaf 8 van het besluit.
R. Op 1 februari 2013 heeft een architect (of een dergelijke ondernemer) met een eigenaar /(ver)huurder van een woning één overeenkomst gesloten waarin is vastgelegd dat de ondernemer naast het maken van een bouwtekening ook de renovatie van de woning zal begeleiden. De bouwtekening is op 15 februari 2013 gereedgekomen en daarvoor heeft de architect (of een dergelijke ondernemer) een (deel)factuur uitgereikt met daarop het algemene btw-tarief (21%). De begeleidende werkzaamheden bij de renovatie van de woning worden afgerond vóór 1 maart 2014.
Geldt het verlaagde btw-tarief op de arbeidkosten van de hele dienst?
Ja, op de arbeidskosten van de dienst bestaande uit het maken van de bouwtekening én de begeleidende werkzaamheden bij de renovatie van de woning ouder dan twee jaar kan het verlaagde btw-tarief worden toegepast. In dit geval is immers sprake van één enkele prestatie
die is afgerond vóór 1 maart 2014.
S. Een architect (of een dergelijke ondernemer) is op 1 april 2013 met een particulier overeengekomen om een bouwtekening te maken en de renovatie van de woning te begeleiden. De dienst wordt afgerond vóór 1 maart 2014. De architect (of een dergelijke ondernemer) besteedt de constructieberekening uit aan een andere ondernemer. Tegen welk btw-tarief dient de laatstgenoemde ondernemer aan de architect te factureren?
De dienst van de (laatstgenoemde) ondernemer bestaande uit het maken van een constructieberekening aan de architect (of een dergelijke ondernemer) is belast tegen het algemene btw-tarief. Zie verder ook vraag I.
T . Een architect (of een dergelijke ondernemer) besteedt een deel van het maken van een ontwerp uit aan een constructeur/ingenieur die zich daarbij tegelijkertijd verbindt begeleidende werkzaamheden te verrichten. Kan het verlaagde tarief worden toegepast op de arbeidskosten van de constructeur/ingenieur?
Ja, mits het gaat om begeleidende werkzaamheden als bedoeld in F. U. Geldt het tijdelijke verlaagde btw-tarief ook voor het aanbrengen, vernieuwen en onderhouden van gordijnen, luxaflex, screens, jaloezieën e.d. aan de binnenzijde van de woning?
Nee, het aanbrengen, vernieuwen en onderhouden van gordijnen, luxaflex, screens, jaloezieën e.d. aan de de binnenzijde van de woning zijn diensten die als zodanig niet te kwalificeren zijn als een renovatiedienst (zijnde: het vernieuwen, vergroten, herstellen of vervangen en onderhouden, van (delen van) de woning) en vallen daarom niet onder het verlaagde btw-tarief.
V. Goedgekeurd is dat het verlaagde tarief wordt toegepast op de arbeidskosten van de in opdracht van de opdrachtgever op maat gemaakte goederen die een onderdeel gaan vormen van de woning. Dit geldt zowel voor de op locatie vervaardigde goederen als de in de eigen bedrijf vervaardigde goederen. Hierbij valt te denken aan inbouwkasten, deuren, kozijnen en dakkapellen. Vallen standaard keuken(kasten) hier ook onder?
Nee, standaard keuken(kasten) vallen hier niet onder. Deze goederen worden niet in opdracht van de opdrachtgever “op maat gemaakt”.
W. Een particulier heeft op 1 januari 2013 voor één jaar een onderhoudsabonnement afgesloten met een ondernemer die één keer per week het gras komt maaien. Op welk moment kan worden aangenomen dat de dienst is afgerond?
In dit geval is sprake van een doorlopende prestatie. Als de afrekening voor doorlopende prestaties betrekking heeft op een periode die begint vóór 1 maart 2013 en eindigt op 31 december 2013 moet de afrekenperiode worden gesplitst. Voor het deel van de prestatie dat plaatsvindt tussen 1 maart 2013 en 31 december 2013 geldt het verlaagde btw-tarief. Voor het deel van de prestatie dat plaatsvindt vóór 1 maart 2013 geldt het algemene btw-tarief.
X. In de tuin behorende bij een woning ouder dan twee jaar staat een oude schuur. Deze schuur wordt gesloopt. Vervolgens wordt op dezelfde plaats een nieuwe garage geplaatst. Kan het verlaagde btw-tarief worden toegepast op het (nieuw)bouwen van de garage?
Ja, op de arbeidskosten van het bouwen van de garage die zich bevindt op hetzelfde perceel als de woning kan het verlaagde btw-tarief worden toegepast. Op de arbeidskosten die toerekenbaar zijn aan het slopen van de schuur kan in dit geval het verlaagde btw-tarief worden toegepast. Nu de garage op dezelfde plaats komt als de gesloopte schuur is sprake van sloopwerkzaamheden die plaatsvinden in het kader van renovatie en herstelwerkzaamheden.
Y. Geldt het verlaagde btw-tarief ook voor het bouwkundig keuren van woningen (aan- en verkoopkeuringen) en het aanvragen van een vergunning voor het plaatsen van een dakkapel?
Nee, het bouwkundig keuren van woningen (aan- en verkoopkeuringen) en het enkel aanvragen van een vergunning voor het plaatsen van een dakkapel zijn diensten die als zodanig niet te kwalificeren zijn als een renovatiedienst (zijnde: het vernieuwen, vergroten, herstellen of vervangen en  onderhouden, van (delen van) de woning) en vallen daarom niet onder het verlaagde btw-tarief. Als een ondernemer een dakkapel aanbrengt op een woning ouder dan twee jaar en daarbij met de opdrachtgever overeenkomt de benodigde vergunning aan te vragen, vormt het aanvragen van de vergunning een onzelfstandig onderdeel van die prestatie.
Z. Geldt het verlaagde btw-tarief ook voor drainageonderhoud en bodemsanering, tanksanering en grondwatersanering?
Ja, op de arbeidskosten van drainageonderhoud, bodemsanering, tanksanering en grondwatersanering binnen het perceel van de woning en de bijbehorende tuin kan het
verlaagde btw-tarief worden toegepast.
AA.Goedgekeurd is dat het verlaagde btw-tarief kan worden toegepast op de arbeidskosten van hoveniers (en soortgelijke ondernemers) voor het aanleggen en onderhouden van tuinen behorende bij woningen ouder dan twee jaar. Geldt deze goedkeuring ook voor gemeenschappelijke tuinen van appartementencomplexen en verpleeg- en verzorgingsinstellingen?
Ja, op de arbeidskosten van hoveniers (en soortgelijke ondernemers) voor het aanleggen en onderhouden van tuinen die behoren bij een appartementencomplex of een verpleeg- en verzorgingsinstelling in opdracht van de eigenaar/(ver)huurder van dat complex of die instelling
kan het verlaagde btw-tarief worden toegepast.
AB. Het verlaagde btw-tarief kan niet worden toegepast op het bestrijden van ongedierte (zoals boktorren, houtworm, ratten etc.). Kan het verlaagde btw-tarief wel worden toegepast op de arbeidskosten van werkzaamheden die direct verband houden met het verstevigen van de constructie van de woning?
Ja, op de arbeidskosten van werkzaamheden die direct verband houden met het herstellen van de constructie van de woning (ouder dan twee jaar) kan het verlaagde btw-tarief worden toegepast.
(Bron: Overheid)
Werknemers hebben op grond van artikel 35 van de Wet bescherming persoonsgegevens (Wbp) recht op inzage in hun persoonsgegevens. Dit recht is niet onbeperkt. Wat valt hier nu wel en niet onder?
In de zaak die bij de Hoge Raad voor lag heeft de betreffende werknemer schriftelijk verzocht om op grond van artikel 35 Wbp een overzicht en afschriften te verstrekken van alle haar betreffende persoonsgegevens, die door haar werkgever ABN AMRO worden verwerkt. Het geschil betrof hierbij niet zozeer òf de werknemer recht had op inzage in het personeelsdossier, maar op welke delen daarvan. In het verweer bij de rechtbank doet ABN AMRO een beroep op een uitzonderingsbepaling in de Wbp. Volgens ABN AMRO hoeven bepaalde stukken niet te worden verstrekt, omdat het interne notities/correspondentie betreft die persoonlijke gedachten van medewerkers over de betreffende medewerker bevatten en uitsluitend zijn bedoeld voor persoonlijk gebruik. De rechtbank wijst het verzoek van werknemer af. Ook het Hof wijst de vorderingen van werknemer af.
Het Hof is van mening dat onderscheid moet worden gemaakt tussen interne notities die de persoonlijke gedachten van medewerkers van de verantwoordelijke bevatten en die uitsluitend zijn bedoeld voor intern overleg en beraad, en het definitieve op basis van bedoelde notities opgemaakte rapport. Het Hof oordeelt dat het inzagerecht niet ziet op notities van de eerste categorie. De Hoge Raad bevestigt dat dit oordeel juist is.
Wanneer een werknemer zijn/haar personeelsdossier wil inzien, dan heeft hij/zij dat recht. Kijk van tevoren welke zaken in het dossier onder de uitzondering van het inzagerecht vallen. Als sprake is van een gedachtewisseling voor intern beraad, dan kunt u de stukken die hier op zien voor de inzage uit het personeelsdossier halen.
(Bron: Dijkstra Voermans)

Kleine en middelgrote landbouwondernemingen die de uitstoot van fijn stof op hun bedrijf met minstens 25% willen verminderen kunnen hiervoor subsidie krijgen. De openstelling van de subsidie Fijnstofmaatregelen is van 1 april 2013 tot en met 15 mei 2013.

De subsidie is voor investeringen in één of meer technieken die de uitstoot van fijn stof met minstens 25% verminderen. Wil de onderneming daarnaast ook investeren in een techniek die het aantal overschrijdingsdagen vermindert, dan kan die daar ook subsidie voor krijgen.

Het ministerie van Economische Zaken stelt € 10 miljoen beschikbaar voor deze subsidie. Per aanvraag wordt maximaal 55% vergoed van de kosten die onder de subsidie vallen, met een maximum van € 400.000 per aanvraag.

Meer informatie over deze subsidie en hoe die aan te vragen: Fijnstofmaatregelen.

(Bron: Overheid)

Zijn bij echtscheiding de pensioenrechten niet verdeeld, dan is sprake van een vordering op een overslagen goed die niet voor verjaring vatbaar is.

Het hof ‘s-Hertogenbosch neemt hier hetzelfde standpunt als de rechtbank Middelburg, maar een heel ander standpunt in dan bijvoorbeeld de rechtbank Leeuwarden, waar de man zich op beroept.

Het gaat om casussen waarbij de echtscheiding is uitgesproken na het Boon-Van Loonarrest en vóór de Wet verevening pensioenrechten, waarbij tijdens de echtscheiding geen afspraken zijn gemaakt over de verdeling van de pensioenrechten. Over de vraag of een vordering om alsnog tot verdeling over te gaan al dan niet kan verjaren zijn de rechters verdeeld.

In deze zaak beroept de man zich op verjaring. Het hof oordeelt dat de vordering om alsnog tot verdeling over te gaan niet kan verjaren en motiveert dat als volgt:

“Wat de vrouw in deze procedure vordert, is de verdeling van de pensioenrechten, een gemeenschapsgoed dat nog niet is verdeeld. Daarover is nog niet beslist, ook niet in het vonnis van 8 januari 1990, dat immers geen verdeling bevat maar alleen een veroordeling van de vrouw om daartoe over te gaan. Dat betekent dat sprake is een ‘overgeslagen goed’ in de zin van artikel 3:179 lid 2 BW, waarvan een nadere verdeling kan worden gevorderd.

Dat is de vordering die de vrouw in deze procedure heeft ingesteld en dat is een vordering die ingevolge artikel 3:178 BW niet voor verjaring vatbaar is. De man heeft in dit verband verwezen naar enkele rechterlijke uitspraken die volgens hem tot een ander oordeel kunnen leiden. Deze uitspraken kunnen hem evenwel niet baten aangezien deze, voor zover daarin inderdaad ligt besloten dat een vordering als deze onderhevig is aan de verjaring van artikel 3:306 BW, niet in overeenstemming zijn met de wettelijke bepalingen en met de heersende rechtspraak over dit onderwerp.”

(Bron: findinet)

Als startende ondernemer moet u voor uw bedrijf de juiste juridische vorm, ook wel rechtsvorm genaamd, kiezen. Dit heeft gevolgen voor uw aansprakelijkheid en uw belastingverplichtingen. Hoewel u niet per definitie vastzit aan de rechtsvorm die u kiest, is het aanpassen ervan een ingewikkeld en kostbaar proces. Deze checklist helpt u bij het bepalen van de rechtsvorm die het best bij uw onderneming past: 9 rechtsvormen voor ondernemers.

1. Ben ik een eenmanszaak?

Veruit de meeste startende ondernemers en ZZP’ers beginnen als eenmanszaak. De naam zegt het eigenlijk al: van een dergelijk bedrijf is slechts één persoon de eigenaar. Er kunnen wel meerdere mensen werkzaam zijn in de onderneming. Gaat u in uw eentje beginnen maar verwacht u na verloop van tijd personeel te gaan aannemen, dan kunt u dus alsnog kiezen voor een eenmanszaak.

Verder is het van belang om te weten dat er voor een eenmanszaak geen oprichtingseisen gelden, dat wil zeggen dat er geen akte hoeft te worden gemaakt. U bent daarentegen wel verplicht om uw onderneming in te schrijven in het Handelsregister van de Kamer van Koophandel (KvK). Per persoon kan er maximaal één eenmanszaak worden opgericht.

2. Ben ik onderdeel van een maatschap?

In een maatschap werken twee of meer personen (in dit geval ‘maten’) samen, die onder een gemeenschappelijke naam een beroep uitoefenen. Deze rechtsvorm komt veel voor in de medische en juridische wereld. Denk bijvoorbeeld aan (tand)artsen, fysiotherapeuten, en advocaten. Maar ook in de architectenwereld bestaan veel maatschappen. Bij een maatschap is het zo dat iedere deelnemer iets inbrengt, zoals geld, goederen of arbeid, waarbij het uiteindelijke voordeel hieruit wordt verdeeld onder de maten. Daarnaast is iedere maat aansprakelijk voor gelijke delen.

Sinds 2008 moeten ook alle maatschappen, afgezien van zogenaamde stille (externe) maatschappen, worden ingeschreven in het Handelsregister. Bij de oprichting hoeft, net als bij een eenmanszaak, geen akte te worden opgesteld. Probeer onderling echter wel duidelijke afspraken te maken over overige zaken en leg deze desnoods vast bij een notaris. Zo voorkomt u dat er in de toekomst mogelijk frictie ontstaat tussen een of meerdere leden uit de maatschap.

3. Moet ik een Vennootschap Onder Firma (VOF) oprichten?

De Vennootschap Onder Firma (VOF) is eigendom van meerdere betrokkenen, die vennoten of firmanten worden genoemd. Dit kunnen bestaande personen zijn, maar rechtspersonen zoals besloten vennootschappen (BV’s) is ook een optie. De op te richten VOF moet worden ingeschreven in het Handelsregister. Het is niet verplicht om een firma- of vennootschapscontract te (laten) opmaken, maar net als bij een maatschap is het wenselijk om de gemaakte afspraken over verantwoordelijkheden, bevoegdheden en de winstverdeling schriftelijk vast te leggen.

4. Past een Besloten Vennootschap (BV) beter bij mij?

De Besloten Vennootschap is een veelgebruikte rechtspersoon, waarbij het kapitaal in aandelen is verdeeld en de risico’s van hoofdelijke aansprakelijkheid worden beperkt. Deze aandelen zijn in het bezit van aandeelhouders, maar kunnen niet vrij worden verhandeld. Een belangrijk voordeel van de BV is dat het een rechtspersoon is. Dat houdt in dat in veel gevallen niet u, maar de BV aansprakelijk is voor eventuele schulden. Let op: als de schulden zijn ontstaan door wanbeleid kunt u hierop wél persoonlijk worden aangesproken. Als directeur bent u in dienst van de onderneming.

Een BV kan door een of meerdere personen worden opgericht. Bij de oprichting moet de BV nog tot 1 oktober aanstaande beschikking hebben over een kapitaal van achttienduizend euro (in de vorm van geld of natura, zoals onroerend goed). Voordat de BV kan worden opgericht, moet u een akte laten opmaken door een notaris. De voorheen verplichte ‘Verklaring van geen bezwaar’ van het Ministerie van Justitie is per 1 juli 2011 komen te vervallen. U moet de BV daarnaast inschrijven inschrijven in het Handelsregister. Let op: per 1 oktober 2012 gaat het nieuwe BV-recht in. De wetgeving om de besloten vennootschap (BV) verandert dan enigszins.

5. Is een Commanditaire Vennootschap (CV) de oplossing?

De Commanditaire Vennootschap kan van pas komen indien u over te weinig kapitaal beschikt om een VOF op te richten. Een CV is een bijzondere samenwerkingsvorm tussen twee of meer personen (vennoten). Deze vennoten kunnen beherend of stil (commanditair) zijn. In de praktijk betekent dit dat de stille vennoten alleen financieel betrokken zijn bij de onderneming. Het is voor hen niet toegestaan om namens de CV te spreken of handelen.

Voor de oprichting van een Commanditaire Vennootschap bestaan afgezien van de inschrijving in het Handelsregister geen formele eisen. Daarom is des te belangrijker om de gemaakte afspraken tussen de vennoten schriftelijk te laten vastleggen door een notaris. Mocht de vennootschap haar verplichtingen niet meer kunnen nakomen, dan zijn de beherende vennoten privé voor honderd procent hoofdelijk aansprakelijk. De commanditaire vennoten zijn daarentegen slechts aansprakelijk voor het bedrag dat zij hebben ingebracht.

6. Hoe zit het bij een Naamloze Vennootschap (NV)?

Deze rechtsvorm is voor starters over het algemeen niet echt relevant. Een NV is een vennootschap waarvan het kapitaal is verdeeld in aandelen, maar deze zijn in tegenstelling tot bij een BV overdraagbaar. De eisen bij het oprichten van een NV zijn vrijwel gelijk aan die bij het opzetten van een BV, maar het minimumkapitaal valt wel een stuk hoger uit: 45.000 in plaats van 18.000 euro.

Names de NV moeten jaarstukken worden opgeteld en ingeleverd bij de KvK. De wijze waarop dit moet gebeuren, hangt af van de grootte en omvang van het bedrijf.

7. Wanneer kies ik voor een vereniging?

Indien u een bepaald doel voor ogen heeft en met andere wilt samenwerken om dit te bereiken, kunt u de vereniging kiezen als rechtsvorm. Kort gezegd is een vereniging een samenwerkingsvorm tussen twee of meer personen (leden) met een gemeenschappelijk doel. Belangrijke voorwaarde is dat het maken van winst om onder de leden te verdelen, geen doel mag zijn. Er mag winst worden gemaakt, maar de opbrengsten moeten ten goede komen aan het gemeenschappelijke doel.

Voorwaarden voor deze rechtsvorm zijn dat uw vereniging uit ten minste twee personen bestaat, de hoogste macht bij de ledenvergadering ligt, alle leden hierbij één stem hebben en het bestuur wordt benoemd namens de ledenvergadering. Alle verenigingen hebben rechtspersoonlijkheid, maar er wordt wel onderscheid gemaakt tussen verenigingen met beperkte rechtsbevoegdheid en verenigingen met volledige rechtsbevoegdheid.

8. Is mijn bedrijf een stichting?

Een stichting heeft als doel om met behulp van vermogen een bepaald ideaal te realiseren. Deze doeleinden zijn vastgelegd in de statuten. Een stichting mag winst maken, maar net als bij een vereniging moet deze opbrengst wel ten goede komen aan een ideëel of sociaal doel. Een stichting wordt opgezet door een of meerdere personen (natuurlijk of rechtspersoon), heeft geen leden en wordt opgericht bij notariële akte of testament. Vergeet de stichting niet als zodanig in te schrijven in het Handelsregister van de KvK.

In het geval van schulden worden de bestuurders van een stichting niet aansprakelijk gesteld. Als de stichting onder de heffing van de vennootschapsbelasting valt, zijn wel de anti-misbruikwetten van toepassing en kunnen bestuurders onder bepaalde omstandigheden alsnog aansprakelijk worden gehouden.

9. Hoe zit het bij een coöperatie en onderlinge waarborgmaatschappij?

Deze rechtsvorm komt nog maar weinig voor. De coöperatie en onderlinge waarborgmaatschappij zijn bijzondere verenigingen. Een coöperatie komt door middel van het afsluiten van overeenkomsten op voor de materiële belangen van haar leden. De winst mag worden uitgekeerd aan leden. Er zijn drie soorten: Bedrijfscoöperatie, Consumentencoöperatie en Producten- of dienstencoöperatie.

(Bron: Ikgastarten)

Asscher handhaaft uitzendcriterium voor DGA’s

Categories: Nieuws voor het MKB (BV), Nieuws voor het MKB(BV), personeelszaken, diversen
Reacties uitgeschakeld voor Asscher handhaaft uitzendcriterium voor DGA’s

Minister Asscher van Sociale Zaken is niet van plan om directeur-grootaandeelhouders (DGA’ers) die zichzelf via hun bv aan anderen verhuren te vrijwaren van een registratieplicht voor uitzendbureaus.

Dat blijkt uit een reactie van Asscher op een oproep van Platform Zelfstandige Ondernemers (PZO) om DGA’s te ontzien.

PZO vreest dat veel DGA’s, waarvan er in Nederland zo’n 200.000 zijn, door de wet Waadi (Wet allocatie arbeidskrachten door intermediairs) onnodige boetes en adminstratie boven het hoofd hangen.

De wet werd vorig jaar aangescherpt om malafide uitzendbureaus aan te pakken. Alle uitzenders zijn nu verplicht om zich bij de KvK te registreren als uitzendbureau.

 

Brede definitie

Asscher kiest voor ‘een brede definitie van de doelgroep’ om te voorkomen dat malafide uitzendbureaus zich met schijnconstructies aan registratie kunnen onttrekken.

DGA’s zijn hiervan de dupe, stelt PZO, “nu het nimmer de bedoeling is geweest van de wetgever om zzp’ers en masse te verplichten zich te registreren”.

De zzp-belangenbehartiger blijft aandringen op een reparatiewet, evenals FNV Zelfstandigen. Volgens PZO zorgt een heldere definitie voor zelfstandig ondernemerschap er vanzelf voor dat (malafide) uitzendbureaus zich niet als DGA kunnen voordoen.

(Bron: Nuzakelijk.nl)

De ministerraad heeft ingestemd met een wetsvoorstel van staatssecretaris Weekers van Financiën dat belastingplichtigen sneller duidelijkheid en zekerheid moet gaan geven over zijn of haar aangifte. Het wetsvoorstel regelt dat de termijn wordt verkort waarbinnen een aanslag of navorderingsaanslag definitief wordt vastgesteld. Ook wordt het door het wetsvoorstel voor belastingplichtigen eenvoudiger zijn of haar aangifte te herzien. Het wetsvoorstel richt zich op de inkomstenbelasting, schenkbelasting en erfbelasting.

Op dit moment is het nog zo dat het tot drie jaar kan duren voordat iemand zijn definitieve aanslag ontvangt. Deze termijn wordt nu verkort tot vijftien maanden. Zo weet een belastingplichtige eerder waar hij of zij aan toe is. De termijn begint te lopen vanaf de datum waarop de Belastingdienst de aangifte ontvangt.

Navordering

De termijn waarbinnen goedwillende belastingplichtigen een navordering kunnen ontvangen is nu vijf jaar. In het voorstel wordt die termijn verkort tot drie jaar na ontvangst van de aangifte zodat iemand eerder zekerheid heeft dat de Belastingdienst niet meer navordert. Voor kwaadwillenden wordt de navorderingstermijn verlengd tot twaalf jaar na ontvangst van de aangifte in plaats van de huidige vijf jaar.

Wijzigingen doorgeven

Ook wordt het eenvoudiger voor belastingplichtigen om wijzigingen in de aangifte door te geven. Dit kan zelfs tot achttien maanden nadat de Belastingdienst de aangifte heeft ontvangen. Er hoeft geen bezwaar meer te worden gemaakt zoals nu het geval is. Als de belastingplichtige en de Belastingdienst het echter niet eens zijn, blijft rechtsbescherming gegarandeerd.

Evaluatie

‘In de uitwerking van dit wetsvoorstel heb ik gebruik gemaakt van de evaluatie van de internetconsultatie. We hebben de reacties serieus genomen. Het voorstel geeft bonafide belastingplichtigen meer zekerheid en een eenvoudige mogelijkheid om hun aangifte te herzien. Aan de andere kant wordt de termijn om malafide belastingplichtigen na te vorderen verruimd. Daardoor kunnen belastingplichtigen die willens en wetens hun aangifte onjuist invullen worden aangepakt’, aldus Weekers.

(Bron: PleinPlus)

De Hoge Raad heeft geoordeeld dat de inspecteur in gevallen waarin een afnemer ten onrechte in rekening gebrachte omzetbelasting in aftrek heeft gebracht, niet verplicht is om eerst een naheffingsaanslag op te leggen aan de opsteller van de factuur alvorens hij het ten onrechte in aftrek gebrachte bedrag van de afnemer kan naheffen.

Een bv houdt zich bezig met opruim- en schoonmaakwerkzaamheden in de bouwsector. Voor het inhuren van personeel zijn aan haar facturen uitgereikt met btw. De bv heeft de btw op deze facturen in aftrek gebracht. Na een boekenonderzoek stelt de inspecteur dat de aftrek ten onrechte is geschied. Hof Amsterdam oordeelt dat de inspecteur de btw terecht bij de bv heeft nageheven. Hierbij overweegt het hof onder meer dat, gelet op de gegevens die de inspecteur heeft verzameld over de opsteller van de facturen, naheffing bij dat bedrijf geen effect zou hebben gesorteerd.

De Hoge Raad oordeelt dat de inspecteur in gevallen waarin een afnemer ten onrechte in rekening gebrachte omzetbelasting in aftrek heeft gebracht, niet verplicht is om eerst een naheffingsaanslag op te leggen aan de opsteller van de factuur alvorens hij het ten onrechte in aftrek gebrachte bedrag van de afnemer kan naheffen. Het Besluit van 27 juni 2012, nr. 2012/477M staat de inspecteur toe de in aftrek gebrachte omzetbelasting na te heffen bij de afnemer, zeker indien aannemelijk is dat naheffing bij de opsteller van de factuur zonder resultaat blijft. Wanneer – zoals in dit geval – op voorhand aannemelijk is dat de opsteller van de factuur het bedrag van een op te leggen naheffingsaanslag geheel of gedeeltelijk niet zal betalen, belemmert het besluit de inspecteur niet de in aftrek gebrachte omzetbelasting na te heffen van de afnemer zonder dat een naheffingsaanslag aan de opsteller van de factuur wordt opgelegd. Het hof heeft dan ook met juistheid geoordeeld dat de inspecteur niet in strijd met het recht heeft gehandeld door de in aftrek gebrachte omzetbelasting van de afnemer na te heffen. Het cassatieberoep van de bv is ongegrond.

(Bron: Pleinplus)