Archive for juni, 2013

Bent u van plan om een bedrijfspand te gaan huren? Deze 11 tips helpen u een goede keuze te maken.

11 tips voor de huur van een bedrijfspand

1. Denk goed na over het huurdoel. Huur alleen op de groei als u zeker bent van die groei.

2. Neem al een deskundige in de arm in het beginstadium, voorafgaand aan de contractonderhandelingen.

3. Sluit een ROZ-contract* af waarin ook de plichten van de verhuurder duidelijk staan vermeld.

4. Let op de afspraken buiten het standaardcontract.

5. Laat ook uw gevoel meespreken bij de keuze voor een verhuurder.

6. Als u snel kunt verhuizen, kom dan een korte opzegtermijn overeen. Maar nooit korter dan zes weken. Wie stabiliteit wil, doet goed aan een langlopend contract met een jaar opzegtermijn.

7. Bevestig alles schriftelijk en bewaar de correspondentie.

8. Let op dat de in het contract naar inflatiecorrectie geïndexeerde jaarlijkse huurverhoging niet wordt overschreden.

9. Noteer uw water- en energieverbruik of vraag de verhuurder om een kopie van de opgave van de energieleverancier.

10. Blijf altijd communiceren met de verhuurder, voorkom een conflict.

11. Zeg op tijd op, volgens het contract.

* ROZ-contract – Standaardcontract van de Raad voor Onroerende Zaken.

(Bron: De Zaak)

Wilt u het btw-nummer van uw binnenlandse klant controleren? Ga dan naar de internetsite van de Europese Commissie. Op deze internetsite kunt u naast de geldigheid van het btw-nummer ook de naam- en adresgegevens van uw afnemer controleren. Is het nummer niet geldig of wijken de naam- en adresgegevens af? Neem dan contact op met uw afnemer.

Bevestiging van controle

Wilt u een bevestiging van de door u uitgevoerde btw-nummercontrole? Dan kunt u het resultaat van de controle afdrukken en/of opslaan in uw computer. Bij het controleren kunt u uw eigen btw-nummer invoeren. Deze wordt dan getoond op de bevestiging.

Meerdere btw-nummers controleren

U kunt via de EU-internetsite één of meerdere btw-nummers geautomatiseerd controleren. Informatie over deze wijze van controle, maar ook het antwoord op andere vragen vindt u op de EU-internetsite in de rubriek ‘Veelgestelde vragen’ (FAQ).

In 2006 doet E BV een onverplichte betaling aan J BV, die als pensioenuitvoerder optreedt voor de directeur-grootaandeelhouder van E BV, ter zake van dit pensioen. Hof Leeuwarden oordeelt dat deze pensioenlast niet ten laste van de winst van E BV kan worden gebracht.

E BV is met haar directeur een pensioenregeling overeengekomen. De pensioenen zullen na ingang zoveel mogelijk waarde- of welvaartsvast worden gehouden. De regeling wordt aanvankelijk in eigen beheer uitgevoerd. Hof Leeuwarden stelt vast dat de pensioenverplichting vóór 2006 is overgedragen aan J BV, een zustermaatschappij. De boekwaarde van de verplichting bedraagt eind 2005 € 2.010.662. In 2006 doet E BV onverplicht een betaling aan J BV. Deze betaling houdt verband met:

  • de indexatietoezegging van het pensioen; en
  • het gegeven dat de marktrente lager is dan de bij de waardering van de pensioenverplichting gehanteerde rekenrente van 4%.

In hoger beroep oordeelt Hof Leeuwarden dat deze in 2006 opgekomen pensioenlast niet ten laste van de winst mag worden gebracht.

Sprongcassatie

Vóór 2006 is de pensioenverplichting tegen een onzakelijke overdrachtsprijs – waarschijnlijk de fiscale boekwaarde – overgedragen door E BV aan J BV. In 2006 proberen partijen door middel van een (onverplichte) nabetaling te redden wat er te redden valt. Het hof weigert echter de aftrek van de onverplicht betaalde koopsom voor de heffing van vennootschapsbelasting.

De aftrekbaarheid van de pensioenlast is het enige wat in deze zaak centraal staat. De consequenties zijn echter veel verstrekkender. Vaststaat dat J BV onvoldoende middelen heeft om de pensioenverplichting uit te voeren (structurele onderdekking). Door de onverplichte betaling is de dekkingsgraad bij J BV sterk verbeterd. De DGA is hierdoor in zijn hoedanigheid van aandeelhouder bevoordeeld.

Deze bevoordeling valt aan te merken als vermomde dividenduitkering, waarover de DGA aanmerkelijk belangheffing is verschuldigd. Naast de vennootschapsbelastingrechtelijke consequenties zijn er dus ook nog inkomstenbelastingrechtelijke consequenties aan verbonden. Die consequenties staan in deze uitspraak echter niet centraal.

Wat nu als de betaling niet onverplicht zou zijn geweest? Zou E BV in dat geval wel de volledige last van de winst over 2006 hebben kunnen aftrekken? Het antwoord op die vraag luidt ontkennend. Voor een groot deel hangt de pensioenlast samen met de toekomstige verplichting tot na-indexatie. Dergelijke indexatielasten kunnen op grond van de Wet inkomstenbelasting 2001 niet in aftrek worden gebracht. Dit is anders als J BV een professionele verzekeringsmaatschappij zou zijn geweest. Dan zouden de indexatielasten wel aftrekbaar van de winst zijn geweest. De betaling is dan wel terecht gedaan, maar de lasten zijn niet direct aftrekbaar. Niet direct, want op de balans van E BV worden deze lasten geactiveerd als ‘vooruitbetaalde pensioenpremies’. Pas als indexatie daadwerkelijk plaatsvindt worden de indexatielasten afgeboekt op deze balanspost. Daarmee worden de indexatielasten alsnog ten laste van het resultaat van E BV gebracht.

Voor een veel kleiner deel hangt de betaling samen met het verschil tussen de gehanteerde rekenrente (4%) en de op dat moment geldende marktrente (3,74%). Rechtbank Breda heeft vorig jaar in een procedure geoordeeld dat de lasten die met dit verschil in rekenrente samenhangen wel in aftrek kunnen worden gebracht.

Dat oordeel lijkt juist, maar tegen deze uitspraak is sprongcassatie bij de Hoge Raad aangetekend. Het is dus nog even afwachten hoe de Hoge Raad hierover denkt.

[Bron: Fiscaal-Juridisch Adviesbureau Nationale Nederlanden]

Verkopende ondernemer heeft onderzoeksplicht: Als je je bedrijf van de hand doet, moet je onderzoek doen naar de achtergrond, betrouwbaarheid en plannen van de koper. Wie zijn bedrijf aan malafide opkopers overdoet, kan ook na de verkoop aansprakelijk worden gesteld voor schulden van de zaak.
Dat blijkt weer eens uit een recente uitspraak van de rechtbank Oost Brabant, meldt Het Financiële Dagblad. Een consument liet een zwembad aanleggen door een firma, maar al snel bleek dat er slecht werk was geleverd. Hij stelde het bedrijf aansprakelijk.

Onderzoeksplicht

De inmiddels nieuwe eigenaar weigerde de schade te betalen en ging later failliet. Er bleek geen administratie te zijn. De rechter onderzocht vervolgens of de oorspronkelijke eigenaar van het zwembadbedrijf had kunnen weten dat zijn opvolger zijn verplichtingen niet zou nakomen. Dat bleek niet zo te zijn, maar de ondernemer was wel tekortgeschoten in zijn onderzoeksplicht bij een bedrijfsovername.
Zo had de ondernemer de koper van zijn bedrijf nooit ontmoet en ontmoette hij tussenpersonen in hotels of op zijn eigen kantoor, nooit bij de koper. Ook had hij geen businessplan gezien. Met eenvoudig onderzoek had de eigenaar kunnen weten dat de koper bij diverse faillissementen betrokken was geweest. De oorspronkelijke eigenaar moest de schade vergoeden.

Business plan

Ook bij eerdere uitspraken van rechters blijkt dat als je geen gedegen onderzoek doet naar je kopers, je nog aansprakelijk gesteld kunt worden voor schulden van je oude bedrijf. “Het  blijkt maar weer eens dat je je bedrijf niet aan de eerste de beste moet verkopen maar dat je eisen moet stellen, zoals een businessplan”, zegt advocaat Jeroen Elslo.

Tips:

  • Ontmoet de koper een paar keer. Spreek ook bij hem thuis of op zijn bedrijf af.
  • Vraag om een businessplan. Kijk hoe hij verwacht met toekomstige problemen om te gaan.
  • Google je koper. Opkopers die verschillende bedrijven failliet laten gaan, zijn meestal bekend op verschillende internetwebsites.

(Bron: MKB Servicedesk)

Honderdduizenden Nederlanders hebben een woekerpolis gekoppeld aan hun hypotheek of lijfrenteproduct, maar zijn hier niet van op de hoogte,onderzocht de Autoriteit Financiële Markten (AFM) eerder dit jaar. Om compensatie voor hoge kosten te kunnen regelen of van je polis af te komen is het belangrijk te ontdekken of je beleggingsverzekering een woekerpolis is. Hoe herkent u een woekerpolis?

Een woekerpolis is een beleggingsverzekering waarbij de ingelegde premie voor een groot deel op gaat aan bijkomende kosten, zodat het geplande eindkapitaal via beleggingsresultaten nauwelijks te halen is. Als bijkomende kosten niet duidelijk gecommuniceerd zijn is er sprake van een woekerpolis. Dit kan mensen in de problemen brengen omdat ze dit kapitaal nodig hebben om hun hypotheek af te lossen of om na pensionering van te kunnen leven.

“Veel mensen die een woekerpolis hebben, willen het waarschijnlijk liever niet weten,” zegt Pieter Lijesen, voorzitter van Vereniging Woekerpolis.nl. Ook mensen die vermoeden dat ze een woekerpolis hebben, maar denken er niets aan te hoeven doen zitten mis, zegt hij. Zo kunnen ze in aanmerking komen voor compensatie van hoge kosten of bijvoorbeeld besluiten hun polissen af te kopen of over te sluiten.

 

Maar de eerste stap is om te kijken of u in uw lijfrenteproduct of hypotheek een woekerpolis hebt zitten. Dat is lastig genoeg, geeft Lijesen aan. Maar er zijn volgens hem wel enkele duidelijke kenmerken die een bel doen rinkelen.

1. Hebt u een beleggingsverzekering bij uw hypotheek of pensioenproduct?

Bij een lijfrenteproduct is dit altijd het geval, zegt Lijesen. Om te checken of u een beleggingsverzekering hebt kunt u kijken op het polisblad of jaaroverzichten die u krijgt van de verzekeraar. Als er geen gegarandeerde uitkering is, hebt u een beleggingsverzekering. Twijfelt u nog of u een beleggingsverzekering hebt? Hier staat een lijst met beleggingsverzekeringen van tientallen verzekeraars. Hier kunt u kijken of uw polis er tussen staat. Lijesen: “Volgens verzekeraars zijn ongeveer 60 procent van de beleggingsverzekeringen woekerpolissen. Wij bij Vereniging Woekerpolis.nl denken meer aan 95 procent.

2. Wanneer hebt u deze verzekering afgesloten?

Beleggingsverzekeringen zijn sinds eind jaren tachtig op grote schaal verkocht. Na 2008 zijn kosten flink gedaald door een akkoord van consumentenorganisaties en verzekeraars. Sindsdien mogen bijkomende kosten over de hele looptijd 2,5 tot 3 procent van de opgebouwde waarde bedragen. Hebt u dus in die periode een beleggingsverzekering afgesloten, dan is er een grote kans dat u een woekerpolis hebt met hogere kosten dan dit maximum. Hierdoor hebt u waarschijnlijk recht op compensatie. Volgens Lijesen heeft 100 procent van de mensen die voor 1998 een beleggingsverzekering afsloot te maken met een woekerpolis. Tussen 1998 en 2008 is de kans erg groot dat u een woekerpolis hebt.

3. Betaalt u bijkomende kosten die niet gemeld zijn bij het afsluiten van de polis?

Dit is erg lastig te zeggen en vergt veel rekenwerk, stelt Lijesen. Want hoe weet u dat er verborgen bijkomende kosten in uw polis zitten als de kosten niet gemeld zijn? Lijesen stelt dat u aan de hand van jaaroverzichten van uw polis kunt uitrekenen of u het beleggingsrendement ook terugziet in het eindkapitaal van de beleggingsverzekering. Als er een verschil tussen het behaalde rendement en het eindkapitaal en dit door bijkomende kosten veroorzaakt wordt, hebt u niet per definitie een woekerpolis. Maar als er een groter verschil zit tussen deze bedragen en de genoemde kosten, zijn er dus ook verborgen kosten van het rendement betaald. Dit is erg lastig om te berekenen, beseft Lijesen. Zoek hier daarom hulp bij.

4. Vraag of u een woekerpolis hebt?

Als u naar uw verzekeraar stapt en vraagt of u een woekerpolis hebt, zal het antwoord ‘nee’ zijn. U kunt naar de bemiddelaar stappen die u bij het afsluiten van de verzekering heeft geholpen. Hij zou u hier geen geld voor mogen vragen, stelt de AFM. Lijesen van Vereniging Woekerpolis.nl adviseert om naar een andere adviseur te gaan. De adviseur die bemiddelde bij de verzekering verdient aan uw beleggingsverzekering en het kan zijn dat hij een deel van de schade moet vergoeden als u een woekerpolis hebt. Hierdoor zal hij niet snel stellen dat u een woekerpolis hebt, meent Lijesen.

Wat te doen?

Als u denkt dat u wellicht een woekerpolis hebt, ga dan met een financieel adviseur kijken of u de polis kunt oversluiten of afkopen. Volgens Lijesen kan vrijwel iedereen geld besparen door dure overlijdensrisicoverzekering uit de polis te halen. Verder is het volgens hem altijd verstandig om een zogenoemde stuitingsbrief te sturen aan de verzekeraar, om aan te geven dat u bijbehorende kosten van uw polis onredelijk hoog vindt. Doe dit ook als u niet zeker weet of u een woekerpolis hebt, adviseert Lijesen. Als er via de rechter een compensatie voor polishouders wordt afgesproken hebt u daar recht op. Stuurde u geen brief en trekt u binnen 5 jaar na de uitspraak van de rechter niet aan de bel, kan de zaak verjaren en verliest u recht op compensatie.

Door u aan te sluiten bij organisaties als Vereniging Woekerpolisclaim.nl of Stichting Woekerpolis Claim kunt u zich verenigen met mensen die vergelijkbare polissen hebben. Zo wordt u op de hoogte gehouden van rechtszaken over compensaties en staat u sterker als groep.

(Bron: Telegraaf)

Een herinvesteringsreservelichaam (HIR-lichaam) kan de vrijval van de HIR bij een aanmerkelijke wijziging van aandeelhouders voorkomen door tijdig een herinvestering te doen. Hof Amsterdam heeft echter geoordeeld dat geen sprake is van een herinvestering als de bv niet op zijn minst de economische eigendom heeft verkregen.

De verkoop van aandelen in een HIR-lichaam vereist de nodige planning. In de zaak voor Hof Amsterdam lieten een holding en haar dochtermaatschappij hierbij een steekje vallen. De dochtermaatschappij had op 25 november 2005 om 16.40 uur een overeenkomst gesloten voor de aankoop van twee panden. Zij wilde de boekwinst die zij eerder dat jaar had behaald op een verkocht bedrijfspand afboeken op de aankoopprijs van deze twee panden. Op dezelfde dag, om 17.07 uur droeg de holding al haar aandelen in de dochtermaatschappij over. Deze overdracht leidde ook tot de verbreking van de fiscale eenheid tussen holding en dochtermaatschappij. De holding wist het standpunt van de inspecteur te weerleggen dat de aandelenoverdracht zou hebben plaatsgevonden vóór de ondertekening van de koopovereenkomst. Dit was een goede stap op weg naar het voorkomen van belaste vrijval van de boekwinst van haar dochtermaatschappij. Zie bijvoorbeeld ‘Datum leveringsakte staat centraal bij verkoop HIR-lichaam’. Het hof oordeelde echter dat de boekwinst toch moest vrijvallen. De dochtermaatschappij had met het afsluiten van de koopovereenkomst nog niet de (economische) eigendom van de twee panden verkregen. Het risico van de waardedaling en tenietgaan lag nog bij de verkoper. Daardoor mocht de dochtermaatschappij de panden niet activeren. Afboeking van de boekwinst via een HIR of met een beroep op de ruilarresten was daarom niet mogelijk.

(Bron: Taxence)

Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelde onlangs dat de heffingsrente die een bedrijf kreeg opgelegd beperkt moet worden.

 

Complexe materie

Dit omdat de inspecteur, na het bekend worden van de noodzakelijke gegevens voor het opleggen van een aanslag, heeft stilgezeten en voor deze periode, naast de omstandigheid dat er sprake zou zijn van een complexe materie, geen afdoende verklaring heeft gegeven.

VPB-navorderingaanslagen

Aan het bedrijf zijn VPB-navorderingaanslagen opgelegd, nadat het in januari en februari 2009 per brief een aantal fiscale misslagen uit het verleden aan de inspecteur heeft opgebiecht en te kennen heeft gegeven deze te willen redresseren.

Heffingsrente

In december 2010 kondigt de inspecteur de aanslagen aan. De aanslag over 2006 is vervolgens na enige correspondentie pas in oktober 2011 opgelegd. In geschil is of de hierbij in rekening gebrachte heffingsrente van € 8.831 terecht is.

Zorgvuldigheidsbeginsel

Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de periode van onnodig lang stilzitten door de inspecteur vanwege het zorgvuldigheidsbeginsel buiten beschouwing moet worden gelaten. Op 12 februari 2009 waren alle voor het opleggen van de aanslag noodzakelijke gegevens namelijk bij de inspecteur bekend.

Reactietermijn

Gelet op de complexe materie was drie maanden een redelijke reactietermijn geweest. Er mag dus geen heffingsrente worden berekend over de periode van 12 mei 2009 tot en met 14 december 2010. Het beroep van het bedrijf is gegrond. De inspecteur wordt opgedragen een nieuwe beschikking heffingsrente vast te stellen.

Bron: Plein +

Facturen, loonadministratie, jaarrekeningen. Voor de meeste zakelijke documenten gelden wettelijke bewaartermijnen. Hoe lang moet u ze in het archief houden of op uw pc laten staan? Hoe zit het met e-mail? En wanneer moet u welke gegevens vernietigen?

  • Wat moet u bewaren en hoe lang?
  • Geen onderscheid papier en digitaal
  • Een handig overzicht
  • Wanneer moet u welke documenten vernietigen?

Wat moet u bewaren en hoe lang?
Elk bedrijf is wettelijk verplicht een administratie bij te houden van haar werkzaamheden en financiële gegevens. Naast facturen bent u verplicht alle documenten te bewaren met betrekking tot:

  • De rechten en verplichtingen van uw onderneming (oprichtingsstatuten, jaarverslagen, vergaderstukken)
  • De gegevens die voor de heffing van belasting van belang zijn (fiscale bewaarplicht)*;
  • De gegevens die voor de heffing van invoerrechten van belang zijn.
Voor andere documenten, zoals contracten, gelden geen wettelijke bewaartermijnen. Bewaar deze in ieder geval gedurende de looptijd. U doet er goed aan contracten daarna zeker nog vijf jaar achter de hand te houden.Geen onderscheid tussen papier en digitaal
De bewaartermijnen voor zowel papieren als digitale documenten is hetzelfde. Daarnaast gelden nog bijzondere eisen voor het in digitale vorm bewaren van gegevens.

Uitgebreide informatie over beleidsmatige en juridische eisen aan de opslag van (digitale) gegevens kunt u downloaden op de website van het ECP (PDF-document).
Facturen
Vooral met (elektronische) facturen moet u zorgvuldig omgaan. Wettelijk is elke ondernemer voor de omzetbelasting verplicht om alle kopieën van de door hemzelf, door zijn afnemer of een ander uitgereikte facturen op te slaan. Dat geldt ook voor de door hem ontvangen facturen.
Bijkomende eis is dat de oorspronkelijkheid, integriteit van de inhoud en de leesbaarheid van de rekeningen worden gewaarborgd.
Elektronische handtekening Is een factuur voorzien van een elektronische handtekening, dan mag deze niet zonder die handtekening worden bewaard.
Dat betekent dat de nota in het oorspronkelijke bestandsformaat bewaard moet worden.
Bewaren in een ander bestandsformaat of als papieren document is niet toegestaan. U kunt natuurlijk wel voor eigen doeleinden een kopie maken of de factuur printen, zolang het oorspronkelijke bestand maar blijft bestaan.
Back-up
U mag bestanden met zakelijke documenten op elke door u gewenste plaats bewaren, zolang de inspecteur van Belastingen er desgewenst binnen redelijke termijn maar over kan beschikken. Een online factuurprogramma vormt dus geen enkel probleem. Maakt u bijvoorbeeld gebruik van een back-up service in het buitenland voor uw facturen (en overige documenten), dan vormt dat geen enkel bezwaar.
Overigens mag de inspecteur van Belastingen aangeven in welke vorm hij uw factuurgegevens wil ontvangen. Dat kan dus ook een elektronische kopie zijn.
E-mail
Voor e-mails (zowel interne als externe) die betrekking hebben op de bedrijfsvoering geldt dezelfde wettelijke vereiste als voor administratieve gegevens: een bewaartermijn van zeven jaar.
Een handig overzicht:

Soort documenten

Bewaartermijn

Ledenadministratie coöperatie of vereniging

10 jaar

Gegevens bedrijfsmatig onroerend goed
(in welke vorm dan ook opgeslagen)

9 jaar

Administratieve gegevens en interne e-mail *
(jaarrekening, accountantsverklaring, algemene administratie: grootboek, debiteuren- en crediteurenadministratie, in- en verkoopadministratie, voorraad- en loonadministratie)

7 jaar

Personeelsadministratie
(loonbelastingverklaringen, identificatiebewijs, NAW-gegevens en burgerservicenummer van personeelsleden)

5 jaar

Bron: Nederlands Normalisatie Instituut (NEN) en ECP.NL (2007)
* Op grond van beleid kan de belastinginspecteur met u afspraken maken over een kortere bewaartermijn en het detailniveau waarop de gegevens moeten worden bewaard.
Wanneer moet u welke documenten vernietigen?
Voor documenten waarin persoonsgegevens staan, geldt een verjaringstermijn. Dat betekent dat u ze na een bepaalde periode moet vernietigen. Dit is vastgelegd in de de Wet bescherming persoonsgegevens.

Persoonsgegevens

Termijn

Persoonsgegevens in het algemeen

uiterlijk na twee jaar

Sollicitanten

wanneer de sollicitant daarom vraagt, maar uiterlijk 4 weken na beëindiging van de sollicitatieprocedure

Uitzendkrachten

uiterlijk 2 jaar na beëindiging van het dienstverband

Personeelsadministratie

uiterlijk 2 jaar na beëindiging van het dienstverband

Salarisadministratie

uiterlijk 2 jaar na beëindiging van het dienstverband

Debiteuren en crediteuren

uiterlijk 2 jaar nadat de laatste rekening is voldaan

Klanten en leveranciers

uiterlijk 2 jaar nadat de laatste transactie is afgehandeld

Klanten van advocaten en accountants

uiterlijk 2 jaar nadat de behandeling van een zaak is stop gezet

Bron: Nederlands Normalisatie Instituut (NEN) en ECP.NL (2007)

(Bron: De Zaak)

Staatssecretaris Weekers van Financiën heeft zijn eerdere besluit over de overgangstermijn voor de omzetting van een bestaande kapitaalverzekering in box 3 naar een KEW, SEW of BEW in box 1 aangevuld.

Per 1 januari 2013 zijn de fiscale faciliteiten voor een nieuwe kapitaalverzekering eigen woning (KEW), spaarrekening eigen woning (SEW) en beleggingsrecht eigen woning (BEW) vervallen. Voor de omzetting van een bestaande kapitaalverzekering in box 3 naar een KEW, SEW of BEW in box 1 is een overgangstermijn tot 1 april 2013 opgenomen in de Wet IB 2001.

Weekers heeft zijn eerdere besluit over de overgangstermijn aangevuld.  Het gaat om een aanvulling van het besluit van 27 februari 2013, nr. BLKB2013/322M. De ten gevolge van een tijdig verzoek aangevraagde (verhoging of verlenging van de) KEW, SEW of BEW moet uiterlijk op 31 december 2013 zijn tot stand gekomen.