Certificering van aandelen

Onder bepaalde omstandigheden kan het wenselijk zijn een scheiding aan te brengen tussen de bestuursbevoegdheid over een bv en de gerechtigdheid tot de voordelen uit die bv. Dit onderscheid is te realiseren door de aandelen te certificeren. Maar certificering is in beginsel een belaste vervreemding en kan bovendien leiden tot het einde van een fiscale eenheid.

Certificering

Certificering van aandelen is het splitsen van de zeggenschap en de financiële rechten van aandelen in een bv. Bij certificering dragen de aandeelhouders van een bv hun aandelen over aan een ander lichaam. Vaak gaat het om een zogeheten stichting administratiekantoor (STAK). In ruil voor hun aandelen krijgen de aandeelhouders certificaten van de STAK. De STAK verkrijgt met de aandelen ook de zeggenschap in de aandeelhoudersvergadering. Hierdoor komt het bestuur over de onderneming te liggen bij de STAK. De voormalige aandeelhouders hebben na de overdracht dus geen zeggenschap meer in de bv, maar wel recht op dividenduitkeringen van de STAK. Overigens ligt de beslissing over het uitkeren van dividend bij het bestuur van de STAK. Dat neemt echter niet weg dat de certificaathouders de economische eigendom van de bv behouden.

 

Estate Planning

Er kunnen verschillende redenen zijn om de aandelen in een bv te laten certificeren. Een belangrijke reden kan liggen in de estate planning. Zo kan de dga van een bv vinden dat één of meer van zijn erfgenamen niet geschikt is of zijn om de onderneming in de bv voort te zetten. Wil hij deze erfgenaam of erfgenamen niet te kort doen, dan is het certificeren van aandelen een interessante mogelijkheid. De dga kan dan via zijn testament de certificaten nalaten aan deze erfgenamen. Deze ontvangen dan wel de dividenden zonder dat zij het beleid van de bv kunnen beïnvloeden.

 

Bestuur STAK

De directeur-grootaandeelhouder stelt zelf het stichtingsbestuur samen. Vaak bestaat het bestuur uit de directeur-grootaandeelhouder zelf en één of meer vertrouwenspersonen of een beoogde opvolger. Hierdoor behoudt de dga ook na de certificering de zeggenschap in de onderneming van de bv. Gesteld dat de dga behalve zichzelf ook andere bestuursleden aanwijst, zal bij zijn overlijden al een stichtingsbestuur actief zijn. Dit voorkomt dat de onderneming stuurloos wordt als de dga komt te overlijden. Het bestuur kan direct na het overlijden van de dga een andere directeur van de bv benoemen. Certificering kan dus ook plaatsvinden om de continuïteit van de onderneming veilig te stellen.

 

Flex-bv

Sinds de invoering van de flex-bv is het ook mogelijk om aandelen zonder stemrecht of aandelen zonder winstrecht uit te geven. Het belang van certificering is daarmee afgenomen. Maar stemrechtloze aandeelhouders kunnen nog altijd het woord voeren in de algemene vergadering van aandeelhouders. Als dit ongewenst is, zal certificering een betere optie zijn dan het uitgeven van stemrechtloze aandelen. Certificering is ook beter als een dga iemand wil aanwijzen die de zeggenschap over de onderneming verkrijgt, maar niet deelneemt in het kapitaal van de bv. De statuten van een STAK kunnen namelijk de directeur als bestuurder in staat stellen een opvolgende bestuurder aan te wijzen voor het geval dat hij zijn functie neerlegt. Dit is niet mogelijk bij stemrechtloze aandelen.

 

Fiscale gevolgen ab-houder

Voor zover de aandeelhouder van de bv een natuurlijk persoon is met een aanmerkelijk belang in de bv, leidt certificering tot een fiscale vervreemding van dit belang. Hierdoor moet men in beginsel het belaste resultaat berekenen. Het belastbare voordeel is te berekenen door de waarde van het ontvangen certificaat te verminderen met de verkrijgingsprijs van het ingeleverde aandeel. Dit resultaat is belast met 25% inkomstenbelasting. In zijn Besluit van 4 september 2012, nr. BLKB2012/101M (zie ook ‘Samenwerker mag ab-claim op verkregen aandelen doorschuiven’) keurt de staatssecretaris van Financiën goed dat deze heffing achterwege blijft als de uit te reiken certificaten zijn te vereenzelvigen met de aandelen. Dit is het geval als:

  • voor ieder ingeleverd aandeel telkens één of meer certificaten worden uitgereikt tot een gelijk totaal nominaal bedrag als het ingeleverde aandeel;
  • de STAK de overgenomen aandelen niet mag verpanden. De STAK mag de aandelen evenmin vervreemden zonder onmiddellijke uitkering van de opbrengst aan de certificaathouders tegen inlevering van de certificaten;
  • de STAK de dividenden en andere uitkeringen op de aandelen onmiddellijk betaalt aan de certificaathouders;
  • de STAK bij uitreiking van bonusaandelen of stockdividenden op de overgenomen aandelen dienovereenkomstig certificaten verstrekt.
  • de STAK de certificaathouders in de gelegenheid stelt een voorkeursrecht op certificaten uit te oefenen als bij de uitgifte van nieuwe aandelen voorkeursrechten aan de aandeelhouders worden toegekend. De STAK maakt in dezelfde omvang gebruik van de voorkeursrechten van aandeelhouders als de certificaathouders gebruik maken van de in dit verband toegekende rechten.
  • de STAK eventuele ontvangen liquidatie-uitkeringen op de aandelen onmiddellijk afdraagt aan de certificaathouders tegen inlevering van de certificaten;
  • de vervreemdingsbevoegdheid ten aanzien van de certificaten minstens gelijk is aan deze bevoegdheid ten aanzien van de aandelen; en
  • de certificaten alleen tegen afgifte van de aandelen zijn in te trekken of in te leveren.

Overigens mogen de statuten, administratievoorwaarden of andere overeenkomsten geen bepalingen bevatten, die een vereenzelviging van de certificaten met de aandelen zouden verhinderen.

 

Aandeelhouder in box 3

Voor zover de aandeelhouders natuurlijke personen zijn met een belang van minder dan 5% in de bv, heeft de certificering geen bijzondere fiscale gevolgen: de ene belegging in box 3 wordt immers vervangen door een andere belegging in box 3.

 

Fiscale gevolgen holding

Certificering is ook mogelijk als de aandeelhouder geen natuurlijk persoon is, maar een rechtspersoon. Heeft deze rechtspersoon een belang van minstens 5% (deelneming) in de andere bv, dan zal het resultaat van de certificering in beginsel vallen onder de deelnemingsvrijstelling. Als de rechtspersoon een belang van minder dan 5% aanhoudt, behoort een eventueel resultaat van certificering tot de belaste resultaten uit effecten.

 

Gevolgen voor de bv zelf

In beginsel maakt het voor de bv zelf niets uit of de aandelen gecertificeerd zijn of niet. Dit is anders als de bv behoort tot een fiscale eenheid voor de vennootschapsbelasting. In dat geval leidt de certificering van de aandelen namelijk tot een ontvoeging met alle gevolgen van dien.

(Bron: Taxence)