Archive for oktober, 2013

Verkoopt u alcohol in uw winkel? Of schenkt u alcohol in uw café of restaurant? De regels hiervoor staan in de Drank- en Horecawet. De wet maakt verschil tussen:

  • drank met minder dan 15% alcohol, zoals bier en wijn (inclusief port en sherry, ook wanneer het alcoholpercentage hoger is dan 15%);
  • sterke drank met 15% alcohol of meer.

Als u sterke drank verkoopt, hebt u een drank- en horecavergunning of slijterijvergunning nodig. Uw personeel moet ook aan bepaalde eisen voldoen.

Aan wie mag u alcohol verkopen?

U mag alleen alcohol verkopen aan jongeren boven de 16 jaar. Sterke drank mag u alleen verkopen aan jongeren boven de 18 jaar. Daarom moet u de leeftijd van een jongere controleren. U mag ook geen drank verkopen aan jongeren via mensen die ouder zijn dan 16 of 18 jaar. Wordt u binnen 1 jaar 3 keer betrapt op het verkopen van alcohol aan jongeren onder de leeftijdsgrens? Dan kunt u een (tijdelijk) verbod op de verkoop van alcoholhoudende drank krijgen.

Hoe controleert u de leeftijd van jongeren?

Vraag naar het identiteitsbewijs om de leeftijd vast te stellen. Dat hoeft niet als een jongere duidelijk ouder is dan 16 jaar. Hang de regels aan wie u wel en aan wie u niet mag verkopen goed zichtbaar op in uw zaak.

Waaraan moet uw personeel voldoen?

Als u bier, wijn, port of sherry schenkt of sterke drank verkoopt, moeten uw personeelsleden ouder dan 16 jaar zijn. Uw leidinggevenden zijn minimaal 21 jaar. In uw zaak moet altijd een leidinggevende aanwezig zijn. Deze leidinggevende staat op uw vergunning.

(Bron: Antwoord voor bedrijven)

Pactor Vastgoed BV kreeg in januari 2000 een pand geleverd met toepassing van de optie voor BTW-belaste levering. De leverancier (A) had het pand zelf ook verkregen met de optie voor BTW-belaste levering. Vanaf 5 april 2000 ging Pactor het pand BTW-vrijgesteld verhuren en op 4 juli 2000 leverde zij het pand vrijgesteld van BTW aan een derde. Hierdoor verviel de optie voor BTW-heffing ter zake van de levering van A aan Pactor. A had de BTW op de aankoop van het pand ten onrechte in aftrek gebracht en deze BTW moest op grond van de herzieningsregeling worden gecorrigeerd. Op grond van artikel 12a Wet OB werd Pactor als de afnemer van A aangewezen als degene die de herzienings-BTW moest voldoen. Hof Den Haag was het met Pactor eens dat de herzienings-BTW van de leverancier niet op grond van artikel 12a Wet OB kon worden nageheven van de koper. De staatssecretaris ging in cassatie. De Hoge Raad besloot een prejudiciële vraag aan het EU-Hof van Justitie voor te leggen. Het EU-Hof besliste dat de Zesde BTW-Richtlijn geen uitdrukkelijke aanwijzing bevatte ten aanzien van welke belastingplichtige belastingschulden als gevolg van de herziening van een BTW-aftrek moest voldoen, maar daaruit kon niet worden afgeleid dat lidstaten vrij konden bepalen welke belastingplichtige de BTW in een dergelijke context moest voldoen. De aanvankelijke BTW-aftrek werd op grond van artikel 20, lid 1, onderdeel a, van de Zesde BTW-Richtlijn herzien wanneer deze hoger of lager was dan die welke de belastingplichtige gerechtigd was toe te passen. Deze bepaling moest volgens het EU-Hof zo worden uitgelegd dat wanneer de door een belastingplichtige in aftrek gebrachte BTW werd herzien, de als gevolg daarvan verschuldigde bedragen door die belastingplichtige moesten worden voldaan. Het was in strijd met de Zesde BTW-Richtlijn om de bedragen verschuldigd na een herziening van een BTW-aftrek in te vorderen bij een andere belastingplichtige dan degene die de aftrek had toegepast.

(Bron: FUTD)

Met een lijfrente bouw je gedurende een bepaalde periode vermogen op als aanvulling op bijvoorbeeld je pensioen. Als deze opbouwperiode voorbij is en de lijfrente vrijvalt (ook wel expireren genoemd), kan je bij een bank of verzekeraar een lijfrente-uitkering kopen. Waar moet je op letten?

Onder pensioeninformatie bij vrijvallen lijfrente staat hier uitgebreide informatie over. Hieronder vind je de drie belangrijkste tips.

1.    Begin tijdig met het maken van een keuze

Het is belangrijk om op tijd een keuze te maken voor een lijfrente-uitkering. Wat doe je met het vrijvallend kapitaal, welk financieel product heb je nodig, heb je financieel advies nodig? Het zijn enkele voorbeelden van de vragen die je jezelf moet stellen.

Het loont om hier tijd en energie in te stoppen. Het levert namelijk op de langere termijn veel op, bijvoorbeeld een hogere lijfrente-uitkering.

De bank of verzekeraar moet wel goede en tijdige informatie over je lijfrente geven. Onderzoek van de AFM laat zien dat niet in alle gevallen consumenten voldoende en tijdige informatie krijgen. Daarom heeft de AFM met de verzekeraars afgesproken, dat ze minstens drie maanden voor het vrijvallen van de lijfrente relevante informatie geven. Dat stelt je beter in staat een goede keuze te maken.

2.    Welke keuze heb ik?

Op de einddatum van de opbouwfase (expiratiedatum) van je lijfrente, kies je bijvoorbeeld één van de volgende opties:

  • Je sluit een uitkeringsproduct af en laat de lijfrente periodiek uitkeren. Je kunt hiervoor bij verschillende banken en verzekeraars terecht,
  • Je verlengt de looptijd van de lijfrente en stelt de uitkering uit, of
  • Je laat de opgebouwde waarde ineens uitkeren.

Zowel voor een uitkeringsproduct als het verlengen van de opbouwfase is het mogelijk een verzekerings- of een bancair product te kopen. Dit zijn verschillende soorten producten, en aan beide zitten voor- en nadelen die je moet onderzoeken.

Om een goede keuze te kunnen maken, kan je informatie bij verschillende banken en verzekeraars opzoeken via bijvoorbeeld internet. Je bent namelijk nooit verplicht om een lijfrente-uitkering te kopen bij dezelfde bank of verzekeraar waar je lijfrente hebt opgebouwd of om te verlengen bij dezelfde bank of verzekeraar waar je tot dan toe lijfrente hebt opgebouwd. Het staat je vrij om een lijfrente te kopen bij een andere aanbieder dan de bank of verzekeraar. Dit kan zelfs verstandig zijn.

3.    Advies

Lijfrente is ingewikkeld en de uitbetaling van het opgebouwde vermogen is belangrijk voor bijvoorbeeld je pensioensituatie. Daarom is professioneel advies van een zelfstandig adviseur, een bank of verzekeraar een optie. Een adviseur kan je onder meer helpen met de fiscale gevolgen van je keuze na expiratie. Hij zorgt er ook voor dat je het juiste advies krijgt, zodat de lijfrente uiteindelijk oplevert wat je ervan verwacht.

Goed advies kost geld, maar kan je veel opleveren. Dat is zeker het geval als je een groot opgebouwd kapitaal hebt of de lijfrente een belangrijke aanvulling op je pensioen is. Dit kan ook het geval zijn als je meerdere lijfrentes hebt.

Het dienstverleningsdocument (DVD) kan je helpen bij het maken van een keuze voor een adviseur. In dit DVD staat onder meer welke dienstverlening een adviseur heeft, en welke kosten hij in rekening brengt.

De AFM houdt toezicht op de kwaliteit van dit advies. We besteden hier de komende tijd veel aandacht aan.

(Bron: AFM)

Het gerechtshof in Den Bosch heeft in een zaak van een zzp’er die als anesthesieverpleegkundige voor een ziekenhuis werkte, bepaald dat deze is vrijgesteld van het betalen van btw. Dat blijkt uit het maandag gepubliceerde arrest.

Bevestiging uitspraak rechtbank

Het hof bevestigde daarmee de beslissing van de rechtbank, die in februari al in het nadeel van de Belastingdienst had beslist. Verantwoordelijk staatssecretaris Frans Weekers van Financiën verdedigde onlangs in een brief aan de Tweede Kamer nog de maatregel dat zzp’ers die voor een ziekenhuis of zorginstelling werken 21 procent btw moeten berekenen over hun diensten.

Praktijk

Volgens onder meer belangenclub ZZP Nederland betekent de maatregel in de praktijk dat zzp’ers de 21 procent voor hun eigen rekening moeten nemen, omdat veel instellingen er niet mee akkoord gaan dat de zzp’ers de btw factureren.

Een woordvoerder van het ministerie van Financiën liet in reactie weten dat het arrest van het hof wordt bestudeerd. Weekers heeft 6 weken de tijd om in cassatie te gaan bij de Hoge Raad.

Beleid

Het beleid ten aanzien van de btw-verplichting van zzp’ers in de zorg werd begin dit jaar aangescherpt na klachten van uitzend- en detacheringsbureau’s over oneerlijke concurrentie omdat zij voor de diensten van hun krachten wel btw in rekening moeten brengen en zzp’ers (nog) niet.

Het hof komt onder meer tot de conclusie dat de ,,eenpitter” in deze zaak niet kan worden vergeleken met een uitzendbureau.

(Bron: Elsevierfiscaal)

Als een belastingplichtige inzage heeft gehad in het controledossier dat is aangelegd in het kader van een boekenonderzoek, mag de inspecteur een verzoek om een tweede inzage afwijzen. Dit blijkt uit een uitspraak van Rechtbank Zeeland-West-Brabant.

In de betreffende zaak had een ondernemer beroep ingesteld tegen meerdere (naheffings)aanslagen IB, loonheffing en omzetbelasting. In het kader van deze beroepsprocedure wilde de ondernemer dat de inspecteur hem geruime tijd voor de zitting van alle gedingstukken zou voorzien. Toen de voorzieningenrechter dit verzoek afwees omdat de ondernemer al de gelegenheid had gekregen om de dossiers in te zien, stapte de belanghebbende opnieuw naar de voorzieningenrechter. Ditmaal vroeg hij om een tweede inzage in het dossier, aangezien hij geen inzage in alle stukken zou hebben gehad. Rechtbank Zeeland-West-Brabant wees ook dit verzoek af, omdat al aan het recht op inzage was voldaan. Bovendien bleek volgens de rechtbank uit niets dat inzage in het deel van het dossier was ontzegd. Daarnaast verwierp de rechtbank ook het verzoek om een voorlopige voorziening voor de overlegging van het gehele controledossier. De inspecteur was namelijk niet verplicht om alle stukken te overhandigen, en de ondernemer had niet concreet aangegeven over welke stukken hij wilde beschikken. Als de belanghebbende van mening zou blijven dat hij niet over alle stukken kon beschikken, zou hij dit aan de orde kunnen stellen tijdens de ‘gewone’ beroepsprocedure.

(Bron: Taxence)

U leest het steeds vaker in de media: berichten over werkgevers die naar aanleiding van de crisis hun medewerkers vragen om in te stemmen met een wijziging van de arbeidsvoorwaarden. Stemt het personeel hiermee vrijwillig in? Dan zijn vanaf dat moment de nieuwe afspraken van toepassing op het arbeidscontract. Maar wat als een werknemer uw wijzigingsvoorstel weigert?

Indien u een zogenoemd ‘eenzijdig wijzigingsbeding’ heeft opgenomen in uw arbeidscontracten, kunt u een dergelijke wijziging vaak wel doorvoeren. Daarover zal ook de rechter niet moeilijk doen, mits u kunt aantonen dat uw belang zwaarder weegt dan dat van de medewerker (die dit liever wil voorkomen).

Overplaatsing

Onlangs kwam een ondernemer naar mij toe met het volgende probleem: zijn accountant had hem dringend geadviseerd om een aantal werknemers van een minder goed draaiend filiaal over te plaatsen naar een meer succesvolle vestiging. Dit zou gunstige gevolgen hebben voor zijn personeelskosten, maar zou wel betekenen dat enkele medewerkers moesten worden overgeplaatst.

In de arbeidscontracten was standaard een eenzijdig wijzigingsbeding opgenomen. Maar dat wil dan nog niet automatisch zeggen dat hij daardoor de arbeidsvoorwaarden gemakkelijk eenzijdig kan aanpassen. Uit rechtspraak blijkt namelijk dat een werkgever aan strenge eisen moet voldoen om met succes veranderingen aan te brengen. Hoe kon mijn cliënt dit het beste aanpakken?

Groter belang

Bij een eenzijdig wijzigingsbeding kijkt de rechter naar een juiste belangenafweging. Het gaat daarbij om het belang van de werkgever, dat wordt afgezet tegen het redelijk belang van de werknemer: mag de hoofdregel ‘afspraak is afspraak’ en ‘verworven rechten’ worden doorbroken of niet? Ik adviseerde mijn cliënt om na te denken over een tijdelijke compensatieregeling, zodat voor de werknemers de nadelen van de overplaatsing konden worden overbrugd.

Reistijd

De dagelijkse reistijd van deze medewerkers zou bijvoorbeeld aanzienlijk toenemen. Een tijdelijke compensatieregeling – de extra reistijd werd gedurende een half jaar tijdelijk als werktijd gerekend – was in dit concrete geval redelijk te achten. Achteraf vernam ik dat zijn werknemers vrijwillig akkoord waren gegaan met de voorgestelde wijziging, nadat een door hen ingeschakelde juridisch adviseur inschatte dat de rechter hun baas waarschijnlijk in het gelijk zou stellen.

Bijzondere gevallen

En wat nou als het eenzijdig wijzigingsbeding in een arbeidscontract ontbreekt? Ook dán – maar let op: alleen in zeer bijzondere gevallen – kan een werkgever alsnog bepaalde wijzigingen doorvoeren. In dat geval moet hij echter aan een paar heel zware eisen voldoen. De rechtspraak stelt hierover namelijk dat een werknemer in dit geval alleen een wijzigingsvoorstel moet accepteren wanneer:

  • De werkgever een redelijke aanleiding heeft voor de wijziging;
  • Hij met een redelijk voorstel komt met betrekking tot het aanpassen van de arbeidsvoorwaarden
  • De werkgever een redelijke overgangsperiode hanteert met een afbouwregeling
  • In redelijkheid van de werknemer gevraagd mag worden het voorstel van de werkgever te accepteren.

6 extra tips voor werkgevers

  1. Neem in uw arbeidscontracten altijd een eenzijdig wijzigingsbeding op.
  2. Controleer bij een voorgenomen wijzigingsvoorstel of de CAO deze wijzigingen toestaat.
  3. Bespreek vooraf uitvoerig met uw werknemer(s) of zij vrijwillig met uw wijzigingsvoorstellen instemmen.
  4. Houd altijd rekening met bezwaren van uw werknemer(s) als deze niet als onredelijk kunnen worden gekwalificeerd.
  5. Houd bij ieder wijzigingsvoorstel rekening met zowel een overgangs- als afbouwperiode
  6. Schakel bij twijfel tijdig juridische hulp in.

Vorig jaar zomer besliste de rechtbank in Breda dat de fiscale bedrijfsopvolgingsfaciliteit in strijd is met het gelijkheidsbeginsel. Inmiddels buigt de Hoge Raad zich over die uitspraak. De beslissing van de Hoge Raad kan grote gevolgen hebben voor bedrijfsopvolgingen. Ondernemers met lopende bedrijfsoverdrachten doen er daarom verstandig aan deze zo spoedig mogelijk af te wikkelen. Dat zegt Alfa Accountants en Adviseurs.

In de Successiewet, die de belastingheffing over schenkingen en erfenissen regelt, is de zogenoemde bedrijfsopvolgingsregeling opgenomen. Een groot deel van een door schenking of vererving verkregen onderneming is daardoor vrijgesteld van belastingheffing. Tot ongeveer één miljoen euro is het ondernemingsvermogen volledig vrijgesteld. Daarboven is 83% van het vermogen vrijgesteld.

In de zomer van 2012 besliste de rechtbank in Breda dat deze regeling discriminerend is. De voorwaarden zouden namelijk niet streng genoeg zijn. Daardoor hebben veel ondernemers recht op de vrijstelling, terwijl zij die helemaal niet nodig hebben. De rechter besliste daarom dat óók particulieren de vrijstelling mogen gebruiken.

Andere oplossing

De belastinginspecteur liet het daar niet bij zitten en is naar de Hoge Raad gestapt. Eind september concludeert de Advocaat-Generaal (een adviseur van de Hoge Raad) dat de regeling inderdaad discriminerend is. Hij stelt echter een andere oplossing voor dan de rechtbank.

Volgens de Advocaat-Generaal is een vrijstelling van 75% namelijk wél toegestaan. Particulieren hebben daarom volgens hem alleen recht op de vrijstelling voor zover de bedrijfsopvolgingsregeling ruimer is. Dat komt erop neer dat voor particuliere schenkingen en erfenissen een vrijstelling van 25% geldt tot ongeveer één miljoen euro, en daarboven een vrijstelling van 8%.

Forse tegenvaller schatkist

Het wachten is nu op een beslissing van de Hoge Raad. Als de Raad zich aansluit bij het standpunt van de rechtbank of het standpunt van de Advocaat-Generaal, leidt dat tot een forse tegenvaller voor de Nederlandse schatkist. In dat geval zal de wetgever naar verwachting ingrijpen om de bedrijfsopvolgingsregeling zo snel mogelijk in te perken.

Of het inderdaad zover komt is zeer de vraag. De kans bestaat immers ook dat de Hoge Raad beide standpunten verwerpt, zodat de vrijstelling ongewijzigd blijft bestaan.

Daarom adviseert Alfa ondernemers die voor een bedrijfsoverdracht een beroep willen doen op de regeling, hun bedrijfsopvolging op korte termijn af te ronden. Op die manier kan de ondernemer een eventuele wijziging van de vrijstelling nog vóór zijn. Overigens blijft een zorgvuldige uitvoering van de overdracht uiteraard belangrijk.

(Bron: Pleinplus)

Wat is een Arbeidsongeschiktheidsverzekering (AOV)?​
Als ondernemer (ZZP of DGA) ben je verantwoordelijk voor jouw eigen inkomen. Voor ondernemers bestaat er geen sociaal vangnet ten tijde van ziekte of een ongeval. Als je als ondernemer niet kan werken heb je geen inkomen. Je kunt inkomenscontinuiteit waarborgen met een kwalitatief goede AOV.

Is een AOV zinvol voor mij?
Dit is afhankelijk van meerdere factoren, waaronder je eigen financiële reserves, gezinssituatie, risicobereidheid, enz…. Wanneer je bijvoorbeeld vrij eenvoudig 3 tot 5 jaar arbeidsongeschiktheid zelf kunt opvangen, is het sluiten van een AOV niet direct noodzakelijk. Echter, bij arbeidsongeschiktheid van langere duur kom je dan uiteindelijk toch in de financiële problemen.

Je kunt je afvragen of je jouw eigen vermogen volledig wil opeten, of dat je ten tijde van arbeidsongeschiktheid aanspraak wilt maken op het vermogen van de verzekeraar.

Wat betaal ik voor een uitgebreide AOV?
De premiehoogte is afhankelijk van de keuzes die je zelf maakt, eventueel bijgestaan door een gecertificeerd adviseur. Voor de meest uitgebreide AOV ben je gemiddeld 2 tot 3 declarabele uren per maand aan het werk. Een relatief kleine investering voor een grote mate van financiële zekerheid.

Is zelf sparen niet beter?
Dit klinkt leuk echter slechts voor zeer weinig ondernemers weggelegd. Waarom: omdat het financieel niet realistisch is. Stel je bent 45 jaar met een inkomen van € 60.000,-. Jouw vaste en variabele kosten zijn € 45.000,- p.j. In theorie kun je € 15.000 x 20 jaar =  € 300.000,- bij elkaar sparen (in het scenario waarbij zich géén arbeidsongeschiktheid voordoet). De daadwerkelijke inkomensschade bij arbeidsongeschiktheid is  € 45.000 x 20 jaar =  €  900.000,-. Rekening houdende met inflatie is dat ruim 1 miljoen euro. Maak deze rekensom eens voor je zelf, je zult zien dat zelf sparen geen goede optie is.

Is de premie fiscaal aftrekbaar?
Absoluut. Voor zowel een ZZP’er als een DGA is de AOV-premie volledig fiscaal verrekenbaar. Dit betekent dat de belastingdienst tot 52% meebetaalt. Als de arbeidsongeschiktheidsverzekring tot uitkering komt, wordt die uitkering gezien als vervangend inkomen en wordt daarom regulier belast.

Kan ik extra kortingen krijgen?

Dit is zeker mogelijk. Bent u bijvoorbeeld aangesloten bij een beroeps- of branchevereniging? Grote kans dat zij collectieve arrangementen hebben ingericht voor hun leden. Kortingen kunnen in sommige gevallen oplopen tot 40%. Het loont dus absoluut de moeite om eens te informeren bij uw eigen vereniging.

Waarom zou ik gebruik maken van collectieve inkoopmantels?
De wet van de grote getallen! Hoe groter het aantal ondernemers binnen een mantel, des te meer verzekeraars bereid zijn om deze groep zowel qua premie als voorwaarden de beste deal te bieden. Ikwordzzper.nl biedt collectiviteitskorting via AovXL. Kijk hier welke voordelen dit biedt.

Is een uitgebreide AOV duur?
Nee, voor slechts twee tot drie declarabele uren per maand kun je een kwalitatief prima aov afsluiten.

Wat is een eigen risicoperiode?
Dit is de periode van arbeidsongeschiktheid waarover je geen uitkering vanuit de verzekeraar ontvangt, maar deze financiert vanuit jouw eigen vermogen. Je bepaalt zelf welke periode je voor eigen rekening neemt. Bij veel verzekeraars kun je kiezen voor een periode oplopend van 14 dagen tot 2 jaar. Uiteraard is de premiehoogte afhankelijk van jouw uiteindelijke keuze.

Welk verzekerd bedrag is passend voor mij?
De verzekeraars stellen een maximum aan de hoogte van het verzekerd bedrag. Over het algemeen genomen mag je niet meer dan 80% van jouw gemiddeld inkomen (bruto) verzekeren. Samen met een adviseur breng je jouw vaste- en variabele lasten in kaart. Op basis van dit gegeven (en een eventueel aanvullend inkomen van je partner), bepaal je de gewenste hoogte van het verzekerd bedrag.

Kan ik mijn verzekerd bedrag tussentijds aanpassen?
Dit is geen probleem. Voorwaarde blijft dat je niet meer verzekert, dan je aan inkomen genereert. Verhoog je met maximaal 10% per jaar, dan is een medisch waarborgen niet vereist. Ten tijde van verminderde inkomsten kun je uiteraard ook het verzekerd bedrag verlagen, op die manier daalt ook de premie.

Heb ik als ondernemer recht op een wettelijke uitkering?
In principe niet, je bent immers verantwoordelijk voor je eigen inkomen. Echter als ondernemer kun je in sommige gevallen aanspraak maken op de bijstand. Dit is echter alleen mogelijk voor ondernemers die:

  • geen koopwoning bezitten;
  • geen aanvullend inkomen van een partner hebben;
  • geen substantieel eigen vermogen bezitten.

Heeft de verzekeraar een acceptatieplicht?
Nee, de verzekeraar hoeft je niet per definitie te accepteren. Bij de aanvraag van een AOV dien je altijd enkele medische vragen te beantwoorden. Afhankelijk van jouw leeftijd en de hoogte van het gekozen verzekerd bedrag kan een keuring onderdeel uitmaken van het aanvraagtraject.

Kan ik mijn verzekering opschorten?
Dat kan zeker. Wanneer je bijvoorbeeld tijdelijk geen opdracht kunt vinden of er een tijdje tussenuit wilt, kun je de verzekering voor maximaal 1 jaar opschorten. Je betaalt, afhankelijk van de verzekeraar, tussen de 15% en 25% van de jaarpremie. Gedurende de periode van opschorting heb je geen dekking, maar na 1 jaar kun je de AOV her-activeren zonder medisch waarborgen.

Welk arbeidongeschiktheidscriterium moet ik kiezen?
Het criterium dat de verzekeraar hanteert om de mate van uw arbeidsongeschiktheid vast te stellen is een cruciaal onderdeel van jouw AOV. Je hebt 3 keuzes:

  • Beroepsarbeidsongeschiktheid: je ontvangt een uitkering als je niet meer in staat bent jouw eigen beroep uit te oefenen.
  • Passende arbeid: je ontvangt een uitkering als je jouw beroep niet meer kunt uitvoeren waarbij ook gekeken zal worden of je geen andere werkzaamheden kunt uitvoeren die passend zijn bij jouw opleiding en werkervaring.
  • Gangbare arbeid: hierbij wordt gekeken welke werkzaamheden je medisch gezien nog kunt verrichten. Hierbij wordt geen rekening gehouden met jouw opleiding, eventuele werkervaring en eigen beroep.

De kans op een uitkering neemt sterk af naarmate je kiest voor passende, danwel gangbare arbeid.
Een goede AOV is een verzekering die jouw (gezins)inkomen veilig stelt. Ons advies is daarom om altijd te kiezen voor beroepsarbeidsongeschiktheid.

Wat is indexering?
Een indexering is in veel gevallen te adviseren. Je hebt hier echter nog een keuze te maken:

  • samengestelde indexatie (verzekerd bedrag + uitkering)
  • enkelvoudige indexatie (uitkering)

In het eerste geval worden zowel het verzekerd bedrag als de uitkering jaarlijks verhoogd met het CPI. In het tweede geval wordt uitsluitend de uitkering ieder jaar verhoogd met CPI.
Let op, bij de samengestelde indexatie stijgt zowel het verzekerd bedrag als de premie. Dit kan leiden tot onnodig hoge verzekerde bedragen en dito premie.

Is een AOV-contract flexibel?
Ja, maar dat hangt mede af van de keuzes die je maakt. Diverse verzekeraars proberen je nog altijd in langdurige vijfjarige contracten te stoppen. Bij een eventueel tussentijdse wijziging van tarieven en/of voorwaarden kun je hiervan dus niet profiteren. Het is het ook mogelijk om te kiezen voor driejarige, of zelfs één-jarige contracten.

De pensioenleeftijd wordt verhoogd, loopt mijn uitkering ook langer door?

Als ondernemer heb je niks te maken een wettelijke pensioenleeftijd. Immers, je bent ondernemer en bepaalt zelf wanneer je wenst te stoppen. De maximale eindleeftijd voor veel beroepsgroepen is nog altijd 65 jaar. Een eventuele uitkering sluit daarmee netjes aan op de AOW. De verzekeraars hebben nu afgesproken om de eindleeftijd mee te laten stijgen met de pensioenleeftijd. Je moet hierbij rekening te houden met:

  • gaat de pensioenleeftijd omhoog en ben je arbeidsgeschikt, dan ontvang je een verlengingsvoorstel van de verzekeraar.
  • gaat de pensioenleeftijd omhoog en ben je arbeidsongeschikt, dan eindigt de uitkering op de dan gestelde eindleeftijd in jouw polis.

(Bron: AOVXL)

Hoe zit het nou met de verplichte Gelangenbestätigung?
Importeer jij goederen uit Duitsland? Let op, per 1 oktober veranderen de regels rond de btw-vrijstelling. Om voor het 0 procent-tarief in aanmerking te komen, moet de leverancier aantonen dat de goederen naar jou zijn verzonden. Dat kan op verschillende manieren.
Leveringen binnen de Europese Unie zijn vrijgesteld van btw, maar omdat dit systeem fraudegevoelig is, voert de Duitse regering een extra bewijsplicht in. Mogelijk volgen binnenkort andere EU-landen. Naar schatting kost btw-fraude de Europese regeringen in totaal 250 miljard euro.

Plicht

In Duitsland wordt hier al jaren over gesproken. Exporteurs zouden bij elke zending een ‘Gelangenbestatigüng’, een ontvangstbevestiging, moeten meesturen die jij als importeur binnen drie weken terug zou moeten sturen. Als je dat niet zou doen, zou je een nieuwe factuur krijgen waarbij het Duitse btw-tarief van 19 procent wordt gerekend.

Afgezwakte regelgeving

Na veel protest is dit voorstel licht afgezwakt. Een Duitse exporteur moet vanaf 1 oktober 2013 nog steeds voor extra bewijs zorgen om te kunnen aantonen dat de producten echt het land hebben verlaten, maar als hij een transportbedrijf inschakelt kan hij ook andere documenten als bewijs aanvoeren. Naast een factuur is een van de volgende documenten dan nodig:
  • Een bewijs van verzending, dus bijvoorbeeld een vrachtbrief met getekende ontvangstbevestiging, een ladingsbrief of de duplicaten hiervan;
  • Een schriftelijke bevestiging van het transportbedrijf;
  • Een schriftelijke of elektronische plaatsing van de order inclusief de notulen over het transport (track and trace);
  • Bij verzending per post een bon van de posterijdienst waarop de inontvangstname en het bewijs van betaling van de levering staan;
  • In geval van verzending van de goederen door de klant een bewijs van betaling via een bankrekening plus een schriftelijke bevestiging van het transportbedrijf.
Brengt de leverancier de goederen zelf de grens over of haal je ze op? Dan is de Gelangenbestätigung wel verplicht om btw-heffing te voorkomen.

Wat staat erop?

Op een Gelangenbestätigung moeten gegevens van de leverancier staan, een beschrijving van de goederen, de plaats en maand van aankomst van het transport en een handtekening en datum. Hiermee geef je aan de goederen in je eigen btw-administratie op te nemen. Om de bon van een vervoerbedrijf te kunnen gebruiken als bewijs, moet deze ook informatie bevatten over de goederen en data van het transport.
Krijg je na 1 oktober bij je zending een Gelangenbestätigung? Voorkom problemen voor je leverancier en stuur dit document binnen drie weken terug. De regels gelden voor alle ondernemers die goederen vanuit Duitsland versturen, ook voor niet-Duitse ondernemers.
(Bron: MKBServicedesk)

Nabestaanden maken kans op een fiscaal voordeel, als de Hoge Raad een advies over erfbelasting overneemt.

Dat schrijft Het Financieele Dagblad vrijdag.

Advocaat-generaal Robert IJzerman van de Hoge Raad oordeelt dat de huidige regels voor erfbelasting discriminerend zijn. Sinds een wetswijziging in 2010 zou het verschil tussen erfgenamen van particulier vermogen en mensen die ondernemingsvermogen erven te groot zijn geworden.

Vanaf dat jaar kregen erfgenamen van ondernemingsvermogen een vrijstelling van 83 procent voor alle bedragen boven de 1 miljoen euro. Voorheen gold een vrijstelling van 75 procent. En voor alles daaronder hoefden ze sinds 2010 zelfs helemaal geen erfbelasting meer te betalen.

De overheid hoopte hiermee te voorkomen dat bedrijven na het overlijden van de eigenaar failliet gaan, omdat de nabestaanden erfbelasting moeten betalen. Maar deze gunstige voorwaarden gelden niet voor mensen die particulier vermogen erven.

Terugdraaien

IJzerman wil daarom de wetswijziging van 2010 terugdraaien. Wat ook zou kunnen, is een verhoging van de vrijstelling voor particulier vermogen. Dan zou het verschil tussen beide groepen kleiner worden.

Als de Hoge Raad het advies van IJzerman overneemt, hebben erfgenamen van particulier vermogen daar in de toekomst voordeel aan. Ook zou de overheid mogelijk  1,5 miljard euro aan onterecht betaalde erfbelasting aan nabestaanden moeten terugbetalen.

Het is de verwachting dat de Hoge Raad nog dit jaar uitspraak doet.

(Bron: Nu.nl)