Archive for oktober, 2013

Als de bank een normale bedrijfslening aan uw bedrijf te riskant vindt, dan kunt u op zoek gaan naar risicokapitaal. Vooral als u een innovatief of technologisch bedrijf start, kan dat een oplossing zijn. Vaak heeft u dan veel geld nodig om een product te ontwikkelen, terwijl de omzet pas later op gang komt. Een bank neemt dat risico liever niet, investeerders van risicokapitaal vaak wel.

Wat is risicokapitaal?

Risicokapitaal is geld dat anderen in uw bedrijf investeren. Daarbij nemen zij meer risico dan met een gewone lening. Zij krijgen namelijk geen regelmatige aflossingen, zoals de bank, maar kopen een aandeel in uw bedrijf. Zij delen zo direct mee in het bedrijfsrisico: als uw bedrijf geen succes is, zijn zij hun investering kwijt.
Lees het artikel Gezocht: investeerder uit Eigen Bedrijf voor meer informatie over risicokapitaal.

Zeggenschap

In ruil voor het risico dat deze investeerders lopen, willen zij zeggenschap in uw bedrijf, bijvoorbeeld als commissaris. Daarom kiezen investeerders van risicokapitaal vrijwel altijd voor een investering in een bv. Jonge technologische bedrijven met veel groeipotentieel hebben daarbij de voorkeur, omdat de waarde van de aandelen daar binnen korte tijd flink kan groeien.

Vormen van risicokapitaal

De meest gebruikelijk vorm van risicokapitaal is een investering in ruil voor aandelen en zeggenschap. Aandelen zijn eenvoudig over te dragen, waardoor een investeerder ook weer makkelijk kan uitstappen. De andere vorm is dat banken of investeringsfondsen een achtergestelde lening verstrekken. Dat is een lening die u pas hoeft terug te betalen nadat u alle andere schulden heeft voldaan. Omdat deze vorm van lenen een groter risico met zich meebrengt, betaalt u hier wel een hogere rente voor. Het voordeel is dat een achtergestelde lening uw bedrijf aantrekkelijker kan maken voor andere investeerders.

Investeerders zoeken op internet

  • Nederlandse Vereniging van Participatiemaatschapijen (www.nvp.nl): hier kunt u participatiemaatschappijen zoeken, via een uitgebreide zoekmachine.

Investeerders van risicokapitaal vinden

Voor risicokapitaal kunt u terecht bij investeringsfondsen of bij particuliere investeerders. Deze zogenaamde informal investors of business angels zijn zelf vaak (oud-)ondernemers. Naast risicokapitaal brengen zij ook hun kennis, ervaring en netwerk in. Particuliere investeerders lopen meestal niet te koop met hun risicokapitaal. De beste manier om een investeerder te vinden is via uw eigen netwerk of via uw bank of accountant. Zij hebben vaak lijsten van klanten die willen investeren.

Business Angels Programma

Het ministerie van Economische Zaken heeft een speciaal Business Angels Programma. Als u risicokapitaal zoekt, dan kunt u hier voorlichting krijgen, workshops volgen en via aangesloten netwerken zoeken naar investeerders.

Een investeerder overtuigen

Uiteraard moet u een investeerder kunnen overtuigen van de levensvatbaarheid en groeimogelijkheden van uw bedrijf. Een goede presentatie en een doortimmerd ondernemingsplan zijn daarbij onmisbaar. Zorg dat u in ieder geval iets kunt vertellen over:

  • wie u bent en wat u gaat doen;
  • uw markt, potentiële klanten en concurrenten;
  • wat uw onderscheidend vermogen is;
  • uw financiële plan en financieringsbehoefte.

(Bron: Kamer van Koophandel)

Met een recente uitspraak heeft Hof Arnhem-Leeuwarden duidelijk gemaakt dat een pensioen niet meer tussen echtgenoten is te verdelen als eenmaal de uitkeringen zijn ingegaan. De pensioengerechtigde geniet immers op dat moment het pensioen.

Een man had in de zaak voor het hof geprobeerd om de helft van zijn pensioenuitkering aan zijn echtgenote toe te rekenen. Hij stelde dat dit mogelijk was op basis van het arrest van de Hoge Raad van 27 november 1981, LJN: AG4271, ook wel bekend als het Boon/Van Loon-arrest. Dit arrest zag echter op een ander geval, namelijk de civielrechtelijke verdeling van de pensioenaanspraken die gedurende een huwelijkse gemeenschap van goederen zijn opgebouwd. In het geval voor het hof ging het om de belastingheffing van een pensioenuitkering. De rechter oordeelde dat de man deze uitkering fiscaal gezien had genoten als niet-gemeenschappelijk inkomen. Dat de pensioenuitkering was gestort op een gezamenlijke rekening van de man en zijn echtgenote deed daar niets aan af. De Belastingdienst had terecht de pensioenuitkering voor het volle bedrag gerekend tot het belastbare inkomen van de man.

(Bron: Taxence)

Volgens nieuwe cijfers van Graydon betalen Nederlandse bedrijven hun factuur gemiddeld pas na 44,5 dagen. Dat is ruim later dan de wettelijke norm van een maand. Hoe kun je dat voorkomen?

1. Pas etiketten toe

Niet elke ondernemer denkt eraan om een klant te bedanken in zijn factuur. Uit onderzoek zou echter blijken dat je opdrachtgever eerder geneigd is te betalen als jij vriendelijk je dankbaarheid toont voor het mogen opleveren van een project of product. Je kunt volstaan met een korte zin of uitroep zoals ‘bedankt voor deze opdracht’. Ook wanneer je de vergoeding ter sprake brengt, zou een simpel vriendelijk woord als ‘alstublieft’ de kansen op betaling verhogen.

2. Op maat maken

Vraag de klant van tevoren op welke wijze hij graag een factuur ontvangt. Als je opdrachtgever namelijk niet tevreden is, loop je het risico dat je hem nog een keer moet uitschrijven. Vraag of een factuurnummer voldoende is, of dat je bijvoorbeeld ook een productnummer vermelden moet. Moet je alle diensten die je opgeleverd hebt, afzonderlijk beschrijven, of voldoet één algemene beschrijving? En naar welke persoon moet je je factuur sturen?

3. Maak de boeteregeling duidelijk

Dit jaar is de uiterste betalingstermijn voor bedrijven teruggeschroefd tot dertig dagen. Als een opdrachtgever een factuur niet binnen die termijn voldoet, mogen bedrijven een percentage van het uitstaande bedrag als vergoeding vragen voor incassokosten. Daarvoor geldt een minimum van veertig euro, ook als het gefactureerde bedrag lager ligt. Daarnaast mogen bedrijven de wettelijke handelsrente over het openstaande bedrag rekenen. Deze staat sinds 1 juli op 8,5 procent per jaar.

Dat zijn mooie regelingen, maar durf je ze ook in te zetten als de klant inderdaad te laat betaalt? Je riskeert het gevaar dat je een klant verliest. Wat wel effect kan hebben, is om in de factuur of in het contract te wijzen op deze nieuwe regeling. Puur ter informatie aan de klant.

. Beloon de klant voor tijdig betalen

Beloon een klant als ze op tijd betalen. Dat kan door middel van een geste, maar ook aan de hand van korting op je product/dienst. Laat in je factuur duidelijk naar voren komen wat de klant kan besparen als hij op tijd is.

5. Bied een digitale betaaloptie

Stuur jij nog altijd alleen papieren facturen? Zorg er dan eindelijk eens voor dat de klant een digitale factuur ontvangt. Niet alleen is het voor de klant dan gemakkelijker om een betaling te verwerken, ook bespaart het jou papier- en verzendkosten. En je reduceert het risico op fraude.

6. Kies je klanten zorgvuldig

Neem de tijd om een potentiële klant eerst te leren kennen. Bel hem op of maak een afspraak. Probeer in ieder geval langer dan een kwartier kennis met hem te maken. Komt hij betrouwbaar over? Je neemt simpelweg risico’s als je na een mailtje of kort telefoongesprek meteen met hem in zee gaat.

7. Doe geen zaken met vrienden en familie

Ok, je kent je familie en vrienden door en door. Je vertrouwt ze. Maar de kans dat vrienden en familie denken dat jij het niet zo nauw neemt met de betalingstermijn, is ook groter. Durf jij dan op te treden? Dat is nogal een opgave.

8. Communiceer je verwachtingen

Wanneer je een opdracht of oplevering bespreekt met je klant, kun je al aangeven wat jouw vaste werkwijze is bij het versturen van facturen. Niet alleen kom je er zo achter of deze werkwijze anders is dan die van de klant, ook geef je een signaal dat je bepaalde verwachtingen hebt. De opdrachtgever is ‘gewaarschuwd’, of beter gezegd, op zijn minst voorbereid op de gang van zaken.

9. Begin pas na een bevestiging

Je loopt grote risico’s als je oplevert zonder formele bevestiging. Laat je klant in de mail of op papier akkoord gaan met de betalingsvoorwaarden. Mondelinge akkoorden zeggen helemaal niets.

10. Bel voordat de betalingstermijn verstrijkt

Een klant kan nu eenmaal veel andere dingen aan zijn hoofd hebben, net als jij. Neem daarom 10 dagen voor het verstrijken van de betalingstermijn contact met hem op. Een simpele reminder kan wonderen doen. Doe het niet te vroeg, want dat kan ongeduldig en opdringerig overkomen.

11. Vier de oplevering met je klant

Regel een lunch of diner om de oplevering van een project te vieren. Jij licht de totstandkoming nog even toe en voor de klant is het een duidelijk sein dat hij jou moet belonen. Bovendien laat je een vriendelijke en persoonlijke indruk bij hem achter.

12. Laat de klant deels vooraf betalen

Zorg ervoor dat een klant zich meer committed voelt door een voortijdige betaling te vragen. Vraag hem om 10 à 20 procent vooraf te betalen. Dat zijn percentages waar hij wel akkoord mee zou moeten kunnen gaan.

13. Communiceer over vertragingen

Informeer je klant tijdig over eventuele vertraging in de oplevering van je product. Heldere communicatie beperkt het gevaar dat de klant niet tevreden is over jouw prestaties. En dus is hij eerder geneigd netjes te betalen.

14. Doe een klein klanttevredenheidsonderzoek

Op het moment dat je een project gerealiseerd hebt, kun je de klant evaluatievragen mailen. Was alles wel naar wens? Wat kan er beter? Dit zorgt voor sympathie en bied je ruimte om nog eens extra te attenderen op de betaling. Daarbij kun je punten 2 en 5 weer naar voren brengen.

15. Blijf coöperatief

Als echt al het bovengenoemde niet helpt, bijvoorbeeld omdat de klant tegen een faillissement aan zit, kun je een verlaagde prijs voorleggen. Vaak is het duurder om een juridische procedure te starten, en bij een naderend faillissement loop je zelfs het risico dat je niets uitbetaald krijgt.

(Bron: Sprout)

Schuldoverneming bij aandelenoverdracht

Categories: Kennisbank, Kennisbank voor het MKB (BV), Kennisbank voor het MKB(BV), juridisch, ondernemingsrecht
Reacties uitgeschakeld voor Schuldoverneming bij aandelenoverdracht

De overdracht van aandelen in een B.V. kent vele vormen. Eén van de vragen die vaak beantwoord moet worden, is op welke manier de nieuwe aandeelhouder de verschuldigde koopsom zal voldoen. Dat kan gebeuren door bankoverschrijving van de nieuwe naar de oude aandeelhouder, contant, via de derdenrekening van de notaris, etc.

Een andere wijze van betaling is schuldoverneming. De nieuwe aandeelhouder neemt dan een schuld over die de oude aandeelhouder aan de B.V. had. De oude aandeelhouder zal de schuld dan niet meer hoeven te betalen en wordt op die manier in ruil voor zijn aandelen ‘bevoordeeld’, net als wanneer hij daadwerkelijk geld in handen zou hebben gekregen. Begrijpelijkerwijs schrijft de wet voor dat de schuldeiser met een schuldoverneming moet instemmen. Als die instemming niet wordt verkregen, is de schuldeiser daaraan niet gebonden en kan hij zijn oude schuldenaar blijven aanspreken.

In een zaak die begin dit jaar bij de rechtbank Limburg speelde, ging dat mis. Een aandeelhouder A wilde zijn aandelen in X B.V., waarvan hij ook bestuurder was, verkopen aan B. Hij gaf zijn notaris instructie de daarvoor benodigde notariële akte voor te bereiden. In zijn instructie aan de notaris gaf A aan dat B de koopsom zou voldoen door ‘cessie van de vordering op de aandeelhouder van € 485.195,-‘. (Waar met schuldoverneming de overgang van een schuld wordt beoogd, wordt met cessie gedoeld op de overgang een vordering.) De notaris had zich moeten realiseren dat A met zijn instructie bedoelde dat B de koopsom zou voldoen door overneming van de schuld van A aan X van € 485.195,-. De notaris realiseerde zich dat echter niet en nam de instructie van A één op één over in de akte. Hoewel schuldoverneming instemming van de schuldeiser vereist, is voor cessie geen instemming van de schuldenaar vereist. De notaris dacht er dan ook niet aan om de instemming van X met de schuldoverneming in de akte op te nemen.

Bijna vijf jaar later ging X failliet. De curator kwam in de boeken van X een vordering op de oude aandeelhouder A tegen en wilde die incasseren. A verweerde zich door te stellen dat B de schuld van hem had overgenomen en dat de curator zich bij B moest melden. Maar de curator stapte naar de rechter en verlangde dat A het bedrag van € 485.195,- aan hem zou betalen. De rechtbank ging daarin mee. Zij overwoog dat er geen enkele indicatie was dat X van de schuldoverneming op de hoogte was of daarmee had ingestemd. Het bleek bijvoorbeeld niet uit de administratie. De rechtbank vroeg zich af of de instemming niet bleek uit het feit dat A bestuurder was van X ten tijde van de transactie, zodat er lagere eisen aan de instemming van X mochten worden gesteld. A wist immers van de schuldoverneming; kon die wetenschap van A dan niet aan X worden toegerekend? De rechtbank vond van niet. In het vennootschapsrecht is volgens de rechtbank juist tot uitdrukking gebracht dat bij handelen in verschillende hoedanigheden extra waarborgen vereist zijn om ongewenste vermenging van belangen te voorkomen. Vertaald naar de schuldoverneming kon de instemming van X (door A als vertegenwoordiger van de vennootschap) niet impliciet worden aangenomen, maar was daarvan enige schriftelijke vastlegging door de vennootschap vereist.

De rechtbank veroordeelde A dus tot betaling van het bedrag van € 485.195,-

Gelukkig voor A bleef het daar niet bij. A had de notaris in vrijwaring opgeroepen omdat hij vond dat die de situatie had veroorzaakt. De rechtbank ging ook daarin mee. Zij oordeelde dat op een oplettende notaris de taak rust om voor of tijdens het verlijden van de akte bij de schuldenaar te verifiëren of de crediteur van de schuld met de debiteurswisseling instemt. A kon daarom de notaris in vrijwaring aansprakelijk houden voor het gevolg dat hij door de curator werd aangesproken. De rechtbank veroordeelde de notaris om aan A te betalen hetgeen A aan de curator moest betalen.

(Bron: Wieringa Advocaten)

Onder bepaalde omstandigheden kan het wenselijk zijn een scheiding aan te brengen tussen de bestuursbevoegdheid over een bv en de gerechtigdheid tot de voordelen uit die bv. Dit onderscheid is te realiseren door de aandelen te certificeren. Maar certificering is in beginsel een belaste vervreemding en kan bovendien leiden tot het einde van een fiscale eenheid.

Certificering

Certificering van aandelen is het splitsen van de zeggenschap en de financiële rechten van aandelen in een bv. Bij certificering dragen de aandeelhouders van een bv hun aandelen over aan een ander lichaam. Vaak gaat het om een zogeheten stichting administratiekantoor (STAK). In ruil voor hun aandelen krijgen de aandeelhouders certificaten van de STAK. De STAK verkrijgt met de aandelen ook de zeggenschap in de aandeelhoudersvergadering. Hierdoor komt het bestuur over de onderneming te liggen bij de STAK. De voormalige aandeelhouders hebben na de overdracht dus geen zeggenschap meer in de bv, maar wel recht op dividenduitkeringen van de STAK. Overigens ligt de beslissing over het uitkeren van dividend bij het bestuur van de STAK. Dat neemt echter niet weg dat de certificaathouders de economische eigendom van de bv behouden.

 

Estate Planning

Er kunnen verschillende redenen zijn om de aandelen in een bv te laten certificeren. Een belangrijke reden kan liggen in de estate planning. Zo kan de dga van een bv vinden dat één of meer van zijn erfgenamen niet geschikt is of zijn om de onderneming in de bv voort te zetten. Wil hij deze erfgenaam of erfgenamen niet te kort doen, dan is het certificeren van aandelen een interessante mogelijkheid. De dga kan dan via zijn testament de certificaten nalaten aan deze erfgenamen. Deze ontvangen dan wel de dividenden zonder dat zij het beleid van de bv kunnen beïnvloeden.

 

Bestuur STAK

De directeur-grootaandeelhouder stelt zelf het stichtingsbestuur samen. Vaak bestaat het bestuur uit de directeur-grootaandeelhouder zelf en één of meer vertrouwenspersonen of een beoogde opvolger. Hierdoor behoudt de dga ook na de certificering de zeggenschap in de onderneming van de bv. Gesteld dat de dga behalve zichzelf ook andere bestuursleden aanwijst, zal bij zijn overlijden al een stichtingsbestuur actief zijn. Dit voorkomt dat de onderneming stuurloos wordt als de dga komt te overlijden. Het bestuur kan direct na het overlijden van de dga een andere directeur van de bv benoemen. Certificering kan dus ook plaatsvinden om de continuïteit van de onderneming veilig te stellen.

 

Flex-bv

Sinds de invoering van de flex-bv is het ook mogelijk om aandelen zonder stemrecht of aandelen zonder winstrecht uit te geven. Het belang van certificering is daarmee afgenomen. Maar stemrechtloze aandeelhouders kunnen nog altijd het woord voeren in de algemene vergadering van aandeelhouders. Als dit ongewenst is, zal certificering een betere optie zijn dan het uitgeven van stemrechtloze aandelen. Certificering is ook beter als een dga iemand wil aanwijzen die de zeggenschap over de onderneming verkrijgt, maar niet deelneemt in het kapitaal van de bv. De statuten van een STAK kunnen namelijk de directeur als bestuurder in staat stellen een opvolgende bestuurder aan te wijzen voor het geval dat hij zijn functie neerlegt. Dit is niet mogelijk bij stemrechtloze aandelen.

 

Fiscale gevolgen ab-houder

Voor zover de aandeelhouder van de bv een natuurlijk persoon is met een aanmerkelijk belang in de bv, leidt certificering tot een fiscale vervreemding van dit belang. Hierdoor moet men in beginsel het belaste resultaat berekenen. Het belastbare voordeel is te berekenen door de waarde van het ontvangen certificaat te verminderen met de verkrijgingsprijs van het ingeleverde aandeel. Dit resultaat is belast met 25% inkomstenbelasting. In zijn Besluit van 4 september 2012, nr. BLKB2012/101M (zie ook ‘Samenwerker mag ab-claim op verkregen aandelen doorschuiven’) keurt de staatssecretaris van Financiën goed dat deze heffing achterwege blijft als de uit te reiken certificaten zijn te vereenzelvigen met de aandelen. Dit is het geval als:

  • voor ieder ingeleverd aandeel telkens één of meer certificaten worden uitgereikt tot een gelijk totaal nominaal bedrag als het ingeleverde aandeel;
  • de STAK de overgenomen aandelen niet mag verpanden. De STAK mag de aandelen evenmin vervreemden zonder onmiddellijke uitkering van de opbrengst aan de certificaathouders tegen inlevering van de certificaten;
  • de STAK de dividenden en andere uitkeringen op de aandelen onmiddellijk betaalt aan de certificaathouders;
  • de STAK bij uitreiking van bonusaandelen of stockdividenden op de overgenomen aandelen dienovereenkomstig certificaten verstrekt.
  • de STAK de certificaathouders in de gelegenheid stelt een voorkeursrecht op certificaten uit te oefenen als bij de uitgifte van nieuwe aandelen voorkeursrechten aan de aandeelhouders worden toegekend. De STAK maakt in dezelfde omvang gebruik van de voorkeursrechten van aandeelhouders als de certificaathouders gebruik maken van de in dit verband toegekende rechten.
  • de STAK eventuele ontvangen liquidatie-uitkeringen op de aandelen onmiddellijk afdraagt aan de certificaathouders tegen inlevering van de certificaten;
  • de vervreemdingsbevoegdheid ten aanzien van de certificaten minstens gelijk is aan deze bevoegdheid ten aanzien van de aandelen; en
  • de certificaten alleen tegen afgifte van de aandelen zijn in te trekken of in te leveren.

Overigens mogen de statuten, administratievoorwaarden of andere overeenkomsten geen bepalingen bevatten, die een vereenzelviging van de certificaten met de aandelen zouden verhinderen.

 

Aandeelhouder in box 3

Voor zover de aandeelhouders natuurlijke personen zijn met een belang van minder dan 5% in de bv, heeft de certificering geen bijzondere fiscale gevolgen: de ene belegging in box 3 wordt immers vervangen door een andere belegging in box 3.

 

Fiscale gevolgen holding

Certificering is ook mogelijk als de aandeelhouder geen natuurlijk persoon is, maar een rechtspersoon. Heeft deze rechtspersoon een belang van minstens 5% (deelneming) in de andere bv, dan zal het resultaat van de certificering in beginsel vallen onder de deelnemingsvrijstelling. Als de rechtspersoon een belang van minder dan 5% aanhoudt, behoort een eventueel resultaat van certificering tot de belaste resultaten uit effecten.

 

Gevolgen voor de bv zelf

In beginsel maakt het voor de bv zelf niets uit of de aandelen gecertificeerd zijn of niet. Dit is anders als de bv behoort tot een fiscale eenheid voor de vennootschapsbelasting. In dat geval leidt de certificering van de aandelen namelijk tot een ontvoeging met alle gevolgen van dien.

(Bron: Taxence)