Archive for december, 2013

Kenmerkend aan de functie van de commissaris is dat hij niet aan gezag is onderworpen. Geen dienstbetrekking dus, of toch wel? Hoe werkt het met de beloning van de commissaris?

Fictieve dienstbetrekking

Eén van de drie voorwaarden van de aanwezigheid van een dienstbetrekking is de gezagsverhouding. Kenmerkend voor de functie van commissaris is dat hij voor zijn werkzaamheden aan geen enkel gezag is onderworpen. Sterker nog, het is juist de bedoeling dat een commissaris zijn werkzaamheden naar eigen inzicht uitvoert. Hij is immers toezichthouder. Er is dus geen sprake van een echte dienstbetrekking. Maar in de wet is wel bepaald dat een commissaris in beginsel in fictieve dienstbetrekking is. Dit is alleen anders als de commissaris beschikt over een verklaring arbeidsrelatie winst uit onderneming of directeur-grootaandeelhouder. Wordt voldaan aan de voorwaarden die gelden rondom de VAR, dan hoeft er geen loonbelasting/premie volksverzekeringen in te worden gehouden over zijn beloning. Dit zal echter niet vaak voorkomen.

 

Loonheffingen

Gevolg van de fictieve dienstbetrekking is dat voor de commissaris de reguliere regels voor de loonbelasting/premie volksverzekeringen gelden. De verstrekte vergoeding is dus belast. Commissarissen zijn echter niet verzekerd voor de werknemersverzekeringen, omdat er geen sprake is van een gezagsverhouding. Er hoeven dan ook geen premies werknemersverzekeringen in te worden gehouden voor de commissaris. Denk er ook aan dat voor de commissaris administratieve verplichtingen van toepassing zijn. Zo moet identificatie van de commissaris plaatsvinden aan de hand van een geldig identificatiebewijs en hiervan moet een kopie bij de loonadministratie worden bewaard, net als van de overige gegevens die voor de aangifte loonheffingen relevant zijn.

 

Kostenvergoeding

Bij sommige commissariaten is afgesproken dat de commissaris (alleen) een kostenvergoeding voor zijn werkzaamheden ontvangt. Hierbij kan voor de commissaris gebruik worden gemaakt van dezelfde belastingvrije vergoedingsmogelijkheden als die ook voor werknemers open staan. Eventueel kan de commissaris voor de regelmatig terugkerende kosten een vaste kostenvergoeding ontvangen, in plaats van vergoedingen op declaratiebasis. Zorg er dan wel voor dat de vaste kostenvergoeding vooraf wordt gespecificeerd naar soort en vermoedelijke omvang. Bij voorkeur aan de hand van een representatief kostenonderzoek.

 

Belast loon

Als een commissaris voor zijn werkzaamheden een factuur met btw stuurt (waartoe hij in beginsel verplicht is), is het bedrag van de factuur exclusief btw belast loon. Stel dat de beloning van de commissaris € 1.000 is en de kostendeclaratie € 100 bedraagt. De factuur vermeldt een btw-bedrag van € 231 (21% van € 1.100). De totale factuur bedraagt dan € 1.331. In de loonadministratie moet de in te houden loonbelasting/premies volksverzekeringen worden berekend over de beloning exclusief btw en kostendeclaratie, dus over € 1.000.

 

Doorbetaald loon

Het komt ook voor dat een werknemer voor zijn dienstbetrekking als commissaris werkt bij een ander bedrijf. Hij is in dat geval door zijn (hoofd)werkgever aangewezen om bij dat bedrijf als commissaris te fungeren. Daarbij heeft de werknemer de verplichting om het commissarisloon af te staan aan zijn hoofdwerkgever. Onder bepaalde voorwaarden hoeft de vennootschap of de organisatie die het loon van de commissaris betaalt, geen loonheffingen in te houden  In feite betaalt de hoofdwerkgever het totale loon aan de commissaris, inclusief zijn loon voor het commissariaat. We spreken dan over de doorbetaaldloonregeling. Voor toepassing van de doorbetaaldloonregeling is allereerst toestemming nodig van de Belastingdienst. Deze toestemming kunnen de doorbetaler, hoofdwerkgever en werknemer samen aanvragen. Op dit verzoek beslist de inspecteur bij voor bezwaar vatbare beschikking. De doorbetaler mag alleen afzien van inhouding van loonheffingen na een positieve beslissing.

 

Voorwaarden regeling

Naast de aanwezigheid van een beschikking zijn er nog de volgende voorwaarden:

  • De werknemer is voor zijn dienstbetrekking bij de hoofdwerkgever ook in dienstbetrekking bij de doorbetaler.
  • De werknemer woont in Nederland. Als de werknemer niet in Nederland woont, geldt als extra voorwaarde dat Nederland het recht moet hebben om loonheffingen in te houden op het doorbetaalde loon.
  • De hoofdwerkgever is gevestigd of woont in Nederland.
  • De doorbetaler betaalt het loon en de bijbehorende (vrije) vergoedingen rechtstreeks aan de hoofdwerkgever.
  • De doorbetaler geeft geen (vrije) verstrekkingen aan de werknemer zonder dit vooraf aan de hoofdwerkgever te laten weten.

(Bron: Taxence)

Wilt u personeel ontslaan? Dan moet u daarvoor een goede reden hebben. Die kan zijn: werkweigering, verwijtbaar gedrag, veel ziekteverzuim, reorganisatie of bedrijfssluiting. Ontslaat u binnen 3 maanden meer dan 20 werknemers? Dan is er sprake van collectief ontslag.

Ontslag met wederzijds goedvinden

Spreken u en uw werknemer in onderling overleg af zijn dienstverband te beëindigen? Dan is er sprake van ontslag met wederzijds goedvinden. Uw werknemer gaat vrijwillig akkoord met het ontslag. U kunt de afspraken met uw werknemer vastleggen in een beëindigingsovereenkomst. Ook kunt u een ontslagvergoeding overeenkomen. Voor ontslag met wederzijds goedvinden hebt u geen toestemming nodig van het UWV. U hoeft de kantonrechter niet om ontbinding van de arbeidsovereenkomst te vragen.

Ontslagvergunning bij UWV

Wilt u een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd beëindigen zonder toestemming van de werknemer? Dan kunt u een ontslagvergunning aanvragen bij UWV. In een aantal gevallen hebt u geen ontslagtoestemming nodig. Dit is onder andere het geval bij onderwijzend personeel, zoals rijinstructeurs.

Ontslag via de kantonrechter

Krijgt u van UWV geen toestemming uw werknemer te ontslaan? Dan kunt u bij de kantonrechter een verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd indienen. Hiervoor hebt u gewichtige redenen nodig, zoals een dringende reden bij ontslag op staande voet of een vertrouwensbreuk.

Opzegverboden door ontslagbescherming

Er zijn situaties waarin uw werknemer tegen ontslag is beschermd. U mag hem dan niet ontslaan. Ook niet als u van UWV een ontslagvergunning hebt gekregen. Een opzegverbod of ontslagverbod geldt niet als u de arbeidsovereenkomst laat ontbinden door de rechter.

Meent uw werknemer dat het ontslag in strijd is met een opzegverbod? Dan moet hij binnen 2 maanden schriftelijk bezwaar maken bij u. Als u hier geen gehoor aan geeft, dan kan de werknemer (binnen 6 maanden) naar de rechter.

Ontslagregels in cao of arbeidsovereenkomst

In een cao of arbeidsovereenkomst kunnen afwijkende regels over het ontslag staan. Bij een overeenkomst voor bepaalde tijd moet u meestal wachten tot de contractperiode is afgelopen.

(Bron: Overheid)

Kunt u uw schulden niet meer aflossen en uw rekeningen niet meer betalen? Dan kunt u de rechtbank vragen u failliet te laten verklaren. Met een formulier kunt u een aanvraag voor uw faillissement opstellen. Dat kunt u voor uzelf doen of voor het bedrijf dat u vertegenwoordigt. U kunt de aanvraag zonder advocaat indienen bij de rechtbank.

Wie is aansprakelijk bij betalingsonmacht?

Bent u bestuurder van bijvoorbeeld een nv of een bv? Dan kan de Belastingdienst u persoonlijk aansprakelijk stellen. Wilt u dit voorkomen? Dan meldt u de betalingsproblemen bij de Belastingdienst met het formulier ‘Melding van betalingsonmacht bij belastingen en premies’. Dit doet u binnen 2 weken nadat de betalingsonmacht is ontstaan.

Kunnen uw schuldeisers uw faillissement aanvragen?

Als u 2 of meer schuldeisers hebt, kunnen zij via een advocaat uw faillissement aanvragen. Of het aanvragen van een faillissement de moeite loont, hangt onder meer af van de soort vordering en de hoogte ervan. Uw schuldeisers kunnen ook een minnelijk akkoord met u proberen te sluiten.

Wat gebeurt er als u failliet bent verklaard?

Als de rechter u of uw bedrijf failliet verklaart, stelt hij een curator aan. Deze mag als enige uw bedrijf beheren vanaf de dag dat u failliet bent verklaard. De curator mag uw bezittingen verkopen en de opbrengsten verdelen onder de schuldeisers. De curator bepaalt of u uw werk direct of op een later moment moet stoppen. Ook kan hij toestemming geven welk werk u wel en niet mag doen. Daarbij gaat het bijvoorbeeld om verkopen, contracten sluiten, rekeningen betalen of innen.

Wilt u opnieuw starten?

Wilt u opnieuw starten als ondernemer en hebt u nog openstaande schulden of rekeningen? Houd er rekening mee dat u deze alsnog moet betalen aan uw schuldeisers, zoals de Belastingdienst.

Is uw klant failliet?

Is een van uw klanten failliet gegaan? En hebt u nog geld van hem tegoed? Dan krijgt u van de curator een brief over het faillissement van de klant. Hebt u geen brief gekregen? Dan neemt u zelf contact op met de curator. In een vergadering bespreekt de curator alle openstaande rekeningen. U kunt uw factuur dan toelichten.

Rangorde van schuldeisers

Bij een faillissement geldt een rangorde van schuldeisers. Deze rangorde is onder andere afhankelijk van de vordering. Zodra de curator een rangorde heeft bepaald, komt hij met een (slot)uitdelingslijst.

Overzicht van faillissementen

Op Rechtspraak.nl vindt u alle faillissementen, surseances van betalingen en schuldsaneringen natuurlijke personen van na 1 januari 2005. Dit heet het Centraal Insolventieregister.

(Bron: Overheid)

De tijd die iemand als uitzendkracht heeft gewerkt voor een organisatie, telt niet mee bij de toepassing van de zogenoemde flexwet.

Dat heeft de Centrale Raad van Beroep gisteren beslist. De CRvB volgt hiermee een uitspraak die het Hof van Justitie van de Europese Unie in april deed in een Italiaanse zaak.

Vier contracten

Het gaat in de Nederlandse zaak om een vrouw die eerst vier contracten als uitzendkracht bij een gemeente heeft gehad. Daarna kreeg ze een tijdelijke aanstelling voor een jaar als ambtenaar bij die gemeente. Zij stelt dat die aanstelling haar vijfde contract op rij is voor dezelfde functie, hetzelfde werk, hetzelfde salaris en onder hetzelfde gezag. Met een beroep op de zogenoemde flexwetgeving en de civiele sector, stelt betrokkene dat in haar geval de tijdelijke aanstelling geldt als een vast dienstverband. Die flexwetgeving houdt in dat na drie contracten voor bepaalde tijd, het vierde contract automatisch voor onbepaalde tijd gaat gelden.

Uitzendperiode

De CRvB vindt het te ver gaan om de wettelijke bescherming van flexwerkers ook van toepassing te laten zijn bij werkzaamheden op basis van een uitzendovereenkomst, die voorafgingen aan de tijdelijke aanstelling als ambtenaar. Het niet meetellen van de uitzendperiode is ook niet in strijd met het EU-recht. Verwezen wordt naar de uitspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie van 11 april 2013 in de zaak Oresta Della Rocca tegen Poste Italiane SpA (kenmerk C-290/12). In die uitspraak oordeelde het Hof van Justitie dat de EU-regels ter bescherming van flexwerkers niet van toepassing zijn op uitzendkrachten. Daarbij maakt het niet uit onder welke omstandigheden iemand uitzendwerk verricht. Dat betrokkene uitzendwerk deed ter vervanging van afwezige personeelsleden, doet dus niet terzake.

Bezuigingen

De Centrale Raad van Beroep ziet ook geen andere redenen waarom betrokkene aanspraak kan maken op voortzetting van haar dienstverband. Het standpunt van de Commissie Gelijke Behandeling dat sprake zou zijn van discriminatie op grond van de godsdienstige overtuiging van betrokkene, volgt de Raad niet. Er bestond juist grote tevredenheid over het functioneren. De beëindiging kan volgens de Centrale Raad van Beroep worden teruggevoerd op de bezuinigingen die de gemeente moest doorvoeren. Het beroep van betrokkene is dus terecht ongegrond verklaard.

Eindoordeel

Het oordeel van de Centrale Raad van Beroep is een eindoordeel. Partijen kunnen tegen deze uitspraak geen hoger beroep instellen.

De Centrale Raad van Beroep is de hoogste rechter op het gebied van het sociale bestuursrecht, het ambtenarenrecht en delen van het pensioenrecht.

Bron: persbericht Centrale Raad van Beroep

Wilt u een bedrijfsruimte huren? Houdt u er dan rekening mee dat er 2 categorieën zijn: middenstandsbedrijfsruimten en overige bedrijfsruimten. De regels verschillen per categorie.

Middenstandsbedrijfsruimten

Middenstandsbedrijfsruimten zijn panden die voor het publiek toegankelijk zijn. Bijvoorbeeld winkels en horecagelegenheden, garages, campings en hotels. U levert hier direct uw producten of diensten.

Wat zijn uw rechten?

Als huurder van een middenstandsbedrijfsruimte hebt u recht op huur- en huurprijsbescherming. U mag de ruimte 10 jaar gebruiken. Deze periode is verdeeld in 2 delen van 5 jaar. U kunt ook een kortere termijn overeenkomen.

De verhuurder mag de huur tussentijds niet verhogen. Behalve als u dat samen in het huurcontract hebt vastgelegd. Na 5 jaar kunt u met de verhuurder een nieuwe huurprijs afspreken. U kunt daarvoor bijvoorbeeld periodieke huurverhogingen afspreken op basis van de consumentenprijsindexcijfers van het CBS. Voor de verhoging van de huurprijs is geen wettelijk maximum.

Bij geschillen kunt u via de kantonrechter een beroep doen op de bedrijfshuurcommissie.

Hoe kunt u prijzen vergelijken van winkellocaties?

Met de online Huurprijsvergelijker kunt u huurprijzen van winkellocaties in Nederland vergelijken.

Overige bedrijfsruimten

Overige bedrijfsruimten zijn panden die niet onder middenstandsbedrijfsruimten vallen, zoals kantoren, fabrieken en pakhuizen.

Wat zijn uw rechten?

In tegenstelling tot middenstandsbedrijfsruimten hebt u bij overige bedrijfsruimten geen recht op huur- en huurprijsbescherming. U spreekt de huurprijs en huurprijsverhogingen onderling af. De jaarlijkse huurprijsverhoging voor woonruimten geldt niet voor bedrijfsruimten.

Standaard is uw betalingstermijn ook uw opzegtermijn. Als u maandelijks huur betaalt, dan moet u ook minimaal een maand van tevoren de huur opzeggen. In het huurcontract kunt u een andere opzegtermijn afspreken.

Is uw pand een middenstandsbedrijfsruimte of niet?

In de praktijk blijkt het verschil soms moeilijk aan te tonen. In het uiterste geval beslist de rechter.

Belastingen

Huurt u een bedrijfsruimte? Dan kunt u de kosten die u maakt, aftrekken van de opbrengsten van uw onderneming. Bijvoorbeeld: energiekosten, schoonmaakkosten en inrichtingskosten.

Over de huurprijs hoeft u geen btw te betalen. Dit geldt zowel voor middenstandsbedrijfsruimten als voor overige bedrijfsruimten. U kunt met de verhuurder afspreken dat hij wel btw in rekening brengt. Dit kan voor u als huurder voordelig zijn. U moet dan aan bepaalde voorwaarden voldoen.

Kennisvouchers en innovatiekredieten voor MKB in Twente

Categories: Nieuws, Nieuws voor het MKB (BV), Nieuws voor het MKB(BV), subsidies, innovatie
Reacties uitgeschakeld voor Kennisvouchers en innovatiekredieten voor MKB in Twente

Twentse ondernemers kunnen tot en met 2017 een beroep doen op de regeling Kennisvouchers en Innovatiekredieten voor Twentse mkb-bedrijven (KIT). Het doel van deze regeling is Twentse mkb-bedrijven te ondersteunen om vanuit bestaande activiteiten innovatieve producten, diensten of processen in de sectoren duurzaamheid, veiligheid of zorg te ontwikkelen.

Het budget voor de regeling bedraagt 5 miljoen euro. Dit geld is afkomstig uit het Twentse fonds Innovatie in Gemeenten van Regio Twente. De kennisvouchers zijn bestemd voor mkb-bedrijven tot 50 medewerkers. De vouchers kunnen zowel ingewisseld worden bij kennisinstellingen als bij bedrijven die ondersteuning bieden aan innovatie door mkb’ers. De vraag van de ondernemer is hierbij leidend. Met de voucher kan de ondernemer maximaal 50 procent van de kosten van een kennisvraag tot een maximumbedrag van 5.000 euro (inclusief btw) vergoed krijgen.

Innovatiekrediet

De innovatiekredieten zijn bestemd voor mkb-ondernemingen met niet meer dan 249 medewerkers, voor financiering van innovatieve projecten die leiden tot nieuwe producten, diensten of processen die snel in de markt kunnen worden gezet.

Het krediet bedraagt maximaal 150.000 euro Ondernemers kunnen een kennisvoucher of innovatiekrediet, aanvragen bij Kennispark Twente. Vanuit Kennispark Twente wordt u verder ondersteund. Aanvragen worden beoordeeld door een onafhankelijke commissie.

(Bron: Overheid)

Als zelfstandig ondernemer bent u niet verplicht verzekerd voor inkomensverlies door ziekte, arbeidsongeschiktheid of werkloosheid. U moet zelf uw verzekeringen regelen. Anders krijgt u geen uitkering als u bijvoorbeeld ziek of arbeidsongeschikt wordt.

Vrijwillig verzekeren

Als u een eigen bedrijf begint, kunt u een vrijwillige verzekering afsluiten bij UWV. U meldt zich aan bij UWV binnen 13 weken nadat uw verplichte werknemersverzekering via werk of uitkering is gestopt. Daarnaast kunt u zich vrijwillig tegen een aantal andere bedrijfsrisico’s verzekeren bij een verzekeringsmaatschappij.

Op de website Verzekeren voor Zelfstandigen vindt u informatie over verzekeren voor arbeidsongeschiktheid, oudedagsvoorziening en aansprakelijkheid.

Volksverzekeringen

Volksverzekeringen zijn verplicht voor iedereen die in Nederland werkt of woont. Als zzp’er betaalt u de premie volksverzekeringen via uw inkomstenbelasting.

(Bron: Overheid)

Rechtbank Noord-Holland heeft geoordeeld dat vennootschappen hun verliezen alleen kunnen verrekenen voor zover deze verliezen zijn vastgesteld in een beschikking

In deze zaak had een bv na haar oprichting zich niet gemeld als belastingplichtige voor de vennootschapsbelasting. Over de jaren 1995 tot en met 1998 leed zij alleen maar verliezen en ontving geen uitnodiging tot het doen van aangifte. De inspecteur stelde evenmin een aanslag of een verlies vast. De bv diende haar aangifte vennootschapsbelasting over 1999 pas in nadat zij in het jaar 2000 een verzoek om inlichtingen had ontvangen van de fiscus. Daarbij stelde zij dat de belastingdienst haar verrekenbare verlies per ultimo 1998 moest stellen op ruim ƒ 625.000 (ongeveer € 284.000). Bij het opleggen van de aanslag vennootschapsbelasting over 2008 hield de inspecteur echter alleen rekening met de verliezen die de bv had geleden in de periode van 1999 tot en met 2007. De bv ging in beroep, maar de rechtbank wees haar erop dat de verliezen uit boekjaren die zijn begonnen vanaf 1995 alleen te verrekenen zijn als ze zijn vastgesteld in een beschikking. Nu deze verliesbeschikking ontbrak voor de verliezen van 1995 tot en met 1998 konden de verliezen van vóór 1999 niet worden verrekend. De bv stelde nog dat dit in strijd was met de totaalwinstgedachte van de vennootschapsbelasting, maar de rechtbank wees dit af.

(Bron: Taxence)