Vrijval herinvesteringsreserve voor verbreking fiscale eenheid

e belastingheffing over de boekwinst die door een ondernemer wordt behaald bij de vervreemding van een bedrijfsmiddel kan worden uitgesteld door de vorming van een herinvesteringsreserve. Om een dergelijke reserve te kunnen vormen en in stand te houden moet de ondernemer het voornemen hebben om tot herinvestering over te gaan. Het bewijs voor het bestaan van dit voornemen rust op de ondernemer. Wanneer de onderneming wordt gedreven in de vorm van een BV, leiden onderhandelingen over de verkoop van de aandelen in de BV niet tot de conclusie dat er geen herinvesteringsvoornemen meer is. Het bestaan van dat voornemen moet worden beoordeeld vanuit het perspectief van de BV en niet vanuit het perspectief van de aandeelhouder. Wel van belang is dat een belangrijke wijziging in het belang in een BV met een herinvesteringsreserve tot gevolg heeft dat de reserve op het tijdstip direct voor de belangwijziging aan de winst wordt toegevoegd. Om een dergelijke vrijval te voorkomen moet de reserve dus worden benut voor de overdracht van de aandelen in de BV. Daarbij is van belang dat een herinvesteringsreserve wordt afgeboekt op aanschaffings- of voortbrengingskosten van andere bedrijfsmiddelen. Het sluiten van een koopovereenkomst is niet voldoende zolang geen levering of betaling plaatsvindt.

De dochtermaatschappij in een fiscale eenheid voor de vennootschapsbelasting verkocht een bedrijfsmiddel. De boekwinst werd in een herinvesteringsreserve opgenomen. Bijna twee jaar later werden de statuten van de dochtermaatschappij gewijzigd en werd een koopovereenkomst gesloten betreffende enkele onroerende zaken. In de koopovereenkomst stond dat het risico pas bij de notariële akte van levering zou overgaan. Voordat de levering plaatsvond, werden de aandelen in de BV overgedragen. De fiscale eenheid werd daardoor verbroken. De Belastingdienst corrigeerde de ingediende aangifte van de fiscale eenheid door de herinvesteringsreserve vrij te laten vallen. De rechtbank was van oordeel dat de correctie terecht was aangebracht. Er had zich een wijziging in het uiteindelijke belang in de BV voorgedaan die tot gevolg had dat de herinvesteringsreserve verplicht was vrijgevallen. Het moment van deze vrijval lag net voor het moment van verbreken van de fiscale eenheid. Daarom viel de herinvesteringsreserve vrij ten gunste van de winst van de fiscale eenheid.

(Bron: Schuiteman)