Pas bij rapport van boekenonderzoek was informatie op de zaak betrekking hebbend

De inspecteur startte in 2013 een boekenonderzoek en vroeg bij X en een groot aantal vennootschappen waarin X een a.b. had, om informatie te verstrekken. Vervolgens legde de inspecteur ambtshalve een aanslag IB over 2009 op aan X. De aanslag werd terstond invorderbaar verklaard. X ging in beroep en verzocht om overlegging van alle op de zaak betrekking hebbende stukken. De voorzieningenrechter van Rechtbank Gelderland besliste dat sprake was van een spoedeisend belang, omdat de termijn voor het doen van een uitspraak op bezwaar was verstreken en X een fundamenteel belang had bij inzage in die stukken voordat de inspecteur op het bezwaar besliste. De voorzieningenrechter was het echter met de inspecteur eens dat de opgevraagde informatie en gegevens niet waren aan te merken als op de zaak betrekking hebbend, omdat eerst nog moest worden beoordeeld of ze van belang waren en, zo ja, op welke wijze, voor het boekenonderzoek en vervolgens de besluitvorming. Pas als sprake was van een rapport van een boekenonderzoek was volgens de voorzieningenrechter sprake van een op de zaak betrekking hebbend stuk en pas dan, als onderliggend aan het rapport, behoorden de gebruikte informatie en gegevens eveneens tot de op de zaak betrekking hebbende stukken. De inspecteur hoefde daarom niet gedurende een (omvangrijk) boekenonderzoek steeds alle opgevraagde informatie en gegevens met de belastingplichtige te delen, ook niet als al een aanslag was opgelegd waartegen bezwaar was gemaakt. De voorzieningenrechter wees het verzoek van X af.