Archive for januari, 2015

Ja, want dat voorkomt dat iemand doorstroomt naar een uitkering. Een aangepaste werkplek kan de re-integratie bevorderen van een medewerker die door een handicap moeilijk te plaatsen is. Daarbij moet natuurlijk wel worden gekeken naar de veiligheidsaspecten bij de inrichting van de werkplek. Er moet wel ‘formeel’ zijn vastgesteld dat er sprake is van een structurele functionele beperking. Dat moet het UWV WERKbedrijf, de Arbodienst of de bedrijfsarts doen. In dat geval kunnen werkgevers in aanmerking komen voor een subsidie voor de kosten van de aanpassing of de aanschaf van hulpmiddelen, mits de werknemer minimaal zes maanden in dienst is.

(Bron: Arboportaal)

 

 

Lang niet iedereen die ondernemer wil zijn, is ondernemer voor de inkomstenbelasting. Als uw activiteiten zich afspelen in het economisch verkeer en als u winst kunt verwachten, is er sprake van een bron van inkomen en bent u mogelijk ondernemer voor de inkomstenbelasting. Als uw activiteiten zich afspelen binnen de hobby- of familiesfeer, bent u geen ondernemer voor de inkomstenbelasting.Voor de inkomstenbelasting zijn er 3 bronnen van inkomen:winst uit ondernemingloon uit dienstbetrekkingresultaat uit overige werkzaamhedenOnder welke bron uw inkomsten vallen, is afhankelijk van een aantal factoren. De wet en de rechtspraak stellen bepaalde eisen waaraan ondernemers moeten voldoen. Na uw aanmelding beoordelen wij aan de hand van uw omstandigheden of u aan die eisen voldoet. Wij letten bijvoorbeeld op:Maakt u winst? Zo ja, hoeveel?Als u alleen een heel kleine winst hebt of structureel verlies lijdt, is het niet aannemelijk dat u winst gaat maken. Er is dan geen sprake van een onderneming.Hoe zelfstandig is uw onderneming?Als anderen bepalen hoe u uw onderneming moet inrichten en hoe u uw werkzaamheden uitvoert, ontbreekt de zelfstandigheid en is er meestal geen sprake van een onderneming.Beschikt u over kapitaal (in de vorm van geld)?Kapitaal is voor veel ondernemingen noodzakelijk. U moet investeren in bijvoorbeeld reclame, inhuur van mensen en verzekeringen. Voldoende kapitaal om een onderneming te starten en enige tijd draaiende te houden, wijst erop dat u mogelijk een onderneming hebt.Hoeveel tijd steekt u in uw werkzaamheden?Als u erg veel tijd aan een activiteit besteedt zonder dat dat rendement oplevert, is er meestal geen sprake van een onderneming. U moet daarentegen wel voldoende tijd aan uw werkzaamheden besteden om deze rendabel te maken.Wie zijn uw opdrachtgevers?U streeft ernaar meerdere opdrachtgevers te hebben, onder andere om betalings- en continuïteitsrisico’s te verminderen. Wanneer u meerdere opdrachtgevers hebt, neemt uw afhankelijkheid van een of enkele opdrachtgevers af en neemt uw zelfstandigheid toe.Hoe maakt u uw onderneming bekend naar buiten?U bent voor uw bestaan afhankelijk van opdrachtgevers. Om ondernemer te zijn, moet u zich voldoende kenbaar maken, bijvoorbeeld door reclame, een internetsite, een uithangbord of eigen briefpapier.Loopt u ‘ondernemersrisico’?Bestaat er een kans dat uw opdrachtgevers niet betalen? Gebruikt u uw goede naam voor de uitoefening van uw werkzaamheden? Bent u afhankelijk van de vraag naar en het aanbod van uw producten en diensten? Loopt u ‘ondernemersrisico’, dan hebt u waarschijnlijk een onderneming.Bent u aansprakelijk voor de schulden van uw onderneming?Als u aansprakelijk bent voor de schulden van uw onderneming, dan bent u mogelijk ondernemer.Let op!Als u voor de inkomstenbelasting geen ondernemer bent, kunt u tochondernemer zijn voor de btw.

 

Het starten van een bedrijf brengt kosten met zich mee. Als je daarnaast ook nog moet investeren in een nieuwe auto, is het soms verstandig om een auto te leasen. Maar hoe pak je zoiets aan? Waar te beginnen in het woud van leasecontracten? En hoe overtuig je als starter zonder jaarrekeningen de leasemaatschappijen? Lees daarom deze checklist: auto leasen voor ZZP’ers.

Als startende ondernemer is het vaak lastig om de financiering van grote (bedrijfs)middelen rond te krijgen. Veel financiële instellingen vragen voor bijvoorbeeld een hypotheek of leaseauto om een garantie, meestal in de vorm van een aantal jaarverslagen. Zo’n grote investering kun je dan vaak niet doen, al is het maar omdat je als startende ondernemer sowieso al de nodige kosten maakt en daarnaast onzeker bent over wat de toekomst gaat brengen. Een representatieve (bedrijfs)auto kopen is daarom soms financieel niet haalbaar. Omdat je die in sommige beroepen toch nodig hebt, kun je dan kiezen voor een leasecontract.

Wat is leasen?

Bij leasen wordt een bedrijfsmiddel gefinancierd voor een periode die gelijkstaat aan de verwachte levensduur. Hiervoor wordt een vaste rente en een vast termijnbedrag afgesproken, zodat je exact weet hoe veel je gedurende een bepaalde periode maandelijks moet betalen. Er zijn twee vormen van deze financiering: financial en operational lease.

Financial lease

Dit is een leasevorm waarbij de kredietverstrekker juridisch eigenaar blijft en het economisch eigendom (het gebruik en genot, de verzekering, het onderhoud) overgaat op de kredietnemer. Het volledige eigendom verkrijg je wanneer de betaling (rente + aflossing) van de laatste termijn is voldaan. Omdat je vanaf het begin economisch eigenaar van het bedrijfsmiddel bent, staat dit object bij jou op de balans en wordt dus ook bij je eigen vermogen opgeteld. Hierdoor heb je in de meeste gevallen recht op de investerings-, afschrijving-, én renteaftrek. Financial lease wordt door startende ondernemers en ZZP’ers voornamelijk gebruikt voor kleinere bedrijfsmiddelen als computers, printers en camera’s.

Operational lease

Het grootste verschil tussen financiële en operationele leasing is dat bij de eerste vorm het eigendom in principe bij jou ligt, waar operationele leasing een zakelijke vorm van (lange termijn) huren is. De meest voorkomende vorm van autolease is operational lease. In dit geval blijft de leasemaatschappij juridisch en economisch eigenaar van de auto en is daarmee verantwoordelijk voor het beheer en de risico’s. De leaseauto is hierdoor geen eigen vermogen en staat niet bij jou op de balans. Jij betaalt maandelijks de btw en bent alleen verantwoordelijk voor de kosten van het gebruik. Aan het eind van de lease-overeenkomst is er doorgaans nog sprake van een restwaarde. Wanneer je die hebt betaald, word je eigenaar van de auto.

Financiële garanties

Bij bovengenoemde lease-opties geldt vaak dat je een contract voor vier tot vijf jaar afsluit. Dat is in principe ook de gunstigste termijn omdat dan de totale kosten het laagst zijn en je relatief de laagste maandlasten hebt. Het probleem voor een startende ondernemer is dat de leasemaatschappijen hiervoor vaak een financiële garantie eisen, in de vorm van een aantal jaarverslagen. Je moet aantonen dat je vijf jaar lang de lease-auto kunt betalen.

Flexibele lease

Voor beginnende zelfstandige ondernemers zijn er daarom twee alternatieve keuzes. Met flexibele lease kun je bij de meeste aanbieders al voor een minimale periode van een jaar een auto leasen. Dit is bijvoorbeeld aantrekkelijk voor een ZZP’er die voor een jaar als interim-manager wordt ingehuurd. Voor de leasemaatschappij is dit gunstig, omdat zij per maand een iets hoger bedrag dan het reguliere tarief voor de auto kunnen rekenen. Als je bij deze vorm het contract verlengt, gaat de tot dat moment betaalde periodieke leaseprijs omlaag.

Shortlease

ZZP’ers met veel wisselend werk zijn het meest gebaat bij shortlease. Dit is een leasevorm voor startende ondernemers die slechts een korte periode een auto nodig hebben of onzeker zijn over hun toekomstperspectief. Het zijn leasecontracten met een looptijd tot één jaar, waarbij je per direct het contract kunt opzeggen. Het maandbedrag is uiteraard weer wat hoger, maar nog altijd goedkoper dan huren. Eigenlijk is shortlease de middenweg tussen huren en leasen waarbij je gebruik maakt van de fiscale voordelen en de flexibiliteit.

Voordelen

Door een auto te leasen kun je makkelijker voor een relatief nieuw model kiezen dat je anders nooit zou (kunnen) kopen. Onderhoudskosten zijn voor rekening van de leasemaatschappij. Nadat je de looptijd van het leasecontract hebt bepaald, weet je precies wat je maandelijks betaalt. Je komt daardoor niet voor verrassingen te staan omdat je geen onverwachte kosten meer hebt. De enige flexibele kosten die je hebt zijn de benzinekosten. Omdat je geen juridische en economische eigenaar van de auto bent, ben je volledig verzekerd via de leasemaatschappij. Die zijn ook aansprakelijk voor alle andere kosten als aanschaf, afschrijving, reparaties en vervangend vervoer.

Nadelen

De maandelijkse kosten zijn bij leasen hoger dan wanneer je een auto koopt. Niet zo vreemd, want je koopt  zekerheid. Je hebt nooit onverwachte kosten voor onderhoud, vervangend vervoer of schadereparaties. Dit leidt tot een hoger maandbedrag, maar je weet precies waar je aan toe bent. Houd er wel rekening mee dat je geen no-claim bij de verzekering opbouwt. Jij bent immers niet de juridische en economische eigenaar van de auto.
Ook als ZZP’er die een auto least ontkom je niet aan de bijtelling. Die varieert de komende jaren tussen de 4 en 25 procent. Dit percentage maal de cataloguswaarde van de auto wordt opgeteld bij jouw inkomen, waar je dan weer belasting over betaalt. Mocht je besluiten om een zuinige en schone auto te leasen, heb je de komende jaren een lage fiscale bijtelling. Dit kabinet zet in op energiezuinige auto’s met weinig CO2-uitstoot. De meeste leaseauto’s krijgen per 2016 echter een bijtelling van 25 procent. Bestaande leasecontracten worden overigens ontzien, schrijft staatssecretaris Wiebes aan de Tweede Kamer.

(Bron: Ikgasttarten)

 

Er zijn verschillende manieren waarop u een octrooiaanvraag kunt indienen bij Octrooicentrum Nederland, onderdeel van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland.

U heeft de volgende mogelijkheden:

  • op papier:
    – verzenden per post
    – persoonlijk afgeven op werkdagen tussen 9.00 en 17.00 uur
    – toezenden per fax
  • elektronisch indienen (online filing).
Ga naar onze contactgegevens.

Indiening op papier

Bij indiening op papier geldt als datum van aanvraag de dag waarop u deze bij ons afgeeft. Bij verzending via post geldt de dag van binnenkomst van uw aanvraag.

Indiening per fax

Bij indiening per fax is de aanvraagdatum de dag waarop de laatste pagina van de octrooiaanvraag bij ons binnenkomt.

Elektronisch indienen

Elektronisch indienen biedt voordelen boven de andere indieningsvormen. Het krijgt dan ook meer en meer de overhand. Zo ontvangt u direct een ontvangstbevestiging, wat tevens de aanvraagdatum is.

Indienen per e-mail niet mogelijk

Octrooiaanvragen die per e-mail worden gestuurd, worden niet in behandeling genomen. Niet in behandeling nemen betekent dat ook geen indieningsdatum wordt toegekend. In artikel 5, derde lid van de Uitvoeringsregeling Row 1995 staat vermeld hoe elektronisch indienen van octrooiaanvragen dient te geschieden. Het gaat hier om indiening met gebruikmaking van software, beschikbaar gesteld door onze organisatie.

Correspondentie per e-mail in het kader van procedures vallend onder de Rijksoctrooiwet 1995 (Row 1995) wordt wel in behandeling genomen, tenzij het een reactie betreft op een brief met een fatale termijn voortvloeiend uit de Row 1995. Hiermee wordt bedoeld dat er met het verstrijken van voornoemde termijn een verlies van recht kan optreden.

De betaalopdrachten voor taksen mogen wel per e-mail geschieden. Deze kunnen aan het volgende centrale e-mailadres worden gestuurd: team.beheer@agentschapnl.nl.

Zowel voor het indienen van octrooiaanvragen als voor correspondentie in het kader van procedures vallend onder de Row 1995 is faxen wel geoorloofd. Faxen kan aan ons centrale faxnummer (088) 602 90 24.
Wel is vereist dat het origineel van het gefaxte document wordt nagezonden per post.

Let wel: als per e-mail wordt gecorrespondeerd kan de vertrouwelijkheid niet gewaarborgd worden.

Storing?

Bij elektronisch indienen kunnen systeemstoringen vertragend werken op het moment waarop uw aanvraag binnenkomt en wordt geregistreerd. Garantie op de indieningsdatum kan in zulke gevallen, en zeker bij indiening buiten kantooruren, niet gegeven worden. Uitwijk naar indiening via fax wordt aangeraden.

Als u een storing constateert, neem dan tijdens openingsuren telefonisch contact met ons op.

(Bron: RVO.nl)

‘Mag mijn ex-partner vanaf 1 januari 2015 zomaar 200 euro per maand van de kinderalimentatie inhouden, omdat hij die niet meer fiscaal kan aftrekken?’

Antwoord:

Nee, de alimentatieplichtige dient het bedrag te betalen dat door de rechtbank is vastgesteld en mag dit niet op eigen houtje verlagen. We zullen dit toelichten.

Afschaffing aftrek
Per 1 januari 2015 is het niet meer mogelijk om het levensonderhoud voor kinderen fiscaal af te trekken. Hierdoor moet een alimentatieplichtige in principe meer kinderalimentatie betalen dan voorheen, omdat de belastingdienst het forfaitaire bedrag niet meer terugbetaalt.

Vastgesteld bedrag
Dat betekent echter niet dat een alimentatieplichtige het forfaitaire bedrag mag inhouden op de kinderalimentatie die door de rechtbank is vastgesteld. Bij de berekening ervan door de rechtbank is echter rekening gehouden met het bedrag dat fiscaal aftrekbaar is.

De alimentatieplichtige kan daarom wel de rechtbank verzoeken om op basis van gewijzigde omstandigheden het bedrag aan kinderalimentatie naar beneden te laten bijstellen. Dit is met name zinvol als het om een aanzienlijk forfaitair bedrag gaat en de kinderalimentatie nog een lange periode betaald dient te worden. Een herberekening kan uitwijzen hoe voordelig een dergelijk verzoek kan zijn.

LBIO
Indien een alimentatieplichtige toch overgaat tot het betalen van minder kinderalimentatie zonder toestemming van de alimentatiegerechtigde, dan kan het verschil via het Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdragen (LBIO) of een gerechtsdeurwaarder op de alimentatieplichtige verhaald worden. Hiervoor is wel nodig dat de kinderalimentatie door de rechtbank is vastgesteld.

(Bron: Jurofoon)

De Belastingdienst geeft aan op welke wijze hoe het onzuiver worden van de pensioenregeling kan worden voorkomen als de regeling niet tijdig is aangepast.

Dat kan op drie manieren:

  • een tijdig verzoek aan de inspecteur om de regeling te beoordelen als bedoeld in artikel 19c van de Wet LB;
  • een tijdig verzoek tot splitsing van de aanspraken als bedoeld in artikel 18, derde lid, van de Wet LB;
  •  opschorten van de pensioenregeling.

Artikel 19c Wet LB biedt de mogelijkheid om een pensioenregeling ter beoordeling voor te leggen aan de inspecteur. De inspecteur beslist bij voor bezwaar vatbare beschikking of de voorgelegde regeling voldoet aan de daaraan fiscaal te stellen voorwaarden. De ter beoordeling voorgelegde regeling kan direct worden ingevoerd. Indien onherroepelijk komt vast te staan dat de regeling niet voldoet aan de fiscale voorwaarden moet de regeling direct en met terugwerkende kracht tot en met het tijdstip van ingang van de regeling zodanig worden aangepast dat de regeling wel voldoet aan de voorwaarden.
Het beoordelingsverzoek moet uiterlijk 31 december 2014 zijn ingediend.

Ook een verzoek tot splitsen van een regeling in een zuiver en een onzuiver deel van de aanspraak moet uiterlijk 31 december 2014 worden gedaan.

De voorwaarden voor een verzoek om splitsing zijn uitgewerkt in artikel 18, derde lid, van de Wet LB en artikel 4.1 van de Uitvoeringsregeling loonbelasting 2011.

Opschorten pensioenregeling
Om fiscale onzuiverheid te voorkomen is het ook mogelijk de opbouw van de aanspraken op basis van de tot en met 31 december 2014 kwalificerende bestaande pensioenregeling per 1 januari 2015 op te schorten. De gemiste opbouw van aanspraken kan dan alsnog worden benut nadat de regeling is aangepast aan de fiscale kaders per 1 januari 2015. Hierdoor gaan per saldo geen rechten verloren en wordt fiscale onzuiverheid voorkomen. Het is mogelijk om de op risicobasis toegezegde aanspraken bij vooroverlijden, de dekking van het risico bij arbeidsongeschiktheid en een eventuele premievrijstelling bij arbeidsongeschiktheid ondanks het opschorten van de overige pensioenopbouw na 1 januari 2015 in stand te houden. Deze op risicobasis verzekerde aanspraken moeten dan direct per 1 januari 2015 wel volledig voldoen aan de dan geldende fiscale kaders.

Zie verder op de website van het Centraal Aanspreekpunt Pensioenen van de Belastingdienst.

(Bron: Findinet)

Bedrijven kunnen vanaf 2017 een boete krijgen als ze te weinig arbeidsgehandicapten in dienst hebben. Het gaat om 5.000 euro per niet-ingevulde werkplek.

Boete

Bedrijven kunnen vanaf 2017 een boete krijgen als ze te weinig arbeidsgehandicapten in dienst hebben. Het gaat om 5.000 euro per niet-ingevulde werkplek.
Een ruime meerderheid van de Tweede Kamer steunt het wetsvoorstel hierover van staatssecretaris Jetta Klijnsma (Sociale Zaken), bleek donderdag.

125.000 banen

Het kabinet heeft met werkgevers en vakbonden afgesproken dat er de komende jaren 125.000 banen komen voor mensen met een arbeidsbeperking. De boete is bedoeld als stok achter de deur, zodat bedrijven zich aan de afspraak houden. Klijnsma hoopt de sanctie nooit te hoeven toepassen.

Minimumloon

De extra banen zijn bedoeld voor personen die door een geestelijke of lichamelijke beperking niet in staat zijn het minimumloon te verdienen. Maar bedrijven mogen straks hoger opgeleide gehandicapten ook meetellen om aan het afgesproken percentage te komen, zo heeft de Kamer geregeld. De oorspronkelijke doelgroep van 125.000 kan dus in de praktijk wat groter worden.

Beloning

Klijnsma gaat op verzoek van de Kamer nog bekijken of het mogelijk is bedrijven te belonen als ze meer arbeidsgehandicapten in dienst nemen, in plaats van ze te straffen als ze dat niet doen. De Kamer stemt volgende week over het wetsvoorstel.

(Bron: Nu.nl)

 

Het stappenplan hieronder kunt u gebruiken als u per 1 januari 2015 overstapt op de werkkostenregeling:

Stap 1: Weet hoe de werkkostenregeling werkt

Om de werkkostenregeling goed te kunnen invoeren, moet u weten hoe de werkkostenregeling werkt. Dat leest u bij Hoe werkt de werkkostenregeling? en Wijzigingen in de werkkostenregeling per 1 januari 2015.

Stap 2: Zet uw arbeidsvoorwaarden op een rij

Uw arbeidsvoorwaarden hebben fiscale gevolgen. Bepaalde vergoedingen, verstrekkingen en terbeschikkingstellingen zijn onder voorwaarden (deels) onbelast. Over bijvoorbeeld het kerstpakket betaalt u onder de regeling van vrije vergoedingen en verstrekkingen 20% eindheffing, terwijl dat onder de werkkostenregeling volledig tot het loon van de werknemer hoort.

Om te bepalen welke gevolgen de werkkostenregeling heeft voor uw arbeidsvoorwaarden, moet u daarom eerst uw huidige arbeidsvoorwaarden op een rij zetten. U bepaalt wat de fiscale gevolgen van deze arbeidsvoorwaarden zijn en wat deze u en uw werknemer kosten. U kunt hiervoor gebruikmaken van de cao-beoordelingen. Hierin staan de gevolgen voor de loonheffingen van collectieve arbeidsovereenkomsten (cao’s).

Stap 3: Bepaal wat de werkkostenregeling betekent voor uw arbeidsvoorwaarden

Nadat u uw arbeidsvoorwaarden op een rij hebt gezet, bepaalt u de fiscale gevolgen van de werkkostenregeling voor uw arbeidsvoorwaarden en wat deze u en uw werknemer kosten. Ook hiervoor kunt u gebruikmaken van de cao-beoordelingen. U kunt daarbij het beste uitgaan van ongewijzigde arbeidsvoorwaarden, omdat dat een goed beeld geeft van de gevolgen van de werkkostenregeling.

Nu u de fiscale gevolgen van uw arbeidsvoorwaarden vóór en na de invoering van de werkkostenregeling in beeld hebt, kunt u een vergelijking maken tussen de oude en de nieuwe situatie. Zo kunt u nagaan wat de financiële gevolgen zijn van de invoering van de werkkostenregeling voor uw financiële situatie. U moet zelf bepalen wat u gaat doen met die gevolgen.

Stap 4: Pas uw arbeidsvoorwaarden aan

Arbeidsvoorwaarden veranderen niet automatisch bij wijzigingen in de belastingwetgeving. U kunt, als u dat wilt en als dat mogelijk is, in overleg met uw werknemer uw arbeidsvoorwaarden aanpassen aan de werkkostenregeling. U kunt daarvoor een intermediair raadplegen. De Belastingdienst gaat niet over de arbeidsvoorwaarden.

De arbeidsvoorwaarden kunnen in een cao staan of in een individuele arbeidsovereenkomst. Als u arbeidsvoorwaarden van ambtenaren wilt veranderen, moet u rekening houden met het ambtenarenrecht.

Stap 5: Pas uw administratie aan

Om de werkkostenregeling goed te kunnen toepassen, adviseren wij u om uw administratie aan te passen. Bijvoorbeeld:

  • U moet het totaalbedrag van de vergoedingen en verstrekkingen die u als eindheffingsloon hebt aangewezen, min het totaalbedrag van de gerichte vrijstellingen die u als eindheffingsloon hebt aangewezen, berekenen om te kunnen beoordelen of u binnen uw vrije ruimte blijft. Dit bedrag moet u uit uw administratie kunnen halen. Daarom is het handig om grootboekrekeningen te maken voor de verschillende soorten vergoedingen, verstrekkingen en ter beschikking gestelde voorzieningen. Vraag aan uw softwareleverancier of uw intermediair of en zo ja, hoe uw salarissoftware u hierin kan ondersteunen.
  • Staat in de administratie geen btw bij de boekingen voor de verstrekkingen, dan moet u de btw alsnog toevoegen. Dit geldt niet als u hierover een andere afspraak met ons hebt gemaakt.
  • U moet het totaalbedrag in uw financiële administratie kunnen toetsen aan het fiscale loon in uw loonadministratie om te beoordelen of u binnen uw vrije ruimte blijft. U kunt dit per aangiftetijdvak of eens per jaar doen.
  • Kijk naar de procedures voor het toekennen van vergoedingen, verstrekkingen en terbeschikkingstellingen. Omdat deze onder de werkkostenregeling andere fiscale gevolgen kunnen hebben, kan het nodig zijn de procedures aan te passen.

Weet u niet precies hoe u uw administratie moet aanpassen? Raadpleeg dan een intermediair.

Stap 6: Bepaal of de vergoedingen en verstrekkingen loon zijn

De werkkostenregeling geldt voor alle vergoedingen en verstrekkingen die tot het loon uit tegenwoordige dienstbetrekking horen. Vergoedingen en verstrekkingen die geen loon zijn of vrijgesteld loon zijn, vallen niet onder de regeling en gaan dus niet ten koste van de vrije ruimte. Zie voor meer informatie: Geen loon of geen belast loon.

In 2 gevallen is loon uit vroegere dienstbetrekking verplicht eindheffingsloon. Dat geldt voor vergoedingen en verstrekkingen in de vorm van:

Stap 7: Ga na of er sprake is van gerichte vrijstellingen of nihilwaarderingen

Bepaalde vergoedingen en verstrekkingen zijn wel loon, maar u kunt ze toch onbelast vergoeden en verstrekken zonder dat dat ten koste gaat van uw vrije ruimte. Dat is het geval bij:

Gerichte vrijstellingen gaan niet ten koste van uw vrije ruimte als u ze aanwijst als eindheffingsloon. Als u de vergoeding of verstrekking niet belast als loon van de werknemer en als de vergoeding of verstrekking aan de voorwaarden voor de gerichte vrijstelling voldoet, gaan wij ervan uit dat u hebt gekozen voor eindheffingsloon.

Nihilwaarderingen hoeft u niet aan te wijzen als eindheffingsloon.

Stap 8: Overige vergoedingen en verstrekkingen: kies eindheffingsloon (vrije ruimte) of loon werknemer

U bepaalt zelf welke vergoedingen en verstrekkingen u behandelt als eindheffingsloon en welke u behandelt als loon van de werknemer en dus normaal belast.

Bij een aantal vormen van loon kunt u niet kiezen voor eindheffingsloon. Altijd loon van de werknemer zijn:

  • een auto van de zaak (behalve de waarde van buitengewone beveiligingsmaatregelen van de auto)
  • een woning (behalve het pied-à-terre en de waarde van buitengewone beveiligingsmaatregelen voor de woning)
  • boetes
  • vergoedingen en verstrekkingen voor criminele activiteiten
  • de vergoedingen en verstrekkingen die u niet als eindheffingsloon hebt aangewezen
  • het deel van de vergoedingen en verstrekkingen dat boven de 30%-grens van de gebruikelijkheidstoets uitkomt

U maakt de keuze tussen eindheffingsloon en loon van de werknemer uiterlijk op het moment van vergoeden of verstrekken. U hoeft dus niet vooraf – bijvoorbeeld aan het begin van het jaar – te kiezen. De keuze blijkt uit uw administratie, waarin u de vergoeding of verstrekking opneemt als eindheffingsloon of als loon van de werknemer. Deze keuze hoeft u niet bij ons te melden.

Hebt u eenmaal een keuze gemaakt, dan is die keuze definitief. U kunt vergoedingen of verstrekkingen dus niet met terugwerkende kracht aanwijzen als eindheffingsloon.

Als bij een controle van uw administratie door ons blijkt dat u een vergoeding of verstrekking niet hebt opgenomen als eindheffingsloon en ook niet als loon van de werknemer, dan gaan wij ervan uit dat de vergoeding of verstrekking eindheffingsloon is. Dit geldt alleen in het lopende kalenderjaar waarin u de vergoeding of verstrekking geeft, en als wij van mening zijn dat is voldaan aan de gebruikelijkheidstoets. Dit geldt niet als u de vergoeding of verstrekking per ongeluk niet tot het loon van de werknemer hebt gerekend. Als u bijvoorbeeld een vergoeding als eindheffingsloon hebt behandeld terwijl u met uw werknemer loon van de werknemer had afgesproken. U moet deze correcties in uw loonadministratie verwerken.

Binnen de werkkostenregeling kunt u nog steeds belast loon omzetten in een onbelaste vergoeding of verstrekking, bijvoorbeeld door een fiets aan te wijzen als eindheffingsloon binnen uw vrije ruimte. De werkkostenregeling geeft u grotere vrijheid om hierover afspraken te maken, dan de regeling van vrije vergoedingen en verstrekkingen. U kunt een cafetariaregeling bijvoorbeeld zonder meer uitbreiden voor fietsen met hulpmotor. Voorzieningen die vallen onder het noodzakelijkheidscriterium, kunt u niet opnemen in een cafetariaregeling.

Let op!

Een cafetariaregeling kan tot gevolg hebben dat het brutoloon van uw werknemer lager wordt. Dat geldt voor individuele regelingen en regelingen die in een cao vastliggen. In plaats van een bepaald bedrag aan brutoloon, kiest uw werknemer bijvoorbeeld voor een gericht vrijgestelde vergoeding voor reiskosten. Bij de berekening van uw vrije ruimte gaat u uit van dit lagere brutoloon.

Als u vergoedingen en verstrekkingen als eindheffingsloon aanwijst

Sommige vormen van loon kunt u niet aanwijzen als eindheffingsloon (zie hiervoor). Verder bepaalt u zelf welke vergoedingen en verstrekkingen u niet tot het loon van de werknemer rekent, maar als eindheffingsloon aanwijst. Voor het aanwijzen van deze vergoedingen en verstrekkingen als eindheffingsloon hoeft uw werknemer niet per se eerst zelf kosten te maken. U hoeft dus geen bonnen of betalingsbewijzen van uw werknemers te vragen.

Let op!

Als u aan 1 of enkele werknemers vergoedingen of verstrekkingen geeft die veel meer dan gebruikelijk zijn, dan moet u het deel dat meer dan gebruikelijk is, rekenen tot het loon van de werknemer. Zie voor meer informatie: Gebruikelijkheidstoets.

Ook loon in natura kunt u aanwijzen als eindheffingsloon. Voor loon in natura geldt onder de werkkostenregeling een andere manier van waarderen dan onder de regeling van vrije vergoedingen en verstrekkingen. Zie hiervoor: Loon in natura waarderen.

Stap 9: Bereken de vrije ruimte

U kunt per jaar maximaal 1,2% van uw totale fiscale loon besteden aan onbelaste vergoedingen en verstrekkingen. U berekent uw vrije ruimte over 2015 op basis van het totale fiscale loon van 2015.

Keert u loon uit vroegere dienstbetrekking uit? Dan geldt voor de berekening van de vrije ruimte het volgende:

  • Als het loon uit vroegere dienstbetrekking meer is dan 10% van het totale fiscale loon, berekent u de vrije ruimte op basis van het totale fiscale loon uit tegenwoordige dienstbetrekking.
  • Als het loon uit vroegere dienstbetrekking 10% of minder is van het totale fiscale loon, berekent u de vrije ruimte op basis van het totale fiscale loon.

Als u eerder wilt weten of u uw vrije ruimte overschrijdt, kunt u deze bijvoorbeeld schatten op basis van het fiscale loon van 2014. Op basis van deze schatting kunt u bepalen welke vergoedingen en verstrekkingen u aanwijst als eindheffingsloon, zodat u de vrije ruimte van 1,2% niet overschrijdt.

Stap 10: Bereken over het bedrag boven de vrije ruimte 80% eindheffing

Bereken over het bedrag boven de vrije ruimte 80% eindheffing. U kunt per aangiftetijdvak of eens per jaar de eindheffing aangeven en betalen. Zie voor meer informatie: Bepalen en toetsen vrije ruimte eens per jaar.

(Bron: Belastingdienst)