Archive for februari, 2015

Liquiditeit is net als rentabiliteit en solvabiliteit een van de financiële ratio’s. Met deze cijfers kun je zien hoe jouw bedrijf zich over een periode ontwikkelt. De liquiditeit bereken je om aan te geven in hoeverre jouw bedrijf aan haar betalingsverplichtingen kan voldoen.

Er zijn meer ratio’s, maar de liquiditeitsratio, rentabiliteitsratio en solvabiliteitsratio worden het meest gebruikt. Met de gegevens uit je winst- en verliesrekening en je balans kun je de ratio’s uitrekenen.

Dynamisch

Er zijn twee vormen van liquiditeit: dynamische en statische. Met de dynamische liquiditeit bereken je hoe de inkomende geldstroom zich in een bepaalde periode verhoudt tot de uitgaande geldstroom. Meestal doe je dit voor de toekomst.
Eerst maak je een liquiditeitsbegroting op, om te schatten hoeveel geld er in deze periode (bijvoorbeeld de aankomende maand) binnen zal komen en uit zal gaan. Door deze cijfers met elkaar te vergelijken, weet je of je in deze periode aan je betalingsverplichtingen kunt voldoen.

Statisch

De statische liquiditeit geeft aan of je bedrijf aan haar betalingsverplichtingen kan voldoen met behulp van de vlottende activa, oftewel de activa die binnen een jaar te gelde kunnen worden gemaakt. Er zijn drie manieren om dit te berekenen:
  • Current ratio: Vlottende activa (voorraden debiteuren en kasgeld) gedeeld door kort vreemd vermogen (crediteuren en banken). Als de uitkomst hoger is dan 1, kun je voorlopig aan je betalingsverplichtingen voldoen. Liefst is de uitkomst hoger dan 2.
  • Quick ratio: Vlottende activa gedeeld door kort vreemd vermogen, met uitzondering van de voorraden. Dus debiteuren + kasgeld) gedeeld door kort vreemd vermogen (crediteuren en banken). Als het cijfer hoger is dan 1, kun je onmiddellijk aan je verplichtingen voldoen.
  • Nettowinstkapitaal: Vlottende activa minus kort vreemd vermogen. Hiermee zie je precies hoeveel geld je overhoudt nadat je aan je betalingsverplichtingen hebt voldaan.

Quick ratio

Bij de quick ratio tellen de voorraden niet mee, omdat ze eerst door klanten moeten worden gekocht en betaald. Als je op heel korte termijn aan je betalingsverplichtingen moet voldoen, heb je hier dus niets aan.
De quick ratio laat zien hoe je op dit moment aan je betalingsverplichtingen kunt voldoen. De andere ratio’s zijn er om te laten zien hoe je op langere termijn aan je betalingsverplichtingen kunt voldoen.
Vlottende activa zijn immers activa die je binnen een jaar te gelde kunt maken. Het kort vreemd vermogen zijn leningen of andere betalingsverplichtingen die je binnen een jaar moet aflossen.

Voorbeeld

Dus als bijvoorbeeld dit je balans is:
Debet Credit
Bedrijfspand: 200.000< Hypotheek: 150.000
Inventaris: 30.000 Leverancierskrediet: 20.000
Voorraden: 30.000 Eigen vermogen: 97.000
Kas: 5.000 Crediteuren: 3.000
Debiteuren: 5.000
Totaal 270.000 Totaal: 270.000

 

Je hypotheek is lang vreemd vermogen, je mag immers er langer dan een jaar over doen om het af te lossen. Het leverancierskrediet en de crediteuren vallen onder kort vreemd vermogen.
De current ratio is (voorraden 30.000 + debiteuren 5.000 + kasgeld 5.000 = 40.000) gedeeld door (kort vreemd vermogen is (leverancierskrediet 20.000 + crediteuren 3.000 = 23.000) = 40.000 / 23.000 = 1,74. Dit getal is hoger dan 1, je kunt dus in de nabije toekomst aan je betalingsverplichtingen voldoen.
De quick ratio is (debiteuren 5.000 + kasgeld 5.000) / (vlottende activa = 23.000) = 10.000 / 23.000 = 0,43. Dit getal is helemaal niet groter dan 1, dus de liquiditeit is toch best zorgwekkend. Je kredietwaardigheid is erg afhankelijk van of en hoe snel je je voorraden verkoopt.
Het nettowinstkapitaal is 40.000 – 23.000 = 17.000. Dit is prima.
(Bron: MKB Servicedesk)

 

 

Hieronder vindt u veelgestelde vragen over de boa.

Wat is een buitengewoon opsporingsambtenaar (boa)?

Een buitengewoon opsporingsambtenaar (boa) is een ambtenaar met opsporingsbevoegdheid. Denk hierbij bijvoorbeeld aan parkeerwachten, milieuinspecteurs en boswachters. Ook kunnen boa’s in dienst zijn van de politie, marechaussee of douane.

Wat zijn de bevoegdheden van een boa?

Boa’s vervullen een belangrijke rol in het handhaven van de veiligheid en het tegengaan van criminaliteit. Een  boa mag uw identiteit controleren, een proces-verbaal opmaken, boetes uitschrijven en personen aanhouden als deze worden verdacht van een strafbaar feit waarvoor de boa opsporingsbevoegdheid heeft.

Waaraan zijn boa’s te herkennen?

Het insigne van een boa Boa’s die veel contact hebben met het publiek – bijvoorbeeld parkeercontroleurs, hoofdconducteurs en ook boswachters – dragen een insigne. Dankzij dit insigne is meteen duidelijk wanneer iemand “bijzondere bevoegdheden” heeft. Voorbeelden van “bijzondere bevoegdheden” zijn het uitschrijven van boetes en het aanhouden van verdachten. Sommige boa’s mogen ook handboeien, een wapenstok, pepperspray of een vuurwapen dragen. Met een insigne onderscheiden boa’s zich ook van andere handhavingsfunctionarissen, zoals particuliere beveiligers, die deze bevoegdheden niet hebben, en van de politie, die juist meer bevoegdheden heeft. Het insigne toont een hand, een scepter en een schild. De hand houdt de scepter vast, daarachter staat het schild. Het insigne is zilverkleurig en beschikbaar in 2 vormen:

  • een mouwembleem van stof om op het uniform te naaien
  • een metalen insigne om op te spelden, bij voorkeur op het revers

De hand, de scepter en het schild van het insigne staan voor de taken en bevoegdheden die boa’s hebben. Het schild staat daarbij voor de bescherming van mensen in de publieke ruimte. De scepter (of staf) in de hand geeft aan dat de boa de bevoegdheid heeft om op te treden als dat nodig is. Naast dat boa’s een insigne dragen, moeten zij zich altijd kunnen legitimeren. Boa’s dragen een uniform maar er bestaat niet één boa-uniform, dus aan zijn kleding kun je de boa niet altijd herkennen. Daarnaast zijn er ook mensen die voor hun werk een uniform dragen, maar die geen opsporingsbevoegdheden hebben (bijvoorbeeld particuliere beveiligers).

Wat is er nodig om over te stappen van domein I naar domein II of andersom?

Indien u overstapt van domein I naar domein II of andersom dan kunt u hiervoor een nieuwe aanvraag om een akte van opsporingsbevoegdheid indienen en krijgt u de resterende termijn van de akte voor het andere domein verleend. Let op! U dient zich te realiseren dat u binnen deze resterende termijn van de akte de permanente her- en bijscholing van het nieuwe domein afgerond dient te hebben voordat u een volgende akte aan kunt vragen. U kunt hiervoor géén ontheffing krijgen.

  • Akte van opsporingsbevoegdheid aanvragen

Wat is de behandeltijd van een aanvraag?

De wettelijke beslistermijn op een aanvraag bedraagt drie maanden. Dien uw aanvraag dan ook op tijd in.

Waar kan een klacht over een boa worden ingediend?

Klachten over boa’s moeten in principe worden ingediend bij de organisatie waar de boa voor werkt.

Wanneer is advies van de toezichthouders nodig?

Bij een individuele akte moet een advies van de politie en het Openbaar Ministerie over de noodzaak van de aanstelling aan de aanvraag worden toegevoegd. Als er meerdere boa’s moeten worden aangesteld (minimaal 5), kan een werkgever een categoriale beschikking aanvragen. Daarin wordt de noodzaak en de eisen voor de aanstelling van de boa’s vastgelegd. Als een categoriale beschikking is afgegeven, kan een werkgever voortaan op basis hiervan aanvragen voor een akte van opsporingsbevoegdheid indienen. Bij een aanvraag op basis van een categoriale beschikking is de noodzaak vastgesteld en hoeft alleen de betrouwbaarheid en bekwaamheid van de individuele boa’s te worden aangetoond op basis van de vereiste opleiding(en) (bekwaamheid) en de VOG (betrouwbaarheid). Zie ook bij Akte van opsporingsbevoegdheid aanvragen.

Wanneer kunnen boa’s ingehuurd worden?

Inhuur van boa’s is alleen mogelijk in domein I. Zie hiervoor de circulaire boa.

Kan een boa in meerdere domeinen werken?

Een boa kan in maximaal twee domeinen werken, maar alleen als de boa bij twee verschillende boa-werkgevers in dienst is en voldoet aan de bekwaamheidseisen van de twee domeinen. Een parkeercontroleur in dienst van een gemeente kan bijvoorbeeld ook boa milieu, welzijn en infrastructuur zijn voor een landgoedeigenaar. Hij beschikt dan over twee verschillende akten van opsporingsbevoegdheid, bijvoorbeeld een akte voor het domein Openbare ruimte en een akte voor het domein Milieu, welzijn en infrastructuur. (Bron: Justis.nl)

Banken hebben een bijzondere zorgplicht bij het aanbieden van renteswaps.

Dat oordeelde het gerechtshof in Den Bosch dinsdag in een tussenuitspraak. Volgens het hof geldt die zorgplicht wanneer banken zo’n risicovol en complex product adviseren aan een niet-professionele belegger.

Banken hebben mkb’ers tienduizenden zogeheten renteswaps verkocht. Dat is een financieel product waarmee de variabele rente op leningen vastgezet kan worden.

Als de rente stijgt, betaalt de ondernemer nog altijd de afgesproken rente. Maar dat afgesproken percentage blijft ook gelden wanneer de rente daaronder zakt.

Volgens de rechter “dient de bank vooraf uitdrukkelijk en in niet mis te verstane bewoordingen te waarschuwen voor de bijzondere risico’s die zijn verbonden aan een renteswap”. Ook is een bank verplicht om te kijken of de klant voldoende kennis en ervaring heeft om het product te kunnen begrijpen.

Zaak

Het mkb-bedrijf Holding Westkant uit Terneuzen had een zaak aangespannen tegen ABN Amro. De onderneming sloot in 2006 een tienjarige lening van 560.000 euro bij de bank af. Omdat het om een lening met een variabele rente ging, adviseerde de bank het risico van de variabele rente af te dekken met een renteswap.

In 2009 wilde Westkant vanwege de overstap naar een andere bank de lening eerder stoppen. Vanwege de vroegtijdige beëindiging van de lening en de daarbij horende renteswap, moest het bedrijf onverwachts zo’n 60.000 euro aan de bank betalen. Omdat de rente was gedaald, had de renteswap een negatieve waarde gekregen.

Niet goed geïnformeerd

Het mkb-bedrijf zegt van tevoren niet goed te zijn geïnformeerd over de risico’s. De rechter oordeelt dat de bank Westkant had moeten wijzen op de ontstane negatieve waarde.

Of de bank daadwerkelijk is tekortgeschoten in zijn zorgplicht staat nog niet vast. Dat moet de ondernemer nog aantonen.

Opsteker

Stichting Renteswap noemt de tussenuitspraak van het hof “een flinke opsteker voor alle ondernemers die op advies van hun bank een renteswap hebben afgesloten”.

Volgens belangenbehartiger Stichting Renteswap is het voor het eerst dat een hogere rechter zich uitspreekt over renteswaps. Renteswap.nl geeft bedrijven ‘laagdrempelig advies’ en onderzoekt de mogelijkheid van een massaclaim tegen banken.

Schade

”Nu blijkt dat banken vaak de vergaande risico’s hebben verzwegen, zoals hoge boetes bij het beëindigen van de renteswap. Naar schatting hebben bedrijven hierdoor 3 tot 4 miljard euro schade geleden”, zegt de stichting.

Steeds meer bedrijven die in de problemen zijn gekomen door een zogeheten renteswap wenden zich tot het meldpunt Renteswap.nl. Sinds vorige week kwamen er honderd meldingen bij. Inmiddels spreekt de stichting namens zevenhonderd ondernemers in het midden- en kleinbedrijf met zo’n woekerlening.

(Bron: Nu.nl)

Een elektronische handtekening maakt het mogelijk om vertrouwelijke documenten veilig via internet te versturen. Wat heeft u er voor nodig en hoe werkt het?

Wat is een elektronische handtekening?
Een handtekening onder een brief geeft zekerheid over de identiteit en de wilsuiting van de afzender. Ook bij digitaal verstuurde documenten kan dit gewenst zijn. De elektronische handtekening is het elektronische equivalent van een geschreven handtekening. Het is een geheel van elektronische gegevens, dat is vastgehecht aan andere elektronische gegevens en dat wordt gebruikt voor het identificeren van de ondertekenaar(s).

De elektronische handtekening regelt:

  • zekerheid over de wilsuiting (en de identiteit) van de afzender;
  • zekerheid dat het bericht niet is gewijzigd (integriteit).

Soms is een brief zo belangrijk dat de afzender er zeker van wil zijn dat de ontvanger, de medeondertekenaar, degene is die hij zegt te zijn. Uitsluitend de elektronische handtekening levert geen vertrouwelijkheid op. Een vertrouwelijke brief, die alleen door de geadresseerde mag worden gelezen, moet worden versleuteld. Dat kan met encryptie. Door het coderen (versleutelen) worden de gegevens onleesbaar gemaakt voor buitenstaanders. De geautoriseerde ontvanger kan de geëncrypteerde gegevens decoderen, waardoor de originele informatie weer verschijnt (decryptie).

Encryptie regelt dus:

  • versleutelde data (vertrouwelijkheid en privacy) op internet.

Een elektronische handtekening garandeert iemands identiteit. E-mails die bijvoorbeeld een koopakte, arbeidscontract of vervoersdocument bevatten en zijn voorzien van een gekwalificeerde elektronische handtekening, hebben dezelfde rechtskracht als hun papieren evenknie.

Uitvoering
Van de elektronische handtekening bestaan drie uitvoeringen:

  • Een gewone (niet-gekwalificeerde) elektronische handtekening.
  • Een geavanceerde elektronische handtekening is persoonsgebonden. U kunt hier mee aantonen waar het document van afkomstig is, maar de bewijslast ligt bij u. In Nederland kunt u hiervoor bijvoorbeeld bij Xolphin terecht.
  • Een gekwalificeerde elektronische handtekening is persoonsgebonden en juridisch compleet waterdicht. De bewijslast ligt in dit geval niet bij u, maar bij de ander. Via de website van een zogenaamde ‘Trusted Third Party’ (TTP) of certificatiedienstverlener is er eenvoudig een aan te vragen. Een lijst met certificatiedienstverleners staat op de site van de Aurtoriteit Consument & Markt.

De prijs van een elektronische handtekening wordt mede bepaald door het aantal dat u afneemt.

Gewone (of niet-gekwalificeerde) elektronische handtekening
De niet-gekwalificeerde elektronische handtekening is eenvoudig. Een e-mailbericht waaronder u uw naam zet, valt onder deze categorie, maar ook een ingescande handtekening. Voor het dagelijks berichtenverkeer is deze vorm toereikend, zolang er geen juridische gevolgen aan zijn verbonden. Nadeel is wel dat er niet met 100% zekerheid kan worden gezegd dat de aanvrager ook daadwerkelijk degene is die wordt genoemd.

Geavanceerde elektronische handtekening
Een geavanceerde elektronische handtekening kent meer waarborgen dan een ‘gewone’ handtekening. De Wet elektronische handtekeningen stelt er de volgende eisen aan:

  • de handtekening is op een unieke manier aan de ondertekenaar verbonden;
  • de handtekening maakt het mogelijk de ondertekenaar te identificeren;
  • de manier waarop de handtekening wordt gemaakt, staat onder exclusieve controle van de ondertekenaar;
  • de handtekening is op dusdanige wijze met het bestand – waarvoor het geldt – verbonden, dat elke naderhand aangebrachte wijziging kan worden opgespoord.

De geavanceerde elektronische handtekening is al verkrijgbaar voor een paar tientjes (onbeperkt gebruik).

Gekwalificeerde elektronische handtekening
Uiteraard is de geavanceerde elektronische handtekening ook persoonsgebonden. U koopt daartoe een persoonsgebonden certificaat (meestal op smartcard, of USB-stick).

Certificatiedienstverleners worden zogenoemde Trusted Third Parties (TTP) genoemd. Zij koppelen een unieke code aan een persoon en leggen die code vast in een digitaal certificaat. Het certificaat verbindt de gegevens voor het verifiëren van een handtekening aan een bepaalde persoon en bevestigt daarmee de identiteit van de eerstgenoemde persoon.

Tip v

Als tussentijds een nieuwe computer wordt aangeschaft, moet het bestand met daarop de elektronische handtekening ook mee verhuizen naar de nieuwe computer. Vaak wordt dit vergeten en moet de ondernemer halverwege de looptijd van de handtekening weer een nieuwe aanvragen. Een kostbare aangelegenheid en een hoop werk.
Zorg er dus voor dat u altijd een kopie van de betrokken bestanden hebt (uiteraard niet op dezelfde computer) en/of een back-up.

PKI-certificering
PKI (Public Key Infrastructure) is een basis voor veilige communicatie bij communicatie met een onbekende. Dat laatste komt in het ‘internet-tijdperk’ steeds vaker voor en PKI biedt dan de zekerheid dat u inderdaad van doen heeft met de persoon die een ander beweert te zijn.

Praktisch gesproken is het een verzameling van technische en organisatorische voorzieningen, waarmee versleuteling (encryptie) wordt ondersteunt. Een centrale rol hierbij wordt vervuld door een derde partij.
Die derde parij moet namelijk de identiteit bevestigen van de eigenaar van een bepaalde sleutel. Die validatie gebeurt door er een bewijs van vertrouwen – een certificaat – aan te koppelen. Dit digitale certificaat is voor iedereen het bewijs dat een publieke sleutel bij een bepaalde persoon hoort.

De derde partij wordt natuurlijk alleen maar vertrouwd, wanneer het een wettelijk erkende instelling is die algemeen vertrouwen geniet. Afhankelijk van de aard van hun dienstverlening wordt zo’n instelling Trusted Third Party (TTP) genoemd, Certification Authority (CA) of Certification Service Provider (gecertificeerde certificatiedienstverlener).

Een gekwalificeerde elektronische handtekening voldoet aan alle wettelijke eisen, is net zo betrouwbaar als een geschreven handtekening en heeft dus dezelfde rechtsgevolgen. Kortom: u bent voor 100% zeker van juridische bewijskracht.

Een geavanceerde elektronische handtekening kan overigens ook als juridisch bewijs gelden. Dat gebeurt dan op basis van gemaakte afspraken met uw wederpartij, afhankelijk van de aard van de transactie, het doel waarvoor de gegevens zijn verzonden of andere omstandigheden.

(Bron: De Zaak bewerkt)

De inkomstenbelasting kent een rangorderegeling om te bepalen hoe een bepaald voordeel als belastbaar inkomen moet worden aangemerkt wanneer dat voordeel in beginsel op meerdere manieren in de belastingheffing zou kunnen worden betrokken. Volgens de rangorderegeling wordt een voordeel toegerekend aan het eerste hoofdstuk van de wet waaraan het voordeel zou kunnen worden toegerekend. De winst uit onderneming gaat in de wet vooraf aan het resultaat uit overige werkzaamheden en aan het belastbaar inkomen uit sparen en beleggen. Eerst moet dus worden beoordeeld of een voordeel behoort tot de winst uit onderneming. Is dat niet het geval dan komt de vraag aan de orde of sprake is van resultaat uit overige werkzaamheden en vervolgens of sprake is van inkomen uit sparen of beleggen. Een onderneming is een duurzame organisatie van kapitaal en arbeid die deelneemt aan het maatschappelijke productieproces om winst te behalen. Voor het onderscheid tussen winst uit onderneming en inkomen uit sparen en beleggen kan de omvang van de factor arbeid van belang zijn. Het bezit en het beheer van een aantal onroerende zaken kwalificeert in beginsel niet als een onderneming.

De eigenaar van een aantal vakantiewoningen nam deze vanaf de aankoop in 2004 op in box 3. Met ingang van 1 januari 2008 merkte de eigenaar de exploitatie van de vakantiewoningen aan als een onderneming. Volgens de rechtbank waren er geen bijzondere omstandigheden die een herkwalificatie van de bezittingen rechtvaardigden. Herkwalificatie tot werkzaamheidsvermogen was evenmin aan de orde. De positie van de eigenaar was niet veranderd. De woningen werden zowel in 2008 als in de jaren daarvoor door een verhuurorganisatie te huur aangeboden. De werkzaamheden die de eigenaar met ingang van 2008 was gaan verrichten vloeiden niet voort uit de eigendom maar uit de familierelatie met de directeur/aandeelhouder van de verhuurorganisatie.

In hoger beroep heeft Hof Amsterdam de uitspraak van de rechtbank onderschreven.

(Bron: Schuiteman)

 

Inleiding

Het sluiten van een goed IT-contract blijkt in de praktijk een hele kunst te zijn. Vaak bieden IT-contracten onvoldoende duidelijkheid over wat er precies geleverd en gepresteerd moet worden en onder welke voorwaarden. Ook komt het geregeld voor dat het contract – of de bijbehorende algemene voorwaarden – veel te eenzijdig zijn, zodat vrijwel alle verantwoordelijkheden en risico’s bij één partij komen te liggen.

Het loont om goed naar het contract te kijken. Een evenwichtig en volledig contract vormt weliswaar geen garantie voor een geslaagd project, maar kan de kans op mislukkingen wel aanmerkelijk verkleinen. Het inzoomen op de contractuele voorwaarden heeft bovendien vaak ook een helende werking, in die zin dat potentiële onduidelijkheden of risico’s nog voor het sluiten van het contract boven komen drijven en nog geadresseerd kunnen worden.

De vraag is uiteraard wat een goed contract is. Die vraag is moeilijk eenduidig te beantwoorden en zal afhangen van concrete omstandigheden van het geval. Met de onderstaande checklist kunt u zelf toetsen of uw IT-contract de belangrijkste te regelen zaken bevat. Uiteraard is daarmee nog niet gezegd dat de zaken ook goed geregeld zijn en dat uw belangen in het contract goed gewaarborgd zijn. Het verdient aanbeveling om ook dat te (laten) toetsen.

Het contract moet in elk geval antwoord geven op de volgende vragen:

Algemeen

  1. Wat is het onderwerp van de overeenkomst? Waar gaat de overeenkomst over en wat moet er dus allemaal in worden geregeld? Staat dit in de overwegingen en de rest van het contract voldoende duidelijk omschreven?
  2. Indien er meerdere overeenkomsten zijn: is de samenhang tussen de verschillende overeenkomsten goed geregeld?
  3. Indien er een aanbestedingsprocedure is gevolgd, blijkt dit uit de overwegingen? Zijn er voorzieningen getroffen voor het geval er zich gebreken voordoen in die aanbesteding?
  4. Zijn de bijlagen van de overeenkomst compleet en in de meest recente versie bijgevoegd? Is duidelijk hoe de bijlagen zich onderling verhouden?
  5. Zijn er algemene voorwaarden van toepassing verklaard en zijn deze bijgevoegd? Zijn deze voorwaarden acceptabel?

Leveringsomvang

  1. Is duidelijk omschreven welke producten er precies worden geleverd? Welke software, hardware en eventuele overige goederen?
  2. Is duidelijk omschreven welke diensten er precies worden geleverd? Denk bijvoorbeeld aan installatie en implementatie van software, het ontwikkelen van maatwerksoftware, consultancy, onderhoud, hosting, enz.
  3. Zijn er duidelijke specificaties voor de te leveren producten? Zo ja, zijn die opgenomen in of als bijlage bij de overeenkomst gevoegd?
  4. Zijn de te verrichten diensten duidelijk omschreven in de overeenkomst of de bijlagen?

Levertijden en implementatie

  1. Is bepaald wanneer de producten en diensten moeten worden geleverd? Gaat het hier om fatale termijnen of slechts om streefdata? (NB: let op eventuele bepalingen in de algemene voorwaarden)
  2. Indien er een implementatietraject nodig is: is er een goed plan van aanpak of ander document (zoals een PID of implementatieplan) en is dit onderdeel van de overeenkomst?
  3. Zijn de wederzijdse taken en verantwoordelijkheden voldoende duidelijk uitgewerkt? (wie doet wat en wanneer?)
  4. Moet er data worden overgebracht (gemigreerd en/of geconverteerd) van het oude naar het nieuwe systeem? Wie is daarvoor verantwoordelijk en welke eisen gelden daarvoor?
  5. Is er een duidelijke acceptatieprocedure in het contract opgenomen en is duidelijk welke rechten de afnemer heeft indien de producten/diensten niet geaccepteerd worden?

Software

  1. Indien er software wordt geleverd: hoe wordt de software afgenomen en is dit duidelijk vastgelegd in de overeenkomst? Gaat de software draaien op apparatuur van de afnemer of is er sprake van Software as a Service (SaaS), waarbij de afnemer via een netwerk toegang krijgt tot de software? Gaat het om cloud computing waarbij niet duidelijk is waar de software en/of data opgeslagen zijn?
  2. Indien sprake is van SaaS en cloud computing: zijn er voorzieningen getroffen om de beschikbaarheid van dat netwerk te borgen? Wat gebeurt er bij uitval van het systeem? Kunt u bij uw data? Worden er backups gemaakt, wie is daarvoor verantwoordelijk en waar worden deze opgeslagen? Voldoet het gebruikte netwerk aan de wettelijke eisen omtrent beveiliging en privacy?
  3. Dient er nog software ontwikkeld te worden en zo ja, wanneer en hoe en door wie?
  4. Is er sprake van open source software en zo ja, is hiermee rekening gehouden in de overeenkomst?

Licenties en intellectuele eigendom

  1. Dekken de software licenties het voorgenomen gebruik?
  2. Zijn er beperkende licentievoorwaarden en zijn die acceptabel?
  3. Indien er sprake is van software van derden, worden de licenties hiervoor meegeleverd? Is duidelijk welke partij kan worden aangesproken bij eventuele problemen met die licenties?
  4. Wie heeft de intellectuele eigendomsrechten op eventueel maatwerk?

Prijzen en betalingen

  1. Is voor alle te leveren producten en diensten duidelijk wat er betaald moet worden?
  2. Zijn de betaalmomenten duidelijk bepaald? Lopen de betalingen in de pas met de (deel)leveringen?
  3. Wat is er bepaald over prijsaanpassingen, meerwerk, minderwerk en indexatie?

Onderhoud

  1. Wat houdt onderhoud precies in? Alleen bugfixing of meer? Is er een aparte SLA met concrete service levels waaraan bepaalde onderhoudsprestaties moeten voldoen? Wordt gesproken over oplostijden of alleen responstijden?
  2. Zijn er sancties opgenomen voor het niet voldoen aan de onderhoudsverplichtingen / het niet halen van de service levels?
  3. Wat valt er niet onder het onderhoud? Zijn de daarmee samenhangende risico’s voldoende gewaarborgd in uw eigen organisatie of bij derde leveranciers?

Samenhang met andere software en hardware

  1. Moet de geleverde software/hardware samenwerken met bestaande systemen? Zo ja, komt dat voldoende duidelijk naar voren in de overeenkomst?
  2. Zijn er duidelijke afspraken welke partij in de implementatiefase de koppeling van de verschillende systemen realiseert? Is de eventueel noodzakelijke medewerking van andere partijen geregeld?
  3. Is duidelijk welke partij na implementatie kan worden aangesproken op het functioneren van het gehele systeem (de som der delen)? Is één partij eindverantwoordelijk, of coördineert één partij de werkzaamheden van alle betrokken partijen?
  4. Sluiten de bestaande contracten rondom de te koppelen systemen aan op het voorliggende contract?

Looptijd en beëindiging

  1. Wat is de ingangsdatum en de looptijd van de overeenkomst(en)?
  2. Kan de overeenkomst tussentijds worden opgezegd? Is er een voldoende ruimte opzegtermijn? Zijn de eventueel nadere voorwaarden hiervoor acceptabel?
  3. Kan de overeenkomst worden ontbonden bij bijvoorbeeld faillissement of wanprestatie van de andere partij?
  4. Wat zijn de gevolgen van een eventuele beëindiging? Is het noodzakelijk om voorzieningen te treffen voor de overstap naar een ander systeem bij het einde van de overeenkomst (zoals conversie van gegevens, eventueel verlengd gebruik van de software, etc.)? Zo ja, zijn die voorzieningen op acceptabele voorwaarden getroffen?

Aansprakelijkheid

  1. Zijn er voldoende mogelijkheden om schadevergoeding te claimen in geval van tekortkomingen (bijvoorbeeld te late of ondeugdelijke levering of ernstige verstoringen in het gebruik)?
  2. Is de wederpartij voldoende solvabel om een schadevergoeding in voorkomend geval te betalen? Zijn er voorzieningen getroffen om het risico op een slechte solvabiliteit te ondervangen (verzekering, bankgarantie, etc.)

Overige bepalingen

  1. Is Nederlands recht van toepassing? Is de Nederlandse rechter bevoegd?
  2. Willen partijen de mogelijkheid hebben eventuele geschillen te beslechten via arbitrage of mediation?

(Bron: Dirkzwager)

 

Kan het gebruikelijk loon in de BV mogelijk omlaag in 2015?

Categories: Nieuws, Nieuws voor het MKB (BV), Nieuws voor het MKB(BV), belastingnieuws, loon
Reacties uitgeschakeld voor Kan het gebruikelijk loon in de BV mogelijk omlaag in 2015?

De regels rond het gebruikelijk loon zijn op 1 januari 2015 veranderd. Daardoor zou in een aantal gevallen het gebruikelijk loon verhoogd moeten worden. Maar als gevolg van de verplichte invoering van de werkkostenregeling (wkr), zou het belaste gebruikelijk loon wel eens omlaag kunnen.  Onder de wkr behoren namelijk ook de vrije vergoedingen en verstrekkingen tot het gebruikelijk loon.

Tot die vrije vergoedingen en verstrekkingen behoren niet alleen reiskosten en studiekosten, maar ook de vergoedingen voor een mobiele telefoon en internet en de zogeheten 30%-vergoeding die buitenlandse experts en deskundigen onder voorwaarden belastingvrij kunnen ontvangen. Tot 2014 behoorden alleen belaste vergoedingen tot het gebruikelijk loon.

Aanmerkelijk belanghouders
Aanmerkelijk belanghouders die werken voor het lichaam waar ze een aanmerkelijk belang in hebben worden geconfronteerd met het zogeheten gebruikelijk loon. Aanmerkelijk belanghouders zijn bijvoorbeeld personen die 5 procent of meer aandelenbelang in de bv  hebben. Zij worden geacht uit die bv een bepaald minimumloon te genieten, waarover ze dan ook belasting moeten betalen.

(Bron: Oversalarisadministratie.nl)

Paraplufinancieringsarrest belette kostenaftrek voor garantstelling groeps-BV

Categories: Nieuws, Nieuws voor het MKB (BV), Nieuws voor het MKB(BV), belastingnieuws, lenen aan of van de BV
Reacties uitgeschakeld voor Paraplufinancieringsarrest belette kostenaftrek voor garantstelling groeps-BV

BV X en BV Y waren houdstervennootschappen en bezaten direct en indirect aandelen in andere vennootschappen die actief waren in de weg- en waterbouw. De vennootschappen van de groep hadden in totaal tien bankrekeningen bij de Rabobank. In 2007 verleende de Rabobank een gemeenschappelijke kredietfaciliteit, waarvoor alle tot de groep behorende vennootschappen hoofdelijk aansprakelijk waren. BV X en BV Y verkochten in 2008 en 2009 al hun aandelen in de groepsvennootschappen. Op het moment van de verkoop had een aantal vennootschappen een negatief banksaldo. Toen zij dat niet aanzuiverden, deed de Rabobank dat op grond van de overeenkomst zelf door ten laste van de rekeningen van BV X en BV Y bedragen af te boeken. Voor BV X ging het om een bedrag van € 104.822. In haar aangifte Vpb over 2009 nam BV X dit bedrag als kostenpost in aanmerking, maar de inspecteur stond de aftrek niet toe. BV X ging in beroep en stelde dat het paraplufinancieringsarrest van 1 maart 2013 niet van toepassing was. In dat arrest besliste de Hoge Raad dat uitgaven die hun oorsprong vonden in een garantstelling voor een aan het concern verleende kredietfaciliteit niet aftrekbaar waren, omdat het aanvaarden van de hoofdelijke aansprakelijkheid zijn oorzaak vond in de vennootschappelijke betrekkingen. Rechtbank Zeeland-West-Brabant besliste dat de overeenkomst met de Rabobank voldeed aan de drie in het arrest van 1 maart 2013 genoemde kenmerken van de garantstelling. De Rechtbank merkte daarbij op dat een kredietarrangement, waarvan sprake was in dat arrest, op één lijn moest worden gesteld met de mogelijkheid van “rood staan”, zoals in het geval van BV X. Door zich hoofdelijk aansprakelijk te stellen voor de negatieve banksaldi van andere vennootschappen binnen het concern, had BV X volgens de Rechtbank een debiteurenrisico genomen dat een onafhankelijke derde niet zou hebben genomen. De Rechtbank was het niet met BV X eens dat moest worden beoordeeld of de groep voordeel had gehad. De toets of zakelijk was gehandeld, vond volgens de Rechtbank plaats op het niveau van BV X. De Rechtbank verklaarde het beroep van BV X ongegrond.

(Bron: FUTD)

Cloud computing krijgt steeds meer marktaandeel in de informatiemaatschappij. Cloud computing is een breed begrip, maar is eigenlijk een benaming voor de vele varianten van client-server technologie. Bij cloud computing kan het gaan om Software as a Service (SaaS), Desktop as a Service, Platform as a Service en de vele “XaaS”-businessmodellen die tegenwoordig gangbaar zijn en gebruik maken van de technieken achter cloud computing. Voor continuïteit is een multidisciplinaire aanpak nodig: niet alleen juridisch, maar ook niet alleen technisch.

Het uitbesteden van ICT is mogelijk, maar voor de verantwoordelijkheid geldt dat niet. De cloudafnemer is verantwoordelijk voor de continuïteit van “zijn” informatiesysteem en gegevensverwerking, niet zijn leverancier. Dat valt op te maken uit de wetgeving: zo eisen belastingwetten (fiscale bewaarplicht) en administratieplichten de beschikbaarheid van uw gegevens gedurende een jarenlange termijn. Administratie in de cloud moet ten minste 7 jaar inzichtelijk kunnen worden gemaakt. De beschikbaarheid van de cloud-oplossing en daarmee verwerkte gegevens is dus noodzakelijk voor het voldoen aan wettelijke plichten. Dit nog buiten de bedrijfskritische aard die een cloud-oplossing kan krijgen doordat de uitvoering van bedrijfsprocessen daarvan afhankelijk wordt. Met andere woorden: zonder de clouddienst kan het werk niet gedaan worden.

Het nemen van verantwoordelijkheid doen zowel cloudafnemers als hun leveranciers door het opzetten van een continuïteitsregeling. Het doel van die continuïteitsregeling is allereerst het onafgebroken gebruik veilig stellen: de calamiteit bij de cloud- of SaaS-leverancier moet zo min mogelijk gevolgen hebben voor de bedrijfsprocessen van de afnemer. Ten tweede moet de continuïteitsregeling oog hebben voor de lange termijn. Migreren naar een andere oplossing heeft niet de voorkeur, zeker als die behoefte er ook niet is en de oplossing – ondanks het wegvallen van de leverancier – tot tevredenheid is.

Voor het zekerstellen van de continuïteit van Cloud- en SaaS-diensten, is een broncode-escrowregeling niet voldoende. De broncode-escrowregeling stelt alleen het gebruik, onderhoud en doorontwikkeling van de software veilig. Voor het veiligstellen van een clouddienst, is veel meer nodig. De hardware en data staan immers niet meer op de systemen van de afnemer, maar bij zijn leverancier of een derde (hostingprovider). Voor hosted desktop omgevingen is het nodig dat licenties van softwaretoeleveranciers (bijvoorbeeld op besturingssystemen en virtualisatiesoftware) in stand blijven. Ook kan het beheer en de helpdesk essentieel zijn: arbeidskrachten van de leverancier dus.

Een continuïteitsregeling voor cloudoplossing is altijd maatwerk. Er dient allereerst door een gekwalificeerde IT-deskundige onderzocht te worden welke componenten van het informatiesysteem noodzakelijk zijn voor continuïteit. Vervolgens wordt bekeken welke technische maatregelen nodig zijn: controle en deponering van een broncode, het opstellen van een calamiteitenplan, het verzamelen van contactgegevens van essentiële personen, en periodieke hercontrole van de getroffen maatregelen.

Ook zijn juridische maatregelen essentieel: een goede contractenset is noodzaak. Zo maakt het bijvoorbeeld verschil of de leverancier eigenaar is van de hardware waarop de cloud-oplossing wordt uitgevoerd, of dat hij deze huurt. Wanneer software van toeleveranciers (bijvoorbeeld van besturingssystemen en virtualisatiesoftware) onderdeel uitmaakt van de clouddienst, moeten er onderhandelingen plaatsvinden en afspraken worden gemaakt. Hetzelfde geldt voor de inzet van essentiële arbeidskrachten. Wanneer een hostingprovider of co-locatieprovider essentiële diensten levert, moet er worden bekeken hoe deze wordt doorbetaald. Daarbij zijn diverse oplossingen mogelijk, zoals het juridisch onderbrengen van de oplossing bij een Stichting Continuïteit, het oprichten van een garantiefonds en/of opzetten van een notariële doorbetalingsregeling.

(Bron: http://www.it-jurist.nl)

Voor het beoordelen van de kosten die een werknemer heeft gemaakt, past u de wetgeving toe die past bij het moment dat de kosten vorderbaar en inbaar zijn. Declareert een werknemer de kosten over 2014 pas in 2015, dan past u dus de wetgeving toe uit 2015. In 2015 gaat het daarbij dus om de regels van de werkkostenregeling.

Voor de loonbelasting geldt het zogenoemde kasstelsel. Dit houdt in dat kosten worden beoordeeld aan de hand van de wetgeving die van toepassing is op het moment dat de kosten vorderbaar en inbaar zijn. Bij een declaratie is dat pas op het moment van declareren, niet op het moment waarop de kosten door de werknemer zijn gemaakt.

Vergoeding onderbrengen in de vrije ruimte

Voor veel kosten die de werknemer declareert, zal een gerichte vrijstelling gelden. Hierbij kunt u denken aan vakliteratuur, zakelijke maaltijden, studiekosten en zakelijke reiskosten tot een bedrag van € 0,19 per kilometer óf de werkelijke kosten van het gebruik van het openbaar vervoer. Kosten die niet gericht zijn vrijgesteld, moet u als loon behandelen. Dat doet u door ze tot het loon van de werknemer te rekenen of onder te brengen in de vrije ruimte van de werkkostenregeling. U kunt de vergoeding onderbrengen in de vrije ruimte van het jaar waarin u de declaratie ontvangt. Ook kosten die de werknemer in 2014 heeft gemaakt, kunt u dus ten laste van de vrije ruimte van 2015 laten komen als de werknemer ze dit jaar declareert.

(Bron: Fiscaal Rendement)