De status van de VAR (Wet deregulering arbeidsrelaties)

Uiterlijk 26 januari 2016 zal de Eerste Kamer stemmen over de vervanger van de VAR. Het idee van die vervanging houdt in dat overeenkomsten kunnen worden voorgelegd aan de Belastingdienst. De Belastingdienst geeft dan een oordeel over de overeenkomst. Partijen zouden hieraan zekerheid kunnen ontlenen omtrent de loonheffingen. De Belastingdienst zal beoordeelde overeenkomsten (voor zover mogelijk) openbaar maken, zodat deze door andere opdrachtgevers en opdrachtnemers kunnen worden gebruikt. Het gebruik van een beoordeelde (voorbeeld)overeenkomst is facultatief, hier bestaat geen enkele verplichting toe. De nieuwe wet zou op 1 april 2015 moeten ingaan. De Eerste Kamer stelde op 18 december 2015 wederom kritische vragen over het wetsvoorstel. De kern van de kritiek komt er op neer dat men zich, overigens net als de Raad van State, afvraagt of de vervanging van de VAR het werkelijke probleem oplost. Een van de problemen is immers de controle daarop. Van de ongeveer 600.000 VAR-aanvragen die er jaarlijks worden gedaan, worden er maar zo’n 1.500 door de Belastingdienst gecontroleerd. Dat gebrek aan controle zal ook parten spelen bij de vervanger van de VAR. Door de Belastingdienst zijn al diverse goedgekeurde overeenkomsten op haar website gepubliceerd. Met ingang van 18 december is de Belastingdienst begonnen om fiscaal relevante bepalingen voor de loonheffingen en de werknemersverzekeringen in die overeenkomsten te markeren. De vormgeving van de arbeidsrelatie tussen een opdrachtgever en een opdrachtnemer is daarmee vormvrij geworden. Partijen hebben de vrijheid om bij de invulling van hun arbeidsrelatie de gemarkeerde (fiscale) bepalingen al dan niet over te nemen. Net zoals ze kunnen beslissen of zij zekerheid vooraf wensen van de Belastingdienst of niet. Met andere woorden: er ontstaat een open stelsel. Net als vele beroepsgenoten ben ik erg bevreesd voor dit wetsvoorstel: er ontstaat schijnzekerheid. Het volgen van een modelovereenkomst lijkt zekerheid te bieden, maar als er in de praktijk (iets?) van afgeweken wordt, is de zekerheid weg. En als we het probleem van de controle niet oplossen, wat is dan de zin van de vervanging? Misschien dat de Eerste Kamer kritisch blijft en tegen het wetsvoorstel stemt, maar anders hebben we weer een wet waar we in de praktijk alleen maar last van zullen hebben.

(Bron: Taxence)