Verlies van € 289.611 op werkgeverscertificaten toch negatief loon

X bezat certificaten van aandelen in zijn werkgever NV A. Begin 2007 werd NV A overgenomen door NV C en werden de certificaten omgewisseld voor certificaten NV C. Die certificaten konden gedurende drie jaar niet worden verhandeld. Bij een beëindiging van de dienstbetrekking binnen de driejaarsperiode moest de certificaathouder de certificaten aanbieden aan NV C. NV C zou de certificaten dan afnemen tegen het lagere bedrag van de dan geldende marktwaarde en € 20 per aangeboden certificaat in het eerste jaar van de blokkeringsperiode, € 22 in het tweede jaar en € 24 in het derde jaar (defungeringsregeling). Op 1 december 2009 nam X ontslag en trad in dienst bij een ander bedrijf. Hij bood zijn 22.074 certificaten aan NV C aan voor € 24 per certificaat. De marktwaarde was op dat moment hoger. De nieuwe werkgever van X vergoedde in 2010 het door de defungeringsregeling geleden verlies van € 289.611 aan X onder inhouding van LB. X nam in zijn aangifte IB 2009 het verlies in aanmerking als negatief loon. Hof Amsterdam besliste in navolging van Rechtbank Haarlem dat geen sprake was van negatief loon. Op het beroep in cassatie van X heeft de Hoge Raad de beslissing van het Hof vernietigd. Als een werknemer op grond van een beding in een overeenkomst met (een concernmaatschappij van) zijn werkgever bij beëindiging van zijn dienstbetrekking een transactie moest verrichten, en daarmee een nadeel in de vermogenssfeer leed, moest dat nadeel volgens de Hoge Raad worden toegerekend aan de dienstbetrekking. Het nadeel moest als gevolg daarvan als negatief loon in aanmerking worden genomen. De Hoge Raad deed de zaak zelf af. De omvang van het nadeel bedroeg het verschil tussen de beurswaarde van de aandelen NV C en de voor de certificaten verkregen prijs. Tussen partijen stond vast dat dit nadeel € 289.611 was.

(Bron: FUTD)