Archive for april, 2016

Afwaarderingsverlies aftrekbaar omdat lening niet onzakelijk was

Categories: Nieuws, Nieuws voor het MKB (BV), Nieuws voor het MKB(BV), belastingnieuws, lenen aan of van de BV
Reacties uitgeschakeld voor Afwaarderingsverlies aftrekbaar omdat lening niet onzakelijk was

BV X verkreeg in maart 2008 bij de oprichting van BV A 1/3 van de aandelen. Vervolgens verstrekte BV X een lening van € 0,5 mln aan BV A. In april 2008 kocht BV A alle aandelen in BV B. In september 2009 verstrekte BV X een aanvullende lening van € 200.000, die BV A als agio stortte in BV B. De lening was achtergesteld op de vorderingen van de bank. Er was geen aflossingsschema en er waren geen zekerheden gesteld. In de jaren 2008-2010 vonden geen aflossingen plaats en de rente van 5% werd steeds bijgeschreven op de hoofdsom. De resultaten van BV A en BV B waren in de jaren 2008-2010 steeds negatief. Door de kredietcrisis die na de tweede helft van 2008 intrad, bleven de resultaten significant achter bij de verwachtingen in maart 2008. In haar aangifte Vpb 2010 waardeerde BV X de lening met € 0,5 mln af. De inspecteur was het daar niet mee eens, omdat volgens hem sprake was van een onzakelijke lening. Rechtbank Noord-Holland besliste echter dat de inspecteur niet aannemelijk had gemaakt dat BV X bij het verstrekken van de lening in 2008 een debiteurenrisico had aanvaard dat een onafhankelijke derde niet zou hebben aanvaard. Gelet op de financieringsverhouding van BV A bij aankoop van BV B, de historische resultaten van BV B en de in 2008 aanwezige winstverwachtingen was er volgens de Rechtbank voor BV X geen aanleiding om te veronderstellen dat rente en aflossing van de lening in redelijkheid niet waren te verwachten. Dat de resultaten door onvoorziene redenen in de tweede helft van 2008 uiteindelijk tegenvielen, hoefde BV X niet te verwachten bij het aangaan van de lening en daar hoefde zij dus geen rekening mee te houden. De Rechtbank verwierp ook de stelling van de inspecteur dat de lening gedurende haar looptijd alsnog onzakelijk was geworden. De Rechtbank verklaarde het beroep van BV X gegrond.

(Bron: FUTD)

Borgstelling in 2005 zakelijk, maar in 2008 door verslechterde omstandigheden onzakelijk

Categories: Nieuws, Nieuws voor het MKB (BV), Nieuws voor het MKB(BV), belastingnieuws, lenen aan of van de BV
Reacties uitgeschakeld voor Borgstelling in 2005 zakelijk, maar in 2008 door verslechterde omstandigheden onzakelijk

Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt in navolging van de rechtbank dat de borgstelling in 2005 zakelijk is, maar die in 2008 niet meer.

Belanghebbende, X, houdt de aandelen in B bv. B bv houdt de aandelen in diverse bv’s. In verband met leningen die de Rabobank aan de bv’s heeft verstrekt, stelt X zich in 2005 borg voor een bedrag van € 150.000. In verband met een aanvullende financiering stelt X zich in 2008 nogmaals borg voor een bedrag van € 150.000. Omdat meerdere bv’s sinds september 2010 in staat van faillissement verkeren, waardeert X in zijn aangifte IB/PVV 2010 een bedrag van € 200.000 af in verband met een voorziene afwaardering van de regresvordering. De inspecteur staat de aftrek niet toe.

Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt in navolging van de rechtbank dat de borgstelling in 2005 zakelijk is, maar die in 2008 niet meer. Gelet op de resultaten van de vennootschap in de jaren voorafgaand aan 2005 in combinatie met de geringe kans dat X als borg aangesproken zou worden, is het aannemelijk dat een onafhankelijke derde bereid zou zijn geweest een vergelijkbare borgstelling te aanvaarden. De inspecteur heeft het tegendeel niet aannemelijk gemaakt. Het aan de borgstelling in 2005 toe te rekenen verlies vormt negatief resultaat uit overige werkzaamheden. In 2008 waren de financiële omstandigheden sterk verslechterd en is er wel sprake van een onzakelijke borgstelling. Zowel het principale hoger beroep van de inspecteur als het incidentele hoger beroep van X is ongegrond.

(Bron: Taxlive)

Van de rechtbank Midden-Nederland moet een intermediair ruim € 16.000 betalen aan een gedupeerde klant. De adviseur heeft de polis van de autoverzekering van haar klant niet gecontroleerd en daardoor de auto verkeerd verzekerd, waardoor de verzekerde geen recht had op uitkering na diefstal van zijn auto.

De polis werd door de klant, die een Toyota Land Cruiser uit 1997 had aangeschaft, in 2012 telefonisch aangevraagd bij zijn vaste assurantietussenpersoon. De adviseur stuurde hem daarop een formulier met onder meer de vraag of het voertuig was voorzien van een diefstalpreventiesysteem. De klant kruiste ‘nee’ aan. Op het polisblad staat vervolgens duidelijk vermeld dat de verzekerde auto ‘voorzien dient te zijn van een beveiligingssysteem dan minimaal voldoet aan de normen van SCM-klasse 1 (startonderbreker)’. Dit is niet het geval, waardoor verzekeraar Allianz uitkering op de verzekering weigert wanneer de auto gestolen wordt. De klant stapt naar de rechter. Hij heeft de auto voor € 4.500 gekocht en er voor ruim € 26.000 aan gerestaureerd.

De rechter oordeelt dat de klant de polis niet heeft gelezen. De klant geeft aan dat als hij had geweten dat er een startonderbreker op de auto moest zitten, hij dit voor slechts € 121 wel had laten doen. De rechter acht dit aannemelijk, gezien de kosten die de klant heeft gemaakt voor het restaureren van de auto.

Eenvoudig
Dan de intermediair. De kantonrechter komt tot de conclusie dat die niet heeft gehandeld zoals een redelijk bekwaam en redelijk handelend tussenpersoon had behoren te doen. “Ik neem hierbij in aanmerking dat het tot haar taak behoorde om te controleren of de polis was afgegeven conform de op het aanvraagformulier verstrekte inlichtingen. Dit was een controle van zeer eenvoudige aard: zowel het aanvraagformulier als het polisblad besloeg slechts 3 pagina’s. Voorts is van belang dat het hier om een zeer belangrijke garantieclausule ging, en dat niet-inachtneming daarvan met een grote kans van waarschijnlijkheid in het geval van diefstal van de auto tot algehele weigering van een uitkering zou leiden. Deze controle door de assurantietussenpersonen is als een kernverplichting van laatstgenoemde aan te merken.” De intermediair geeft toe dat ze tekort is geschoten in haar zorgplicht, maar vindt ook dat er sprake is van eigen schuld aan de zijde van de klant.

De rechtbank in Amersfoort meent dat de verzekerde “zich als een gemiddeld oplettende verzekeringnemer had dienen te gedragen. Hij had de polis dus moeten doorlezen. Omdat de clausule met een normale lettergrootte bovenaan de 3e pagina was opgenomen, onder het kopje Diefstalbeveiliging, zou deze clausule bij oppervlakkige lezing direct moeten zijn opgevallen. Van kleine lettertjes is dus bepaald geen sprake.”

Op grond van de omstandigheden oordeelt de rechtbank dat 20% van de oorspronkelijk schade voor de eiser dient te blijven, waardoor de intermediair € 16.000 plus rente moet betalen.

(Bron: AMWeb)

Per 1 mei 2016 vervangt de modelovereenkomst de Verklaring Arbeidsrelatie (VAR) voor zzp’ers. Op deze pagina vindt u antwoord op de meest gestelde vragen.

Wat gaat er veranderen?

Per 1 mei verdwijnt de VAR. Daar komt de Wet deregulering beoordeling arbeidsrelaties (DBA) voor in de plaats. Zzp’ers kunnen dan geen VAR meer aanvragen maar gebruikmaken van modelovereenkomsten van de Belastingdienst. De modelovereenkomsten staan op belastingdienst.nl.

Wat moet ik doen?

Vanaf 1 mei moet u het volgende doen:

  • Bedenk samen met de opdrachtgever of u een modelovereenkomst nodig hebt. In veel gevallen is het duidelijk dat een zzp’er niet in loondienst werkt. Denk aan een schilder die steeds voor verschillende particulieren werkt. U hoeft in deze gevallen geen modelovereenkomst te gebruiken. Als u twijfelt, kunt u met uw opdrachtgever gebruikmaken van een modelovereenkomst, maar dit is niet verplicht.
  • Zoek een modelovereenkomst die past bij de manier waarop u werkt
  • Leg vast volgens welke modelovereenkomst u werkt. Stuur bijvoorbeeld de modelovereenkomst als bijlage mee in de mail waarin u afspraken maakt met uw opdrachtgever. Of verwijs naar het nummer van de modelovereenkomst.
  • Werk volgens de afspraken in de gekozen modelovereenkomst. Zolang u en uw opdrachtgever dat doen, is er geen sprake van loondienst en hoeft uw opdrachtgever geen loonheffingen in te houden.
  • Overweeg of een modelovereenkomst wel de meest geschikte oplossing is voor u en overleg met u financieel/fiscaal adviseur

Moet ik voor iedere opdracht of klus die ik uitvoer een aparte overeenkomst gebruiken?

Nee. De algemene modelovereenkomsten zijn geschikt voor alle type opdrachten. Het maakt daarbij niet uit in welke branche je werkt of wat je beroep is. Als u werkt volgens de afspraken in die modelovereenkomst staan, is er geen sprake van loondienst. De opdrachtgever hoeft dan geen loonbelasting en premies volksverzekeringen te betalen. Het werken met een modelovereenkomst is niet verplicht, maar wel handig als u die zekerheid wilt.

Wie is verantwoordelijk als de Belastingdienst vindt dat er sprake is van een echte dienstbetrekking?

De zzp’er en de opdrachtgever zijn samen verantwoordelijk. Zolang de zpp’er en de opdrachtgever volgens een modelovereenkomst van de Belastingdienst werken, is er geen sprake van loondienst. De opdrachtgever hoeft dan geen loonbelasting en premies volksverzekering te betalen. Als de zzp’er zijn aangifte inkomstenbelasting doet, beoordeelt de Belastingdienst of de zzp’er ondernemer is voor de inkomstenbelasting. Op dat moment kan het zijn dat de zzp’er alsnog loonbelasting en premies volksverzekeringen moet betalen.

Wie is verantwoordelijk voor het opstellen van de overeenkomst?

De opdrachtnemer en opdrachtgever zijn samen verantwoordelijk voor de overeenkomst. Dat hoeft niet een modelovereenkomst van de Belastingdienst te zijn. U mag ook een eigen overeenkomst gebruiken.

Wat zijn de gevolgen als ik geen gebruik maak van een overeenkomst?

Als u geen gebruik maakt van een modelovereenkomst van de Belastingdienst, dan hebt u geen zekerheid over de dienstbetrekking. Als de Belastingdienst vindt dat er wel sprake is van loondienst, dan moeten de opdrachtnemer en de opdrachtgever alsnog loonbelasting en premies volksverzekeringen betalen over de vergoeding.

(Bron: Ondernemersplein.nl)

Er zijn door de Belastingdienst grote fouten gemaakt bij de overstap van de blauwe envelop naar digitale post. Dat zegt de Nationale Ombudsman Reinier van Zutphen.

De Ombudsman noemt de termijn waarop dat is gebeurd te kort. Het publiek zou zich hierdoor overvallen voelen.

Ook liet de publieksinformatie over de aanpassing te wensen over, aldus Van Zutphen in het rapport Het verdwijnen van de blauwe envelop waar dagblad Trouw maandag over schrijft.

De overheid zou burgers nooit tot contact via de computer mogen dwingen, aldus Van Zutphen. Dat omdat juist de zwakkeren in de samenleving dan tussen wal en schip vallen. Volgens de Ombudsman moet de digitale optie slechts een extra optie zijn en moet de dienst klanten “verleiden” om er gebruik van te maken.

Van Zutphen begon het onderzoek na vele klachten over de afschaffing van de envelop. Circa vijftigduizend huishoudens hebben geen internetverbinding in Nederland en circa twee miljoen mensen zijn laaggeletterd.

Digitalisering door de Belastingdienst maakt de kloof tussen overheid en kwetsbare burgers groter, staat in het rapport.

“Altijd goed dat er aandacht is voor de mensen die digitalisering snel vinden gaan”, reageert staatssecretaris Eric Wiebes (Financiën) maandag.

“Ook wij willen uiteraard niet dat deze mensen buiten de boot vallen. De Belastingdienst heeft dan ook een lange geschiedenis van het bieden van concrete hulp. Daar gaan wij mee door.”

Niet afgeschaft

Een woordvoerster van de staatssecretaris benadrukt dat de Belastingdienst wel digitaliseert, maar dat de blauwe envelop niet compleet wordt afgeschaft. “De papieren envelop blijft gewoon beschikbaar voor mensen die echt niet mee kunnen met de digitalisering.”

Volgens haar is het voor deze kwetsbare groep duidelijk genoeg dat de optie om zaken op papier te regelen blijft bestaan. “Iedereen die nu naar de BelastingTelefoon belt, kan gewoon zeggen: ‘Ik wil het op papier’. Dat is dus niet verstopt, je kan gewoon bellen”, aldus de woordvoerster.

“We krijgen per jaar vijftien miljoen telefoontjes naar de BelastingTelefoon. Mensen die moeite hebben met digitaal, weten dat kanaal echt te vinden.”

Hulp

De Belastingdienst heeft van oudsher een netwerk om mensen te helpen met hun belastingzaken. De ficus zet dit nu ook in om te helpen met de verdere digitalisering van de Belastingdienst.

Zij kunnen terecht bij tweehonderd servicepunten, achthonderd bibliotheken en bij 37 balies in belastingkantoren. Ook kunnen ze bellen met de BelastingTelefoon. Ook worden een half miljoen Nederlanders jaarlijks geholpen via door de Belastingdienst opgeleide helpers bij belangenorganisaties, vakbonden en ouderenbonden.

“Maar als er dan nog een groep overblijft die echt niet mee kan, dan krijgen zij gewoon hun spullen op papier.”

(Bron: Nu.nl)

Hoe zit het ook al weer met verplichte vrije dagen?
De meeste bedrijven zijn op Koningsdag dicht en om die reden hebben de werknemers betaald vrijaf. Maar hoe zit het ook al weer met 5 mei en andere feestdagen?
Vrijaf op erkende feestdagen
Op erkende feestdagen ben je wettelijk verplicht je werknemers vrijaf te geven en ben je verplicht hun loon door te betalen. Dat laatste geldt natuurlijk niet als de feestdag op een dag valt dat zij toch niet gewerkt zouden hebben, zoals bij de meeste werknemers op zondag het geval is.
Bij feestdagen kun je een onderscheid maken tussen de religieuze/kerkelijke feestdagen en de nationale feestdagen. De religieuze feestdagen zijn christelijke feestdagen:
  • Nieuwjaar (1 januari)
  • Pasen
  • Hemelvaart
  • Pinksteren
  • Kerstmis (25 en 26 december)

De nationale feestdagen worden door de overheid vastgesteld. In Nederland zijn dat er twee:

  • Koningsdag (27 april)
  • Bevrijdingsdag (5 mei)
Koningsdag en 5 mei: niet wettelijk vrij
Koningsdag en 5 mei zijn dus nationale feestdagen. Voor de meeste bedrijven geldt Koningsdag daarbij als een vrije dag, waarbij de medewerkers worden doorbetaald. Of je personeel op 5 mei recht heeft op een vrije dag, is niet wettelijk vastgelegd. Raadpleeg hiervoor je CAO. Soms valt Hemelvaartsdag vroeg. Dit is in 2016 het geval. Hemelvaartsdag en Bevrijdingsdag vallen op dezelfde dag: 5 mei! Hemelvaartsdag is een erkende feestdag, dus op 5 mei 2016 ben je verplicht loon door te betalen en  is het een vrije dag!
Uitzondering
Dat je werknemer in beginsel vrij is op erkende feestdagen, betekent nog niet dat een personeelslid nooit op die dagen zou hoeven te werken. Allereerst kun je natuurlijk vragen aan je personeel of ze toch willen werken. Zeker als er een toeslag op het loon wordt betaald, zijn bepaalde werknemers graag bereid voor dat extraatje te werken.
Het kan echter ook zijn dat je werknemers in verband met de aard van het werk verplicht zijn om op feestdagen te werken. Je mag ze dan echter niet elke feestdag inzetten voor het werk, omdat de meeste cao’s een beperking kennen voor het werken op feestdagen. Geldt er geen CAO voor je bedrijf, dan heb je natuurlijk wel meer vrijheid, maar zul je toch ook nog rekening moeten houden met de beperkingen op basis van de Arbeidstijdenwet.
(Bron: MKBServicedesk)

De hoofdregel ‘geen arbeid, geen loon’ is nu nog van toepassing, maar verandert per 1 april 2016 drastisch. Vanaf die datum geldt namelijk de regel ‘geen arbeid, wel loon’. Wat betekent dit voor u als werkgever?

Huidige situatie loondoorbetaling

Een medewerker die niet werkt, heeft geen aanspraak op loon. Op deze hoofdregel bestaan wel uitzonderingen, bijvoorbeeld dat een medewerker zijn recht op loon behoudt als hij niet heeft gewerkt door een oorzaak die in redelijkheid voor rekening van de werkgever komt, zoals bij onvoldoende orders, bepaalde weersomstandigheden en/of arbeidsongeschiktheid en zwangerschap.

 

Nieuwe situatie loondoorbetaling

Het uitgangspunt ‘geen arbeid, geen loon’ vervalt per 1 april 2016 en ook de regeling van de uitzondering wordt deels gewijzigd. Verandering zit met name in de bewijslastverdeling en dit zal vooral groot effect hebben op de arbeidsrelaties van de werkgever met oproepkrachten.

 

Uitgangspunt wordt dat de medewerker recht op loon heeft, ook al werkt hij niet (geheel). Tenzij u bewijst dat dit voor rekening van de medewerker behoort te komen. U kunt hierbij denken aan te laat op het werk verschijnen, onwettig verzuim, een staking of een gevangenisstraf.

 

Uitzonderingen loondoorbetalingsverplichting

In bepaalde gevallen hoeft het loon niet te worden doorbetaald. U moet dan wel kunnen aantonen dat dit terecht is. Als een medewerker u bijvoorbeeld om toestemming voor onbetaald verlof vraagt of als hij in een bepaalde periode niet wil worden opgeroepen, dan is het verstandig om uw medewerker te vragen dit schriftelijk te doen. Hiermee kunt u dan voldoen aan deze bewijslast.

 

Actie vereist

De veranderende loondoorbetalingsverplichting raakt met name werkgevers die werken met flexibele krachten. Het kan noodzakelijk zijn om uw personeelsbeleid en/of contracten hierop aan te passen.

(Bron: ABAB)

Ook de ondernemer die geen kwade bedoelingen heeft, kan betrokken raken bij btw-fraude door toedoen van de wederpartij. Wees daarom altijd alert.

Ongewenst en onbedoeld betrokken raken bij btw-fraude kan vervelende consequenties met zich meebrengen. Het recht op vooraftrek van btw kan worden geweigerd of er kan een onderzoek naar fraude worden ingesteld. Gelukkig kunt u als ondernemer dit risico verkleinen. Wees daarom altijd alert en kritisch als u een deal sluit en let op de volgende punten.

Controlepunten

Controleer altijd de volgende punten:

  • Staat uw wederpartij ingeschreven bij de Kamer van Koophandel?
  • Zijn de overhandigde papieren echt?
  • Wat is de geschiedenis van het bedrijf? Het kan geen kwaad om het bedrijf waarmee u zaken doet eens te googelen.
  • Is het fysieke adres van uw leverancier of afnemer bekend? Dus heeft de afnemer of leverancier een pand of kantoor waar u binnen kunt lopen om met iemand te spreken?
  • Controleer het btw-nummer van de partij met wie u zaken doet. Dit kan via de link http://ec.europa.eu/taxation_customs/vies/
  • Controleer of de door uw afnemer uitgereikte facturen aan de factuureisen voldoen. Zo moet een factuur het btw-nummer van uw afnemer vermelden, een datum hebben en moet de geleverde dienst of het geleverde goed zijn omgeschreven. Daarnaast moet het in rekening gebrachte bedrag exclusief btw vermeld staan. Ook moeten het btw-tarief en het btw-bedrag worden vermeld.

Verdachte zaken

Daarnaast moeten de volgende signalen de alarmbellen bij u doen rinkelen:

  • De prijs die u moet betalen is opvallend laag.
  • De factuur klopt niet of er ontbreekt iets belangrijks op de factuur, zoals bijvoorbeeld het adres of telefoonnummer.
  • De leveranciers of afnemers bestaan maar kort en wisselen vaak.
  • De producten die worden geleverd zijn niet gebruikelijk in de branche van de leverancier.
  • De leverancier geeft al aan wie u de goederen mogelijk kunt doorverkopen en welke prijs u er dan voor zult krijgen.

Conclusie

Wanneer één van voorgaande situaties zich voordoet, betekent dit niet meteen dat er sprake is van btw-fraude, maar is dit wel een indicatie dat het verstandig is dat u nader onderzoek doet. Hoe meer van de voorgaande aspecten zich voordoen, hoe verdachter de situatie uiteraard is. Onderzoek in dat geval de situatie verder. Een gewaarschuwd mens telt immers voor twee!

(Bron: SRA)

De aangifte-deadline van 1 april voor de belasting moet definitief naar 1 mei verschuiven. Dat zegt Hans Leijtens, sinds november directeur-generaal van de Belastingdienst.

Volgens Leijtens is de oude termijn niet langer haalbaar, nu vrijwel alle Nederlanders pas in maart aangifte doen. Dan heeft de fiscus vrijwel al hun inkomens- en andere financiële gegevens ingevuld. “Pas eind januari zijn alle gegevens van belastingplichtigen bij ons binnen.”

Die moeten dan worden verwerkt in de software. “De vooraf ingevulde aangifte is vanaf 1 maart beschikbaar. Een maand voor 9 miljoen aangiftes is simpelweg te kort,” zegt Leijtens in een interview met het AD.

De aangiftetermijn werd vorig jaar door staatssecretaris Wiebes (Financiën) een maand verlengd, nadat de computers en servers van de Belastingdienst in 2014 waren vastgelopen: door het warme weer deden 2 miljoen Nederlanders op 31 maart, de laatste dag, aangifte. Dit jaar werd de termijn weer verlengd, maar niet definitief.

Sommige ouders kiezen er nog wel eens voor om ‘met warme hand’ een deel van hun spaarcentjes te schenken (in de vorm van een schenking) aan hun kinderen. Lag er voor u met Kerst ook een envelopje onder de kerstboom? Lees dan vooral deze blog!

Voor een kind is het natuurlijk een aantrekkelijk idee om een extraatje te krijgen. Fiscaal kan dit ook voordelig zijn. Giften aan een kind tot ruim € 5.000,– per jaar zijn vrij van schenkbelasting. Aan een kind tussen 18 en 40 jaar oud mag zelfs eenmalig een bedrag van bijna € 25.000,– belastingvrij geschonken worden. Van deze mogelijkheid wordt dan ook regelmatig gebruik gemaakt. So far so good…

Maar wat nu als het kind dat geld geschonken heeft gekregen, gaat scheiden? Dan zijn de poppen aan het dansen. Ouders zien immers niet graag dat de helft van die schenking met de ex-partner mee gaat. Hoe zeer het er ook op leek dat ouders dit extraatje niet alleen het eigen kind, maar ook schoondochter of schoonzoon gunden, van die gunfactor blijft meestal weinig over als het kind gaat scheiden. Is het te voorkomen dat de helft van de schenking naar de koude kant overgaat? Ja, dat is vrij eenvoudig te regelen, maar het is niet achteraf te organiseren.

Belangrijk is dat ten tijde van de schenking uitdrukkelijk door de schenkende ouder wordt bepaald dat die schenking onder uitsluiting (in privé) aan het kind toekomt. De ouder kan dus niet achteraf bepalen dat die schenking een privé schenking betreft, althans dat heeft juridisch geen effect. Hoe leg je dan als ouder vast dat de schenking in privé aan het eigen kind toekomt? Dit is nergens in de wet vastgelegd, dus er zijn in feite geen vormvereisten.

Het is wel een misverstand te denken dat wanneer het geld op een bankrekening wordt gestort die alleen op naam van het eigen kind staat, dat het daarmee privé blijft. Dat is in ieder geval onvoldoende! Het is wel voldoende als duidelijk in de omschrijving bij de overboeking wordt vermeld dat het om een privé schenking gaat. Het zou nog beter zijn als de bedoeling in een notariële of onderhandse akte wordt vastgelegd én het bij de bankoverschrijving wordt vermeld.

Wat is het gevolg als dit ten tijde van de schenking op een goede manier is geregeld? Als een kind in gemeenschap van goederen is getrouwd, dan valt deze schenking buiten het gemeenschappelijk vermogen van de echtgenoten. Komt het tot een echtscheiding tussen deze echtgenoten, dan hoeft die schenking niet in de verdeling te worden betrokken. Dat is helder en logisch.

Maar wat als dat geld al is uitgegeven? De rechtbank Rotterdam heeft geoordeeld dat de echtgenoot die de privé schenking heeft ontvangen in dat geval een vergoedingsrecht heeft, dit ongeacht (1) de aard van de bestedingen, (2) of de echtgenoten uitdrukkelijk zijn overeengekomen dat een vergoedingsrecht ontstaat en (3) wat er nog over is van de ontvangen gelden. Dus schoondochters en schoonzonen, opgepast: reken je niet voortijdig rijk!

(Bron: ak-advocaten)