Commentaar AFM op RJ-Uiting 2016-11 ‘Actuele kostprijs’

De AFM heeft commentaar uitgebracht op RJ-Uiting 2016-11: ‘Actuele kostprijs’. Naast een aantal tekstsuggesties heeft de toezichthouder een vijftal inhoudelijke opmerkingen. 

Een van de opmerkingen betreft de tekst van het ‘Ten geleide’. In die tekst staat: ‘kosten van herstel vormen een onderdeel van de actuele kostprijs’. Uit Richtlijn 212.443 leidt de AFM af dat de kosten van herstel ook anders dan in de actuele kostprijs kunnen worden verwerkt: het gedurende de verwachte gebruiksduur opbouwen van een voorziening. Ook in de voorgestelde alinea 212.407 staat een genuanceerdere tekst dan in het Ten geleide. De bewoording in het Ten geleide lijken volgen de toezichthouder niet geheel in lijn te zijn met de (voorgestelde) aanpassingen.

Actuele kostprijs: definitie en duiding

Verder merkt de AFM op dat de actuele kostprijs in de RJ-Uiting geen plaats heeft gekregen in de definities. De tozjcthouder stelt voor om wel een definitie in 940 op te nemen. Verdr vindt de AFM het een verbetring van de voorstellen als de Raad expliciet duiding geeft over wat actuele kostprijs inhoudt. Ook lijkt het de AFM van belang dat de Raad meer handvatten geeft voor de praktijk om vast te stellen wanneer een actuele kostprijs niet meer betrouwbaar is vast te stellen.

Actuele vervaardigingsprijs (212.405)

Als derde punt vraagt de AFM de Raad om expliciet aan te geven in de tekst van alinea 212.405 dat het aanpassen van de kostentoerekeningsmethodiek leidt tot een stelselwijziging.

Actuele kostprijs niet langer betrouwbaar te bepalen

Tevens stelt de AFM voor om het volgende op te nemen bij alinea 212.707: ‘De onderneming dient in haar toelichting te vermelden wanneer de actuele kostprijs van een actief niet langer betrouwbaar te bepalen is. De onderneming dient daarbij de redenen hiervan toe te lichten.’

Grond en terreinen

De Raad stelt in de voorgestelde alinea 212.405 en in voorbeeld B dat de actuele inkoopprijs voor grond en terreinen over het algemeen gebaseerd kan worden op de marktwaarde (‘reële waarde’) voor de betreffende grond en terreinen. De AFM verzoekt de Raad in deze passage expliciet te maken dat dit alleen zo is, omdat bij grond en terreinen de in- en verkoopmarkt nonnaal gesproken samenvallen.

(Bron: Accountancyvanmorgen)