Archive for november, 2016

Pensioen in eigen beheer van de BV, waarom ook via de notaris bij afkoop?

Categories: Nieuws, Nieuws voor het MKB (BV), Nieuws voor het MKB(BV), pensioen, pensioen
Reacties uitgeschakeld voor Pensioen in eigen beheer van de BV, waarom ook via de notaris bij afkoop?

Moet de dga die straks zijn pensioen in eigen beheer afkoopt of omzet in een oudedagsverplichting, nu wel of niet samen met zijn partner naar de notaris? Die vraag roept steeds meer discussie op. Pensioendeskundige Sander Schilder (eigenaar van Santax fiscaal economen) blijft bij zijn visie dat dit nodig is. Reden voor de redactie van TaxLive om deze fiscalist om nadere uitleg te vragen.

Het artikel ‘Verplicht rondje notaris bij afkoop of omzetting pensioen in eigen beheer?’ met Schilder op TaxLive heeft veel stof doen opwaaien. Tijdens de parlementaire behandeling in de Tweede Kamer van het wetsvoorstel tot uitfasering van het pensioen in eigen beheer (PEB) heeft staatssecretaris Wiebes de vragen die zijn gesteld over een verplichte gang naar de notaris niet eenduidig beantwoord.
De vraag of de notaris nu wel of niet verplicht is bij afkoop of omzetting van het (PEB), blijft daarmee boven de markt hangen. In een uitgebreid artikel (deze is als bijlage  toegevoegd) schept Schilder meer duidelijkheid over zijn visie.

Wat is het doel van deze uitgebreide toelichting?

“Mocht mijn visie − dat huwelijkse voorwaarden nodig zijn bij afkoop of omzetting van het PEB, ook voor gehuwden onder algehele gemeenschap van goederen − juist zijn dan kan dat in latere echtscheidingsprocedures verstrekkende gevolgen hebben. Mijn doel is dan ook om hier expliciete duidelijkheid in te krijgen om problemen, zowel voor de dga en zijn partner, alsook voor de betrokken adviseurs te voorkomen. Begrijp me goed: Ik ben voorstander van het wetsvoorstel, maar wel, gezien het belang, met zo min mogelijk juridische risico’s.”

Waar zit de verwarring?

“In het wetsvoorstel is geregeld dat voor afkoop of omzetting van het PEB toestemming is vereist van de partner. Dit toestemmingsvereiste is een fiscale voorwaarde opgelegd vanuit de fiscale wetgever, die moet zijn vervuld alvorens de dga zijn PEB-aanspraken kan afkopen of omzetten in een oudedagsverplichting. Die fiscale voorwaarde zegt echter niets over de ‘civiele afspraken’ tussen gehuwde partners en de civiele route die daarin moet worden doorlopen.”

Bij omzetting of afkoop zijn huwelijkse voorwaarden nodig. Waar komt die visie vandaan?

“Dit vloeit naar mijn mening voort uit de Wet verevening pensioenrechten bij echtscheiding (Wet VPS). De Wet VPS vereist op grond van artikel 2 (ouderdomspensioen) en artikel 3a (partnerpensioen) dat dergelijke onderlinge afspraken − partijen wijken met betrekking tot de PEB-aanspraken af van deze wet door deze feitelijk uit te sluiten − tijdens het huwelijk vastgelegd moeten worden bij huwelijkse voorwaarden. Ter onderbouwing van mijn visie dat huwelijkse voorwaarden nodig zijn voor het vastleggen van de afspraken tussen partners over de afkoop of omzetting van het PEB, ga ik in mijn toelichting dieper in op de parlementaire geschiedenis van de totstandkoming en wijziging van de Wet VPS.”

Waarom kan die civiele toestemming van de partner niet gewoon met een onderhandse overeenkomst?

“Omdat de Wet VPS hiervoor nu eenmaal huwelijkse voorwaarden voorschrijft als men  niet aan het scheiden is.
(Bron: Taxlive)

De grote onrust en ontevredenheid over de nieuwe Wet DBA leidden ertoe dat het overgangsrecht met betrekking tot de Wet DBA wordt verlengd tot minimaal 1 januari 2018.

 

Dit betekent dat de Belastingdienst komend jaar terughoudend moet optreden bij het opleggen van naheffingen en boetes aan zzp’ers en opdrachtgevers. Alleen in de gevallen waarbij overduidelijk sprake is van een dienstbetrekking, treedt de Belastingdienst alsnog handhavend op.

 

Door het overgangsrecht te verlengen komt meer tijd beschikbaar om tot een acceptabele oplossing voor de praktijk te komen. Uiteraard houden wij u op de hoogte van nieuwe ontwikkelingen.

Als je een erfenis hebt geaccepteerd, kun je hier in principe niet meer op terugkomen als later blijkt dat de erfenis meer schulden dan bezittingen heeft. Deze schulden moet je dat uit je eigen vermogen betalen. Daarom is het belangrijk om te onderzoeken of de overledene schulden heeft voordat je een erfenis accepteert. Vanaf 1 september 2016 kent de wet één uitzondering waarin je als een erfgenaam de rechter kan vragen of je de erfenis alsnog beneficiair mag aanvaarden. Dit is het geval als je ‘onverwachte schulden’ van de overledene tegenkomt. De wetgever is streng bij de beoordeling wat een onverwachte schuld is en niet.
Geen onverwachte schulden
Als erfgenaam heb je een onderzoeksplicht naar de schulden van de overledene en moet je actief op zoek naar mogelijke schulden. Dit onderzoek stopt niet bij de openstaande rekeningen. Als erfgenaam moet je ook rekening houden met zaken waar ‘verborgen’ schulden uit kunnen komen, zoals bodemverontreiniging of schulden in de onderneming van de overledene. Ook bij een woning die duur in onderhoud is en moeilijk verkoopbaar, kunnen de kosten zo hoog oplopen dat deze kosten niet meer uit de erfenis kunnen worden betaald. Deze kosten zijn voorzienbaar en de wet biedt voor dit soort schulden geen bescherming. Er is ook geen sprake van een onverwachte schuld als je op de hoogte bent van de schuld, maar verrast wordt over de hoogte. Ben je als erfgenaam verkeerd ingelicht over de hoogte van de schuld door de schuldeiser, dan mag je wel een beroep doen op de uitzondering.
Wel onverwachte schulden
Een onverwacht schuld is een schuld die je niet in de administratie van de overledene kunt terugvinden en die je ook niet kunt voorzien. Hierbij kun je denken aan schulden die volgen uit de aansprakelijk van de overledene. Ook schulden bij een online account, zoals een PayPal-rekening, kun je niet in de administratie van de overledene kunt terugvinden. Tenslotte kunnen schulden die ontstaan door het overlijden van een eerder partner onder omstandigheden worden aangemerkt als een onverwachte schuld (aanspraken van stiefkinderen). Dit is alleen het geval als je als erfgenaam niet op de hoogte bent van deze erfrechtelijke aanspraken, doordat de overledene bijvoorbeeld al jaren gebrouilleerd is met deze stiefkinderen en je niet weet van het bestaan van deze stiefkinderen.
(Bron: Netwerk Notarissen)

ZZP’ers kunnen vanaf 1 december aanstaande al na 12 maanden zelfstandigheid een hypotheek krijgen met Nationale Hypotheek Garantie (NHG). Voorheen moest deze groep ten minste drie jaar actief zijn als zelfstandige.

Zelfstandigen kunnen vanaf begin december terecht bij SNS, Delta Lloyd, BLG Wonen, Aegon Hypotheken en RegioBank voor een hypotheek met NHG. Woonfonds sluit per 1 januari aan bij het initiatief van het Waarborgfonds Eigen Woningen(WEW) en ook bij NIBC Direct kunnen ZZP’ers binnenkort terecht.

Inspelen op maatschappelijke ontwikkelingen

Veel van de ruim 1,28 miljoen Nederlanders die als ZZP’er hun hoofdinkomen verdienen, hebben behoefte aan een financiering van een eigen woning. Zij ervaren hier echter hoge drempels. Het WEW stelt dat iedereen evenveel mogelijkheden moet hebben voor een verantwoorde financiering van de eigen woning, ongeacht de aard van het dienstverband en contractvorm

Snel, laagdrempelig en verantwoord

Het bepalen van een goed bestendig inkomen vraagt uitgebreide expertise, aldus WEW. Zelfstandigen en hun hypotheekadviseurs lopen nog regelmatig tegen moeilijkheden aan bij het aanvragen en afsluiten van een hypotheek. Daarom heeft het WEW de samenwerking met experts gezocht. Zij stellen het toetsinkomen vast, op een manier die goed aansluit bij de huidige arbeidsmarkt. Er wordt meer gekeken naar iemands verdiencapaciteit. Hierbij maakt het niet uit binnen welke contractvorm iemand zijn inkomen heeft verdiend. Met het inschakelen van deze experts vergemakkelijkt het WEW het proces voor ZZP’er en hypotheekadviseur. Na bepaling van het toetsinkomen wordt het reguliere hypotheektraject gevolgd.

(Bron: Accountancynieuws)

Grachtenpanden in Amsterdam ANP

Eigenaren van monumentale panden kunnen het onderhoud volgend jaar toch als aftrekpost bij de Belastingdienst opgeven. Het kabinet wilde de monumentenaftrek met ingang van 2017 schrappen. De Tweede Kamer reageerde kritisch; oppositiepartijen vreesden voor verval van het culturele erfgoed.

Minister Bussemaker (Onderwijs, Cultuur) ziet nu af van het plan en dat betekent dat er een financieel gat van 25 miljoen euro ontstaat. De minister vreest dat dit bedrag nog zal oplopen. “Het risico bestaat voor een aanzuigende werking, dat eigenaren werkzaamheden versneld uitvoeren”, staat in een brief aan de Tweede Kamer.

Plan

Ook wordt een aftrek voor scholing niet geschrapt. De komende tijd gaat Bussemaker een nieuw plan maken om de beide fiscale aftrekposten te vervangen.

Bussemaker wilde de aftrekpost van monumentale panden schrappen; de regeling zou gevoelig zijn voor “fouten en onbedoeld gebruik”. Met andere woorden: huiseigenaren zeggen hun pand te restaureren, maar zijn eigenlijk bezig hun huis voor zichzelf comfortabeler te maken.

(Bron: Nos.nl)

De Minister van Justitie stelt jaarlijks een indexeringspercentage voor alimentatie vast voor zowel partner- als kinderalimentatie.

percentage 2017

Voor 2017 is dit percentage inmiddels bekend en vastgesteld op 2.1%. Dit betekent dat per 1 januari a.s. de door de rechter of bij overeenkomst vastgestelde alimentatiebedragen met 2.1% verhoogd moeten worden.

Alimentatieplichtigen dienen de alimentatie telkens voor de eerste dag van iedere nieuwe maand aan alimentatiegerechtigden te voldoen. De eerste keer dat het nieuwe alimentatiebedrag voldaan dient te worden is dan ook in december 2016 voor de maand januari 2017.

achterstand

Als de indexering over voorgaande jaren nog niet is voldaan, kan het zijn dat de te weinig betaalde of ontvangen alimentatie is verjaard. Dat is al zo na verloop van vijf jaar. Incasso is dan niet meer mogelijk, maar het alimentatiebedrag moet wel worden geactualiseerd naar 2017.

Om geen achterstand op te lopen in betaling of ontvangst van alimentatie, is het raadzaam om de alimentatieplichtige tijdig op de hoogte te brengen van de verhoging.

(Bron: DVAN)

Pensioen eigen beheer & Echtscheiding: niet afstorten, dan verplicht tot vestigen hypotheek.

Categories: Nieuws, Nieuws voor het MKB (BV), Nieuws voor het MKB(BV), pensioen, pensioen
Reacties uitgeschakeld voor Pensioen eigen beheer & Echtscheiding: niet afstorten, dan verplicht tot vestigen hypotheek.

Het is inmiddels vaste jurisprudentie dat de aanspraken op pensioen die toekomen aan de ex-echtgenote van de directeur grootaandeelhouder, die zijn pensioen in eigen beheer heeft opgebouwd, na de scheiding elders moeten worden veiliggesteld, tenzij de continuïteit van de onderneming in gevaar komt. Het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden (ECLI:NL:GHARL:2016:7633) heeft zich recentelijk gebogen over de vraag of en in hoeverre, de man in staat is om tot afstorting van voornoemde pensioenaanspraak van de vrouw bij een externe pensioenverzekeraar over te gaan.

Partijen procederen over de afwikkeling van de huwelijkse voorwaarden. En met name over de zekerstelling van de aan de vrouw toekomende aanspraken op pensioen. Van belang hierbij is dat de man tijdens de comparitie van partijen onder meer in de gelegenheid is gesteld om aan te geven welke mogelijkheid – tevens inhoudende een eventuele financieringsmogelijkheid – tot voldoening c.q. zekerheidsstelling de minst bezwarende voor hem is, zonder dat de rechten van de vrouw tekort worden gedaan. Van deze gelegenheid heeft de man geen, althans onvoldoende, gebruik gemaakt.

Pensioenaanspraken van de vrouw
De vrouw verzoekt in hoger beroep met betrekking tot de aan haar toekomende pensioenaanspraken primair om afstorting van een bedrag van € 222.000,–, de nominale waarde, bij een externe pensioenverzekeraar én subsidiair om de man te veroordelen tot het stellen van zekerheid ter zake hiervan.

Het hof verwijst in haar overwegingen naar de uitspraak van de Hoge Raad van 9 februari 2007 (ECLI:NL:HR:AZ2658), waarbij afstorten het uitgangspunt is. Onder andere omdat van de vereveningsgerechtigde echtgenoot in beginsel niet kan worden gevergd dat deze bij voortduring afhankelijk blijft van het beleid dat de andere echtgenoot ten aanzien van de betrokken rechtspersoon (en de onderneming waaraan deze verbonden is) voert en zodoende het risico moet blijven dragen dat het in eigen beheer opgebouwde pensioen te zijner tijd niet kan worden betaald.

Het hof overweegt dat de omstandigheid dat er onvoldoende liquide middelen aanwezig zijn om de afstorting onmiddellijk te effectueren, slechts tot gevolg zal hebben dat er niet hoeft te worden afgestort indien de vereveningsplichtige echtgenoot stelt en bij betwisting aannemelijk maakt dat de benodigde liquide middelen ook niet kunnen worden vrijgemaakt of van elders verkregen zonder de continuïteit van de bedrijfsvoering van de rechtspersoon en de onderneming waaraan deze verbonden is in gevaar te brengen.

Het hof is van oordeel dat de man in onderhavige kwestie onvoldoende heeft onderbouwd dat het voor hem niet mogelijk is om liquide middelen vrij te maken of van elders te verkrijgen om aan zijn afstortingsverplichting ter zake het aan de vrouw toekomende deel van het in eigen beheer opgebouwde pensioen te kunnen voldoen, mede gezien de overwaarde op het onroerend goed. De man heeft niet voldoende aannemelijk gemaakt dat een tweede hypotheek niet mogelijk is en heeft daarbij nagelaten om alternatieven tot zekerstelling te onderzoeken.

Het hof beslist dan ook dat de man binnen een termijn van vier maanden na de datum van deze beschikking moet overgaan tot afstorting bij een externe pensioenverzekeraar, naar keuze van de vrouw. Mocht de man hiertoe niet overgaan, dan dient hij tot zekerheidsstelling van het aan de vrouw toekomende deel van het in eigen beheer opgebouwde pensioen over te gaan, door middel van een hypothecaire inschrijving ter hoogte van € 222.000,– (exclusief kosten) op (één van) zijn panden ten gunste van de vrouw.

Conclusie
Afstorten blijft het uitgangspunt. Is dat niet mogelijk, dan zal er een alternatieve wijze van zekerstelling van de aan de ex-partner van de dga toekomende aanspraken op pensioen gezocht moeten worden. Voor alle DGA’s die na 2017 hun pensioen in eigen beheer laten staan en niet afkopen of omzetten in een oudedagsverplichting blijft dit het uitgangspunt. Ook als over de ‘nieuwe’ te vormen oudedagsverplichting vergelijkbare afspraken worden gemaakt als op grond van de Wet VPS is deze uitspraak van groot belang.

 

Bron: (advocaat.balieplus.nl/)

Werknemers die in hun privéauto voor hun baas rijden, komen er bekaaid vanaf. De onbelaste kilometervergoeding is al tien jaar onveranderd 19 cent per kilometer en daardoor schieten de berijders er fors bij in.

Dat stelt de Vereniging Zakelijke Rijders, die de belangen behartigt van mensen die over een leaseauto of andere wagen van de zaak beschikken en voor mensen die zakelijke kilometers rijden in hun privéauto. Dat gaat in totaal om circa 4,6 miljoen mensen. VZR wil dat het bedrag in ieder geval wordt opgetrokken tot minimaal 22 cent per kilometer.

„Morgen krijgen alle fracties van de politieke partijen een ’position paper’ van ons waarin wij uitleggen dat een redelijker vergoeding noodzaak is. Nu leggen alle rijders die hun eigen auto zakelijk gebruiken er al jarenlang geld bij. Bizar natuurlijk dat zij moeten opdraaien voor het falen van het fiscale vergoedingensysteem”, meent VZR-voorzitter Jan van Delft. „Nu subsidieert de werknemer als het ware de werkgever en dat is natuurlijk van de gekke.”

De onbelaste kilometervergoeding is de maatstaf voor de vergoeding die een werknemer krijgt als deze zijn privéauto zakelijk gebruikt. Van Delft: „Deze 19 cent staat in geen verhouding tot de daadwerkelijke autokosten die de werknemer heeft. Zo geeft het Nibud aan dat de werkelijke kosten voor een middenklasse auto 49 cent per kilometer zijn.”

De huidige vergoeding van 19 cent dateert van 1 januari 2006. Op Kamervragen heeft staatssecretaris De Jager van Financiën destijds geantwoord dat de 19 cent is bedoeld om de variabele kosten per kilometer te dekken. „Ook gaf hij aan het bedrag alleen te willen verhogen met de inflatie. Dit is echter sinds 2006 niet meer geëffectueerd.”

„De variabele kosten in mobiliteit zijn de afgelopen jaren fors gestegen. Denk hierbij aan reparatie, onderhoud en banden. Maar ook kosten als brandstof zijn duurder geworden. Zeker als we deze vergelijken met tien jaar geleden. Volgens de consumentenprijzen-index van het CBS zou de onbelaste kilometervergoeding per kilometer minstens 22 cent moeten zijn. Maar eigenlijk willen we dit bedrag verder opgetrokken zien richting het bedrag van het Nibud.”

„Het doel van deze forfaitaire vrijstelling van 19 cent is dat werkgevers hiermee in de regel de variabele kosten van het vervoermiddel onbelast kunnen vergoeden. De kilometerprijs van 49 cent die door het Nibud wordt genoemd is een kilometerprijs voor alle kosten, dus die vergelijking met het bedrag van 19 cent gaat niet op”, stelt een woordvoerder van het ministerie van Financiën. „Er zijn geen overigens geen plannen om het bedrag van 19 cent te verhogen.”

De VZR heeft uitgerekend dat een werknemer die 5000 kilometer per jaar voor zijn baas rijdt, er 1500 euro bij inschiet als je Nibud-methode erop loslaat. Van Delft: „Er zijn 3,3 miljoen mensen die regelmatig hun eigen auto inzetten tijdens hun werk en die zijn allemaal de dupe. De gelukkige medewerkers met een auto van of via de werkgever (circa 700.000 leaserijders en 600.000 met een auto ’van de baas’) hebben hier geen last van, hun kosten worden – op de bijtelling na – door de werkgever volledig betaald.”

(Bron: Telegraaf)

Op 1 september is de nieuwe Wet bescherming erfgenamen tegen schulden ingegaan. Deze wet heeft als doel om de erfgenaam die de nalatenschap zuiver heeft aanvaard, te beschermen tegen onverwachte schulden. Zuiver aanvaarden kan door een schriftelijke verklaring, maar ook door bepaalde gedragingen. In de oude wet werd niet uitgelegd om wat voor soort gedragingen het dan gaat. De nieuwe wet doet dat wél.

Zuiver aanvaarden

Je gedraagt je als ‘zuiver aanvaard hebbende erfgenaam’ als je goederen van de nalatenschap verkoopt of bezwaart met een schuld. Denk aan een hypotheek op een huis in de nalatenschap, of als je goederen op andere wijze aan schuldeisers onttrekt. Als je de schuldeisers te kennen geeft dat je de schulden van de nalatenschap voor je rekening neemt, aanvaard je ook zuiver.

Nieuwe mogelijkheid

De nieuwe wet geeft een mogelijkheid om alsnog beneficiair te aanvaarden als je achteraf geconfronteerd wordt met een schuld die je niet kende en ook niet behoorde te kennen. Je kunt dan ‘beneficiair aanvaarden’ binnen drie maanden nadat je de schuld ontdekt hebt. Dat gaat via de kantonrechter. Als er een onverwachte schuld boven tafel komt nadat de nalatenschap verdeeld is, en de schuld te hoog is om uit de nalatenschap te betalen, dan kan de erfgenaam die zuiver heeft aanvaard de kantonrechter binnen drie maanden verzoeken om te worden ontheven uit de verplichting om de schuld uit zijn eigen vermogen te voldoen. Deze mogelijkheid gaf de oude wet niet.

Beter beschermd

Wordt de erfgenaam nu echt beter beschermd door deze wijziging? Ik denk dat voorkomen beter is dan genezen. De beste bescherming is nog altijd beneficiair te aanvaarden. De wetgever kiest ervoor om dat niet als standaard in te voeren, in tegenstelling tot omringende Europese landen. Nu kun je alsnog in een discussie verzeild raken of je een schuld kende of had behoren te kennen. Dat wil je niet. De wetgever wil erfgenamen niet op kosten jagen omdat het 123 euro kost om beneficiair te aanvaarden, maar een procedure voeren over een discussie of je een schuld niet kende of behoorde te kennen, is vele malen duurder. Ik begrijp daarom niet waarom de wetgever voor deze ‘halve oplossing’ heeft gekozen. Als je een wet wijzigt, doe het dan meteen goed.

Openheid

Daarnaast geldt het oude advies: geef openheid van zaken aan eventuele schuldeisers. Dan kan je niet verweten worden dat je goederen aan schuldeisers onttrekt. Praktisch betekent dat bijvoorbeeld dat als er een huurwoning in de nalatenschap is die op korte termijn leeg opgeleverd moet worden, die best ontruimd mag worden. Je moet de inboedel dan wel opslaan en de schuldeisers daarvan in kennis stellen. En aangeven dat je de nalatenschap beheert en deze werkzaamheden in die hoedanigheid uitvoert.

(Bron: DAS)

De btw op ontvangen facturen in aftrek gebracht maar de factuur nog niet betaald? U bent de btw na één jaar weer aan de Belastingdienst verschuldigd. Deze voorgestelde nieuwe regeling leidt ertoe dat u de btw op deze openstaande facturen moet betalen op 1 januari 2017 en moet voldoen op uw btw-aangifte. Wij adviseren u na te gaan welke facturen op 1 januari 2017 een jaar openstaan. Door tijdig een akkoord te sluiten met uw crediteur kunt u terugbetaling van de btw voorkomen.

Voordeel terugbetalen btw

Heeft u een factuur uitgereikt met daarop btw, dan kunt u de btw weer terugvragen zodra de factuur een jaar openstaat. De btw op facturen die op 1 januari 2017 openstaan, kunt u terugvragen over het eerste tijdvak van 2018. De nieuwe regeling werkt dus niet terug in uw voordeel.

 

Nadeel terugbetalen btw

De nieuwe regeling werkt wél terug in uw nadeel. Heeft u de btw  op facturen nog niet betaald maar wel (deels) teruggevraagd? Dan bent u die btw weer verschuldigd als de factuur na een jaar nog openstaat. Dit geldt dus ook voor facturen die op 1 januari 2017 een jaar openstaan. De btw op deze oude facturen van vóór 1 januari 2016 bent u op 1 januari 2017 verschuldigd.

Maak een overzicht van facturen die u nog moet betalen.  Staan deze facturen op 1 januari 2017 al een jaar open? Dan bent u de btw die u heeft teruggevraagd, weer verschuldigd. De btw verwerkt u op de btw-aangifte over het eerste tijdvak in 2017. Een akkoord met de crediteur kan voorkomen dat u de btw weer verschuldigd bent. Het akkoord moet ertoe leiden dat de koopschuld wordt omgezet in een leenschuld.

(Bron: ABAB)