Archive for januari, 2017

Belastingadviseur A had in de aangiften IB 2010 de negatieve inkomsten uit de eigen woning van € 40.088 volledig toegerekend aan Y en alle gezamenlijke bezittingen en schulden voor box III volledig toegerekend aan zijn echtgenote X. De aanslagen waren conform de aangiften opgelegd. Na hun echtscheiding in 2013 wilde X de verdeling van de negatieve inkomsten uit eigen woning zodanig herzien dat de helft aan haar werd toegerekend. Hof Den Bosch besliste dat uit artikel 2.17, lid 4, Wet IB 2001 (tekst 2010) bleek dat X en de ex-echtgenoot gezamenlijk moesten verzoeken om de in de aangifte gekozen verdeling van de inkomensbestanddelen en vermogensbestanddelen te wijzigen. Uit de schriftelijke inlichtingen die de ex-echtgenoot het Hof had verstrekt, bleek dat er geen instemming van hem was met de door X gewenste wijziging, zodat de inspecteur de herziening van de verdeling volgens het Hof terecht had geweigerd.

(Bron: FUTD)

EIGENDOMSVOORBEHOUD

Het komt vaak voor: je hebt net een hele partij zaken geleverd en je klant gaat – nog voordat hij heeft betaald – failliet. Dan heb je het nakijken.

Een oplossing is het eigendomsvoorbehoud, een bepaling in de overeenkomst of algemene voorwaarden die ervoor zorgt dat het juridisch eigendom van de geleverde zaken pas overgaat op de klant op het moment dat de koopsom (geheel) is betaald.

MIDDEL BIJ FAILLISSEMENT

Het eigendomsvoorbehoud is een effectief middel omdat bij een eventueel faillissement de curator de zaken die onder eigendomsvoorbehoud zijn geleverd (in beginsel) niet mag verkopen nu deze geen onderdeel vormen van de boedel. De zaken zijn immers eigendom van de leverancier en niet van de failliete onderneming.

Een eigendomsvoorbehoud heeft helaas niet altijd het gewenste effect. Soms duurt het lang voordat de zaken weer worden terug geleverd of blijft dit in het geheel uit, waardoor je schade kunt ondervinden.

AFKOELINGSPERIODE

Aan het begin van een faillissement kan er een zogenaamde afkoelingsperiode worden gelast. Deze periode is bedoeld om de curator de tijd te geven zich een oordeel te vormen over de omvang en samenstelling van de failliete boedel en om mogelijkheden zoals het voortzetten of verkopen van de onderneming te overwegen. Gedurende deze periode kunnen de geleverde zaken alleen met machtiging van de rechter-commissaris worden opgeëist. Een leverancier kan zich succesvol tot de rechter-commissaris wenden als hij bijvoorbeeld kan aantonen dat hij schade lijdt als gevolg van het niet terug geleverd kunnen krijgen van de goederen.

SCHADELOOSSTELLING

Het wil wel eens voorkomen dat de curator tijdens de afkoelingsperiode de zaken – ondanks dat ze zijn geleverd onder eigendomsvoorbehoud – aan derden verkoopt. Dat zal gebeuren in het geval er zwaarwegende belangen zijn die prevaleren boven het individuele belang van de leverancier.

Vorig jaar is er een geschil ontstaan tussen de curatoren van Etam Groep Retail B.V. en een tweetal leveranciers omtrent de verkoop van in eigendomsvoorbehoud geleverde zaken. De zaak is aan de rechter voorgelegd.

In de Etam-zaak werd duidelijk dat een mogelijke doorstart van de failliete onderneming kan worden aangemerkt als een zwaarwegend belang. In dat geval mag de curator de zaken – ondanks het eigendomsvoorbehoud – toch verkopen. De curator zal dan wel de leverancier schadeloos moeten stellen.

Verder was er in de Etam-zaak met name onenigheid over de hoogte van de vergoeding die de curatoren hadden voorgesteld te betalen. In deze zaak oordeelde de rechter dat het geoorloofd was om de in eigendomsvoorbehoud geleverde zaken alsnog te verkopen maar werd de vergoeding die daarvoor werd voorgesteld om te betalen door de curatoren te laag geacht.

conclusie

Een beroep op het eigendomsvoorbehoud tijdens een afkoelingsperiode heeft dus niet altijd tot gevolg dat u ook uw eigendommen (direct) terugkrijgt. Ook kan het voorkomen dat, net zoals in de Etam-zaak, wordt voorgesteld dat er een bepaald deel van de waarde van de zaken wordt betaald aan de leverancier als schadeloosstelling

(Bron: DVAN)

Bij de aanschaf van een auto is het van belang of een auto fiscaal ‘nieuw’ is. Dit is namelijk van invloed op de hoogte van een tweetal autobelastingen: de bpm en btw.

Wanneer is uw auto nieuw en wanneer gebruikt? En zijn de regels voor de bpm, belasting voor personenauto’s en motorrijwielen, en btw gelijk?

Wat is ‘gebruikt’ voor de bpm?

Het bedrag van de bpm dat u betaalt, en waarover u bpm betaalt, is afhankelijk van het motorrijtuig en het tarief van de bpm. Als een auto ‘gebruikt’ is, betaalt u minder bpm. Vanaf wanneer is dat het geval? Onlangs besliste de rechter dat een auto nieuw is als deze na de vervaardiging ervan niet of nauwelijks in gebruik is geweest. De auto in de betreffende zaak was maar drie dagen oud en had een tellerstand van 29 kilometer. Een dermate gering gebruik betekende volgens de rechter dat de auto nog steeds nieuw was en dus moest de volledige bpm betaald worden.

Tip: in een aantal gevallen hoeft u geen bpm te betalen. Bijvoorbeeld als u gebruik kunt maken van de ondernemersvrijstelling.

Auto importeren en bpm

Het aantal personen dat tegenwoordig zelf een gebruikte auto uit het buitenland haalt, neemt snel toe. Bent u dit ook van plan? Houd er dan rekening mee dat bij invoer van een gebruikte auto bpm betaald moet worden. Hoeveel bpm u betaalt, is afhankelijk van de leeftijd van de auto en is uitgedrukt in een percentage van de oorspronkelijke bpm.

Tip: de bpm voor een gebruikte auto kunt u op verschillende manieren berekenen. U mag de voordeligste manier toepassen. Op de site van de Belastingdienst vindt u deze methode.

En wat is gebruikt voor de btw?

De definitie van ‘gebruikt’ voor de btw wijkt af van die voor de bpm. Voor gebruikte auto’s die u importeert hoeft u geen btw te betalen, want die betaalt u al in het land van aankoop. Voor een nieuwe auto wel. Voor de btw is een auto gebruikt als deze meer dan zes maanden op kenteken staat én meer dan 6.000 km op de teller heeft.

Let op! Is aan één van beide voorwaarden niet voldaan, dan is de auto voor de btw nieuw en betaalt u gewoon de Nederlandse btw.

Heeft u vragen over de definitie van ‘nieuw’ bij invoer van een auto, neem dan contact met ons op.

(Bron: HLB)

Wet aanpassing fiscale eenheid aangenomen

Categories: Nieuws, Nieuws voor het MKB (BV), Nieuws voor het MKB(BV), belastingnieuws, fiscale eenheid
Reacties uitgeschakeld voor Wet aanpassing fiscale eenheid aangenomen

De Eerste Kamer heeft op 29 november 2016 het wetsvoorstel Wet aanpassing fiscale eenheid aangenomen. Daarmee is het nu mogelijk om een fiscale eenheid aan te gaan als de tussenhoudster een in het buitenland gevestigde dochter is of als zustermaatschappijen in Nederland zijn gevestigd terwijl zij een buitenlandse moedermaatschappij hebben.

Het regime van de fiscale eenheid is aangepast naar aanleiding van jurisprudentie van het Europese Hof. Het regime is nu in overeenstemming is met het EU-recht, waarbij zo veel mogelijk is aangesloten bij de voorwaarden en de uitwerking van het bestaande fiscale-eenheidsregime. Deze regeling voor de fiscale eenheid wordt uitgebreid voor twee situaties. De eerste betreft de situatie dat een in Nederland gevestigde moedermaatschappij de aandelen houdt in een dochtervennootschap die is gevestigd in een andere lidstaat van de EU of een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte (EER) en die dochtervennootschap (onmiddellijk of middellijk) de aandelen houdt in een in Nederland gevestigde (klein)dochtermaatschappij. In die situatie kan er onder voorwaarden een fiscale eenheid tot stand worden gebracht tussen de in Nederland gevestigde moedermaatschappij en de in Nederland gevestigde (klein)dochtermaatschappij. De in het buitenland (EU/EER) gevestigde dochtervennootschap, de zogenoemde tussenmaatschappij, maakt daarbij geen deel uit van de fiscale eenheid. Daarnaast wordt het mogelijk om in de situatie waarin de aandelen in twee of meer in Nederland gevestigde zustermaatschappijen worden gehouden door een in de EU/EER gevestigde moedervennootschap, onder voorwaarden een fiscale eenheid tot stand te brengen tussen de in Nederland gevestigde zustermaatschappijen. De in het buitenland (EU/EER) gevestigde moedervennootschap, de zogenoemde topmaatschappij, maakt daarbij geen deel uit van de fiscale eenheid.

De wet treedt op 9 december 2016 in werking.

(Bron: PKF Wallast)

Verlengde navorderingstermijn bij verkoop tegen te lage prijs

Categories: Nieuws, Nieuws voor het MKB (BV), Nieuws voor het MKB(BV), belastingnieuws, boekenonderzoek
Reacties uitgeschakeld voor Verlengde navorderingstermijn bij verkoop tegen te lage prijs

Toepassing van de verlengde navorderingstermijn is ook mogelijk als de winst uit aanmerkelijk belang voortkomt uit de verkoop van onroerend goed in een ander land, terwijl de verkoopwinst gerealiseerd is door een in Nederland gevestigde vennootschap.

Een ab-houder verkocht in 2005 de aandelen in een tweetal Duitse vennootschappen tegen een zeer lage (nominale) waarde aan zijn Nederlandse vennootschap. Volgens de inspecteur wist belanghebbende op het verkoopmoment al dat de aandelen, vanwege de (aanstaande) verkoop van de onroerende zaken in Duitsland, vele malen hoger waren dan de nominale waarde. De verkoopwinst was echter niet vermeld in de aangifte inkomstenbelasting van belanghebbende. De inspecteur legde buiten de vijfjaarstermijn een navorderingsaanslag inkomstenbelasting op waarbij hij rekening hield met de verkoopwinst van het onroerend goed als zijnde winst uit aanmerkelijk belang. Ook legde hij een vergrijpboete op van ruim € 600.000. De rechtbank vond dat de inspecteur aannemelijk had gemaakt dat de ab-houder bij het doen van aangifte aanzienlijke inkomsten wegens winst uit aanmerkelijk belang bewust buiten het zicht van de fiscus probeerde te houden. Verder oordeelde de rechtbank dat het realiseren van de verkoopwinst door de Nederlandse B.V. onverlet liet dat de inkomsten waren opgekomen uit de verkoop van onroerend goed in Duitsland en daarmee hun oorsprong in Duitsland vonden. Dit betekende dat de verlengde navorderingstermijn van toepassing was. De inspecteur had bovendien voldoende voortvarend gehandeld bij het opleggen van de navorderingsaanslag. De rechter zag dan ook geen reden om van de aanslag af te wijken.

(Bron: Taxence)

Belastingvrij uw bv overdragen en preferente aandelen, oppassen geblazen!

Categories: Kennisbank, Kennisbank voor het MKB (BV), Kennisbank voor het MKB(BV), belastingen, schenken en erven
Reacties uitgeschakeld voor Belastingvrij uw bv overdragen en preferente aandelen, oppassen geblazen!
Een bedrijfsopvolging kan op verschillende manieren worden gerealiseerd. Een van de mogelijkheden is een structuur met preferente aandelen. Hierbij worden de bestaande aandelen van de overdrager omgezet in (cumulatief) preferente aandelen in combinatie met de uitgifte van gewone aandelen aan de opvolger. Met name in het verleden zijn veel bedrijfsopvolgingen op deze manier vormgegeven.

Waarom (cumulatief) preferente aandelen?

Preferente aandelen geven de uittreder recht op een vaste vergoeding in de vorm van een dividend (gebruikelijk was in het verleden 7%). De overdrager is daarmee na overdracht ‘verzekerd’ van een jaarlijks inkomen, tenzij er geen winst wordt gemaakt in de onderneming. Cumulatief preferent betekent dat indien in enig jaar geen of te weinig dividend uitgekeerd kan worden aan de overdrager, het tekort de jaren daarna ingehaald moet worden. Het voordeel voor de overnemer is dat hij geen financiering nodig heeft voor de overname, terwijl de waardegroei van de onderneming direct volledig aan hem toekomt.

Door het vertrouwen dat je als overdrager moet hebben in de opvolger, wordt deze vorm van overdracht vooral toegepast bij familiebedrijven. Je bent als overdrager immers afhankelijk van de winstgevendheid van de opvolger. Maakt de opvolger geen winst, dan heeft de overdrager geen dividend. Met name in de crisisjaren leidde deze structuur ertoe dat de overdrager het overeengekomen dividend percentage niet volledig ontving en er voor de opvolger überhaupt geen winst resteerde.

Bedrijfsopvolgingsregelingen – oppassen geblazen!

Het fiscale voordeel van (cumulatief) preferente aandelen boven een gewone verkoop van aandelen is dat de mogelijkheid tot toepassing van de bedrijfsopvolgingsfaciliteiten bij schenking of vererving van de preferente aandelen blijft bestaan.

Het is wel goed opletten, want in de praktijk blijkt dat de fiscale faciliteiten zonder nadere actie veelal niet kunnen worden toegepast op de preferente aandelen. Voor de schenking of vererving van preferente aandelen gelden namelijk aanvullende voorwaarden waaraan cumulatief moet worden voldaan:

  • De preferente aandelen zijn ontstaan door omzetting van een eerder door erflater of schenker gehouden aanmerkelijk belang van gewone aandelen.
  • Tegelijkertijd met de omzetting tot preferente aandelen zijn gewone aandelen toegekend aan de overnemer.
  • Ten tijde van de omzetting dreef de vennootschap een onderneming.
  • De verkrijger is reeds voor ten minste 5% aandeelhouder van de gewone aandelen ten tijde van de verkrijging van de cumulatief preferente aandelen.

Met name de laatste voorwaarde verhindert in de praktijk vaak de toepassing van de faciliteiten. Stel dat dochter de onderneming van vader (100% eigenaar) heeft overgenomen gebruik makend van een preferente aandelen structuur. Als bij overlijden van vader, zijn vermogen vererft naar moeder, zoon en dochter, dan kunnen de faciliteiten alleen worden toegepast voor zover de preferente aandelen worden verkregen door dochter. Als de nalatenschap zo wordt verdeeld dat moeder de volledige nalatenschap ontvangt met een schuld aan de kinderen (hetgeen in Nederland niet ongebruikelijk is) kunnen de faciliteiten in zijn geheel niet worden toegepast.

Het is bij een bedrijfsopvolging met preferente aandelen dus goed oppassen dat de gunstige faciliteiten niet worden verspeeld. Indien u in het verleden gebruik heeft gemaakt van een (cumulatief) preferente aandelenstructuur of voornemens bent om dit te doen, adviseren we u om contact met ons op te nemen. Er zijn namelijk mogelijkheden om te zorgen dat de faciliteiten wel kunnen worden toegepast.

(Bron: DRV)

Vraag huurder deze maand om gebruiksverklaring als u met btw verhuurt

Categories: Kennisbank, Kennisbank voor het MKB (BV), Kennisbank voor het MKB(BV), belastingen, omzetbelasting
Reacties uitgeschakeld voor Vraag huurder deze maand om gebruiksverklaring als u met btw verhuurt

Bezit u onroerend goed dat u btw-belast verhuurt? Controleer dan deze maand of uw huurder afgelopen jaar aan de voorwaarden heeft voldaan. Vraag uw huurder dit ook schriftelijk te bevestigen.

Belaste verhuur

U kunt alleen kiezen voor het btw-belast verhuren van uw onroerend goed als uw huurder het pand voor ten minste 90% voor btw-belaste prestaties gebruikt. Doet u huurder dat niet (langer), dan moet u over het algemeen vrijgesteld verhuren.

Let op! Is de huurder een werkgeversorganisatie, makelaar (onroerende zaken), reisbureau, arbodienst, postvervoerder of radio- of televisieorganisatie, dan is een gebruik van ten minste 70% voor btw-belaste prestaties al voldoende.

Als een huurder in 2016 niet heeft voldaan aan het 90%- (of 70%-) criterium dan hoeft u niet meteen de huur met terugwerkende kracht te corrigeren naar btw-vrijgestelde verhuur. Belangrijkste voorwaarde hiervoor is dat de huurder tevoren redelijkerwijs niet heeft kunnen voorzien dat hij niet aan het criterium zou voldoen. Wij kunnen u nader informeren over de voorwaarden.

Gebruiksverklaring huurder

Een huurder die in 2016 een pand niet voor ten minste 90% (of 70%) voor belaste prestaties heeft gebruikt, moet de verhuurder daarvan uiterlijk 28 januari 2017 op de hoogte brengen door middel van een door hem ondertekende verklaring. Een afschrift van deze verklaring moet de huurder ook naar de Belastingdienst zenden.

Tip: Er zijn weinig huurders die van deze verplichting op de hoogte zijn. Vraag daarom zelf aan uw huurder om uiterlijk 28 januari 2017 aan u schriftelijk te verklaren dat hij uw pand voor ten minste 90% (of 70%) voor belaste prestatie heeft gebruikt.

Gevolgen niet langer belast verhuren

Als u niet langer belast kunt verhuren, heeft dit gevolgen voor uw inkoop-btw op bijvoorbeeld onderhoud. Deze is dan niet langer aftrekbaar. U kunt zelfs te maken krijgen met het gedeeltelijk herzien van de btw die u destijds bij de aankoop van het pand in aftrek heeft gebracht.

Overleg met ons (richard.overweg@ambitions.nu) over de gevolgen van de overgang van btw-belaste naar btw-vrijgestelde verhuur in uw specifieke situatie.

(Bron: HLB)

Pand met btw verkocht? Voorkom dat u btw moet terugbetalen!

Categories: Geen categorie
Reacties uitgeschakeld voor Pand met btw verkocht? Voorkom dat u btw moet terugbetalen!

Heeft u in 2015 een pand geleverd en daarbij met de koper gekozen voor btw-belaste levering? Controleer dan deze maand of uw koper in 2015 en 2016 aan de voorwaarden heeft voldaan. Vraag uw koper dit uiterlijk op 28 januari 2017 schriftelijk te bevestigen bij u én de Belastingdienst.

Voorwaarden belaste verkoop

De levering van een pand is in beginsel van de btw vrijgesteld. Uitzondering hierop zijn onder meer de levering van een gebouw voor, op, of uiterlijk twee jaren na het tijdstip van eerste ingebruikname en de levering van een bouwterrein. Daarnaast kunnen verkoper en koper samen kiezen voor btw-belaste verkoop. Voorwaarde hierbij is onder meer dat de koper het pand voor tenminste 90% voor btw-belaste prestatie gebruikt.

Let op! Is de koper een werkgeversorganisatie, makelaar (onroerende zaken), reisbureau, arbodienst, postvervoerder of radio- of televisieorganisatie, dan is een gebruik van ten minste 70% voor btw-belaste prestaties al voldoende.

Niet aan voorwaarden voldaan?

Heeft u bij verkoop van een pand in 2015 samen met uw koper gekozen voor btw-belaste verkoop, dan worden de jaren 2015 en 2016 betrokken in de beoordeling of het pand voor tenminste 90% (of 70%) voor btw-belaste prestaties is gebruikt. Als de koper in 2015 en/of 2016 niet heeft voldaan heeft aan deze voorwaarden, dan wordt de levering van het pand met terugwerkende kracht alsnog een btw-vrijgestelde levering.

Uiterlijk 28 januari 2017

De koper van een pand dat in 2015 geleverd is, waarbij gekozen is voor btw-belaste levering, moet uiterlijk 28 januari 2017 aan de verkoper verklaren of hij het pand in 2015 en 2016 voor ten minste 90% (of 70%) voor belaste prestaties heeft gebruikt. Een afschrift van deze door de hem ondertekende verklaring moet hij ook voor die datum naar de Belastingdienst zenden.

Tip: Er zijn weinig kopers die van deze verplichting op de hoogte zijn. Vraag daarom zelf aan uw koper om uiterlijk 28 januari 2017 de ondertekende verklaring naar u en de Belastingdienst te zenden.

Gevolgen btw-vrijgestelde levering met terugwerkende kracht

Als de levering van het pand met terugwerkende kracht alsnog een btw-vrijgestelde levering wordt, heeft dit gevolgen voor zowel de verkoper als de koper. Zo kan de verkoper alsnog geconfronteerd worden met het gedeeltelijk terugbetalen van btw die hij destijds bij aankoop van het pand in aftrek heeft gebracht.

Overleg met ons over de gevolgen in uw specifieke situatie.

(Bron: HLB)

Pensioen telt niet mee voor gebruikelijk loon

Categories: Nieuws, Nieuws voor het MKB (BV), Nieuws voor het MKB(BV), belastingnieuws, loon
Reacties uitgeschakeld voor Pensioen telt niet mee voor gebruikelijk loon

Een pensioeninkomen van de eigen bv telt niet mee bij het bepalen van de hoogte van het gebruikelijk loon. Een pensioenuitkering is geen vergoeding voor de werkzaamheden van de dga en hangt dus niet samen met het gebruikelijk loon.

In een zaak voor Rechtbank Zeeland-West-Brabant draaide het om een directeur-grootaandeelhouder (dga) die al pensioen van zijn bv ontving terwijl hij ook gewoon doorwerkte. Voordat hij de pensioengerechtigde leeftijd bereikte, was zijn gebruikelijk loon € 60.000 per jaar. Vanaf de pensioendatum ontving hij zo’n € 30.000 per jaar aan pensioen van zijn bv. Hij verlaagde zijn salaris daarom ook, zodat hij in totaal weer op € 60.000 uitkwam. De fiscus ging hier echter niet mee akkoord en legde een naheffingsaanslag op wegens een te laag gebruikelijk loon. De dga stapte hierop naar de rechter.

Gebruikelijk loon is voor tegenwoordige dienstbetrekking

Daar stelde de dga dat zijn totale inkomsten inclusief het pensioen voldeden aan de eisen voor zijn gebruikelijk loon. Het ging wat hem betreft immers om het inkomen dat hij ontving van zijn bv. De inspecteur voerde echter aan dat een pensioenuitkering hier onder valt. De rechter was het met de fiscus eens. Het loon van de dga moet gebruikelijk zijn voor de werkzaamheden die hij verricht. Een pensioenuitkering is geen vergoeding voor de huidige werkzaamheden. De inspecteur hoefde dus geen rekening te houden met het ontvangen pensioen bij de correctie van het gebruikelijk loon.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 23 augustus 2016,

(Bron: Rendement)

In de laatste aangifte van het jaar neemt u een aantal afrekeningen op over het afgelopen kalenderjaar. U betaalt dan onder andere voor privégebruik van goederen en diensten die tot uw bedrijf behoren een gedeelte van de btw terug die u eerder hebt afgetrokken.

Privégebruik

Als u een bedrijf hebt, kan het gebeuren dat u ook privé gebruikmaakt van goederen of diensten uit uw bedrijf. Als u de btw over deze goederen of diensten eerder hebt afgetrokken als voorbelasting, moet u voor het privégebruik btw terugbetalen.

Auto

Ook voor de auto van de zaak betaalt u voor het privégebruik btw terug in de laatste btw-aangifte van het jaar.

Belaste en vrijgestelde omzet

Hebt u zowel omzet waarover u btw moet betalen, als omzet die is vrijgesteld van btw? Dan hebt u waarschijnlijk kosten en inkopen voor zowel de belaste als de vrijgestelde omzet. U maakt dan voor de aftrek van de belasting een inschatting van de uitgaven die u doet voor belaste omzet. De btw die u betaalt hebt over kosten en inkopen die u gebruikt voor belaste omzet, mag u aftrekken als voorbelasting. Aan het einde van het jaar bekijkt u of deze inschatting klopt. Als u btw moet corrigeren, doet u dit in de laatste aangifte van het jaar.

Personeelsvoorzieningen

Btw over personeelsvoorzieningen, giften en relatiegeschenken is beperkt aftrekbaar. Alleen als u per jaar per werknemer of relatie niet meer uitgeeft dan € 227, kunt u de btw hierover aftrekken. Hebt u meer uitgegeven en hebt u de btw hierover afgetrokken als voorbelasting, dan corrigeert u in de laatste aangifte uw voorbelasting.

Kleineondernemersregeling

Krijgt u per maand of kwartaal belastingvermindering vanwege de kleineondernemersregeling? En blijken de schattingen aan het eind van het jaar te hoog of te laag? Dan dient u bij Vermindering vanwege de kleineondernemersregeling dit te corrigeren.

 

Twijfelt u over bovenstaande regelingen wel goed verwerkt zijn in uw administratie? Neem gerust contact met ons op via richard.overweg@ambitions.nu of 06-57592486