Verhuur meer dan 23 studentenpanden in privé toch in box 3, feitelijke omstandigheden moet beoordeeld worden.

Een belastingplichtige krijgt over meerdere jaren navorderingsaanslagen inkomstenbelasting. De belastingplichtige verhuurt 23 eigen studentenpanden en beheert daarnaast voor een ander nog  enkele panden. Belastingplichtige geeft de panden die hij zelf verhuurt op in box 3. De vergoeding voor het beheer geeft hij op als resultaat uit overige werkzaamheden.  De inspecteur vindt dat sprake is van winst uit onderneming dan wel resultaat uit overige werkzaamheden. Het gerechtshof wijst erop dat de bewijslast hiervoor bij de inspecteur ligt en dat als maatstaf geldt of het geheel van de door belastingplichtige persoonlijk voor de verhuur verrichte werkzaamheden en het behaalde rendement in verband met die werkzaamheden meer dan bij normaal vermogensbeheer gebruikelijk is. Bij verhuur van onroerend goed gaat het dan om arbeid die naar aard en omvang onmiskenbaar het doel heeft voordelen te behalen dan het rendement dat bij normaal vermogensbeheer gebruikelijk is. Wat de inspecteur naar voren brengt als werkzaamheden als het innen van de huur, opstellen huurcontracten, toezicht houden op ingeschakelde aannemers horen volgens het hof bij kamerverhuur nu juist gericht op het krijgen van normale huuropbrengsten. Inmiddels zijn de activiteiten uitbesteed en de vergoeding daarvoor aan de externe is ook zo gering dat daaruit ook blijkt dat de eigen activiteiten beperkt waren.

Vanzelfsprekend levert een heffing in box 1 of box 3 bij verhuur een heel andere uitkomst. Uit deze uitspraak blijkt in ieder geval dat de omvang van de hoeveelheid panden niet direct doorslaggevend is, maar echt de feitelijke werkzaamheden in relatie hiertoe. Ook laat het gerechtshof veel actieve verhuuractiviteiten toe zonder dat de verhuur in box 1 wordt belast.

(Bron: Pensioenweblog)