Wat is er veranderd aan ontslag op staande voet

Met de invoering van de Wet Werk en Zekerheid is het ontslagrecht in Nederland ingrijpend veranderd. Ook voor het ontslag op staande voet heeft dit gevolgen. Jurist Joost Knaap zet op een rij wat er is aangepast en wat niet.

Wat in de volksmond bekend is geworden als het ‘ontslag op staande voet’ is in de wet omschreven als ‘opzegging wegens een dringende reden’. Het gaat om zodanig gedrag van een werknemer dat van de werkgever niet kan worden gevergd de arbeidsovereenkomst te laten voortduren. Hieraan is met de invoering van de WWZ niet getornd. In de wet wordt een aantal voorbeelden genoemd van de dringende reden. Dat zijn onder meer dronkenschap, diefstal, verduistering, bedrog, grovelijke belediging en ernstige bedreiging.

Niet veranderd: de dringende reden

Of er sprake is van een dringende reden hangt af van de specifieke situatie. Er moet sprake zijn van een objectief dringende reden, dat wil zeggen een dringende reden voor een buitenstaander. Daarnaast kan de dringende reden ook subjectief ‘ingekleurd’ worden: een dringende reden voor deze werkgever en deze werknemer. Stel een bedrijf voert een zero tolerance beleid ten aanzien van diefstal en zij maken dat kenbaar door bijvoorbeeld een protocol. Dan kan het zo zijn dat het meenemen van een object van geringe of verwaarloosbare waarde een ontslag rechtvaardigt. Zie bijvoorbeeld deze uitspraak over het meenemen van een pak Optimel dat bovendien al over datum was door een supermarktmedewerker.

Niet veranderd: onverwijldheidseis en persoonlijke omstandigheden

Het ontslag moet direct ingaan en de reden moet ook snel (‘onverwijld’) worden gegeven. Daarnaast moet het voor de werknemer duidelijk zijn waarom hij is ontslagen. Een reeds gegeven ontslag om een bepaalde reden mag later niet uitgebreid worden met een andere reden. Daarnaast moeten de persoonlijke omstandigheden van de werknemer meegewogen worden en de gevolgen van het ontslag. Zal de werknemer bijvoorbeeld gemakkelijk een andere baan vinden?

Wel veranderd: termijn van ontslag vernietigen

Voor de WWZ had de werknemer na ontslag op staande voet zes maanden de tijd om het ontslag te vernietigen. Dat hoefde niet via de rechter: een brief waarin de werknemer aangaf dat hij het niet eens wat met het ontslag en dat hij zich beschikbaar hield om op eerste afroep zijn werkzaamheden te hervatten was genoeg (‘buitengerechtelijke vernietiging’). Onder de WWZ is dat niet meer het geval. De werknemer heeft een termijn van twee maanden om het ontslag te vernietigen via een verzoekschriftprocedure bij de kantonrechter. Een werknemer die het niet eens is met het ontslag, moet snel naar de kantonrechter stappen. Te laat is echt te laat. Zo is er een uitspraak waarin de kantonrechter zich niet-ontvankelijk verklaarde doordat een gefaxt verzoek tot vernietiging van een ontslag op staande voet precies om 12 uur ’s nachts (en daardoor 1 minuut te laat) was binnengekomen bij de rechtbank.

Wel veranderd: vergoedingen

Wanneer een ontslag op staande voet niet standhoudt dan heeft de kantonrechter verschillende vergoedingen die naast elkaar toegekend kunnen worden:

  • Gefixeerde vergoeding
    Deze is gelijk aan het loon vanaf de ontslagdatum tot de datum waarop de arbeidsovereenkomst zou zijn geëindigd (dat wil zeggen: gelijk aan de opzegtermijn). De rechter kan de vergoeding nog wel matigen of verhogen, dat laatste alleen wanneer een werknemer zelf ontslag op staande voet neemt.
  • Transitievergoeding
    De werknemer die twee jaar of langer in dienst is kan bij een onterecht gegeven ontslag op staande voet ook nog aanspraak maken op de in de wet verankerde transitievergoeding.
  • Billijke vergoeding
    Voor toekenning van een billijke vergoeding is ernstig verwijtbaar handelen vereist aan de zijde van de werkgever, maar bij een onterecht gegeven ontslag op staande voet is aan dit vereiste automatisch voldaan.

Wel veranderd: hoger beroep en cassatie

Met de komst van de WWZ is het mogelijk voor werkgevers en werknemers om in hoger beroep en cassatie te gaan tegen de beslissing van de kantonrechter. Dit geldt ook voor het ontslag op staande voet. Hierdoor kunnen procedures nog jaren doorlopen.

(Bron: Xperthractueel)