Vrouwelijke zelfstandigen met kind alsnog recht op compensatie

Vrouwelijke zelfstandigen die tussen 7 mei 2005 en 4 juni 2008 zijn bevallen maar geen uitkering kregen, kunnen alsnog geld krijgen. Het gaat om naar schatting 20.000 vrouwen, die recht hebben op zo’n 5.600 euro compensatie, een bedrag dat overeenkomt met de gemiddelde uitkering die bevallen zelfstandigen in 2017 hebben gekregen. Zo wordt een streep gezet onder een langlopende kwestie, maakte minister Asscher van Sociale Zaken op 17 oktober 2017 bekend.

Door een wijziging in de Wet arbeid en zorg (Wazo) verviel in mei 2005 de zwangerschaps- en bevallingsuitkering voor zelfstandigen. Vanaf juni 2008 hebben de moeders, die als zelfstandige werken, via de Wet zwangerschaps- en bevallingsuitkering zelfstandigen (ZEZ) opnieuw recht op een uitkering.

Naar de rechter

Enkele vrouwen, die in de tussenliggende jaren bevielen van een kind, vonden het onterecht dat zij geen beroep konden doen op een zwangerschaps- en bevallingsuitkering en stapten naar de rechter. Zij claimden dat ze op grond van het VN-Vrouwenverdrag recht hebben op een dergelijke uitkering. De afgelopen jaren heeft dit tot verschillende uitspraken geleid.

Zo stelde de Hoge Raad in 2011 de vrouwen in het ongelijk, maar de rechtbank Midden-Nederland kwam in 2016 tot een ander oordeel. Deze zomer stelde de Centrale Raad van Beroep (CRvB) drie vrouwen in het gelijk en bepaalde dat zij enige vorm van compensatie moeten krijgen. Naar aanleiding daarvan heeft minister Asscher besloten om een compensatieregeling te treffen.

Uitspraak Centrale Raad van Beroep

Drie vrouwen die in de periode van 2004 tot en met 2008 werkten als zelfstandige, hebben alsnog recht op een bevallingsuitkering of vergoeding. Dat heeft de Centrale Raad van Beroep (CRvB) op 27 juli 2017 besloten. 

De tussenuitspraak betreft 3 vrouwelijke zelfstandigen die in 2005 zijn bevallen. Zij hebben toen geen zwangerschaps- en bevallingsuitkering (ZEZ-uitkering) gekregen, terwijl ze die wel hadden aangevraagd bij UWV.

Geen compensatie 

De toenmalige minister van Sociale Zaken besloot om deze vrouwen geen compensatie te bieden, omdat er in de periode 2004 tot en met 2008 geen wettelijke regeling bestond voor zwangere vrouwen die als zelfstandige werkten. UWV wees de aanvragen daarom af. 

VN-Vrouwenverdrag 

De CRvB stelde eind juli de vrouwen alsnog in het gelijk. De Raad volgt het VN-Vrouwenverdrag, waarin staat dat iedere vrouw die – al dan niet in loondienst – arbeid verricht, recht heeft op enige vorm van bevallingsverlof met behoud van (een zeker) inkomen.  

Zorgen voor passende compensatie 

UWV moet nu zorgen voor een passende compensatie. Dat hoeft niet per se in de vorm van een uitkering op grond van de wetgeving zoals die luidde voor 2004 of vanaf 2008. Van belang is dat er recht wordt gedaan aan het VN-Vrouwenverdrag. 

Vergoeding 

UWV krijgt 16 weken de tijd om te bepalen wat voor vergoeding de vrouwen kunnen krijgen. Na deze periode zal de CRvB een definitieve uitspraak doen. Pas vanaf dat moment zal UWV communiceren wat dit voor de vrouwen in kwestie betekent, hoe het verdere proces gaat verlopen en of andere vrouwen een aanvraag kunnen doen om in aanmerking te komen voor een uitkering of soortgelijke vergoeding. 

ZEZ-uitkering 

De zwangerschaps- en bevallingsuitkering is tegenwoordig geregeld in de Wet arbeid en zorg (WAZO). Vrouwen met een eigen bedrijf kunnen voor de periode rond de bevalling een ZEZ-uitkering aanvragen. Voor vrouwen die zwanger zijn van een tweeling of meerling, gelden aangepaste regels.

(Bron: Salarisnet)