Hoe banken stelselmatig beloftes verbreken

Banken blijven beloftes maken die ze niet nakomen, schrijft Mirjam Bink (ONL). ‘Ondernemers die ik spreek zijn bang dat hun bank van de een op de andere dag de financiering opzegt, de voorwaarden verandert of een giftig product door hun strot duwt.’

Het leek zo mooi in juli 2016. Banken gingen akkoord met het herstelkader rentederivaten en daarmee zouden ondernemers voor zo’n 1,5 miljard gecompenseerd worden. Al ons harde werk op de voor- en achtergrond had echt zin gehad. De stem van ondernemers werd gehoord!

Naïef wellicht van mij, te denken dat als een bank ergens mee akkoord gaat ze het dan ook gaan doen. Banken hebben inmiddels wel laten zien dat afspraken tijdig nakomen niet hun sterkste punt is. Hetzelfde zie je bij de woekerpolissen, bijzonder beheer, de te veel betaalde boete rente en ga zo maar door.

Banken blijven beloftes maken die ze vervolgens niet nakomen en komen daar keer op keer mee weg. Moet ik als ondernemer eens proberen bij mijn opdrachtgevers, dan houdt mijn bestaansrecht snel op. Als je met 3 grote banken een coöperatieve oligopolie in stand kunt houden maakt het blijkbaar niet uit hoe je met je klanten omgaat.

19.000 ondernemers gedupeerd

Ruim 19.000 ondernemers hebben onder druk of valse voorwendselen van bankmedewerkers rentederivaten gekocht. Dit zijn ingewikkelde financiële producten, totaal ongeschikt voor de meeste ondernemers. Maar banken konden er blijkbaar veel aan verdienen en dus stuurden ze sales-mensen met targets op pad om iedere ondernemer een derivaat te verkopen. Het resultaat: miljarden euro’s schade en een grote angst voor banken.

Vele ondernemers hebben wij met ONL inmiddels gesproken. Velen schamen zich ervoor dat ze zo “blind” op het advies van hun banken vertrouwden.

Ondernemers die voor de kredietcrisis op zoek gingen naar (her)financiering kregen van hun bank te horen dat ze echt een rentederivaat moesten kopen. Bij andere ondernemers werd de aankoop van het rentederivaat stilletjes in het contract opgenomen.

Rentederivaten zouden bescherming bieden tegen stijgende rentes en dat was precies wat ondernemers nodig zouden hebben, aldus de banken. Accountants en twijfelende ondernemers werden door ingevlogen mensen van Treasury overtuigd. ‘Een rentederivaat is precies wat je als mkb’er nodig hebt!’ Not.

Geen zorgen

Toen de kredietcrisis in omvang toenam, daalde de rente waardoor de negatieve waarden van de derivaten bleef stijgen. Ondernemers ontvingen geautomatiseerde e-mails vanuit het banksysteem, waarin stond dat hun negatieve waarden te groot waren. Ondernemers die navraag deden, kregen van hun accountmanagers te horen dat ze zich geen zorgen hoefden te maken: ‘welnee, ik begrijp de mail ook niet helemaal, verwijder ze maar, ik zal zorgen dat je geen verdere e-mails krijgt’. Verder bleef het stil.

Ineens kregen ondernemers te horen dat ze meer rente moesten gaan betalen. De opslagpercentages werden eenzijdig door de banken verhoogd. Overstappen naar een andere bank was niet mogelijk. Niemand wilde in de crisis nog financieringen verstrekken. Geld lenen van de enkeling die dit nog aanbood, werd onmogelijk gemaakt door de torenhoge negatieve waarde van de derivaten. Ondernemers zaten in de val en moesten alles doen wat banken eisten om hun onderneming niet kwijt te raken.

Bang voor banken

Ondernemers zijn in grote mate afhankelijk van ‘hun’ bank. Onze goede ideeën, plannen en groeiambities moeten gefinancierd worden. Als ondernemers geld zoeken dan zijn banken van oudsher de aangewezen instanties. Het spaargeld en vermogen dat ze beheren willen ze investeren en daar hebben ze ondernemers nodig. Banken leveren het kapitaal en ondernemers maken er meer geld van, dat is het idee.

Oudere ondernemers kunnen zich wellicht nog herinneren dat banken en ondernemers vroeger nauw samenwerkten. De bankier was een betrouwbare adviseur en sparring partner. Samen werden mogelijkheden bekeken, kansen benut en werd er geld verdiend. Die tijd lijkt voorbij. De ondernemers die ik spreek zijn bang dat hun bank van de een op de andere dag de financiering opzegt, de voorwaarden verandert of een giftig product door hun strot duwt.

Terecht

Dat is een terechte angst, banken zijn oppermachtig en ondernemers hebben geen enkele bescherming. Ik ken veel ondernemers met derivaten, maar niemand durft met naam en toenaam in de media te vertellen wat ‘hun’ bank geflikt heeft. Ze zijn als de dood om hun (toekomstige) financiering te verliezen, van de een op de andere dag meer zekerheden te moeten geven, of zomaar meer rente te moeten betalen. Al deze narigheid kan een bank zonder enige waarschuwing of reden over een ondernemer uitstorten.

Tijd voor herstel

Recent blijkt dat ondernemers die een procedure durven te starten tegen hun bank steeds vaker door de rechter in het gelijk worden gesteld. Maar de meeste ondernemer durven vaak geen procedure te beginnen tegen “hun” bank. De bank heeft gewoonweg te veel macht.

Ik zou ook niet zomaar naar de rechter gaan als ik weet dat de bank uit wraak mijn krediet kan korten of zelfs helemaal opschorten. Lange dure procedures tegen een onuitputtelijk leger Zuidas-advocaten is voor de meeste ondernemers ook niet aantrekkelijk. Daarom was het onder maatschappelijke druk tot stand gekomen Herstelkader voor velen een opluchting.

Vaart maken

Dit uniforme herstelkader rentederivaten is tot stand gekomen samen met banken, onder leiding van een onafhankelijke derivatencommissie waar ook wij de stem van de ondernemer hebben laten horen. Bij de vaststelling van dit herstelkader (juli 2016!) is benadrukt dat de banken vaart moeten maken bij het compenseren van de schade. Vervolgens hebben banken herhaaldelijk beloofd voor juni 2017 iedereen te compenseren conform het herstelkader.

Ik ken weinig mensen die in de Tweede Kamer gedane beloften durven te breken, maar banken hebben er geen enkele moeite mee. Op 27 september 2016 beloofden de voorzitters van de NVB, de Rabobank en de ABN AMRO in de Kamer dat alle ondernemers met rentederivaten voor de zomer van 2017 volledig gecompenseerd zouden zijn. Ik weet niet wat ik erger vind, dat ze nog niet eens een fractie gecompenseerd hebben of dat het niemand uitmaakt dat de belofte van een bankier geen waarde meer heeft.

Bankensmoesjes

Inmiddels is duidelijk dat banken slechts 390 van de 19.000 gedupeerde ondernemers een aanbod voor compensatie hebben gedaan. Een schrikbarend laag aantal. Falende IT-systemen, gebrekkige administratie en moeite met externe beoordelaars, dit zijn de bankensmoesjes die het gebrek aan voortgang moeten verklaren.

De Rabobank framet het zelfs als een fabriek. We zouden toch bijna medelijden krijgen met de banken dat ze dit ingewikkelde dossier moeten oplossen. Dat banken als geen ander zouden moeten weten wat ze verkocht hebben dat lijken ze even te vergeten.

Het begint nu pijnlijk duidelijk te worden hoe machteloos ondernemers zijn tegenover hun banken. Herhaaldelijk is hun schadevergoeding beloofd, maar die beloftes worden steeds gebroken. Niemand kan de banken dwingen om de afgesproken schadevergoeding uit te betalen. De minister, Tweede Kamerleden en de AFM kunnen allemaal doen wat ze willen, het lijkt niets uit te halen. De meeste ondernemers hebben nog geen cent ontvangen.

Oplossing en bescherming zijn nodig

Banken moeten gedwongen worden om zo snel mogelijk schadevergoedingen uit te betalen. Onder politieke en maatschappelijke druk moeten we harde deadlines met sancties vaststellen. Ik vind dat banken 7% rente per dag moeten betalen over alle schadevergoedingen die pas na 1 juni 2017 uitbetaald zijn. Misschien dat het dan ineens wat minder ingewikkeld wordt allemaal.

Tot slot moeten we nu zorgen dat banken die ondernemers iets verkopen dat niet in het belang is van die ondernemer aangepakt kunnen worden. Dit betekent bescherming voor ondernemers én een toezichthouder met tanden die kan ingrijpen bij misstanden. Het is nu tijd om te voorkomen dat we in de toekomst weer machteloos staan.

(Bron: Sprout.nl)