All posts in Nieuws voor het MKB(BV), belastingnieuws, schenken en erven

Een financiële meevaller, een goede jaaromzet, gespaard vermogen of uw kind dat op het punt staat het ouderlijk huis te verlaten. Voor iedereen heeft het doen van een schenking een andere reden. Maar ik kan toch niet zomaar een groot bedrag aan mijn kinderen schenken? Jawel. Door rekening te houden met de verschillende schenkingsvrijstellingen is het mogelijk om in 2018 nog een belastingvrije schenking te doen en zo uw box 3 vermogen te verlagen én de latere erfenis te laten dalen. Ik neem u graag mee met een aantal mogelijkheden en bijbehorende voorwaarden in 2018:

1. Jaarlijkse kind-oudervrijstelling

De jaarlijkse kind-oudervrijstelling betreft in 2018 een bedrag van maximaal € 5.363,- waarbij er geen aangifte schenkbelasting gedaan hoeft te worden. Het voordeel voor ouders om jaarlijks binnen de vrijstelling te schenken, is dat het vermogen binnen box 3 door de schenking daalt. Voor kinderen geldt dat zij als erfgenamen later minder erfbelasting betalen.

In plaats van bovenstaande vrijstelling kan er voor kinderen tussen 18 en 40 jaar ook een belastingvrije schenking gedaan worden voor een studie, koophuis of zonder bestedingsvereiste. Let hierbij wel op! Gedurende het leven mag u slechts gebruik maken van één van deze drie schenkingen en hierbij moet er altijd aangifte schenkbelasting gedaan worden.

2. Eenmalige schenking zonder bestedingsvereiste

Staat uw kind voor een grote uitgave of wilt u al een deel van uw vermogen belastingvrij overdragen? Dan kunt u daarin eenmalig belastingvrij bijdragen tot € 25.732,-. Aan deze schenking zijn geen bestedingsvereisten verbonden.

3. Eenmalige schenking voor studiedoeleinden

Gaat uw kind een dure studie volgen? Dan kunt u een financiële bijdrage leveren in de vorm van een schenking. Hiervoor geldt een vrijstellingsbedrag van € 53.602,-. Voor deze schenking zonder schenkbelasting, gelden de volgende voorwaarden:

  • De studie kost minstens € 20.000,- per jaar.
  • De schenking moet worden vastgelegd in een notariële akte.
  • Er is een schriftelijk bewijs van de schenking en de besteding.

4. Schenken als bijdrage voor een koopwoning

Staat uw kind op het punt om uit huis te gaan? Of staat er een grote verbouwing op stapel? Ook dan kunt u een eenmalige, belastingvrije schenking doen. Het maximale vrijstellingsbedrag is € 100.800,-
met de volgende voorwaarden:

  • Besteding aan de aankoop of verbouwing van de eigen woning, of;
  • Het aflossen van een eigenwoningschuld.
  • De schenking is uiterlijk in 2020 volledig besteed.
  • Er is een schriftelijk bewijs van de schenking en de besteding.
  • Schenking mag niet herroepbaar zijn.

Voor vermogenden kan het daarnaast interessant zijn om jaarlijks meer te schenken dan de vrijstelling toelaat. De tarieven voor het ontvangen van een schenking of erfenis door kinderen zijn gelijk. Voor bedragen tot € 123.248,- geldt 10%, voor hogere bedragen geldt 20%. Door jaarlijks binnen de
10%-schijf te schenken, kan mogelijk bij vererving de 20%-schijf worden voorkomen dan wel verminderd.

(Bron: AcconAVM)

Overname van bedrijf door vennoot of werknemer?

Categories: Nieuws, Nieuws voor het MKB (BV), Nieuws voor het MKB(BV), belastingnieuws, schenken en erven
Reacties uitgeschakeld voor Overname van bedrijf door vennoot of werknemer?

Ondernemers kunnen hun onderneming beëindigen zonder met de fiscus af te hoeven rekenen. Dit kan door de onderneming geruisloos door te schuiven aan een vennoot of medewerker. De voorwaarden waaronder dit kan geschieden, zijn onlangs verruimd.

Geruisloos doorschuiven

Als u als ondernemer uw onderneming staakt, moet u met de fiscus afrekenen over in de onderneming opgebouwde reserves. Zo is het bedrijfsgebouw vaak in waarde gestegen. Afrekenen kan soms worden voorkomen door geruisloos door te schuiven. De overnemer zet de onderneming dan voort tegen de oude boekwaardes. Te zijner tijd moet hij wel over de reserves afrekenen, tenzij ook hij er bij staking voor kiest geruisloos door te schuiven. Geruisloos doorschuiven zal zich wel vertalen in een lagere overnameprijs.

Vennoten en werknemers

Geruisloos doorschuiven kan onder meer naar medevennoten en werknemers van een onderneming. Eén van de voorwaardes is dat de overnemer minstens 36 maanden voor de overname onafgebroken medevennoot of werknemer moet zijn geweest.

Uitbreiding regeling

De uitbreiding van de regeling is met name gunstig voor werknemers van seizoensbedrijven. Bepaald is namelijk dat voor hen de periode van 36 maanden onderbroken mag worden. Wel moeten zij in de jaren voorafgaand aan de overname minstens één maand per jaar in de onderneming gewerkt hebben en het totaal aantal gewerkte maanden moet minstens 36 zijn.

Voorbeeld: Een werknemer die zes jaar voorafgaand aan de overname ieder jaar zes maanden in de onderneming heeft gewerkt, voldoet nu dus ook aan de voorwaarde.

Combi werknemer – vennoot

Daarnaast is goedgekeurd dat ook een combinatie van werknemer en vennoot voortaan mogelijk is. Iemand die eerst een jaar in dienst is als werknemer en daarna twee jaar als vennoot, kan de regeling dus ook gebruiken.

Sabbatical

Een andere belangrijke wijziging is dat onder bijzondere omstandigheden onderbreking van de periode van 36 maanden voor een werknemer die een sabbatical opneemt, geen probleem hoeft te zijn. De inspecteur zal aan de hand van de feiten beoordelen of er van bijzondere omstandigheden sprake is. De duur van de sabbatical is bijvoorbeeld van belang.

(Bron: DRV)

De achterstand in de inning van de erfbelasting is alleen maar groter geworden, terwijl het de bedoeling was die dit jaar in te lopen. De opbrengst zal daardoor voorlopig tegenvallen, meldt staatssecretaris Menno Snel (Financiën).

Snel verschafte nadere uitleg, nadat minister Wopke Hoekstra al voor de nieuwe problemen bij de geplaagde Belastingdienst had gewaarschuwd. De achterstanden bij de schenkbelasting worden wel volgens schema goedgemaakt, schrijft de staatssecretaris aan de Tweede Kamer.

Het incasseren van de erfbelasting is alleen maar verder achteropgeraakt, omdat in het nieuwe systeem dat de fiscus daarvoor gebruikt ,,een technische fout is geslopen”. Bovendien was er meer werk dan verwacht, en daarop was de dienst niet berekend. De leiding onderschatte de problemen en paste de planning niet aan, aldus Snel. De conclusies zijn pijnlijk, omdat de bewindsman de Kamer een paar weken geleden nog liet weten dat de inhaalslag naar behoren verliep.

Snel ,,zal de aansturing op de erf- en schenkbelasting verder verscherpen”. Verder zet de fiscus extra uitzendkrachten en ambtenaren van andere afdelingen op de erfbelasting. De planning wordt aangescherpt en beter bewaakt. De staatssecretaris blijft erop mikken de opgelopen achterstanden ,,nog dit jaar in te halen”.

De tegenslag heeft waarschijnlijk ,,aanmerkelijke gevolgen” voor de rijksbegroting, zei Hoekstra eerder op de dag al. Vorig jaar liep de schatkist al 450 miljoen euro mis doordat niet alle verschuldigde belastingen op erfenissen en giften werden geïnd. Hoekstra rekende erop dat bedrag dit jaar alsnog te incasseren, maar dat lukt dus hoogstwaarschijnlijk niet.

Hoekstra stak niet onder stoelen of banken dat hij baalt van de gang van zaken ,,Ik ben zelf ook uit mijn vel gesprongen”, zei hij. Hij benadrukte wel dat de problemen ,,een symptoom” zijn van veel bredere problemen bij de Belastingdienst. Die kampt al veel langer met de nasleep van een uit de hand gelopen reorganisatie en een mislukte vernieuwing van ICT-systemen.

Het gaat nog jaren duren voordat al die problemen zijn opgelost, herhaalde Hoekstra nog maar eens. Ook vindt hij dat het te lang heeft geduurd voordat hij over de nieuwe tegenslag werd ingelicht.

Bron: ANP

Beleid over geruisloze doorschuiving geactualiseerd

Categories: Nieuws, Nieuws voor het MKB (BV), Nieuws voor het MKB(BV), belastingnieuws, schenken en erven
Reacties uitgeschakeld voor Beleid over geruisloze doorschuiving geactualiseerd

De staatssecretaris heeft besluiten van 12 april 2002 en 18 juli 2008 op het gebied van de geruisloze doorschuiving in de zin van de artikelen 3.62 en 3.63 Wet IB samengevoegd en geactualiseerd. Als een firmant overlijdt en de overblijvende firmanten nemen zijn onderneming krachtens een overnemings- of toescheidingsbeding over of verkrijgen zijn onderneming krachtens een verblijvingsbeding, kan het voorkomen dat de onderneming civielrechtelijk korte tijd eigendom is van de niet-voortzettende erfgenamen. Een vergelijkbare situatie kan zich voordoen in het geval een ondernemer overlijdt en de onderneming zal worden voortgezet door een werknemer. De staatssecretaris keurt voor dit soort situaties goed dat geruisloze doorschuiving met toepassing van artikel 3.63 Wet IB 2001 juncto artikel 13a, lid 2, onderdeel f, UVR IB 2001 kan plaatsvinden hoewel de onderneming van de overledene eerst tot de nalatenschap gaat behoren en niet-voortzettende erfgenamen deze leveren aan de voortzettende firmant of werknemer. Verder zijn in het geactualiseerde besluit criteria opgenomen in verband met de beoordeling van de 36-maandseis bij onderbreking van de dienstbetrekking en is verder uitgeschreven wat de gevolgen zijn van een arrest van de Hoge Raad van 5 januari 2007. Het nieuwe besluit treedt op 31 mei 2018 in werking en werkt terug tot en met 14 mei 2018.

(Bron: FUTD)

Stel bij schenking aandelen IB-latentie op contante waarde

Categories: Nieuws, Nieuws voor het MKB (BV), Nieuws voor het MKB(BV), belastingnieuws, schenken en erven
Reacties uitgeschakeld voor Stel bij schenking aandelen IB-latentie op contante waarde

Het is niet toegestaan om bij een schenking van aanmerkelijkbelangaandelen de latente inkomstenbelasting te berekenen tegen de nominale waarde. Bovendien mag de fiscus de IB-latentie evenredig toerekenen aan het vrijgestelde en het belaste deel. De Hoge Raad heeft dit bevestigd.

Een man die een aanmerkelijkbelangpakket kreeg geschonken met een waarde van meer dan € 120 miljoen stelde ten eerste dat de fiscus de IB-latentie moest waarderen tegen de nominale waarde. De IB-latentie zou dan uitkomen op een veel hoger bedrag dan volgens de contante waarde. Daarnaast paste de man de bedrijfsopvolgingsfaciliteit toe, waardoor een deel van de verkrijging onbelast was. De man vond dat de IB-latentie alleen in mindering moest komen op het belaste deel. De Hoge Raad verwerpt beide standpunten van de man. De wet bevat een duidelijk waarderingsvoorschrift voor de IB-latentie: 6,25% van de waarde van de aandelen voor zover deze de verkrijgingsprijs overtreffen. Overigens vindt de rechter het meer voor de hand liggen om de IB-latentie te stellen op de contante waarde dan op de nominale waarde. Op het moment van schenking is de begunstigde immers de inkomstenbelasting nog niet verschuldigd. Ten slotte moet de IB-latentie naar evenredigheid worden toebedeeld aan het belaste en het vrijgestelde deel van de verkrijging.

(Bron: Taxence)

De Belastingdienst worstelt met problemen bij het opleggen van aanslagen erf- en schenkbelasting. Dit komt na invoering van een nieuw automatiseringssysteem. De problemen leveren een voordeel op voor de betreffende belastingplichtigen.

Geen belastingrente

Bij aanslagen erfbelasting van overlijdens vanaf 1 januari 2017 wordt vanwege deze problemen voorlopig geen belastingrente in rekening gebracht, zo schrijft staatssecretaris Snel van het ministerie van Financiën in een brief aan de Tweede Kamer. De maatregel geldt volgens de staatssecretaris ‘zo lang als nodig is’.

Aanslagen vertraagd opgelegd

Het opleggen van aanslagen erfbelasting is ook vertraagd. Dit geldt ook voor aanslagen schenkbelasting over schenkingen uit 2017. Wanneer u deze aanslagen krijgt, hangt af van de vraag of u al dan niet om een vrijstelling eigen woning heeft gevraagd. Voor woningen bestaat namelijk onder voorwaarden een extra vrijstelling van €100.000 in de schenkbelasting. Heeft u om een dergelijke vrijstelling gevraagd, dan krijgt u een definitieve aanslag uiterlijk in 2021. Heeft u niet om de vrijstelling gevraagd, dan krijgt u de definitieve aanslag eind 2019.

U krijgt eerst een voorlopige aanslag schenkbelasting, waarin is uitgegaan van de eigen aangifte.

Online aangifte

De vertraging inzake de schenkbelasting is onder meer veroorzaakt doordat tegenwoordig online aangifte kan worden gedaan. Ook hierbij zijn automatiseringsproblemen opgedoken.

(Bron: Schipper Groep)

Via notarieel schuldig erkende bedragen kunt u de heffing van erfbelasting voorkomen of verminderen. Wat zijn de effecten op box 3 en hoe zit dat bij de ontvanger van de bedragen?

Wat zijn notarieel schuldig erkende bedragen?

Om erfbelasting te verminderen, kunt u tijdens uw leven bedragen schenken aan uw nabestaanden en deze bedragen vervolgens schuldig blijven. Uw nabestaanden hebben dan een vordering op u, die vrijvalt bij uw overlijden. De erfenis vermindert dus met de schuldig erkende bedragen, waardoor ook de erfbelasting minder wordt.

 

Minder vermogen box 3

De schuldig erkende bedragen verminderen ook uw vermogen in box 3, waardoor u ook minder belasting betaalt over uw vermogen.

Ontvanger heeft meer vermogen

De ontvanger van de schuldig erkende bedragen heeft daarentegen juist meer vermogen en moet dat ook aangeven in box 3. Hij of zij kan weliswaar nog niet over deze middelen beschikken, maar is er wel eigenaar van en betaalt er dus belasting over.

Rentevergoeding

Dit hoeft echter niet tot problemen te leiden, want over notarieel schuldig erkende bedragen moet u jaarlijks een rente vergoeden van minstens 6%. Ruim voldoende dus om de extra te betalen belasting in box 3 van te voldoen.

Let op! Betaalt u geen rente of minder dan 6%, dan is de hele verkrijging van de notarieel erkende bedragen belast.

Heeft u hier vragen over of over andere zaken betreft erfbelasting? Wij helpen u graag verder.

 (Bron: HLB Van Daal)

De Hoge Raad heeft onlangs uitgesproken dat voor toepassing van de partnervrijstelling in de Successiewet geldt dat één persoon maar één fiscale partner kan hebben. Dat is volgens de Raad niet strijdig met het discriminatieverbod.

De zaak waarin de uitspraak werd gedaan draaide om een vrouw die met haar echtgenoot, kinderen en vader een gezamenlijke huishouding vormde. De vrouw was ook mantelzorger van haar vader. Bij het overlijden van de vader in 2011 was zijn dochter op basis van het testament zijn enig erfgenaam. Vervolgens ontstond discussie over de vraag of de vrouw voor de erfbelasting recht had op toepassing van de partnervrijstelling van 603.600 euro. De Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelde eerder van wel. Het Gerechtshof ’s-Hertogenbosch stelde zich op het standpunt dat de wetgever als uitgangspunt heeft genomen dat de partnervrijstelling niet van toepassing is op meerrelaties en dat geen sprake is van ongeoorloofde discriminatie.

Hoge Raad

Volgens de Hoge Raad is bij de uitbreiding van het partnerbegrip voor de Successiewet met bepaalde mantelzorgers niet afgeweken van het uitgangspunt dat een persoon op enig moment maar één partner kan hebben. Het handhaven van dit uitgangspunt heeft in dit geval tot gevolg dat de vrouw geen aanspraak kan maken op de partnervrijstelling bij haar vaders nalatenschap, omdat ze al een andere partner had (haar echtgenoot). Dit is niet strijdig met het discriminatieverbod, spreekt de Hoge Raad uit. De Raad verklaart het cassatieberoep van de mantelzorgster daarom ongegrond.

(Bron: Accountancyvanmorgen)

Oude belasting- en aansprakelijkheidsschulden kunnen in sommige gevallen via de erfenis alsnog op het bord van erfgenamen belanden, blijkt uit een uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.

Jarenlange procedure

De fiscus stelde jaren geleden een bestuurder van een BV aansprakelijk voor de naheffingsaanslagen, loonheffingen en omzetbelasting van de BV, waarvan zijn vrouw alle aandelen bezat. In totaal ging het om een bedrag van 77.626,40 euro. De man ging in bezwaar en beroep tegen de aansprakelijkstelling, maar de beroepsprocedure duurde jaren. Tegen de tijd dat de belastingrechter de laatste uitspraak deed was de man al overleden.

Verjaring

Erfgenamen stelden daarop dat de belasting- en aansprakelijkheidsschulden waren verjaard, maar het Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelde anders. De ontvanger van de Belastingdienst had namelijk in de jaren 2002, 2006 en 2007 dwangbevelen betekend om de verjaring van zijn claim te stuiten, stelde het Hof vast.  Sinds 1 juli 2009 gelden daar andere regels voor, maar op grond van overgangsrecht golden die regels in dit geval pas per 1 januari 2011. Bovendien had de ontvanger naderhand nog enkele mededelingen gedaan waarin hij zijn recht op betaling voorbehield. Onder die omstandigheden kon niet gesteld worden dat de ontvanger op een onjuiste manier de verjaring had gestuit. De Belastingdienst kan dus nog steeds de belastingschulden vorderen van de erfgenamen.

(Bron: Accountancyvanmorgen)

Rechtbank Den Haag oordeelt dat er ten aanzien van het overlijden van A sprake is van een fictieve verkrijging als bedoeld in art. 13a SW. Het gaat namelijk om het direct dan wel indirect oorzakelijk verband tussen het overlijden van A en de waardestijging van de aandelen Z bv.

Belanghebbende, X, neemt in 2003 de onderneming van zijn ouders over. Zijn ouders bedingen hierbij een lijfrente. X brengt de lijfrenteverplichtingen onder in een bv (Z bv). De vader overlijdt in 2012. In mei 2015 wordt geconstateerd dat A, de moeder van X ongeneeslijk ziek is, en nog enkele maanden te leven heeft. A overlijdt op 31 juli 2015. Namens de erfgenamen wordt aangifte erfbelasting gedaan waarbij m.b.t. X een bedrag van € 218.228 wordt aangegeven in verband met een fictieve verkrijging ex art. 13a SW 1956 in verband met de door X gehouden aandelen in Z bv. De aanslag wordt conform aangifte opgelegd. X is het hier niet mee eens. Hij stelt dat er geen verband is tussen het daadwerkelijke overlijden van A en de waardestijging ad € 218.228 van de aandelen. Volgens X is de waarde van de aandelen namelijk gestegen door het vooruitzicht in mei 2015 dat A spoedig zou overlijden.

Rechtbank Den Haag oordeelt dat er ten aanzien van het overlijden van A sprake is van een fictieve verkrijging als bedoeld in art. 13a SW. Volgens de rechtbank gaat het namelijk om het direct dan wel indirect oorzakelijk verband tussen het overlijden van A en de waardestijging van de aandelen Z bv. Het tijdstip van overlijden vormt in dit verband geen criterium. De aanslag blijft in stand.

(Bron: Taxlive)