All posts in Kennisbank voor de eenmanszaak of vof, belastingen, bezwaarschrift

Als een belastingplichtige inzage heeft gehad in het controledossier dat is aangelegd in het kader van een boekenonderzoek, mag de inspecteur een verzoek om een tweede inzage afwijzen. Dit blijkt uit een uitspraak van Rechtbank Zeeland-West-Brabant.

In de betreffende zaak had een ondernemer beroep ingesteld tegen meerdere (naheffings)aanslagen IB, loonheffing en omzetbelasting. In het kader van deze beroepsprocedure wilde de ondernemer dat de inspecteur hem geruime tijd voor de zitting van alle gedingstukken zou voorzien. Toen de voorzieningenrechter dit verzoek afwees omdat de ondernemer al de gelegenheid had gekregen om de dossiers in te zien, stapte de belanghebbende opnieuw naar de voorzieningenrechter. Ditmaal vroeg hij om een tweede inzage in het dossier, aangezien hij geen inzage in alle stukken zou hebben gehad. Rechtbank Zeeland-West-Brabant wees ook dit verzoek af, omdat al aan het recht op inzage was voldaan. Bovendien bleek volgens de rechtbank uit niets dat inzage in het deel van het dossier was ontzegd. Daarnaast verwierp de rechtbank ook het verzoek om een voorlopige voorziening voor de overlegging van het gehele controledossier. De inspecteur was namelijk niet verplicht om alle stukken te overhandigen, en de ondernemer had niet concreet aangegeven over welke stukken hij wilde beschikken. Als de belanghebbende van mening zou blijven dat hij niet over alle stukken kon beschikken, zou hij dit aan de orde kunnen stellen tijdens de ‘gewone’ beroepsprocedure.

(Bron: Taxence)

U bent verplicht om op tijd aangifte te doen. Heeft de Belastingdienst de aangifte niet op tijd binnen dan zullen ze een herinnering sturen en uiteindelijk een aanmaning. In het uiterste geval zullen ze een ambtshalve aanslag opleggen. Bent u te laat met de aangifte dan zal de fiscus een verzuimboete opleggen. Het is wel aan de inspecteur om te bewijzen dat de herinnering en de aanmaning zijn verzonden. Uit een recente uitspraak blijkt dat dit niet altijd even makkelijk is.

In deze zaak ging het om een bv die haar aangifte vennootschapsbelasting (VPB) over 2009 vóór 1 juni 2010 moest indienen. De fiscus ontving geen aangifte VPB en de bv verzocht ook niet om uitstel voor het indienen van deze aangifte. Op 6 juli 2010 stuurde de Belastingdienst dan ook een herinnering met het verzoek om voor 20 juli 2010 de aangifte in te dienen. De bv reageerde niet op deze herinnering en op 13 september 2010 stuurde de inspecteur een aanmaning. Nog steeds was er geen reactie van de bv dus legde de inspecteur een ambtshalve aanslag met boete op. Uiteindelijk ontving de Belastingdienst op 4 januari 2011 pas de aangifte. De fiscus merkte deze aangifte aan als bezwaar en paste de ambtshalve aanslag aan, maar de boete bleef in stand. Dit was volgens de bv niet terecht, want ze had nooit een herinnering of aanmaning ontvangen.

Aannemelijk maken

Bij de rechter moest de inspecteur aannemelijk maken dat de aanmaning naar het juiste adres van de bv was verzonden. De inspecteur stelde dat de aanmaning wel was verzonden en wees hiervoor op een digitale kopie van de aanmaningsbrief, een aantekening in het systeem en op een ambtsedige verklaring. Ook gaf de inspecteur aan wat de gang van zaken was bij de Belastingdienst. Dit was volgens de rechter niet voldoende. Hij slaagde namelijk niet in zijn bewijs, want hij kon het batchnummer van de partij waartoe de aanmaning behoorde en het postbedrijf niet vermelden. De verzuimboete was dus niet terecht.

(Bron: Fiscaal Rendement)

Onlangs bleek dat de Belastingdienst een achterstand heeft met het verwerken van de bezwaarschriften. Het is de bedoeling dat deze stapel in september helemaal is weggewerkt. Dit kan mogelijk ook gevolgen hebben voor de behandeling van uw bezwaarschrift. Mocht de afhandeling van uw bezwaar erg lang duren, dan kunt u daar wel iets tegen doen. U kunt de fiscus in gebreke stellen.

Als u het niet eens bent met de aanslag van de Belastingdienst kunt u bezwaar aantekenen. Dit bezwaar moet u binnen zes weken na de datum op uw aanslag indienen (de bezwaartermijn). De fiscus neemt uw bezwaar dan in behandeling, maar moet in principe wel binnen een bepaalde termijn reageren. Gebeurt dat niet dan heeft u de mogelijkheid om een uitspraak van de fiscus af te dwingen. Dit is echter wel aan bepaalde regels gebonden.

Geld verdienen bij overschrijding wettelijke termijn

Heeft u na het verlopen van de wettelijke termijn nog niets gehoord, dan kunt u de fiscus dwingen om uitspraak te doen door ze in gebreke te stellen. De wettelijke termijn verloopt zes weken na de bezwaartermijn. De fiscus heeft nog wel de mogelijkheid om dit met zes weken te verlengen. Na ontvangst van de ingebrekestelling heeft de Belastingdienst 14 dagen om alsnog uitspraak op het bezwaarschrift te doen. Bij overschrijding van deze termijn gaat automatisch de teller voor een dwangsom lopen. De dwangsom bedraagt de eerste 14 dagen € 20 per dag, de volgende veertien dagen € 30 per dag en daarna € 40 per dag. Maximaal is de dwangsom € 1.260.

U wilt zo snel mogelijk een uitspraak

U moet een ingebrekestelling schriftelijk indienen. Hierin moet u aangeven om welk bezwaar het gaat, dat de termijn voor uitspraak op bezwaar is verstreken en dat u graag zo snel mogelijk een uitspraak wilt hebben. Op de website van de Belastingdienst kunt u een formulier vinden om de fiscus in gebreke te stellen.

(Bron: Bestuur Rendement)

Procedures over een vergunning of uitkering kunnen zeer lang duren. Verzoek dan om immateriële schadevergoeding! Dit kan sinds kort ook bij onredelijk lange belastingprocedures. Wat kunt u doen?

Bij een geschil over een ingetrokken WAO uitkering is de redelijke termijn overschreden wanneer de procedure in drie instanties (bezwaar, beroep en hoger beroep) langer dan vier jaar heeft geduurd, aldus de Centrale Raad van Beroep. De bezwaar- en beroepsprocedure mag in totaal niet langer dan twee jaar duren.

Hoge Raad en te lange belastingprocedures

Belastingprocedures waarin een boete is opgelegd vallen onder art. 6 EVRM en moeten dus binnen de redelijke termijn als bedoeld in dit artikel worden beslecht door een rechter. Dit geldt via een omweg ook voor belastinggeschillen waarin de boete geen enkele rol speelt (bijvoorbeeld een geschil over bouwleges; de belastinggeschillen in niet-punitieve zaken). De hoogste belastingrechter heeft namelijk vorig jaar geoordeeld dat deze belastinggeschillen op grond van het rechtszekerheidsbeginsel – dus los van art. 6 EVRM – binnen een redelijke termijn moeten worden afgerond (Hoge Raad 10 juni 2011, LJN: BO5080, 09/05112). Als redelijke termijn voor bezwaar en beroep gezamenlijk geldt in beginsel een termijn van twee jaar.

Succesvol beroep op rechtszekerheidsbeginsel bij te belastingprocedures

Na het arrest van de Hoge Raad van 10 juni 2011 is diverse malen in belastingprocedures in niet-punitieve zaken met succes verzocht om immateriële schadevergoeding. Zo veroordeelde het Hof -s’Gravenhage de heffingsambtenaar van de gemeente Goedereede tot het vergoeden van de door belanghebbende geleden immateriële schade ad € 1.000.

In dit geval was de redelijke termijn overschreden en werd de overschrijding niet aan de rechter maar aan de heffingsambtenaar van de gemeente Goedereede toegerekend. De heffingsambtenaar deed erg lang over het doen van een uitspraak op het bezwaarschrift van belanghebbende dat gericht was tegen twee WOZ-aanslagen (Gerechtshof ‘s-Gravenhage 26 oktober 2011, LJN: BU8383).

­

Procedren tegen een te lange procedure kan dus lonen. Dit blijkt des te meer uit de volgende zaak. Eiser had bezwaar en beroep ingesteld tegen de aan hem opgelegde bouwleges ad € 700. De redelijke termijn voor beroep en bezwaar werd overschreden en de heffingsambtenaar van de gemeente Venray en de Staat (als verantwoordelijke voor de overschrijding in de gerechtelijke fase) werden veroordeeld tot het betalen van € 3.750 respectievelijk € 750 aan eiser ter compensatie van de door hem geleden immateriële schade. Het verweer van de heffingsambtenaar dat de schadevergoeding nooit hoger zou moeten zijn dan het bedrag waarop het geschil ziet volgde de rechtbank niet (Rb. Roermond 15 november 2011, LJN: BU5822).

Een bestuursrechtelijke procedure over een vergunning of een uitkering (daaronder mede begrepen een bezwaarschriftprocedure) mag op grond van art. 6 van het Europees Verdrag tot bescherming van de Rechten van de Mens en de Fundamentele Vrijheden (EVRM) niet onredelijk lang duren. Dit artikel schrijft immers voor dat een ieder recht heeft op finale en definitieve afronding van zijn juridisch geschil ‘binnen een redelijke termijn’.

Zodra de redelijke termijn is overschreden en betrokkene onredelijk lang heeft moeten wachten op een rechterlijke uitspraak wordt immateriële schade in de vorm van spanning en frustratie bij de rechtzoekende voorondersteld. Deze schade komt volgens de bestuursrechter voor vergoeding in aanmerking.

De vergoeding bedraagt € 500 per half jaar dat de redelijke termijn is overschreden, waarbij het totaal van de overschrijding naar boven wordt afgerond. Is de redelijke termijn met slechts enkele weken overschreden, dan heeft u dus (naar boven afgerond) recht op € 500 aan immateriële schadevergoeding.

Wat is te lang?

Een bestuursrechtelijke procedure in drie instanties (bezwaar, beroep en hoger beroep) over een ruimtelijke ordening kwestie mag volgens de Afdeling bestuursrechtspraak niet meer dan vijf jaar in beslag nemen. Wordt geen hoger beroep ingesteld, dan geldt een termijn van drie jaar (bezwaar en beroep).

(Bron: Pleinplus)

 

Is uw bezwaarschrift afgewezen door de Belastingdienst? Dan kunt u daartegen in beroep gaan bij de rechtbank. Vergroot uw kansen door ervoor te zorgen dat uw beroepschrift aan alle voorwaarden voldoet.

In beroep bij de belastingrechter

Als u het niet eens bent met een beslissing van de Belastingdienst, bijvoorbeeld de hoogte van een aanslag, kunt u daar bezwaar tegen aantekenen. Maar wat doet u als dat wordt afgewezen? De volgende stap is dan in beroep gaan bij de belastingrechter.

Dat heeft vaker zin dan u misschien denkt. Een belastinginspecteur heeft niet zo heel veel speelruimte — hij kijkt naar de zaak, legt de regels ernaast en neemt dan een beslissing. Een rechter heeft een bredere blik: hij bekijkt niet alleen de zaak, maar kan ook rekening houden met eventuele verzachtende omstandigheden. U kunt overigens niet in beroep gaan tegen een uitspraak op een verzoekschrift.

Kosten

In beroep gaan heeft financiële gevolgen. U moet bijvoorbeeld griffiekosten betalen, maar u maakt ook reiskosten en schakelt misschien juridische bijstand in. Bovendien kunt u niet werken als uw zaak dient. Maak daarom vooraf eerst een inschatting of het financieel wel de moeite waard is. Doorgaans zal dat zijn bij zaken waar het om grotere bedragen gaat.

Vergoeding proceskosten

U kunt verzoeken om een vergoeding van de proceskosten, maar moet afwachten of dit wordt ingewilligd. Het is namelijk afhankelijk van het feit of u het beroep wint. U krijgt bovendien geen volledige vergoeding: er zit niet meer in dan een tegemoetkoming volgens vaste tarieven.

Inzendtermijn van 6 weken

Als u het beroepschrift te laat instuurt, loopt u het risico dat uw zaak niet wordt behandeld. Ga daarom na hoeveel tijd u nog heeft. Daarvoor heeft u de uitspraak op uw bezwaarschrift nodig. Daarop staat een dagtekening en vanaf die datum gaat een inzendtermijn lopen van zes weken.

Als u het beroepschrift met de post verstuurt, zit u goed als u het binnen de termijn van zes weken op de post doet en het niet later dan een week na afloop daarvan is ontvangen. Laat u het beroepschrift door een koerier bezorgen? Let dan goed op: het beroepschrift moet binnen de inzendtermijn van zes weken zijn ontvangen. U mist dus de week ‘uitloop’. Digitaal insturen is, anders dan bij een bezwaarschrift, niet mogelijk.

Te laat of langer nodig?

Ook als u te laat bent, kunt u het beroepschrift nog insturen. Maar u moet dan wel duidelijk kunnen maken waarom. Er moet sprake zijn van ‘bijzondere omstandigheden’, zoals bijvoorbeeld ziekte. Een weekje vissen is dat niet.

De inhoud van het beroepschrift

Stel het beroepschrift bij voorkeur op in het Nederlands. Het mag in een andere taal, maar dan kan wel om een vertaling worden gevraagd. De volgende gegevens moeten in het beroepschrift staan:

Naam, adres en telefoonnummer;

Een adres in Nederland waar de rechtbank de post naartoe kan sturen;

Geef aan tegen welke uitspraak op bezwaarschrift u in beroep gaat en wat de inhoud van die uitspraak is;

Motivatie;

Aanvraag uitstel van betaling;

Handtekening.

 

Motivatie

Geef duidelijk aan waar u het niet mee eens bent en waarom. Wilt u de hoogte van een bepaalde aanslag aanvechten, geef dan aan hoe hoog het bedrag volgens u zou moeten zijn en laat zien hoe u dat bedrag heeft berekend.

 

Uitstel van betaling

Als u in beroep gaat tegen het bedrag van een aanslag, dan kunt u uitstel van betaling vragen. U moet dit doen bij de Belastingdienst zelf en het kan alleen voor het bedrag waar u het niet mee eens bent. Het resterende deel moet u dus wel gewoon betalen. Denk er wel aan dat u over de periode dat u uitstel van betaling heeft gekregen, invorderingsrente moet betalen.

Handtekening

Het lijkt zo voor de hand liggend, maar het is zo makkelijk om te vergeten: sluit het beroepschrift af met uw handtekening.

 

Oneens met meerdere uitspraken?

U kunt in uw beroepschrift tegen meerdere uitspraken tegelijkertijd in beroep gaan. Dat ligt het meest voor de hand als het om hetzelfde onderwerp gaat, bijvoorbeeld bij verwante beslissingen van dezelfde belastinginspecteur. Als u toch meerdere beroepschriften had moeten indienen, dan laat de rechtbank u dat weten. U ontvangt dan echter ook meerdere nota’s voor het griffierecht. Overigens: een beroep tegen een beslissing over een naheffingsaanslag en de niet- (of niet gehele) kwijtschelding van de daarbij behorende boete moet in één beroepschrift.

 

Een laatste check: Staat alles erin?

De rechtbank kijkt eerst of uw beroepschrift aan alle voorwaarden voldoet. Als dat niet zo is, dan wordt het mogelijk ‘niet-ontvankelijk’ verklaard, ofwel niet in behandeling genomen. Al krijgt u wel, mocht u iets zijn vergeten, de kans om dat te corrigeren.

 

Stuur deze bijlagen mee

Kopie

Voeg een kopie bij van de beslissing waartegen u in beroep gaat. Als u tegen verschillende beslissingen in beroep gaat, voeg dan van allemaal een kopie bij.

Bewijsstukken

Stuur stukken mee die uw argumenten kracht bij zetten, zoals (jaar)rekeningen, facturen, of resultaten van een onafhankelijk onderzoek.

Pro forma beroepschrift

Duurt het langer dan zes weken om het beroepschrift op te stellen, bijvoorbeeld omdat u nog op bepaalde bewijsstukken wacht? Stuur dan een pro forma beroepschrift waarin u aankondigt in beroep te willen gaan. Geef aan waarom u het niet eens bent met de uitspraak, waarom u meer tijd nodig heeft en stuur een kopie van de uitspraak op uw bezwaarschrift mee. De rechtbank laat daarna weten hoeveel tijd u krijgt om het pro forma beroepschrift aan te vullen.

 

Opsturen naar de rechtbank

Op de uitspraak op uw bezwaarschrift staat naar welke rechtbank u het beroepschrift moet versturen. Dit is afhankelijk van uw woonplaats of de vestigingsplaats van uw bedrijf.

 

Bewijs

Verzend het beroepschrift het liefst aangetekend of met ontvangstbevestiging. U kunt dan altijd bewijzen dat u op tijd was met insturen.

 

Griffierecht op tijd betalen

De rechtbank stuurt u, zodra uw beroepschrift is ontvangen, een rekening voor het griffierecht. Maak dit bedrag op tijd over. Als u te laat bent, kan uw beroepschrift ‘niet-ontvankelijk’ worden verklaard.

 

U krijgt de griffiekosten overigens terug als uw beroep wordt toegewezen.

Dit kan ook: Beroep aantekenen in een bezwaarschrift

U kunt ook direct beroep aantekenen in een bezwaarschrift, maar alleen als u en de fiscus alle informatie al hebben uitgewisseld, daarover van gedachten zijn gewisseld en het toch niet eens konden worden. U kunt dan in een bezwaarschrift vragen of de fiscus wil instemmen met een rechtstreeks beroep bij de belastingrechter.

 

Als de Belastingdienst hier inderdaad mee instemt, dan wordt uw bezwaarschrift aangemerkt als beroepschrift en wordt het doorgezonden naar de belastingrechter. En dat betekent ook dat u een rekening krijgt voor het griffierecht.

Als uw verzoek wordt afgewezen, dan blijft uw bezwaarschrift een bezwaarschrift – tegen die beslissing kunt u niet in beroep gaan. Maar u kunt nog wel in beroep gaan tegen de beslissing die wordt genomen op uw bezwaarschrift.

(Bron: De Zaak)