All posts in Kennisbank voor de Zelstandige zonder personeel(ZZP), belastingen, schenken en erven

Als een van de ouders komt te overlijden, krijgen de kinderen doorgaans een zogeheten niet-opeisbare geldvordering. Dat wil zeggen dat zij hun erfdeel – waaronder de waarde van de woning – ontvangen op het moment dat ook de andere ouder komt te overlijden. Voorkom onduidelijkheid over de hoogte van deze geldvordering door de woning op dat moment te laten taxeren.

Niet-opeisbare geldvordering

Onlangs deed de volgende situatie zich voor. In 1999 ontvingen vier kinderen, vanwege het overlijden van hun vader, een niet-opeisbare geldvordering op hun moeder. Er is echter geen boedelbeschrijving gemaakt en geen aangifte gedaan voor het successierecht.

Geschil over hoogte geldvordering

Bij het overlijden van de moeder blijkt dat zij een testament heeft opgesteld waarin haar dochter is benoemd tot enige erfgenaam. Nu is er tussen de kinderen een geschil ontstaan over de hoogte van de geldvordering uit 1999. De dochter vindt dat moet worden uitgegaan van de WOZ-waarde voor dat jaar, 88.000 euro. De andere kinderen zijn van mening dat de woning destijds een waarde had van 180.000 euro.

Onverstandig om niet te taxeren

In hoger beroep heeft het Hof in overweging genomen dat algemeen bekend is dat de WOZ-waarde destijds aanzienlijk kon afwijken van de werkelijke waarde van het onroerend goed. Alle betrokkenen hebben er niet verstandig aan gedaan om de woning in 1999 niet te laten taxeren om de erfdelen vast te stellen. Het Hof heeft drie deskundigen benoemd die naar eer en geweten hun visie op de waarde van de woning hebben gegeven. Op basis van deze rapporten stelt het Hof de waarde in redelijkheid vast op een bedrag van 130.000 euro.

(Bron: ABAB)

Het kan fiscaal aantrekkelijk zijn om de eigen woning over te dragen aan een van uw kinderen. Hoe laat u dit zo gunstig mogelijk verlopen? 

Tot 2010 werd de woning vaak op naam van de kinderen gezet en hielden de ouders een levenslang recht van vruchtgebruik. Sinds 2010 is deze opzet fiscaal niet meer aantrekkelijk. Er zijn echter wel alternatieve vormen van vermogensoverdracht.

Verkopen en terughuren

U kunt uw huis verkopen aan een kind, waarna u de woning terughuurt. Uw kind leent de koopsom van u en is hierover een rente verschuldigd. Als u het bedrag aan rente en aflossing gelijkstelt aan de huur die u betaalt aan uw kind, vallen deze bedragen in feite tegen elkaar weg.

De schenking van de woning wordt op deze manier over een aantal jaren uitgespreid. Het voordeel hiervan is dat u optimaal gebruikmaakt van de vrijstelling van de erfbelasting en schenkbelasting. Uw vermogen komt bij leven bij uw kinderen en de belastingheffing over de woning blijft beperkt.

Schenkingsvrijstelling

Jaarlijks mag u een bedrag van € 5.428 belastingvrij schenken. Dit betekent dat u jaarlijks een deel van de lening kunt kwijtschelden ter waarde van € 5.428. Op deze manier kunt u geleidelijk een deel van het vermogen schenken. Zo voorkomt u hoge belastingheffingen voor uw kind op het moment dat u komt te overlijden en het vermogen in één keer wordt overgedragen.
U mag daarnaast eenmalig een bedrag van € 26.040 belastingvrij schenken aan een kind tussen de 18 en 40 jaar of aan een partner van het kind met een leeftijd tussen de 18 en 40 jaar. In dat jaar mag u echter niet óók nog € 5.428 schenken.

Erfbelasting

Als ouders komen te overlijden en de lening wordt kwijtgescholden, moet het kind over het resterende bedrag van de lening erfbelasting betalen. De vrijstelling voor de erfbelasting bedraagt in 2018 per kind € 20.371. De tarieven voor de erfbelasting zijn afhankelijk van uw situatie. Op de website van de Belastingdienst kunt u door een aantal vragen te beantwoorden direct zien waar u aan toe bent.

Conclusie

U kunt besparen op erfbelasting door uw woning te verkopen aan uw kind(eren) en deze vervolgens terug te huren. Daarbij kunt u gebruikmaken van de jaarlijkse schenkingsvrijstelling van ouders aan kinderen. De door u betaalde huur kan door de kinderen worden aangewend om de schuld, ontstaan door de aankoop van de woning, af te lossen.

(Bron: ABAB)

Als iemand zonder testament komt te overlijden is het wettelijk erfrecht van toepassing. Wanneer die persoon gehuwd is en kinderen heeft, geldt de wettelijke verdeling. Dit is een prima uitgangspunt, maar het aanpassen van bepaalde onderdelen van de wettelijke verdeling in een testament kan (gelet op de persoonlijke situatie) toch wenselijk en fiscaal voordelig zijn. Wij zetten de belangrijkste aanpassingen en aanvullingen voor u op een rij.

Erfgenamen

Volgens het wettelijk erfrecht zijn de echtgenoot en kinderen erfgenaam, ieder voor een gelijk gedeelte. Meestal is dit de wens, maar er bestaan ook situaties waarbij het aanpassen van deze bepaling gewenst is. Bijvoorbeeld bij: onterving van een kind of benoeming van een stiefkind tot erfgenaam. Ook kan het met het oog op besparing van erfbelasting de voorkeur hebben om de erfdelen van de erfgenamen te vergroten of juist te verkleinen.

Wettelijke verdeling

Bij een wettelijke verdeling erft de echtgenoot van de overledene (‘de langstlevende’) van rechtswege de goederen van de nalatenschap en neemt de schulden van de nalatenschap voor zijn rekening. De kinderen krijgen een niet-opeisbare geldvordering ter grootte van hun erfdeel ten laste van de langstlevende. In een testament kunnen (naast de wettelijke verdeling) andere opties worden opgenomen als (na het overlijden) blijkt dat de wettelijke verdeling toch niet het meest geschikte uitgangspunt is. Dit kan bijvoorbeeld aan de orde zijn als de langstlevende niet alle goederen van de nalatenschap wil erven, omdat de langstlevende in een zorginstelling is opgenomen en het vermogen niet nodig heeft of omdat een van de kinderen het woonhuis/de onderneming over wil nemen en het gunstiger is om dit bij het eerste overlijden uit te voeren.

Opeisbaarheid geldvorderingen kinderen

Volgens de wet zijn de geldvorderingen die de kinderen op de langstlevende hebben pas opeisbaar als de langstlevende failliet gaat, als hij/zij een schuldsaneringsregeling heeft of als hij/zij komt te overlijden. In een testament is het mogelijk om de vorderingen ook opeisbaar te maken in andere gevallen waarbij het wenselijk is dat het vermogen (alvast) naar de kinderen gaat. Dit kan zijn als er bewind over het vermogen van de langstlevende wordt ingesteld, hij/zij gaat hertrouwen in gemeenschap van goederen of hij/zij door opname in een zorginstelling een vermogens-/inkomensafhankelijke eigen bijdrage verschuldigd is, waardoor er op het vermogen verminderd wordt. 

Fiscaal flexibel

Door verschillende bepalingen in het testament op te nemen is het mogelijk om een fiscaal flexibelere regeling te creëren dan de wettelijke regeling. Er kan onder andere een flexibel rentebegrip worden toegevoegd, waarmee na het overlijden een keuze kan worden gemaakt over de hoogte van de rente en de vorderingen van de kinderen. Ook kunnen bepaalde (afvul)legaten worden opgenomen, waarmee na het overlijden kan worden geschoven tussen de verkrijgingen van de partner en kinderen. Het is verstandig om de mogelijkheid te creëren waardoor pas na het eerste overlijden een keuze hoeft te worden gemaakt, omdat na het overlijden een betere inschatting kan worden gemaakt welke optie fiscaal het voordeligst uitpakt. 

Overige mogelijkheden

  • Met een uitsluitingsclausule geeft u aan dat uw nalatenschap niet in een gemeenschap van goederen valt van uw erfgenaam, waardoor de erfgenaam de nalatenschap bij een eventuele echtscheiding niet hoeft te delen met diens ex-partner.
  • In een testament kunt u een executeur benoemen. Dit is de persoon die na uw overlijden de zaken regelt die gedaan moeten worden, zoals het betalen van de uitvaartkosten, indienen van de aangifte erfbelasting en afwikkelen van de nalatenschap
  • Met een legaat is het mogelijk om bepaalde vermogensbestanddelen na te laten aan specifieke personen. Denk hierbij aan het van erfbelasting vrijgesteld bedrag aan al uw kleinkinderen of het aandeel in uw onderneming aan een familielid.
  • U kunt vastleggen wie u tot voogd benoemd als u komt te overlijden met minderjarige kinderen. De voogd moet zorgen voor de verzorging en opvoeding van uw kind, wordt verantwoordelijk voor uw kind en beheert het vermogen van uw kind. Daarnaast kunt u de verkrijging van uw erfgenaam of legataris onder bewind stellen als u denkt dat diegene (nog) niet verstandig kan omgaan met de nalatenschap, bijvoorbeeld omdat hij/zij nog te jong is. Een bewind houdt in dat de erfgenaam/legataris tot een bepaalde leeftijd niet kan beschikken over uw nalatenschap zonder toestemming van de bewindvoerder. De bewindvoerder kunt u zelf benoemen.
  • Ook is het mogelijk om een regeling te treffen voor de situatie dat u komt te overlijden zonder (klein)kinderen achter te laten (ook wel een rampenclausule genoemd), bijvoorbeeld door een auto-ongeluk of vliegtuigramp. Neemt u deze regeling niet op dan erven alleen de wettelijke erfgenamen van degene die het laatst komt te overlijden. Dat kan betekenen dat al uw vermogen naar één van de families gaat.

(Bron: ABAB)

Ouders springen steeds vaker bij als de kinderen hun eerste huis kopen, zo blijkt uit onderzoek. Maar hoe doet u dat fiscaal zo gunstig mogelijk?

Eigen vermogen schiet tekort
Van de starters die de afgelopen vijf jaar een huis kochten, had ruim een derde extra geld nodig. Veruit de meesten zochten steun bij de ouders, zo blijkt uit onderzoek. Wat is daarbij fiscaal van belang?

Zakelijke rente
Als u geld leent aan uw kinderen om een huis te kopen, moet u hierover een zakelijke rente berekenen. Zo niet, dan is er sprake van een gift. Aan het berekenen van een zakelijke rente kleeft ook een voordeel, want uw kind kan deze rente in box 1 aftrekken.

Wat is zakelijk?
Wat een zakelijke rente is, is afhankelijk van de omstandigheden. Een kind zonder eigen vermogen en / of vaste baan, zal bij de bank een hogere rente betalen dan wanneer dit niet zo is.

Let op! Het is gunstig een hoge rente te berekenen, want die is zoals gezegd aftrekbaar. Daarentegen is de rente bij u niet belast, maar betaalt u in box 3 gewoon de vermogensrendementsheffing. Hoeveel hangt af van de omvang van uw vermogen.

Tip: Terug schenken? Misschien heeft uw kind nauwelijks middelen om u rente te betalen. De lening moet immers ook in maximaal 30 jaar terugbetaald worden, anders is de rente niet aftrekbaar. U kunt overwegen de rente dan geheel of deels terug te schenken. Dit is in 2018 vrij van schenkbelasting tot een bedrag van €5.363. Daarboven geldt tot een bedrag van €123.284 een tarief van 10%.

Let op! Wilt u de rente schenken? Doe dit dan in een aparte rechtshandeling, dus laat de betaling van de rente en het schenken niet allebei achterwege om tegen elkaar weg te laten vallen.

Gegevens verstrekken
Uw kind moet ook gegevens omtrent de lening aan de fiscus verstrekken om aftrek van de hypotheekrente te krijgen. Ook moet hij of zij uw NAW-gegevens doorgeven aan de fiscus.
Tip: U kunt ook overwegen geld te schenken voor de aankoop van een woning. Onder voorwaarden hoeft er over schenkingen tot €100.000 geen schenkbelasting te worden betaald.

(Bron: Schipper Groep)

Wie droomt er niet van? Een forse erfenis ontvangen van een onbekend familielid? Ik moet eerlijk toegeven: wanneer ik zo’n bericht via de e-mail had ontvangen zou ik eerder denken aan een valse e-mail, dan aan een echte erfenis.

De erfgenaam in deze zaak ontving het bericht waarschijnlijk per post. De mevrouw in kwestie ontving niet alleen het bericht dat ze een onbekende halfzus had gehad die in 1992 was overleden, maar daarbovenop dat het kind van deze halfzus in 1995 ook was overleden. Het bestaan van deze onbekende halfzus en neef zal ongetwijfeld een hele schok zijn geweest. Er was echter ook positief nieuws: de onbekende halfzus bleek bijna 6 miljoen euro op een Zwitserse bankrekening te hebben staan.

Aanslag van meer dan 1 miljoen euro

De Belastingdienst was in ieder geval aangenaam verrast, en stuurde de kersverse erfgenaam een aanslag van meer dan € 1 miljoen euro. Voor zo’n bedrag is het de moeite waard om te procederen, moet mevrouw gedacht hebben. Sinds het overlijden van de neef in 1995 zijn meer dan 12 jaren verstreken, en dat was tot 2012 de maximale termijn om nog een aanslag op te kunnen leggen voor buitenlands vermogen. De vraag is echter wanneer die 12-jaarstermijn is gaan lopen.

Onbeheerde erfenis

De inspecteur gaf aan dat tijdens het overlijden van de neef niet bekend was dat zijn moeder een Zwitserse rekening bezat, daarnaast was niet bekend dat hij erfgenamen had. Volgens de – grofweg samengevatte opinie van de – inspecteur gaat de termijn niet lopen bij zo’n onbeheerde erfenis. Klein detail is wel dat de inspecteur toentertijd een brief aan de notaris heeft gezonden dat deze voorlopig geen aangifte zou hoeven te doen, maar dat hij later eventueel op die toezegging terug zou kunnen komen.

Korte metten

De rechtbank maakt korte metten met het verhaal van de inspecteur: zelfs wanneer je rekent vanaf het moment dat de inspecteur de brief aan de notaris heeft geschreven zijn er al ruimschoots meer dan 12 jaren verstreken. In dat geval is de inspecteur dus gewoon te laat, aldus mijn samenvatting. Het is de fiscus dus niet toegestaan alsnog een hap uit de erfenis van de onbekende halfzus te nemen. De erfgenaam kan dus vooralsnog ongestoord genieten van deze erfenis.

Let op: voor erfenissen van 2012 en later geldt geen termijn van 12 jaar. In dat geval had mevrouw de aanslag waarschijnlijk gewoon moeten betalen.

(Bron: Accountancyvanmorgen)

‘Kunnen we het goede doel niet vragen of ze genoegen willen nemen met minder?’, vraagt Cees-Jan mij voorzichtig. Ik leg Cees-Jan uit dat het altijd mogelijk is om een dergelijk verzoek te doen, maar dat de praktijk leert dat goede doelen in bijna alle gevallen vasthouden aan wat er in het testament is vastgelegd. De laatste wil van de overledene moet tenslotte worden gerespecteerd. ‘Met andere woorden, vader had het zo gewild’, vat Cees- Jan gelaten samen.

Onverwacht

Steeds vaker worden erfgenamen onverwacht geconfronteerd met een bepaling in het testament waarin staat dat het positieve vermogen van de nalatenschap toekomt aan een goed doel. En daar waar de gedachte van de overledene misschien nobel en begrijpelijk is, vinden erfgenamen het vaak lastig om te accepteren dat niet zij het geld ontvangen, maar iemand die de overledene nooit heeft gekend. Dat terwijl de erfgenamen wel zelf de erfenis moeten regelen en niet zelden hun dierbare familielid hebben verzorgd tot aan het bittere einde.

Procedure

Soms halen dergelijke erfrechtelijke kwesties het nieuws. Misschien herinner je je het verhaal van de miljonair Arend Broekhuis nog. Hij  liet zijn erfenis van 26 miljoen en een groot landhuis na aan twee goede doelen. Volgens zijn familie had hij dit gedaan omdat hij ziek was en daardoor in de war. Bovendien zou het goede doel hem al tijdens zijn leven hebben benaderd over zijn erfenis. Toch wilden de goede doelen niet in gesprek met de familie. Daarom startte de familie in 2015 een gerechtelijke procedure. De uitkomst is nog onbekend.

Wilsbekwaam

‘Heeft zo’n procedure eigenlijk wel zin?’, vraagt Cees-Jan geïnteresseerd. Ik leg hem uit dat je in zeer uitzonderlijke gevallen het testament kunt aanvechten. Je moet dan wel medische verklaringen, van artsen en specialisten, kunnen overleggen welke aantonen dat de betrokkene niet wilsbekwaam was op het moment van het opstellen van het testament. Kort gezegd: vader was als gevolg van zijn ernstige (geestelijke) ziekte niet in staat om de gevolgen van zijn handeling ten volle te overzien. Een testament zal echter niet snel nietig worden verklaard door een rechter. Notarissen zijn beroepshalve verplicht strenge regels en protocollen te volgen om de wilsbekwaamheid van de persoon op meerdere momenten en manieren te toetsen.

Legitieme portie

Daarnaast vertel ik Cees-Jan dat hij in ieder geval aanspraak kan maken op zijn legitieme portie. Daar kunnen de kinderen van overledene binnen vijf jaar na overlijden aanspraak op maken, ook als ze in het testament zijn onterfd. Het is dus niet zo dat Cees-Jan helemaal niets zal erven, ook al lijkt dat wel in het testament te staan.

(bron: DAS)

Een huwelijk in gemeenschap van goederen eindigt in een echtscheiding. Tijdens het huwelijk ontving de vrouw een erfenis van haar ouders. De ouders van de vrouw hebben in hun testament een uitsluitingsclausule opgenomen. Nu het huwelijk op de klippen is gelopen, vordert de vrouw het volledige bedrag uit die erfenis op haar ex-partner.

 

Anti-schoonzoonclausule

De uitsluitingsclausule, ook wel de anti-schoonzoonclausule genoemd, stelt dat de erfenis privé is en dus niet in gemeenschap van goederen valt. Ook als dit bedrag op de gemeenschappelijke rekening is gestort, mag de erfgenaam deze erfenis bij een echtscheiding (voorafgaand op de verdeling van de gemeenschap van goederen) uit de boedel halen. Dat de ex-partner nu de gedeelde erfenis moet terugbetalen, voelt vaak oneerlijk. Als de erfenis is gebruikt bij de koop van het gezamenlijk huis, zal de vordering van de vrouw weinig problemen opleveren. Het geërfde bedrag is dan immers nog zichtbaar aanwezig. Maar wanneer deze erfenis tijdens het huwelijk is gebruikt voor bijvoorbeeld een reis die de voormalig echtgenoten samen maakten, voelt zo’n vordering een stuk oneerlijker aan. Toch is de rechtspraak hier duidelijk in. Het geld komt toe aan degene die het erfde, ongeacht hoe het besteed is.

 

Wetsvoorstel

Met de komst van het wetsvoorstel ‘Beperking gemeenschap van goederen’ lijkt meer duidelijkheid te ontstaan over welk deel van de boedel privé is. Erfenissen die tijdens het huwelijk worden ontvangen, blijven privébezit van de erfgenaam. Hierbij is het niet langer relevant of een uitsluitingsclausule is opgenomen in het testament. Hierdoor zal de partner die niet erft bij scheiding echter wel vaker geconfronteerd worden met een vordering. Dit zal in veel gevallen, zoals bij een gezamenlijke vakantie die uit de erfenis wordt betaald, niet wenselijk zijn.

 

Heeft u een uitsluitingsclausule opgenomen in uw testament en wilt u zulke situaties zoveel mogelijk voorkomen? Laat uw testament dan controleren en waar nodig aanpassen zodat uw testament, ook als deze wet wordt doorgevoerd, voldoet aan uw wensen.

(Bron: ABAB)

De werkzaamheden van een executeur zijn niet zomaar beëindigd als mondeling decharge is verleend. Hij blijft aansprakelijk voor het verschuldigde successierecht.

In deze casus had een man zijn stichting als enige erfgenaam benoemd. Zijn belastingadviseur, benoemd als de executeur, nam bij zijn overlijden in 2002 het beheer van de nalatenschap op zich. Na successieaangifte in november 2013 ontstond een discussie over zijn aansprakelijkheid voor het successierecht dat niet was voldaan. Volgens de belastingadviseur was hij niet aansprakelijk omdat hij op 1 december 2002 zijn executeurswerkzaamheden zou hebben beëindigd. Volgens het hof had de man echter nog niet alle executeurstaken voltooid. De inspecteur mocht er daarom vanuit gaan dat hij ten tijde van het doen van de aangifte nog als executeur in functie was. Dat de bestuurders van de stichting hem mondeling decharge hadden verleend, leidde niet tot een ander oordeel. Op 1 december 2002 waren de schulden van de nalatenschap namelijk nog niet voldaan en was er nog geen anderhalf jaar verlopen sinds in beheer name van de nalatenschap. De adviseur probeerde nog weg te komen door te bepleiten dat hij de aangifte had ondertekend namens de secretaris van de stichting, op basis van een mondelinge volmacht. Bij ondertekening van het biljet had hij dit echter onvermeld gelaten. Daarbij kwam de schriftelijke verklaring dat de mondelinge volmacht was verstrekt pas tien jaar na ondertekening van de aangifte. Het hof achtte de verklaringen dat hij niet in de hoedanigheid van executeur de aangifte had ondertekend dan ook ongeloofwaardig. In de executeursperiode had de executeur de stichting tot zeer grote bedragen leningen laten verstrekken zonder daarbij reële zekerheden te bedingen. Daardoor resteerde onvoldoende vermogen bij de stichting om de aanslag successierecht te voldoen. Dit was aan de belastingadviseur te wijten.

(Bron: Taxence)

Na het ontvangen van een erfenis dient er een aangifte erfbelasting gedaan te worden. Onderstaand enkele basale aandachtspunten bij een aangifte erfbelasting:

  • Is er een eerder overlijden van een partner geweest, waardoor er nog schulden zijn aan erfgenamen van de eerst overledene?
  • Is er een kopie voorhanden van de aangifte erfbelasting van een eerder overleden partner?
  • Overtuig u ervan dat u het meest aktuele testament hebt, welk niet herroepen is. O.a. een verklaring van erfrecht geeft u hier uitsluitsel over.
  • Waardering van de eigen woning op het moment van overlijden. Is de WOZ waarde akkoord of moet er alsnog bezwaar gemaakt worden?
  • Heeft u de volledige namen, BSN-nummers, geboortedata en adressen van de erfgenamen?
  • Zijn alle belastingaangiften van voorgaande jaren en lopend jaar afgewikkeld?
  • Zijn er belastingschulden c.q. belastingvorderingen op het moment van overlijden?
  • Wie is er gemachtigd om de aangifte erfbelasting te ondertekenen?
  • Zijn er schenkingen geweest in de periode van zes maanden voorafgaand aan het overlijden?
  • Moet er uitstel gevraagd worden voor het betalen van de erfbelasting?

Als een deel van de koopsom voor een onroerende zaak wordt kwijtgescholden op hetzelfde moment als de levering, dan is voor de Successiewet sprake van een schenking van een deel van de onroerende zaak. Dit kan in sommige gevallen leiden tot een hogere aanslag schenkbelasting.

Een duidelijk voorbeeld hiervan is een zaak voor Rechtbank Noord-Holland waarbij een man aangifte deed van een schenking van € 40.000 en tegelijkertijd verzocht om verrekening van de door hem betaalde overdrachtsbelasting. De inspecteur nam het standpunt in dat hier sprake was van een schenking van een deel van een onroerende zaak. Het bedrag van € 40.000 betrof namelijk een kwijtschelding van een deel van de koopsom van een onroerende zaak die de man in 2010 had gekocht. En deze kwijtschelding vond plaats gelijktijdig met de levering van de onroerende zaak. Volgens de inspecteur bedroeg de schenking (op basis van de WOZ-waarde van de onroerende zaak) niet € 40.000 maar € 48.000. Het hof gaf de inspecteur gelijk. Nu € 40.000 van de koopsom was kwijtgescholden gelijktijdig met de levering, was er sprake van een samenstel van rechtshandelingen. In dat geval moet voor de Successiewet worden uitgegaan van een verkrijging krachtens schenking van een deel van de onroerende zaak. De inspecteur had juist gehandeld en dus bleef de aanslag in stand.

(Bron: Taxence)