All posts in Kennisbank voor het MKB(BV), juridisch, ondernemingsrecht

Een aandeelhoudersovereenkomst: waarom belangrijk en wat staat erin?

Categories: Kennisbank, Kennisbank voor het MKB (BV), Kennisbank voor het MKB(BV), juridisch, ondernemingsrecht
Reacties uitgeschakeld voor Een aandeelhoudersovereenkomst: waarom belangrijk en wat staat erin?

Heeft u een besloten vennootschap met meerdere aandeelhouders of bent u van plan om een besloten vennootschap met meerdere aandeelhouders op te richten? Dan is het nuttig om naast de statuten een aandeelhoudersovereenkomst op te stellen. In dit artikel leg ik u uit wat een aandeelhoudersovereenkomst is en wat u hierin opneemt.

Wat is een aandeelhoudersovereenkomst?

De naam zegt het al. Het is een overeenkomst tussen aandeelhouders waarin onderling afspraken met elkaar worden gemaakt en vastgelegd. Een aandeelhoudersovereenkomst is geen standaard overeenkomst. Hierbij geldt namelijk het beginsel van contractsvrijheid. Dit betekent dat aandeelhoudersovereenkomsten volledig naar eigen wensen en inzichten vanuit de aandeelhouders worden opgesteld. De afspraken gaan vaak over rechten en plichten van de aandeelhouders. Ook kunnen er afwijkende afspraken worden gemaakt ten opzichte van de statuten van de vennootschap. De aandeelhoudersovereenkomst is daarnaast een middel om onduidelijkheden en conflicten op voorhand te voorkomen.

De inhoud van een aandeelhoudersovereenkomst

Zoals eerder benoemd zijn aandeelhouders vrij om de inhoud van de overeenkomst te bepalen, maar er is een aantal onderwerpen dat zeker niet mag ontbreken in deze overeenkomst:

  • Bestuur
    Neem bijvoorbeeld op welke aandeelhouders belast zijn met het besturen van de vennootschap, voor welke bestuursbesluiten goedkeuring vereist is en de strengere eisen voor het benoemen of ontslaan van bestuurders (ten opzichte van de statuten).
     
  • Winst en verlies
    U kunt afspraken maken, bijvoorbeeld over de verplichting van het inbrengen van vermogen als de vennootschap verlies maakt of een verdeling van de winst over de aandeelhouders.
     
  • Lock-up bepaling
    U kunt overeenkomen dat de aandelen de eerste paar jaar niet overdraagbaar zijn.
     
  • Exit-bepalingen
    In de overeenkomst kunt u opnemen wanneer, hoe en aan wie aandelen verkocht moeten worden. U neemt bijvoorbeeld een regeling op over hoe de waarde wordt vastgesteld van de aandelen bij verkoop. Daarnaast kunt u afspraken maken over wanneer een aandeelhouder verplicht is zijn aandelen aan te bieden of wanneer zittende aandeelhouders verplicht zijn aandelen over te nemen. Ook kan de minderheidsaandeelhouder (tag-along) of de meerderheidsaandeelhouder (drag-along) beschermd worden.
     
  • Geheimhoudings-, concurrentie- en relatiebeding
    In de overeenkomst neemt u bepalingen op waarbij het de vertrekkende aandeelhouder wordt verboden informatie met derden te delen over de vennootschap. Het is ook verstandig om vast te leggen dat de vertrekkende vennoot geen werkzaamheden mag uitvoeren bij een concurrent van de vennootschap of hem/haar een verbod opleggen om klanten mee te nemen bij vertrek.
     
  • Boetebeding
    Aan het schenden van de aandeelhoudersovereenkomst kan een boete gekoppeld worden. Dit zorgt er mede voor dat u de onderling gemaakte afspraken beter kunt handhaven.
     
  • Geschillenregeling
    Partijen kunnen vastleggen waar ze moeten aankloppen ingeval de aandeelhouders een onoplosbaar geschil hebben, zoals mediation of arbitrage.
     
  • Kettingbeding
    Met een kettingbeding biedt u zittende aandeelhouders de zekerheid dat toetredende aandeelhouders ook zijn gebonden aan de verplichtingen van de aandeelhoudersovereenkomst.

Is een aandeelhoudersovereenkomst verplicht?

Nee, het is niet verplicht om een aandeelhoudersovereenkomst op te stellen. Voor het oprichten van een besloten vennootschap is het wel verplicht om statuten op te stellen. De wet stelt eisen aan de inhoud van de statuten.

In de aandeelhoudersovereenkomst neemt u andere onderwerpen op dan in de statuten. U bent vrij om de inhoud hiervan te bepalen. Daarnaast is het makkelijker om een aandeelhoudersovereenkomst te wijzigen, omdat u daarvoor niet naar de notaris hoeft. Statuten kunnen enkel bij de notaris gewijzigd worden. Ook is het zo dat statuten openbaar en toegankelijk voor iedereen worden gemaakt. De aandeelhoudersovereenkomst hoeft u niet openbaar te maken.

(Bron: ABAB)

Algemene voorwaarden worden vaak uitgedrukt in verschillende benamingen, zoals: standaardvoorwaarden, inkoopvoorwaarden, leveringsvoorwaarden, branchevoorwaarden en servicevoorwaarden. Algemene voorwaarden leveren een essentiële bijdrage, maar dan moet wel voldaan zijn aan alle daarvoor geldende wet- en regelgeving. Als dat namelijk niet het geval is, dan loopt u het risico dat ze onverwachts niet van toepassing zijn. Verder wilt u voorkomen dat de algemene voorwaarden van de wederpartij van toepassing zijn.

Van toepassing verklaren algemene voorwaarden

Voor een rechtsgeldig beroep op uw algemene voorwaarden, is vereist dat deze op de juiste wijze van toepassing worden verklaard. Dit kan redelijk eenvoudig door naar de toepasselijkheid van de algemene voorwaarden te verwijzen in uw offertes en contracten. Let wel, het enkel afdrukken van de algemene voorwaarden op de achterzijde van een offerte is niet voldoende. Belangrijk is dat de algemene voorwaarden uitdrukkelijk van toepassing worden verklaard op de offerte of het contract. Dit kan bijvoorbeeld door het opnemen van een zinsnede waarin de algemene voorwaarden van toepassing worden verklaard op de offerte en/of opdracht. Dit dient te gebeuren voordat de overeenkomst tot stand komt. In de praktijk zien we helaas dat vaak in de facturen voor het eerst naar de algemene voorwaarden wordt verwezen; dit is in de regel te laat.

Mocht uw onderneming meerdere soorten algemene voorwaarden hanteren, dan is het belangrijk dat u aangeeft welke algemene voorwaarden van toepassing zijn. Indien uw onderneming meerdere prestaties levert, zult u per prestatie moeten specificeren welke algemene voorwaarden van toepassing zijn.

Voor de toepasselijkheid van algemene voorwaarden is niet vereist dat de andere partij bekend was met de inhoud daarvan. Het is voldoende dat deze weet of behoort te weten dat de algemene voorwaarden onderdeel uitmaken van de overeenkomst. Zo kan een wederpartij gebonden raken aan algemene voorwaarden zonder dat deze daaraan gebonden is.

Algemene voorwaarden van de andere contractspartij

Wordt u met de algemene voorwaarden van de andere contractspartij geconfronteerd? Naar Nederlands recht geldt dat de algemene voorwaarden van de partij die er als eerst naar verwijst van toepassing zijn (“First shot theorie”). Belangrijk is dan dat u de algemene voorwaarden van de wederpartij meteen van de hand wijst. Dit doet u door duidelijk kenbaar te maken dat slechts uw algemene voorwaarden van toepassing zijn. Het slechts daaropvolgend verwijzen naar uw eigen algemene voorwaarden is niet voldoende. In dat geval blijven namelijk de algemene voorwaarden van de andere partij van toepassing.

Informatieplicht

Algemene voorwaarden zijn snel van toepassing. Echter, hier tegenover staat wel een strikte informatieplicht. Deze informatieplicht houdt in dat de gebruiker van algemene voorwaarden aan de andere partij een redelijke mogelijkheid moet bieden om vóór of tijdens het sluiten van de overeenkomst kennis te nemen van de inhoud daarvan.

In beginsel dienen de algemene woorden ter hand te worden gesteld. Dit kan door deze feitelijk te overhandigen of deze als bijlage bij de betreffende offerte of het contract te voegen. De algemene voorwaarden mogen ook als pdf-bestand via de elektronische weg (lees: per e-mail) worden gezonden, mits de wederpartij daarmee expliciet heeft ingestemd. Instemming van de wederpartij is overigens niet vereist als eveneens de offerte c.q. het contract via de elektronische weg worden toegezonden. Hierbij is wel belangrijk dat de algemene voorwaarden door de wederpartij moeten kunnen worden opgeslagen, zodat deze op een later moment kunnen worden geraadpleegd.

Uitzondering: de informatieplicht voor dienstverrichters

Voor dienstverrichters geldt een uitzondering. Meer specifiek geldt hiervoor een lichter regime. De dienstverrichter kan namelijk uit vier mogelijkheden kiezen waarop deze de algemene voorwaarden wenst te verstrekken. Zo kan de dienstverrichter bijvoorbeeld volstaan met het verwijzen naar de website waarop de algemene voorwaarden te vinden zijn.

Sanctie

Als uw onderneming niet aan de informatieverplichting heeft voldaan, dan zijn de algemene voorwaarden vernietigbaar. Kort gezegd, houdt dit in dat de wederpartij de algemene voorwaarden van tafel kan vegen en u daarop niet langer een beroep kunt doen.

(Bron: Koenen en co)

Als we kijken naar de aanwezigheid van een set algemene voorwaarden zit dat vaak wel goed. Als we vervolgens kijken naar het toepassen van deze algemene voorwaarden moeten we concluderen dat dit in de praktijk helaas nog wel eens misgaat. Dat resulteert voor de ondernemer dikwijls in het achterblijven met lege handen.

In dit artikel daarom in een notendop hoe je op de juiste wijze je algemene voorwaarden gebruikt en welke aandachtspunten daarbij van belang zijn.

Al is de inhoud van je algemene voorwaarden nog zo mooi, je hebt er niets aan als blijkt dat ze niet van toepassing zijn. Om ervoor te zorgen dat dit wel zo is zijn er grofweg drie zaken waarmee rekening gehouden dient te worden, namelijk
1) dat de algemene voorwaarden van toepassing worden verklaard
2) dat de voorwaarden ter hand worden gesteld en
3) dat je moet weten wie je wederpartij is.

Deze zaken zullen in dit artikel worden toegelicht. Tot slot wordt aandacht besteed aan het voordeel dat je hebt als vorenstaande stappen succesvol zijn uitgevoerd.

Je algemene voorwaarden van toepassing verklaren

De toepassingsverklaring is een relatief eenvoudige hindernis. Op de overeenkomst of offerte dien je als gebruiker van de algemene voorwaarden duidelijk te maken dat deze van toepassing zijn. Het is daarbij wel belangrijk dat deze verklaring plaatsvindt uiterlijk bij de totstandkoming van de overeenkomst. Doe dit, indien mogelijk, schriftelijk zodat achteraf aantoonbaar is dat de wederpartij de toepasselijkheidsverklaring heeft gelezen of had kunnen lezen. Denk bijvoorbeeld aan een handtekening onder een contract waarin de toepasselijkheid van de algemene voorwaarden is benoemd.

De terhandstelling van de voorwaarden

De wet vereist naast de toepassingsverklaring dat de wederpartij een redelijke mogelijkheid is geboden om kennis te nemen van de voorwaarden. Of de klant deze voorwaarden ook daadwerkelijk heeft gelezen is irrelevant. Wederom geldt het moment van de totstandkoming van de overeenkomst als laatste mogelijkheid om de algemene voorwaarden te presenteren oftewel ‘ter hand te stellen’.

Hoe invulling wordt gegeven aan dit criterium verschilt per onderneming, maar in het merendeel van de gevallen worden de algemene voorwaarden digitaal meegestuurd of wordt verwezen naar de digitale vindplaats.

Een vraag die vaak gesteld wordt: en hoe pak je het dan aan bij een mondeling gesloten overeenkomst? Ook daar heeft de wetgever rekening mee gehouden. Indien een dergelijke situatie zich voordoet dien je de klant voor of bij het sluiten van de overeenkomst te informeren over de mogelijkheid tot latere toezending van de voorwaarden en/of de mogelijkheid tot inzage van de voorwaarden bij de gebruiker (jijzelf), de Kamer van Koophandel en/of bij de rechtbank. Uiteraard moeten de voorwaarden (alvorens de overeenkomst wordt gesloten) ook daadwerkelijk aldaar ter inzage liggen.

Wie is je wederpartij?

Het zal geen verrassing zijn als ik zeg dat een consument meer bescherming geniet dan een zakelijke wederpartij. Dit is niet anders als het gaat om algemene voorwaarden. Dat betekent niet dat het gebruiken van algemene voorwaarden voor consumenten geen zin heeft. Belangrijke zaken zoals afspraken met betrekking tot levering, betalingen maar ook de aansprakelijkheid kunnen voor een groot deel worden ondervangen met goed geformuleerde bepalingen. Indien je als ondernemer overeenkomsten sluit met zowel consumenten als bedrijven is het daarom aan te raden verschillende versies van de algemene voorwaarden op te stellen.

Het onderscheid tussen een klant die handelt in privé of namens een bedrijf is duidelijk. Echter blijft het voor de ondernemer goed opletten. Kleine ondernemingen, zoals eenmanszaken en Vof’s, kunnen soms een beroep doen op het consumentenrecht op basis van de zogenaamde reflexwerking.

Of sprake is van toepassing van deze reflexwerking hangt af van de aard van de overeenkomst en van de hoedanigheid van de onderneming in het economische verkeer. Gaat de eigenaar van de kleine onderneming een overeenkomst aan die niet binnen zijn specialiteit ligt, dan kan eerder een beroep worden gedaan op de reflexwerking. De bakker die meelsoorten inkoopt kan geen beroep op de reflexwerking doen, maar als hij een bedrijfsauto koopt mogelijk wel. Per situatie zal dus bekeken moeten worden of aan de wederpartij de bescherming van het consumentenrecht toekomt.

Bescherming van de onderneming

In een gerechtelijke procedure staat niet zelden de vraag centraal: zijn de algemene voorwaarden van toepassing? Aangezien het juridische kader omtrent de toepasselijkheid van de algemene voorwaarden niet berust op zwart-wit regelgeving, bestaat een zekere beoordelingsruimte voor de rechter. De rechtspraak geeft ons daarin een wijze les: indien je kunt aantonen dat de voorwaarden correct van toepassing zijn verklaard en op de juiste manier ter hand zijn gesteld, valt (financieel bezien) een hoop te winnen.

(Bron: Alfa)

Baanbrekend: Europees Hof van Justitie zet streep door openbare toegankelijkheid Ubo-register

Categories: Kennisbank voor het MKB(BV), juridisch, ondernemingsrecht, Nieuws, Nieuws voor het MKB (BV)
Reacties uitgeschakeld voor Baanbrekend: Europees Hof van Justitie zet streep door openbare toegankelijkheid Ubo-register

Het Ubo-register is niet meer door iedereen te raadplegen. In een uitspraak van 22 november jl. heeft het Hof van Justitie van de EU (“Hof”) namelijk een streep gezet door de algemene openbaarheid van het Ubo-register. Hierdoor hebben alleen nog bevoegde autoriteiten toegang. Maar “het grote publiek” dus niet meer.

Ubo-register in Nederland
Lidstaten in de Europese Unie zijn op basis van de Anti-witwasrichtlijn verplicht om een register in te voeren tot het bijhouden en centraal registeren van informatie over uiteindelijk belanghebbenden (“ubo’s”) van vennootschappen en andere juridische entiteiten. Het doel van het Ubo-register is het tegengaan van witwassen van geld en terrorismefinanciering. In Nederland moeten (bijna alle) naar Nederlands recht opgerichte rechtspersonen en personenvennootschappen hun ubo’s in het Ubo-register registreren. Dit Ubo-register is onderdeel van het door de Kamer van Koophandel bijgehouden Handelsregister.

Aanleiding uitspraak Hof
De uitspraak van het Hof is het resultaat van door een Luxemburgse rechter gestelde prejudiciële vragen. Deze vragen hebben betrekking op de geldigheid van een aantal bepalingen uit de Anti-witwasrichtlijnen in het licht van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie. En dan vooral: brengt de openbaarmaking van “ubo-informatie” een zodanig onevenredig risico met zich mee dat de grondrechten van ubo’s worden aangetast?

Oordeel Hof
In haar arrest oordeelt het Hof dat de bepaling van de Anti-witwasrichtlijn die de algemene openbaarheid regelt, ongeldig is in het licht van genoemd Handvest. De toegang van het grote publiek tot informatie over de ubo’s vormt namelijk een ernstige inmenging in de grondrechten op eerbieding van het privéleven en bescherming van persoonsgegevens van deze ubo’s. Deze inmenging is niet strikt noodzakelijk en niet evenredig met het nagestreefde doel, namelijk het tegengaan van witwassen en terrorismefinanciering.

Let op: inschrijven van ubo’s is nog steeds verplicht
De uitspraak van het Hof heeft tot gevolg dat gegevens in het Ubo-register per direct niet meer algemeen openbaar zijn. Inmiddels is het opvragen van een uittreksel uit het Ubo-register ook niet meer mogelijk, zo blijkt uit een mededeling op de website van de Kamer van Koophandel.

Daarnaast heeft de uitspraak een aantal bijkomende gevolgen. Zo is een verzoek tot afscherming van gegevens uit het Ubo-register is niet nodig. Bijvoorbeeld een minderjarige ubo kon bij de Kamer van Koophandel verzoeken om zijn gegevens niet algemeen openbaar te maken.

Waar de uitspraak geen gevolgen voor heeft, is de inschrijfplicht in het Ubo-register zelf. De verplichting om de ubo’s van (vrijwel alle) Nederlandse rechtspersonen en personenvennootschappen in te schrijven in het Ubo-register geldt onverkort. Heeft een rechtspersoon of personenvennootschap haar ubo’s nog niet ingeschreven, dan zal dit alsnog direct moeten plaatsvinden.

Ook de registratieplicht in het Trustregister blijft gelden. Dit register is per 1 november jl. ingevoerd en verplicht in Nederland werkzame trusts en soortgelijke juridische constructies (zoals het fonds voor gemene rekening) om hun ubo’s te registreren. Voor dit register was de algemene openbaarheid overigens nog niet van kracht. En met de uitspraak van het Hof zal deze er ook niet komen.

(Bron: BDO)

Overgang van onderneming en opvolgend werkgeverschap zijn twee verschillende begrippen in het arbeidsrecht. Soms is dat verwarrend. Wat betekenen deze begrippen exact en wat zijn de verschillen? Ik licht het u graag toe.

1. Wat is overgang van onderneming?

Bij ‘overgang van onderneming’ gaat het om de situatie waarbij een werknemer door een overgang van (een deel van) de onderneming naar een andere werkgever automatisch overgaat van de ene naar de andere werkgever. De werknemer volgt de onderneming waar hij werkzaam is.

Rechten en plichten

In geval van overgang van de onderneming worden de rechten en plichten van de werknemers zoveel mogelijk behouden. Vanaf de overname kan de werknemer al zijn rechten tegenover de overnemer (de nieuwe werkgever) te gelde maken, terwijl de overnemer alle rechten van de overdrager (vorige werkgever) krijgt.

2. Wat is opvolgend werkgeverschap?

Bij opvolgend werkgeverschap gaat het om de situatie waarbij een werknemer op verzoek van de (oude of nieuwe) werkgever door een overgang van de werkzaamheden overgaat van de ene naar de andere werkgever. De werknemer volgt in dit geval zijn werkzaamheden. De nieuwe werkgever wordt dan de opvolgende werkgever genoemd.

Opvolgend werkgeverschap in de praktijk

Het klassieke voorbeeld van opvolgend werkgeverschap is de uitzendkracht die – na eerst enige tijd in dienst is geweest bij het uitzendbureau – op verzoek van het uitzendbureau of de inlener in dienst treedt van de inlener, om daar vervolgens dezelfde werkzaamheden te blijven doen. De inlener wordt in dit geval beschouwd als opvolgend werkgever.

Let op

Als de uitzendkracht in dienst treedt bij de inlener en daar totaal andere werkzaamheden gaat verrichten, is er dus géén sprake van opvolgend werkgeverschap. Er is dan namelijk niet voldaan aan de voorwaarde dat het moet gaan om een werkgever die als opvolger wordt beschouwd voor de verrichte arbeid. Er is ook geen sprake meer van opvolgend werkgeverschap als de periode tussen uit dienst treden bij het uitzendbureau en in dienst treden bij de inlener meer dan 6 maanden beslaat.

Wat is het verschil?

  • Bij overgang van onderneming gaan alle rechten en plichten op de nieuwe werkgever over.
  • Bij opvolgend werkgeverschap neemt de opvolgend werkgever alleen  de ketenregeling en de transitievergoeding over.

Dat laatste betekent dat de opgebouwde keten en de opgebouwde periode voor de berekening van de transitievergoeding bij de vorige werkgever wordt voorgezet bij de opvolgend werkgever.

(Bron: Flynth)

Er zijn diverse momenten waarop de waardering van een onderneming of bedrijfsonderdeel een belangrijke rol speelt. Wij zetten ze voor u op een rij

  1. Bedrijf kopen
    Als u erover denkt een bedrijf te kopen en wilt weten wat het bedrijf waard is. De waardebepaling dient als basis van de onderhandeling met de verkopende partij.
  2. Bedrijf verkopen
    Wanneer u besluit uw bedrijf te verkopen en wilt weten wat uw bedrijf waard is. Waardebepaling is een belangrijk onderdeel van het verkoopproces. De uitkomst helpt u bij het maken van de juiste keuzes. In geval van verkoop van een onderneming of bedrijfsovername is een waardebepaling nodig om als uitgangspunt mee te nemen in het proces naar de onderhandelingen.
  3. Bedrijf overdragen
    Een belangrijk element van overdracht binnen de familie is de waardebepaling van de onderneming. Een te lage waardering van de onderneming kan u flink in aanvaring brengen met de fiscus. Het hanteren van een reële prijs is daarnaast van belang voor de rust in de familie.
  4. Bij overlijden
    Bij overlijden is het in verband met de successiewet en mogelijke erfenis van belang om de ondernemingswaarde te bepalen.
  5. Bedrijf herstructureren
    Afhankelijk of de herstructurering fiscale consequenties heeft kijkt de Belastingdienst in meer of mindere mate mee met de waarde die is vastgesteld in verband met het verhangen van activa, activiteiten en of aandelen.
  6. Strategische beslissingen
    Indien u uw onderneming wilt sturen op waarde en haar waardeontwikkeling is het zinvol de waarde, de waardestuwers en de risicofactoren van uw onderneming te bepalen teneinde hierop beleid te kunnen formuleren en om vervolgens na verloop van tijd de ontwikkelingen te kunnen vaststellen.
  7. Waarde van uw bedrijf optimaliseren
    De value drivers bepalen voor een groot deel de waarde van een organisatie. Als ondernemer wilt u deze natuurlijk maximaliseren. Een bedrijfswaardering kan u helpen realiseren wat de belangrijkste value drivers voor uw bedrijf zijn. Vervolgens kunt u hierop sturen en zo een hoger rendement en verkoopwaarde behalen.
  8. Echtscheiding
    U raakt verwikkeld in een echtscheiding en uw partner heeft recht op een deel van de waarde van uw bedrijf.
  9. Geschillen
    U heeft onenigheid met uw zakelijk partner, familieleden of andere belanghebbenden en u wilt de samenwerking beëindigen.

(Bron: ABAB)

Stichting administratiekantoor: stemrechten en financiële belangen gesplitst

Categories: Kennisbank, Kennisbank voor het MKB (BV), Kennisbank voor het MKB(BV), juridisch, ondernemingsrecht
Reacties uitgeschakeld voor Stichting administratiekantoor: stemrechten en financiële belangen gesplitst

Een Stichting Administratiekantoor (‘STAK’) komt men in diverse ondernemingen tegen, van kleine ondernemingen tot beursgenoteerde vennootschappen. Regelmatig verschijnen in de media berichten over ondernemingen waarin een STAK een rol speelt. Zie bijvoorbeeld Het Financieele Dagblad van 10 juli 2018: “Het administratiekantoor zet aandeelhouders buitenspel

Ondernemingen en investeerders kiezen soms voor een STAK als zij bepaalde personen op aandeelhoudersniveau willen laten meeprofiteren van de resultaten van een onderneming (via dividenduitkeringen), zonder dat zij deze personen stemrecht willen geven in die onderneming. Zo’n constructie moet echter wel goed worden overdacht, want het gaat nog wel eens mis.

Zeggenschap en financiële belangen

Binnen een onderneming draait het onder andere om zeggenschap en financiële belangen. Waar het de zeggenschap betreft kennen de meeste ondernemingen een goede balans tussen de aandeelhouders en het bestuur; die balans legt men vast in de statuten, een aandeelhoudersovereenkomst en een directiereglement. Vaak wordt bovendien invloed gegund aan een werknemersvertegenwoordiging of een raad van commissarissen. Waar het de financiële belangen betreft kan een onderscheid worden gemaakt tussen de geldstromen binnen de onderneming zelf (bedrijfskosten, maar ook een managementfee voor het bestuur) en geldstromen tussen de onderneming en de aandeelhouders (te denken valt aan dividend).

Binnen sommige ondernemingen wil men bepaalde personen (bestuurders, key personeelsleden) vanwege hun belang aan de onderneming binden. Een interessante optie is dan een STAK. Met een STAK creëert men een soort aandeelhouder die wel recht krijgt op dividend, maar geen stemrecht. Dus wel financiële belangen, geen zeggenschap. Hoe werkt dit?

STAK: stemrechten en financiële belangen gesplitst

Naast de zittende aandeelhouders wordt een nieuwe aandeelhouder gecreëerd: een stichting. In de meeste gevallen kiest men voor de naam ‘stichting administratiekantoor’. De stichting gaat bijvoorbeeld 10% van de aandelen in de vennootschap houden. De zittende aandeelhouders houden de resterende 90%. Het bestuur van de stichting wordt gevormd door de zittende aandeelhouders, zij bepalen het stemgedrag van de stichting in de aandeelhoudersvergadering van de vennootschap. Qua zeggenschap in de aandeelhoudersvergadering van de vennootschap wijzigt dus in feite niets: alle stemrechten worden in feite nog steeds uitgeoefend door de zittende aandeelhouders. De algemene vergadering (van aandeelhouders) zal op precies dezelfde wijze en in dezelfde verhouding stemmen als daarvoor.

Dan de volgende stap. De stichting geeft van de genoemde 10% aandelen die zij houdt certificaten uit aan de personen die men aan de onderneming wil binden (bestuurders, key personeelsleden). Die certificaten geven recht op één-op-één doorbetaling van het dividend dat de stichting op de door haar gehouden aandelen ontvangt. In feite ontvangen de beoogde personen dus één-op-één hun deel van eventuele dividenduitkeringen. Zij profiteren van de resultaten als waren zij aandeelhouders. Maar zij zijn geen aandeelhouders (wel certificaathouders) en hebben geen stemrecht in de aandeelhoudersvergadering van de werkmaatschappij. In feite zijn voor wat betreft de genoemde 10% aandelen de financiële belangen en de stemrechten op deze wijze dus in verschillende handen gebracht. De financiële belangen zijn in handen van de certificaathouders, terwijl de stemrechten in handen zijn van het bestuur van de STAK.

Evenwicht

Een keus voor een STAK heeft allerlei consequenties. Het systeem moet goed overdacht en uitgevoerd worden. Goed nagedacht moet bijvoorbeeld worden over een plicht tot aanbieding van de certificaten ingeval een certificaathouder de onderneming verlaat. Men wil immers niet tot in lengte van jaren te maken hebben met oud-personeelsleden die certificaathouder blijven maar intussen wel bij de concurrent werken. Slordig uitgevoerde STAK-constructies kunnen vervelend uitpakken en het evenwicht binnen een onderneming verstoren, terwijl een STAK juist bedoeld is om bij te dragen aan het evenwicht binnen de onderneming.

(Bron: DVAN)

Het verschil: stemrechtloze aandelen en certificaten

Categories: Kennisbank, Kennisbank voor het MKB (BV), Kennisbank voor het MKB(BV), juridisch, ondernemingsrecht
Reacties uitgeschakeld voor Het verschil: stemrechtloze aandelen en certificaten

Voor een onderneming is het mogelijk om aandelen uit te geven waarbij het stemrecht (de zeggenschap) wordt losgekoppeld van het recht op winst (dividend). De onderneming kan dan kiezen voor het uitreiken van stemrechtloze aandelen of voor het verstrekken van certificaten. Wat zijn de verschillen bij de keuze voor stemrechtloze aandelen of certificaten?

Aan de keuze voor stemrechtloze aandelen of certificaten kunnen verschillende redenen ten grondslag liggen. Zo kan er de wens zijn om werknemers te motiveren door hen te laten participeren in de onderneming, zonder dat zij zeggenschap krijgen over het reilen en zeilen binnen de onderneming. Een andere reden kan zijn te voorkomen dat door vererving (in het geval van een familiebedrijf) het aandelenbezit versnippert.

Met stemrechtloze aandelen nog wel recht op vergaderen

Stemrechtloze aandelen geven wel recht op dividend/liquidatie-uitkeringen, maar de houders van deze aandelen mogen niet stemmen in de algemene vergadering van aandeelhouders. Al hebben ze niet het recht om te stemmen, ze moeten altijd wel voor de algemene vergadering worden uitgenodigd (vergaderrecht). Ze hebben het recht om mee te praten in de algemene vergadering en ze mogen de stukken inzien. De verkoop en levering van de stemrechtloze aandelen gebeurt bij notariële akte.

Administratie uit handen met certificaten

Een certificaat van een aandeel is vergelijkbaar met een aandeel. Een certificaat is verbonden met een aandeel. Het volgt een aandeel in zijn waarde (koers) en levert een gelijke opbrengst als het onderliggende aandeel (dividend). Certificering (tool) houdt in dat aandelen aan een administratiekantoor (meestal een stichting) worden geleverd tegen verkrijging van hiermee corresponderende certificaten. Deze certificaten geven de certificaathouder vervolgens het recht op dividend, terwijl het stemrecht achterblijft bij een stichting admininistratiekantoor (Stak). De Stak handelt en beslist namens de certificaathouders. Certificaathouders hebben alleen vergaderrechten als dit in de statuten is bepaald. Zij hebben dus minder invloed en inmenging dan stemrechtloze aandeelhouders.

De verschillen op een rij:

Stemrechtloze aandelen Certificaten
Uitgave Wijziging statuten nodig Meestal mogelijk zonder wijziging statuten
Beheer Geen administratiekantoor Administratiekantoor nodig
Voorkeursrecht bij uitgifte Uitgesloten Niet uitgesloten
Verkoop en levering Bij notatariële akte Onderhands
Vergaderrecht Altijd Alleen als bepaald in statuten
Fiscaal Soort aandeel Geen soort aandeel
Een artikel in het Financieel Dagblad van 3 maart 2017 wees er op dat ruim de helft van de juridische conflicten tussen franchisegevers en franchisenemers gaat over voorspelde winsten en omzetten die niet uitkomen. In dergelijke conflicten is de franchisenemer van mening dat hij met rooskleurige prognoses en mooie verhalen is gelokt.

Wanneer is er sprake van franchise?

De franchiseovereenkomst is een overeenkomst die een bijzondere vorm van samenwerking behelst tussen twee juridisch en economisch zelfstandige (rechts)personen, waarbij de ene persoon (de franchisegever) aan de andere persoon (de franchisenemer) het recht geeft om een zakelijk concept/commerciële formule te gebruiken voor de afzet van goederen en/of diensten. Veel bekende merken worden geëxploiteerd door middel van franchise denk aan McDonalds, Jumbo, Hema, Subway en voor een deel ook Albert Heijn.

Vaak is een onderdeel van de franchiseovereenkomst enerzijds een recht op gebruik van bepaalde intellectuele eigendomsrechten (zoals merken) en de overdracht van knowhow (zoals productkennis) en anderzijds een afnameverplichting bij de franchisegever.

De franchiseovereenkomst is een bijzondere overeenkomst die niet bij wet geregeld is. De franchisewereld kent echter wel een vorm van zelfregulering door middel van de Nederlandse Franchise Code, die partijen van toepassing kunnen laten verklaren op de franchiseovereenkomst. Op dit moment wordt gewerkt aan een wetsvoorstel om de Nederlandse Franchise Code in de wet vast te leggen.

Verantwoordelijkheid voor onjuiste omzetprognoses

Ook al bestaat er vaak geen (contractuele) verplichting tot het overleggen van omzetprognoses, toch wordt dit in de praktijk veel gedaan om de potentiële franchisenemer inzicht te geven in de mogelijkheden die de franchise biedt. Het wil nog wel eens voorkomen dat de geprognosticeerde cijfers niet worden gehaald en dat de franchisegever verweten wordt een te rooskleurig beeld te hebben geschetst.

In 2002 heeft de Hoge Raad in een arrest geoordeeld dat de franchisegever niet hoeft in te staan voor de juistheid van de prognoses, met name indien de prognose door een derde persoon is opgesteld. Daarnaast kan de franchisegever alleen aansprakelijk zijn voor een onjuiste prognose indien de franchisegever wist dat de prognoses ernstige fouten bevatte en hij de potentiële franchisenemer niet op die fouten heeft gewezen.

In 2017 heeft de Hoge Raad een ander arrest gewezen over de aansprakelijkheid bij onjuiste prognoses. In het Street-One arrest wilde een franchisenemer kleding verkopen op twee locaties. Voor beide winkels zijn door de franchisegever van tevoren prognoses overgelegd. Ook deze franchisenemer was van mening dat er sprake was van onjuiste prognoses en eiste schadevergoeding.

De Hoge Raad heeft de regel van het arrest uit 2002 aangehouden, maar wel een aanvulling gegeven. Indien de franchisegever zelf (of een persoon waarvoor hij verantwoordelijk is) het onderzoek uitvoert en de prognose aan de potentiële franchisenemer verstrekt, dan is hij ook aansprakelijk voor fouten in de prognose , zonder dat hij van de fouten wist, indien de fouten in de prognose zijn veroorzaakt door onzorgvuldigheid van de franchisegever.

Bewijslast

Een prognose blijft natuurlijk altijd een verwachting. Dat de geprognosticeerde cijfers niet worden behaald, betekent nog niet dat de prognose onjuist was. Het is aan de franchisenemer om te bewijzen dat de prognose onzorgvuldig is opgesteld. Daarnaast rust op de franchisenemer ook de verplichting om zorgvuldig onderzoek te doen en kritisch te kijken naar de prognose voordat hij de franchiseovereenkomst sluit. Daarbij wordt ook in de Nederlandse Franchise Code benadrukt dat het de verantwoordelijkheid van de franchisenemer is om als zelfstandig ondernemer een succesvolle onderneming op te zetten.

Conclusie

Er zijn situaties denkbaar waarin de franchisegever voorafgaand aan het sluiten van franchiseovereenkomst een onjuiste prognose verstrekt. De franchisegever kan daarvoor aansprakelijk zijn, maar dit is afhankelijk van de feiten en omstandigheden van het geval. Daarnaast heeft de franchisenemer ook een eigen onderzoeksplicht. Laat u, voordat u een franchiseovereenkomst aangaat, daarom vooraf goed adviseren over de (on)mogelijkheden.

(Bron: Damsté)

amenwerkingsverbanden tussen ondernemers ontstaan vaak spontaan en groeien verder uit. Vaak regelen partijen niets ‘op papier’, met alle gevolgen van dien als er problemen ontstaan in de samenwerking.

 

Ook al zie je op tegen het opstellen van een overeenkomst en de daarmee gemoeide kosten, een goed contract kan in de toekomst altijd zijn vruchten afwerpen.

 

Opstellen van een overeenkomst

Waar moet je zoal aan denken bij het opstellen van een overeenkomst? In de eerste plaats is de reden van de samenwerking van belang. Wat wil je door middel van samenwerken bereiken? Heb je dit helder voor ogen, dan wordt het eenvoudiger om de samenwerkingsovereenkomst vorm te geven.

Na het noemen van de namen van de partijen volgt in overeenkomsten een considerans. Hier worden de overwegingen omschreven. Doel van de considerans is duidelijk te maken wat de achtergronden van partijen zijn om de overeenkomst te sluiten.

In de overeenkomst kom je verder standaardbepalingen tegen zoals: definities, toepasselijk recht, overgang van rechten, procedures en een geschillenregeling.

 

Duidelijke formulering

Verder is van belang om de rechten en plichten die jij en je contractpartij over en weer hebben duidelijk te formuleren. Wie doet wat? Gaan jullie exclusief met elkaar in zee? Wanneer mogen gemaakte afspraken worden gewijzigd? Wie brengt wat in? Wie is waarvoor aansprakelijk? Hoe wordt de opbrengst verdeeld? En ‘last but not least’, hoe wordt de samenwerking beëindigd. Dit laatste is van groot belang. Regel goed hoe en onder welke voorwaarden jullie uit elkaar gaan. De ervaring leert dat de beëindiging van een samenwerking regelmatig aanleiding geeft tot conflicten.

(Bron: Jan)