All posts in Nieuws voor het MKB(BV), belastingnieuws, auto

Vanaf het voorjaar van 2021 kunnen ondernemers voor de aanschaf of lease van een uitstootvrije oftewel schone bestelbus tot € 5.000 subsidie krijgen. Dit heeft staatssecretaris van Veldhoven van Infrastructuur en Waterstaat onlangs bekendgemaakt.

Om ondernemers te stimuleren over te gaan tot de aanschaf of lease van een schone bestelbus gaat er in het voorjaar van 2021 een subsidieregeling gelden voor deze bestelbussen. De subsidie is 10% van de nieuwprijs van de bus met een maximum van € 5.000. Deze regeling geldt tot en met 2025. In totaal is er € 185 miljoen aan subsidie beschikbaar, voor 2021 is dit € 22 miljoen. Ondernemers moeten er waarschijnlijk wel snel bij wezen want op is op

Actieradius van 100 kilometer is voorwaarde

Om de subsidie voor de schone bestelbus te kunnen claimen moet een ondernemer aan de volgende voorwaarden voldoen:

  • De bestelbus moet een minimale actieradius hebben van 100 kilometer.
  • Er geldt een maximum voor het aantal bestelbussen waar een onderneming subsidie voor kan aanvragen.
  • Bij doorverkoop van de bestelbus binnen drie jaar moet de subsidie deels worden terugbetaald.

Bij de aanschaf van een schone bestelbus kunnen ondernemers natuurlijk ook gebruikmaken van de andere fiscale regelingen zoals de milieu-investeringsaftrek.

(Bron: Rendemant)

Rijdt u in een auto van uw onderneming? Let dan op de bijtellingsregels- en percentages. Wij lichten ze toe.

Bijtellingspercentages gewone auto

Voor auto’s waarvan de datum van eerste toelating op de weg (DET) in 2016 ligt, eindigt de overgangsperiode van 60 maanden in 2021. Als op grond van de bijtellingsregels uit 2016 nog een verlaagd bijtellingspercentage van toepassing is, zal dit in 2021 na verloop van de overgangsperiode wijzigen naar 25%. U moet dus rekening houden met een eventueel hogere bijtelling voor privégebruik.

Bijtellingspercentages elektrische auto

Voor elektrische auto’s geldt nog steeds een verlaagd gecombineerd bijtellingspercentage. In 2020 bedraagt het bijtellingspercentage 8% tot een cataloguswaarde van € 45.000. Over het meerdere moet u 22% bijtelling betalen. Dit wordt de komende jaren verder afgebouwd. In 2021 is het verlaagde tarief namelijk 12% tot een cataloguswaarde van € 40.000. De datum van eerste toelating van de auto is bepalend voor het bijbehorende bijtellingspercentage. Het verlaagde gecombineerde tarief is 60 maanden van toepassing, gerekend vanaf de eerste dag van de maand die volgt op de maand van eerste toelating. Daarna geldt het algemene percentage van 22%. Mogelijk is het interessant om dit jaar nog een elektrische auto aan te schaffen.

(Bron: ABAB)

De bijtelling voor de auto van de zaak is altijd in beweging en dat kan een reden zijn om – als dat nog lukt – dit jaar een nieuwe auto aan te schaffen. Er zijn namelijk nog steeds fiscaal interessante mogelijkheden en deze worden ieder jaar minder.

Een elektrische auto van de zaak

Bent u van plan om een nieuwe elektrische auto aan te schaffen? Dan is het interessant om dat nog dit jaar te doen. De bijtelling over het privégebruik van een elektrische auto bedraagt in 2020 in principe 8% voor zover de waarde van de auto niet meer bedraagt dan € 45.000. Voor zover de waarde hoger is, geldt een bijtellingspercentage van 22%.

Vanaf 1 januari 2021 wordt die regeling echter weer iets minder interessant. Dan bedraagtde bijtelling namelijk 12% voor zover de cataloguswaarde niet meer bedraagt dan € 40.000 en 22% over het meerdere. Koopt u de auto nog dit jaar, dan mag u gedurende zestig maanden de huidige percentages blijven toepassen. Deze termijn gaat in op de eerste dag van de maand die volgt op de datum van eerste toelating.

Tip als u een elektrische auto aanschaft: Voor een elektrische auto heeft u onder voorwaarden recht op de milieu-investeringsaftrek (MIA). Dit is een extra aftrek op uw winst van 13,5% over de aanschafwaarde van uw auto met een maximum van € 40.000. Om de MIA te kunnen toepassen moet u de investering in de elektrische auto hebben aangemeld bij de RVO binnen drie maanden na de opdracht tot levering van de auto. Het moet bovendien gaan om een nog niet eerder gebruikte elektrische auto.

Een waterstofauto van de zaak

Hoewel de keuze nog beperkt is en het tanken van brandstof een uitdaging kan zijn, kan uw keuze ook uitgaan naar een waterstofauto. Doe dat dan nog in 2020. Voor auto’s zonder CO2-uitstoot die op waterstof rijden, geldt in 2020 namelijk een bijtelling van 8%. Dat percentage geldt bovendien voor de volledige aanschafprijs, zonder de drempel die bij elektrische auto’s nog wel geldt. De bijtelling van 8% mag u gedurende maximaal 60 maanden na aanschaf blijven toepassen.

Tips als u een waterstofauto aanschaft: Als ondernemer heeft u voor een waterstofauto recht op MIA. De MIA is een extra aftrekpost op de winst van 36% van de aanschafwaarde tot maximaal € 75.000 van het investeringsbedrag. Bij investering in een waterstofauto kunt u ook nog eens maximaal 75% van het investeringsbedrag willekeurig afschrijven en daarmee een liquiditeitsvoordeel behalen. Voor de MIA en de willekeurige afschrijving is van belang dat de investering in de waterstofauto binnen drie maanden na het aangaan van de koopovereenkomst aanmelden bij de RVO.

(Bron: Flynth)

Bij het ter beschikking stellen van een (bestel)auto aan werknemers wordt geacht dat deze (bestel)auto tevens voor privédoeleinden ter beschikking wordt gesteld. Dit heeft tot gevolg dat een percentage van de catalogusprijs van de (bestel)auto tot het loon van de werknemer wordt gerekend (lees: bijtelling). 

Wanneer de werkgever aannemelijk kan maken dat privégebruik niet mogelijk is door de aard en inrichting van de (bestel)auto, danwel de (bestel)auto aantoonbaar voor niet meer dan 500 kilometer voor privédoeleinden wordt gebruikt, kan bijtelling achterwege blijven. Bovenstaande geldt niet alleen voor een personenauto, maar tevens voor  poolauto’s en/of bestelauto’s.

€ 300 eindheffingsregeling voor bestelauto’s

Onder voorwaarden kunt u de bijtelling voor het privégebruik van de bestelauto afkopen. Dat betekent dat u € 300 euro eindheffing per bestelauto per jaar betaalt. Deze eindheffing hoeft u niet te verhalen op de werknemers maar komt voor rekening van de werkgever.

Om deze € 300 eindheffingsregeling te kunnen toepassen, moet sprake zijn van een bestelauto die in verband met de aard van het werk doorlopend afwisselend gebruikt wordt door twee of meer werknemers waardoor het bezwaarlijk is om vast te stellen of en aan wie de bestelauto voor privédoeleinden ter beschikking is gesteld.

Recente jurisprudentie autokostenfictie voor bestelauto’s

In een recente procedure bij het Gerechtshof Den Haag (19 november 2019) is beslist dat een inhoudingsplichtige de € 300 eindheffingsregeling voor bestelauto’s mag toepassen. Hierbij was in geschil of het gebruik van de bestelauto dusdanig afwisselend was dat bezwaarlijk kon worden vastgesteld aan wie de bestelauto ter beschikking was gesteld. 

Het betrof een situatie waarin een werkgever gelijktijdig aan twee werknemers één bestelauto ter beschikking had gesteld. De werknemers besloten in onderling overleg wie de bestelauto na werktijd mee naar huis nam. Meestal ging de auto mee met de werknemer die het verst weg woonde van de opdracht die de volgende dag werd uitgevoerd. Door deze afspraak gebeurde het dat de bestelauto een aantal weken niet van gebruiker wisselde maar kwam het ook voor dat de bestelauto iedere dag van gebruiker wisselde. Daarnaast werd de bestelauto tevens gebruikt door andere werknemers dan het vaste tweetal.

De rechtbank oordeelt dat door de wijze waarop de bestelauto wordt ingezet het bezwaarlijk is voor de werkgever om vast te stellen aan wie de bestelauto feitelijk voor privédoeleinden ter beschikking is gesteld. Het hof sluit zich aan bij het oordeel van de Rechtbank. Hierbij geeft het hof aan dat de toepassing overeenkomt met het doel en de strekking van de eindheffingsregeling voor bestelauto’s, namelijk een praktische regeling te geven in gevallen waarbij niet is na te gaan wie, wanneer, tijdens welke rit met welk doel, naar of van werk, privé of zakelijk, de auto bestuurt en gebruikt. 

(Bron: BDO)

Op Prinsjesdag maakt het kabinet de plannen voor de komende jaren bekend, waaronder een aantal plannen met betrekking tot de auto. Dit overzicht laat zien wat ons, waarschijnlijk, te wachten staat.

Hogere bijtelling elektrische auto

De bijtelling voor elektrische auto’s bedraagt nu nog 4% tot een cataloguswaarde van € 50.000 en een bijtelling van 22% over het meerdere. Volgens het Klimaatakkoord gaat de bijtelling volgend jaar naar 8% over de eerste € 45.000 van de cataloguswaarde en 22% over het meerdere.

In 2021 moet dit stijgen naar 12% over maximaal € 40.000. In de jaren na 2021 stijgt de bijtelling over de eerste € 40.000, vanaf 2026 bestaat voor de bijtelling geen onderscheid meer tussen elektrische en gewone auto’s.

Hogere accijns benzine en diesel

De accijns op benzine en diesel gaat volgend jaar met 1 eurocent per liter omhoog, ter financiering van de belastingkorting die voor elektrische rijders zijn weggelegd.

Andere berekening BPM

Er komt een andere methode ter berekening van de BPM. De BPM betaalt u bij aanschaf of import van een nieuwe auto en is gebaseerd op de CO2-uitstoot van de auto. De nieuwe methode berekent de uitstoot nauwkeuriger. Door de nieuwe methode wordt de BPM gemiddeld niet hoger, maar dit kan in individuele gevallen wel zo zijn. Door de nieuwe methode kan de BPM echter ook iets lager uitvallen.

Hogere motorrijtuigenbelasting vervuilende diesels

Dieselauto’s met een uitstoot van fijnstof van meer dan 5 mg/km, krijgen volgend jaar te maken met een MRB-verhoging van 15%.  Voor bestelauto’s van ondernemers op diesel geldt dit alleen voor auto’s die in 2019 12 jaar of ouder zijn.

Extra toets import schadeauto’s

Bij import van een gebruikte auto betaalt u aan de grens een deel van de BPM. Voor schadeauto’s bestaat een specifieke methode ter bepaling van de rest-BPM. Omdat de import van schadeauto’s onevenredig toeneemt, wordt er een extra toets door een onafhankelijke derde ingevoerd ter fiattering van de aangegeven BPM.

Teruggave BPM voor taxi’s afgeschaft

Taxibedrijven krijgen vanaf 2020 de BPM op aangeschafte auto’s die gebruikt worden als taxi, niet meer terug. Op deze manier wil het kabinet de aanschaf van schonere taxi’s stimuleren.

Heeft u vragen over de automaatregelen per 2020, neem dan contact met ons op.

(Bron: SRA)

Op Prinsjesdag zal de staatssecretaris naar verwachting ook een aantal nieuwe fiscale maatregelen met betrekking tot de auto presenteren. Een overzicht van deze verwachte wijzigingen.

Vermoedelijk zal het pakket belastingmaatregelen de volgende wijzigingen met betrekking tot de auto bevatten:

  • het verhogen van de bijtelling privégebruik elektrische auto van de zaak;
  • (misschien) een aanpassing van de bijtelling voor ‘youngtimers’;
  • een validatie bij de import van tweedehandsauto’s;
  • BPM-tarieven baseren op WLPT-testmethode;
  • een verlenging van de BPM-vrijstelling voor emissieloze auto’s;
  • een verlenging van de MRB-vrijstelling voor emissieloze personenauto’s;
  • verhoging van de MRB voor bestelbussen; en
  • de invoering van een vrachtwagenheffing.

Deze wijzigingen komen hieronder aan de orde.

Verhoging bijtelling privégebruik elektrische auto

In het Klimaatakkoord is een maatregel opgenomen om de bijtelling vanwege het privégebruik van een elektrische auto van de zaak te verhogen. Dit jaar bedraagt deze bijtelling 4% over de cataloguswaarde voor zover deze niet meer bedraagt dan € 50.000. Voor zover de cataloguswaarde hoger is, bedraagt de bijtelling 22%. Voor 2020 moet de fiscale bijtelling voor elektrische auto’s stijgen naar 8% voor zover de cataloguswaarde de € 45.000 niet overschrijdt. In 2021 bedraagt de bijtelling 12% over de eerste € 40.000. De gewone bijtelling blijft 22% bedragen. In de jaren na 2021 stijgt de bijtelling over de eerste € 40.000 totdat in 2026 geen onderscheid meer bestaat tussen elektrische en gewone auto’s van de zaak. Het kabinet moet deze maatregel nog in een wetsvoorstel opnemen.

Aanpassing bijtelling voor ‘youngtimers’

Men moet de bijtelling wegens privégebruik van de auto van de zaak in beginsel berekenen over de cataloguswaarde van die auto. Een uitzondering geldt als de auto ouder is dan 15 jaar. Met betrekking tot deze zogeheten ‘youngtimers’ is de waarde in het economische verkeer de grondslag voor de bijtelling. Deze waarde wil nogal eens lager uitvallen dan de cataloguswaarde, terwijl de desbetreffende youngtimer vervuilender is dan een nieuwe auto. De staatssecretaris van Financiën wil een en ander laten onderzoeken. Als de youngtimer-regeling het aankopen van youngtimers (te veel) stimuleert, kan de staatssecretaris besluiten deze regeling af te schaffen.

Validatie bij import tweedehandsauto’s

De staatssecretaris constateert dat de laatste jaren relatief meer schadevoertuigen zijn opgegeven bij de import van tweedehandsauto’s, zonder dat de vraag naar beschadigde auto’s in Nederland zo is gestegen. Hij vermoedt dat importeurs soms de schade van de desbetreffende auto’s overdrijven om de BPM te drukken. De staatssecretaris wil dit tegen gaan door het import- en aangifteproces aan te passen. Voordat men de BPM-aangifte indient, moet een validatie plaatsvinden. Bij voorkeur moet een onafhankelijke partij deze validatie uitvoeren. De staatssecretaris is hierover in gesprek met de RDW. Als de validatie slaagt, kan men de aangifte BPM indienen. Na betaling volgt dan direct een fiscaal akkoord en is het kenteken direct te verlenen. Als de validatie niet slaagt, is het niet mogelijk om BPM-aangifte te doen en een kenteken te verkrijgen. Eerst moet een nieuw waarderapport worden opgemaakt en gevalideerd.

BPM-tarieven gebaseerd op WLTP-testmethode

Het bedrag aan BPM dat autobezitters moeten betalen, is mede afhankelijk van de CO2-uitstoot van de desbetreffende auto en de BPM-tarieven. De wetgever zal per 1 juli 2020 de BPM-tarieven baseren op een nieuwe CO2-testmethode: de Worldwide Harmonized Light Vehicle Test Procedure (WLTP). Deze methode moet beter inzicht geven in het werkelijke brandstofverbruik en de CO2-uitstoot van personenauto’s dan de vorige methode. Onder de nieuwe methode pakt de CO2-uitstoot van auto’s gemiddeld hoger uit. Maar het is niet de bedoeling dat alleen al door deze nieuwe testmethode de BPM stijgt. Daarom wil het kabinet de CO2-tarieven van de BPM per 1 juli 2020 naar beneden bijstellen. Zo blijft de gemiddelde BPM per auto naar verwachting ongeveer hetzelfde. Deze omzetting wordt geregeld via een wetsvoorstel dat op Prinsjesdag naar de Tweede Kamer wordt gestuurd. De autobranche krijgt vervolgens tot 1 juli 2020 tijd om zich voor te bereiden.

Verlenging BPM-vrijstelling emissieloze auto’s

Op grond van de huidige wettekst geldt tot 1 januari 2021 een vrijstelling van BPM voor auto’s met een CO2-uitstoot van nihil. Op grond van het Klimaatakkoord wordt deze vrijstelling verlengd tot en met 2024. In 2025 zal een vaste voet gaan gelden voor emissieloze auto’s van € 360 per auto. Deze verlenging van de vrijstelling moet nog wel in een wetsvoorstel worden opgenomen. Misschien dat de staatsecretaris deze maatregel opneemt in het belastingpakket dat hij op Prinsjesdag 2019 presenteert.

Verlenging MRB-vrijstelling emissieloze auto’s

Volgens de Wetuitwerking Autobrief II vervalt op 1 januari 2021 de vrijstelling voor het rijksdeel van de motorrijtuigenbelasting voor personenauto’s met een CO2-uitstoot van nihil. Maar in het Klimaatakkoord wordt deze vrijstelling verlengd tot en met 2024. In 2025 zal men voor emissieloze auto’s een percentage van (het rijksdeel van) de MRB van 25% betalen. Plug-in hybrides betalen MRB met een correctiefactor vanwege het zwaardere gewicht ten opzichte van brandstofauto’s. Ook deze verlenging van de vrijstelling moet nog in een wetsvoorstel worden vastgelegd.

Verhoging MRB voor bestelbussen

Vanaf 2021 zal een geleidelijke verhoging plaatsvinden van de MRB voor bestelbussen. Het moet gaan om een stijging van € 2 euro per maand per bestelbus vanaf 2021 tot en met 2024.

Invoering vrachtwagenheffing

Het kabinet heeft het voornemen om voor 2023 een vrachtwagenheffing in te voeren voor het vrachtverkeer uit binnen- en buitenland. De vrachtwagenheffing zal gelden voor binnenlandse en buitenlandse vrachtwagens van meer dan 3.500 kg. Rijdt een vrachtwagen op een weg waar de heffing geldt, dan registreert een on-board unit de afgelegde kilometers. Het tarief zal naar verwachting minimaal € 0,078 per afgelegde kilometer bedragen. Voor zwaardere en/of minder schone vrachtauto’s kan dit tarief oplopen tot € 0,26 per afgelegde kilometer. Private aanbieders van toldiensten gaan de registratie en inning van de vrachtwagenheffing op zich nemen. Dit plan is al verwerkt in een conceptwetsvoorstel dat voor internetconsultatie is voorgelegd. Maar misschien komt een echt wetsvoorstel wel in beeld op Prinsjesdag 2019.

(Bron: Taxence)

De bijtelling voor het privégebruik van elektrische auto’s van de zaak stijgt, een jaar eerder dan aangekondigd, per 2020 van 4% naar 8%. Dit staat in de plannen voor het klimaatakkoord die het kabinet heeft gepresenteerd.

Bijtelling en elektrische auto van de zaak

De hogere bijtelling gaat gelden voor nieuwe elektrische auto’s tot een cataloguswaarde van € 45.000. Over de meerwaarde betalen uw werknemers dan 22%. Voor overige auto’s geldt vanaf 1 januari 2017 nog steeds het standaardbijtellingspercentage van 22%. 

Verhoging bijtelling elektrische auto

De verhoging van de bijtelling voor elektrische auto’s is nog niet definitief, maar naar verwachting gaat dat dit jaar wel gebeuren. Wij houden u op de hoogte.

(Bron: ABAB)

ter beschikking staat, is het vaak voordelig de bijtelling te verdelen.

Bijtelling privégebruik

De bijtelling voor de auto van de zaak hangt samen met het privégebruik dat van de auto gemaakt kan worden en is een percentage van de catalogusprijs. De bijtelling blijft achterwege als bewezen kan worden dat met de auto niet meer dan 500 kilometer privé in het jaar is gereden.

Progressie

Het voordeel van een verdeling van de bijtelling hangt samen met de progressie van het tarief in box 1. Als één van beide partners een lager tarief betaalt, is een verdeling van de bijtelling voordelig.

Voorbeeld:
Stel dat de auto van de zaak een cataloguswaarde van € 50.000 heeft en dat de bijtelling 22% is. Als de ene partner over de top van het inkomen bijvoorbeeld in 2019 een belastingtarief kent van 51,75% en de ander 38,1%, is het verschil in tarief 13,65%. Werken beiden in een man/vrouw-vof en wordt de bijtelling 50%/50% verdeeld, dan scheelt dit jaarlijks, rekening houdend met de mkb-winstvrijstelling van 14%:
€ 50.000 x 22% x 1/2 x (13,65% x 0,86) = € 646
Voor een dga en zijn/haar partner bedraagt het voordeel in dezelfde situatie:
€ 50.000 x 22% x 1/2 x 13,65% = € 751

Auto noodzakelijk

Voorwaarde is dat de partner de auto ook nodig heeft voor de werkzaamheden. Dit kan binnen de vof via een goede taakverdeling al snel aannemelijk worden gemaakt.

Let op! Bovenstaand voorbeeld is vereenvoudigd. Er zijn namelijk veel inkomensafhankelijke zaken, zoals de Zvw-premie en heffingskorting, die ook moeten worden meegerekend bij de verdeling van de bijtelling. Laat daarom uw persoonlijke situatie altijd door uw adviseur doorrekenen. Het is ook specifiek afhankelijk van de situatie en het soort bedrijf of het toegepast kan worden. Overleg daarom met een accountant als u dit wilt toepassen.

Heeft u vragen over een verdeling van de bijtelling van de auto van de zaak, neem dan contact met ons op.

Vanaf 1 januari 2019 worden de bijtellingsregels voor nieuwe volledig elektrische auto’s aangescherpt. Voor auto’s die duurder zijn dan € 50.000 geldt straks een gecombineerd bijtellingspercentage.

De bijtelling van 4% voor privégebruik geldt vanaf 1 januari 2019 alleen nog tot een cataloguswaarde van € 50.000. Over het meerdere wordt de normale bijtelling van 22% berekend. Als de cataloguswaarde van de elektrische auto meer dan € 50.000 is, krijgen werknemers en werkgevers dus te maken met een gecombineerd bijtellingspercentage. Deze verhoging van de bijtelling raakt vooral Tesla’s en wordt daarom ook wel de Tesla-taks genoemd.

Kentekens na 1 januari 2019

De verhoging van de bijtelling geldt voor auto’s die op of na 1 januari 2019 voor het eerst op kenteken worden gezet. Dit maakt het een stuk minder aantrekkelijk om een bijvoorbeeld een Tesla, BMW i8 of een Jaguar I-Pace te gaan rijden.

Voor elektrische auto’s met een catalogusprijs van bijvoorbeeld € 100.000 gaat de netto bijtelling van ongeveer € 150 per maand naar € 500 per maand. Bij een duurdere auto is het verschil nog groter.

Voor gunstige bijtelling snel bestellen

Alle elektrische auto’s die voor 1 januari 2019 op kenteken zijn gezet, kunnen nog tot vijf jaar na de dag van de eerste tenaamstelling profiteren van de 4% bijtelling over de gehele cataloguswaarde. Afhankelijk van de levertijd moet u uw nieuwe auto dus snel bestellen om komende 5 jaar nog te kunnen profiteren van de gunstige bijtelling.

 

Optie om belasting te besparen

Een optie om belasting te besparen als u vanuit een bv onderneemt, is het vormen van een eenmanszaak of vof met uw bv. Dit vereist nauwkeurige planning maar levert wel belastingvoordeel op. Vraag ons om advies.

 

Audi Q7 in privé geen reden voor achterwege laten bijtelling zakelijke Lexus

Categories: Nieuws, Nieuws voor het MKB (BV), Nieuws voor het MKB(BV), belastingnieuws, auto
Reacties uitgeschakeld voor Audi Q7 in privé geen reden voor achterwege laten bijtelling zakelijke Lexus

X was als directeur in loondienst bij BV Y die hem in de jaren 2011, 2012 en 2013 een Lexus ter beschikking had gesteld. Aan X was een verklaring geen privégebruik auto afgegeven. X had in privé een Audi Q7. De inspecteur vroeg X over de jaren 2011, 2012 en 2013 om de gegevens waaruit bleek dat X minder dan 500 km privé had gereden. X had echter geen rittenregistratie bijgehouden maar verstrekte afschriften van facturen van een garage- en autobandenbedrijf, een grootboekoverzicht van alle autokosten en een overzicht van door derden vastgelegde km-standen. De inspecteur vond dit niet voldoende en legde een naheffingsaanslag LB op. X ging in beroep. Rechtbank Den Haag besliste dat de eerste achteraf opgemaakte rittenregistratie niet voldeed aan de wettelijke vereisten. De daarna verstrekte bijgestelde rittenadministratie bevatte over het geheel ook te veel onnauwkeurigheden om als overtuigend bewijs te kunnen dienen. Zij gaf geen volledig beeld van de werkelijke gegevens met betrekking tot de gereden ritten, routes en afstanden. Daaraan deed niet af dat X had verklaard dat hij pertinent niet privé met de Lexus had gereden en dat hij in privé een aan Audi Q7 had.

(Bron: FUTD)