All posts in Nieuws voor het MKB(BV), belastingnieuws, lenen aan of van de BV

Wet excessief lenen van kracht

Categories: Nieuws, Nieuws voor het MKB (BV), Nieuws voor het MKB(BV), belastingnieuws, lenen aan of van de BV
Reacties uitgeschakeld voor Wet excessief lenen van kracht

De eerste peildatum voor de Wet excessief lenen is 31 december 2023. Wij willen daarom de Wet excessief lenen nogmaals onder de aandacht brengen. Als u op 31 december 2023 meer dan € 700.000 heeft geleend bij uw BV, dan kan dit leiden tot een belastingheffing van 26,9% (tarief 2023) over het bedrag dat de grens van € 700.000 overstijgt. 

Eigenwoningleningen

In principe tellen alle schulden bij uw BV mee voor de Wet excessief lenen. Er geldt een uitzondering voor eigenwoningleningen die in box 1 in uw aangifte inkomstenbelasting zijn opgenomen: deze eigenwoningleningen tellen niet mee voor het bepalen van een eventuele excessieve schuld. Voor eigenwoningleningen in box 1 aangegaan vanaf 1 januari 2023 geldt de aanvullende voorwaarde dat er een recht van hypotheek moet zijn ingeschreven. 

Verlaging in 2024

De grens van € 700.000 wordt verlaagd naar € 500.000 in 2024. Als u op 31 december 2024 meer dan € 500.000 heeft geleend bij uw BV, dan kan dit in 2024 dus leiden tot een belastingheffing in box 2 over het bedrag dat de grens van € 500.000 overstijgt. 

(Bron: HLB)

Excessief lenen van je BV als aandeelhouder? Dit verandert er!

Categories: Nieuws, Nieuws voor het MKB (BV), Nieuws voor het MKB(BV), belastingnieuws, lenen aan of van de BV
Reacties uitgeschakeld voor Excessief lenen van je BV als aandeelhouder? Dit verandert er!

Komend jaar zal er veel belangstelling zijn voor de nieuwe regels rondom aandeelhouders die lenen van hun besloten vennootschap. In de media is er recent al veel aandacht geweest voor de nieuwe wetgeving. Hieronder worden eerst de nieuwe regels kort uitgelegd en vervolgens geven we mogelijkheden voor aandeelhouders om tot oplossingen te komen.

Wat is excessief lenen?

Als je als natuurlijk persoon een besloten vennootschap hebt, is het juridisch mogelijk om gelden op te nemen of te lenen van je BV. Dit kan bijvoorbeeld gaan om een lening voor de aankoop van een privé-auto. De aandeelhouder in kwestie had dit geld ook als dividend kunnen uitkeren om de bestedingen privé te doen. Met de dividenduitkering had het geld de besloten vennootschap definitief verlaten. Over het uitgekeerde dividend is dan inkomstenbelasting verschuldigd.

Een aandeelhouder kan deze belastingheffing eenvoudig voorkomen: door voor een lening te kiezen in plaats van dividend. Dit heeft ertoe geleid dat veel aandeelhouders in het verleden gelden als lening hebben opgenomen uit hun besloten vennootschap. Deze leningen zijn in sommige gevallen zelfs opgelopen tot heel hoge bedragen.

De hoge uitstaande schulden zijn al jaren een doorn in het oog van de Belastingdienst. De fiscus kan namelijk over de opgenomen leningen geen belasting heffen en zit in de wachtkamer. De wetgever heeft besloten om dit nu actiever te gaan bestrijden. Deze wetgeving gaat eind 2023 voor het eerst gelden.

Welke nieuwe regels gaan er ontstaan?

De nieuwe regels houden in dat leningen boven de 700.000 euro (hierna: het drempelbedrag) automatisch worden behandeld als een (soort) dividend. De Belastingdienst ontmoedigt zodoende het op grote schaal opbouwen van schulden aan je besloten vennootschap.

Voor fiscale partners geldt het drempelbedrag maar één keer. Mocht een aandeelhouder meerdere besloten vennootschappen hebben, dan geldt het drempelbedrag ook maar één keer. Wel kan een aandeelhouder aan verbonden personen (bijvoorbeeld: meerderjarige kinderen) ieder het drempelbedrag lenen. Leen je aan één verbonden persoon meer dan het drempelbedrag? Dan wordt enkel het te veel geleende bedrag opgeteld bij de lening van de betreffende aandeelhouder (en zijn fiscale partner). 

Kijk naar je schulden

Het is van belang om ook te bekijken welke schulden voor jou als aandeelhouder worden getoetst. Dit zijn alle leningen die worden opgenomen, met de enkele uitzondering dat schulden die de aandeelhouder voor zijn eigen woning is aangegaan niet meetellen voor het drempelbedrag. Een eigenwoningschuld is een lening die bij het verstrekken van de lening is bedoeld om te worden besteed voor de aankoop of verbouwing van de eigen woning.

Is jouw schuld niet ten goede gekomen aan je woning, dan telt de schuld mee voor het drempelbedrag. Ook als je de schuld hebt opgenomen voor een bedrijf dat je bijvoorbeeld als eenmanszaak of vennootschap onder firma drijft.

De sanctie

Heb je als aandeelhouder op de peildatum van het betreffende jaar te veel geleend (dus boven het drempelbedrag)? Dan ben je inkomstenbelasting verschuldigd. Voor de eerste peildatum, 31 december 2023, bedraagt de inkomstenbelasting 26,9% van het te veel geleende bedrag. Bij een lening van 900.000 euro is de sanctie ruwweg 53.000 euro.

Vanaf het jaar 2024 is het nieuwe tarief in de inkomstenbelasting van toepassing: 31% voor dividenden boven de 67.000 euro. Het kan een optie zijn om komend jaar dividend uit te keren tegen het nu nog geldende inkomstenbelastingtarief, tot er voldoende is afgelost en je schulden onder het drempelbedrag komen.

Kies je niet voor dividend en speel je dus te laat in op de nieuwe regels, dan moet je in je aangifte 2023 alsnog inkomstenbelasting betalen. Dit als gevolg van de nieuwe regels en de opgelegde sanctie. Gebruik je in 2024 de oplossingen in de volgende alinea, dan kun je de in 2023 betaalde inkomstenbelasting weer terugkrijgen via de vaste regels van verliesverrekening.

Het is essentieel om samen met je adviseur de (mogelijke) schulden aan je besloten vennootschap in de loop van 2023 zoveel mogelijk op te lossen. Hieronder volgen – naast het uitkeren van dividend – een tweetal opties om tot een (relatief snelle) oplossing te komen met betrekking tot deze regels.

1. Herfinanciering

Een manier die onderbelicht is om relatief eenvoudig onder de nieuwe regels uit te komen, is de schulden aan je besloten vennootschap herfinancieren. Het eenvoudigste voorbeeld is het herfinancieren van je schuld bij bijvoorbeeld een bank. Je kunt een hypothecaire lening op je huis of overig onroerend goed nemen, waardoor je met het opgenomen geld van de bank je schuld aan je besloten vennootschap aflost. Let wel op, de besloten vennootschap mag niet volledig garant staan voor de lening die de aandeelhouder afsluit. Dergelijke constructies, door de garantstelling, trekt de wetgever weer gelijk met een lening tussen de aandeelhouder en zijn besloten vennootschap.

Naast een bancaire lening is herfinancieren mogelijk via een familielening. Daarmee kan op dezelfde wijze als bij een bancaire lening het losgekomen geld als aflossing dienen van de rekening-courant aan privé.

Door de herfinanciering bestaat er juridisch geen schuld meer tussen jou als aandeelhouder en de besloten vennootschap. De nieuwe wetgeving is dan niet van toepassing.

2. Overdracht van bezittingen

Een andere praktische oplossing om relatief eenvoudig je schuld af te lossen is door het verkopen van privébezittingen aan de besloten vennootschap. Met de koop door de besloten vennootschap ontstaat een vordering op je besloten vennootschap. Deze vordering kun je verrekenen met de openstaande schuld om zodoende tot een aflossing op de schuld te komen.

Let erop dat je bij de verkoop van bezittingen aan je besloten vennootschap goed kijkt naar alle belastinggebieden. Het kan zijn dat bijvoorbeeld inkomstenbelasting, overdrachtsbelasting of zelfs omzetbelasting is verschuldigd bij de verkoop. Dit blijft dus maatwerk.

Vraag het ons

Je ziet dat de nieuwe wetgeving enige financiële discipline van jou als aandeelhouder vergt. Het is  meer dan ooit tevoren van belang dat er geen onverwachtse overboekingen worden gedaan van de besloten vennootschap naar je privévermogen. Je schulden moeten onder het drempelbedrag blijven, ieder jaar. Dit om onnodige heffing van inkomstenbelasting te voorkomen.

Het jaarlijks bekijken van je financiële positie als aandeelhouder ten opzichte van je besloten vennootschap is voor komend jaar belangrijker dan in andere jaren. Zorg dat je ruim van tevoren voorsorteert op de wetswijzigingen in de inkomstenbelasting van komend jaar. En neem bij twijfel contact op met je adviseur.

Ten tijde van het schrijven van dit artikel, ligt de nieuwe wetgeving omtrent het excessief lenen bij de Eerste Kamer.

(Bron: Alfa)

TWEE­DE KA­MER NEEMT WETS­VOOR­STEL LENEN BIJ EIGEN BV AAN

Categories: Nieuws, Nieuws voor het MKB (BV), Nieuws voor het MKB(BV), belastingnieuws, lenen aan of van de BV
Reacties uitgeschakeld voor TWEE­DE KA­MER NEEMT WETS­VOOR­STEL LENEN BIJ EIGEN BV AAN

De Tweede Kamer heeft het wetsvoorstel ‘Excessief lenen bij eigen vennootschap’ (dga-taks) aangenomen. Bij leningen van meer dan € 700.000 wordt het bedrag boven € 700.000 belast in box 2.

Ontmoedigen lenen bij eigen bv

Met het wetsvoorstel ‘Excessief lenen bij eigen vennootschap’ wil het kabinet het lenen bij de eigen bv vanaf 2023 ontmoedigen. In het wetsvoorstel is daartoe opgenomen dat de dga bij leningen boven € 700.000 over het meerdere belasting moet betalen in box 2 (tarief in 2022 is 26,9%).

Geert-Jan HalsemaSenior belastingadviseur

 050-3166919 geert-jan.halsema@jonglaan.nl Bezoek Linkedln paginaE-mail Geert-Jan

Deel deze pagina

Eerste afrekenmoment 31 december 2023

Als het wetsvoorstel ook door de Eerste Kamer wordt aangenomen, is het eerste afrekenmoment 31 december 2023. Kom je boven de drempel van € 700.000, dan zijn er wellicht mogelijkheden om je schulden beneden de drempel te brengen voor 31 december 2023.

Let op! Naast je schulden aan je bv tellen ook de mogelijke schulden van jouw fiscale partner aan je bv mee. Houd er rekening mee dat ook de schulden aan je bv van jouw (achter(klein))kinderen en (over(groot))ouders die geen aandelen in de bv bezitten voor jouw drempel deels meetellen.

Lening eigen woning telt niet mee!

Een lening ten behoeve van een financiering van de eigen woning telt overigens niet mee voor de berekening van je schulden. Dergelijke leningen blijven dus mogelijk zonder heffing, naast leningen tot de drempel van € 700.000. Voorwaarden zijn dat de lening is aan te merken als eigenwoningschuld én dat een recht op hypotheek aan de bv is verstrekt.

Tip! De voorwaarde dat een recht van hypotheek is verstrekt, geldt niet voor leningen die als eigenwoningschuld zijn aan te merken en op 31 december 2022 al bestaan.

Let op! De Eerste Kamer moet nog met dit wetsvoorstel instemmen.

(Bron: De Jong & Laan)

Krijgen uw werknemers ook borrelboxen toegestuurd? Of verzorgt u de broodjes bij een online vergadering? Of voor de verandering eens een pizza? De fiscale behandeling van consumpties en maaltijden op de reguliere werkplek (binnen kantoor) verschilt van die van de thuiswerkplek. In dit artikel informeren we u hierover.

Belast loon

In beginsel vormen alle consumpties en maaltijden die de werkgever aan de werknemer vergoedt of verstrekt belast loon, in geld of in natura, ongeacht waar de werknemer die nuttigt (op kantoor of thuis). Onder voorwaarden kunnen consumpties en maaltijden echter onbelast worden vergoed of verstrekt. Behalve de locatie is hierbij ook de gelegenheid van belang. Worden de consumpties genuttigd tijdens een zakelijke bijeenkomst of een niet-zakelijke bijeenkomst?

Zakelijke bijeenkomsten

De maaltijden die worden genuttigd tijdens een zakelijke bijeenkomst kunnen onder voorwaarden worden aangewezen als eindheffingsbestanddeel om daar vervolgens een gerichte vrijstelling op toe te passen. Hierdoor kan de werknemer op de thuiswerplek soms toch van een onbelaste lunchmaaltijd genieten, bijvoorbeeld tijdens een online overleg of andere zakelijke bespreking. Dit geldt ook als de werknemer een bon ontvangt om bijvoorbeeld een pizza naar keuze te bestellen om tijdens een online bijeenkomst te nuttigen. Van belang is hierbij dat u kunt onderbouwen dat de (vergoeding van de) maaltijd een meer dan bijkomstig zakelijk karakter heeft, bijvoorbeeld door agendapunten van de bijeenkomst vast te leggen.

Er bestaat een onderscheid tussen de maaltijd (zoals bovenstaand beschreven) en de situatie waarin u uw werknemers consumpties vergoedt of verstrekt om deze tijdens een (online) zakelijke bijeenkomst op de thuiswerkplek te kunnen nuttigen. In deze situatie kan geen gerichte vrijstelling worden toegepast. U kunt er echter wel voor kiezen om het voordeel aan te wijzen als eindheffingsbestanddeel en aan de vrije ruimte toe te rekenen.

Niet-zakelijke bijeenkomsten

De hiervoor genoemde situatie moet u onderscheiden van de (vergoeding van) maaltijden en consumpties tijdens niet-zakelijke (online) bijeenkomsten. Voor maaltijden tijdens een niet-zakelijke bijeenkomst op de ‘reguliere werkplek’ (binnen/bij het bedrijfspand) met een waarde van meer dan € 3,35 wordt het voordeel voor de werknemer vastgesteld op een forfaitair bedrag van € 3,35 per maaltijd. Denk hierbij aan maaltijden verstrekt tijdens het eindejaarsfeest georganiseerd op kantoor. De thuiswerkplek is hiervan uitgesloten. Vergoedt of verstrekt u daarom uw werknemers maaltijden die worden genuttigd op de thuiswerkplek en tijdens een niet-zakelijke online bijeenkomst, dan moet u in beginsel de volledige vergoeding of de factuurwaarde (inclusief btw als belastbaar loon bij de werknemer in aanmerking nemen. Dit kán bijvoorbeeld van toepassing zijn als u een online nieuwjaarsbijeenkomst heeft georganiseerd of een online jubileumfeest. U kunt er in dat geval ook voor kiezen om het voordeel aan te wijzen als eindheffingsbestanddeel en aan de vrije ruimte toe te rekenen.

Voor consumpties tijdens een niet-zakelijke bijeenkomst op de ‘reguliere werkplek’ (binnen/bij het bedrijfspand) geldt een nihilwaardering. De waarde van het voordeel dat aan de werknemer toekomt, wordt dan gesteld op nihil. Deze nihilwaardering geldt echter niet voor de vergoeding of verstrekking van consumpties op de thuiswerkplek. U kunt hierbij bijvoorbeeld denken aan de vrijdagmiddagborrelbox die de werknemers thuisbezorgd krijgen om gedurende een online vrijdagmiddagborrel te nuttigen. In dit geval moet u in beginsel de volledige factuurwaarde (inclusief btw) als belastbaar loon bij de werknemer in aanmerking nemen. U kunt er in dat geval ook voor kiezen om het voordeel aan te wijzen als eindheffingsbestanddeel en aan de vrije ruimte toe te rekenen.

Wat betekent dit voor uw organisatie?

Als u consumpties en/of maaltijden aan uw werknemers vergoedt of bij uw werknemers laat bezorgen, zijn de gevolgen voor de loonheffingen in veel gevallen anders ten opzichte van consumpties en maaltijden die op de ‘reguliere werkplek’ (in/bij het bedrijfspand) worden genoten. De wetgeving behandelt de thuiswerkplek op dat punt niet hetzelfde. Dit kan deels of geheel worden voorkomen door optimaal gebruik te maken van de werkkostenregeling.

Bij het organiseren van (online) bijeenkomsten komen echter nog meer loonheffingenvragen op. Hoe moet bijvoorbeeld worden omgegaan bij de verzend- en bezorgkosten van de borrelboxen of pizzabonnen? En heeft u nog loonheffingenverplichtingen als u tijdens een (online) bijeenkomst een DJ inhuurt?

(Bron: BDO)

Nota verslag wetsvoorstel Wet excessief lenen eigen vennootschap

Categories: Nieuws, Nieuws voor het MKB (BV), Nieuws voor het MKB(BV), belastingnieuws, lenen aan of van de BV
Reacties uitgeschakeld voor Nota verslag wetsvoorstel Wet excessief lenen eigen vennootschap

Staatssecretaris Vijlbrief stuurt de Tweede Kamer de aanbieding van de nota naar aanleiding van het verslag wetsvoorstel Wet excessief lenen bij eigen vennootschap.

De voorgestelde maatregel heeft alleen gevolgen voor de bepaling van het inkomen uit aanmerkelijk belang (box 2) van de inkomstenbelasting. De lening, inclusief rente- en aflossingsverplichtingen, blijft dus civielrechtelijk bestaan. Voor de vennootschap betekent dit dat de waardering van de vordering op de aandeelhouder op de fiscale balans als gevolg van deze maatregel geen wijziging ondergaat. De vennootschap die periodiek – ook over het voor de aanmerkelijkbelanghouder bovenmatige deel van de lening – rente ontvangt, moet deze verantwoorden in haar resultatenrekening. De aanmerkelijkbelanghouder blijft rente verschuldigd over het totale bedrag van de lening. Indien de schuld in box 3 valt, verlaagt de schuld de rendementsgrondslag voor het inkomen uit sparen en beleggen. Als sprake is van een eigenwoningschuld in de zin van artikel 3.119a Wet IB 2001 is de betaalde rente aftrekbaar als kosten met betrekking tot een eigen woning. Hiermee wordt geen belasting ontweken.

Fiscaal partner

Het maximumbedrag wordt niet verhoogd vanwege het feit dat twee aanmerkelijkbelanghouders kwalificeren als fiscaal partner. Op het moment dat twee aanmerkelijkbelanghouders besluiten tot een fiscaal partnerschap waardoor de gezamenlijke relevante schulden boven de grens van € 500.000 uitkomen, wordt het meerdere in de vorm van een fictief regulier voordeel als inkomen uit aanmerkelijk belang in aanmerking genomen. De belastingplichtige wordt door deze maatregel niet verplicht om de schuld af te lossen. Hij is vrij om te bepalen of, en zo ja, hoe de schuld wordt teruggebracht tot of onder de gestelde maximumgrens.

Persoonlijk belastingplichtig

De aanmerkelijkbelanghouder is persoonlijk belastingplichtig voor de inkomstenbelasting waarin de heffing over het fictief regulier voordeel is betrokken en niet de verbonden persoon. Zodoende vindt er geen bevoordeling door de belastingplichtige plaats ten aanzien van de verbonden persoon. Om die reden is er geen sprake van een belaste schenking.

Meesleep- of meetrekregeling

De voorgestelde maatregel is van toepassing op aanmerkelijkbelanghouders in de zin van afdeling 4.3 Wet IB 2001. De toepassing van de regeling op belastingplichtigen die een aanmerkelijk belang hebben op grond van artikel 4.6 Wet IB 2001, is gelijk aan belastingplichtigen die een aanmerkelijk belang hebben op grond van de meesleep- of meetrekregeling. De schulden worden daarom ook niet gedeeltelijk in aanmerking genomen. Ook bij reguliere voordelen uit aanmerkelijk belang die een belastingplichtige geniet als hij op grond van de meetrek- of meesleepregeling aanmerkelijkbelanghouder is, wordt geen rekening gehouden met de grootte van het zelfstandige belang van diegene.

(Bron: Taxence)

Failliete dga mag geen borgstellingsverlies aftrekken

Categories: Nieuws, Nieuws voor het MKB (BV), Nieuws voor het MKB(BV), belastingnieuws, lenen aan of van de BV
Reacties uitgeschakeld voor Failliete dga mag geen borgstellingsverlies aftrekken

Rechtbank Gelderland oordeelt dat een dga geen verlies uit borgstelling mag aftrekken als hij door zijn eigen slechte financiële positie nooit zijn borgstellingsverplichting kan vervullen.

Als een dga borg staat voor zijn B.V. en als borg wordt aangesproken, mag hij in principe in het desbetreffende jaar een voorziening vormen met betrekking tot de regresvordering op zijn B.V. Het is niet verplicht dat de dga de borg al in dat jaar daadwerkelijk heeft betaald. In de praktijk komt het vaak voor dat de Belastingdienst de vorming van zo’n voorziening niet accepteert omdat de dga zich puur uit aandeelhoudersmotieven borg stelt. Maar soms voldoet de dga al niet aan de normale voorwaarden voor het vormen van een voorziening. Dga’s en ondernemers vormen namelijk voorzieningen voor een toekomstige uitgave. Deze toekomstige uitgave moet haar oorsprong vinden in feiten of omstandigheden die zich in de periode voor de balansdatum hebben voorgedaan. Deze feiten en omstandigheden moeten ook toerekenbaar zijn aan die periode.

Geen voorziening

Ten slotte moet een redelijke mate van zekerheid bestaan dat de toekomstige uitgave zich zal voordoen. Men mag geen voorziening vormen voor kosten waarvan (bijna) vaststaat dat de dga of ondernemer ze nooit zal maken. In de zaak voor de rechtbank was de financiële positie van de desbetreffende dga op de balansdatum zo slecht dat hij zijn borgstellingsverplichting niet kon voldoen. De dga stelde dat hij voldoende verdiencapaciteit had en nog tantièmes verwachtte te ontvangen. Hij wist dit echter onvoldoende te onderbouwen. De rechtbank oordeelt daarom dat de man voor zijn regresvordering op zijn B.V. geen voorziening mag vormen.

(Bron: Taxence)

Geen sprake van onzakelijkheid vordering als gevolg van doorlevering aan niet-betalende debiteur

Categories: Nieuws, Nieuws voor het MKB (BV), Nieuws voor het MKB(BV), belastingnieuws, lenen aan of van de BV
Reacties uitgeschakeld voor Geen sprake van onzakelijkheid vordering als gevolg van doorlevering aan niet-betalende debiteur

Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat de inspecteur niet aannemelijk maakt dat de vordering in 2008 onzakelijk is geworden. Er bestond namelijk een gerede kans dat Q bv failliet zou gaan als er maatregelen getroffen zouden worden en dat de vordering dan oninbaar zou worden.

P bv, een met belanghebbende, X bv, gevoegde vennootschap, levert grondstoffen aan Q bv, zonder dat Q bv deze grondstoffen betaalt. In verband met de vordering die hierdoor ontstaat, vormt X bv in 2006 een voorziening dubieuze debiteuren. In 2008 levert X bv voor € 500.000 grondstoffen aan Q bv en voegt zij € 200.000 toe aan de voorziening. De inspecteur is van mening dat toevoeging aan de voorziening niet mogelijk is, omdat het onzakelijk is om grondstoffen te blijven leveren terwijl er al sprake is van een hoge debiteurenschuld. Q bv lost in 2016, in verband met de verkoop van de onderneming, de schuld volledig af.

Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat de inspecteur niet aannemelijk maakt dat de vordering in 2008 onzakelijk is geworden. Volgens het hof bestond er namelijk een gerede kans dat Q bv failliet zou gaan als er maatregelen getroffen zouden worden en dat de vordering dan oninbaar zou worden. De inspecteur maakt ook niet aannemelijk dat een willekeurige derde, met het treffen van de door hem genoemde maatregelen, zijn rechten uit hoofde van de debiteurenvordering zou hebben veiliggesteld. Het gelijk is aan X bv.

(Bron: Taxlive)

Lening waarop wordt afgelost kan niet worden afgewaardeerd

Categories: Nieuws, Nieuws voor het MKB (BV), Nieuws voor het MKB(BV), belastingnieuws, lenen aan of van de BV
Reacties uitgeschakeld voor Lening waarop wordt afgelost kan niet worden afgewaardeerd

Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat X bv haar vordering op I bv niet ten laste van haar winst kan afwaarderen. X bv maakt namelijk niet aannemelijk dat de vordering een lagere economische verkeerswaarde heeft dan de nominale waarde.

Belanghebbende, X bv, heeft op 1 januari 2008 een vordering in rekening courant van € 990.000 op haar dochtermaatschappij, I bv. Eind 2008 bedraagt de vordering nog € 408.000. In haar VPB-aangifte 2008 waardeert X bv de vordering af naar nihil. De inspecteur accepteert de afwaardering niet, omdat er in zijn ogen sprake is van een onzakelijke lening. Rechtbank Gelderland oordeelt dat er geen sprake is van een onzakelijke lening. Volgens de rechtbank maakt de inspecteur namelijk niet aannemelijk dat het debiteurenrisico bij het verstrekken van de lening, dan wel op enig ander moment, zodanig was dat een onafhankelijke derde niet bereid zou zijn tegen een vaste vergoeding eenzelfde lening aan I bv te verstrekken. De rechtbank wijst er hierbij op dat I bv in 2008 tot een bedrag van € 600.000 heeft afgelost en dat er contacten zijn geweest met een bank over de investeringen in de werkmaatschappijen. De rechtbank vermindert de VPB-aanslag 2008.

Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat X bv haar vordering op I bv niet ten laste van haar winst kan afwaarderen. Volgens het hof maakt X bv namelijk niet aannemelijk dat de vordering een lagere economische verkeerswaarde heeft dan de nominale waarde. Het hof overweegt daarbij dat X bv zelf heeft verklaard dat de kredietwaardigheid van I bv ten tijde van de geldverstrekking goed was. Verder is van belang dat I bv in 2008 een bedrag van € 600.000 op de vordering heeft afgelost. Het gelijk is aan de inspecteur.

(Bron: Taxlive)

Kwijtgescholden rente lening dga inkomen uit ab

Categories: Nieuws, Nieuws voor het MKB (BV), Nieuws voor het MKB(BV), belastingnieuws, lenen aan of van de BV
Reacties uitgeschakeld voor Kwijtgescholden rente lening dga inkomen uit ab

Meldt een gemachtigde van een dga aan de Belastingdienst dat in een bepaald jaar is besloten tot kwijtschelding van rente? Dan moet de dga in een procedure bij het gerechtshof zijn bewering met bewijsstukken onderbouwen als hij van mening is dat de kwijtschelding in een ander jaar heeft plaatsgevonden.

Een dga had in 2014 een schuld van € 5,1 miljoen aan zijn B.V. Die bracht € 54.940 aan rente over die schuld aan haar dga in rekening. Deze rente bleef de dga in eerste instantie schuldig, later schold de B.V. de rente kwijt. In geschil bij Hof Den Haag is of de kwijtschelding kwalificeert als inkomen uit aanmerkelijk belang. Het hof oordeelt dat de dga een regulier voordeel uit aanmerkelijk belang heeft genoten als het besluit tot kwijtschelding in 2014 is genomen.

Brief gemachtigde

De brief van de gemachtigde van de dga vermeldde dat in 2014 het besluit tot kwijtschelding was genomen. De dga stelt echter dat het besluit in 2016 is genomen. Het hof vindt dat de dga deze stelling nader had moeten onderbouwen met stukken. Dat heeft de dga niet gedaan. De dga vindt voorts dat de inspecteur niet kan navorderen, omdat deze niet over een nieuw feit beschikt. Het hof verwerpt deze stelling. De dga had het grootste deel van de schuld aan de B.V. in box 3 in zijn aangifte opgenomen. Dat betekent dat voor de inspecteur de verschuldigde rente niet zichtbaar was in de aangifte. Daarbij komt dat het saldo van de lening behoorlijk schommelde. Dus de wijziging van het saldo van de lening kwam ook door andere oorzaken dan het bij- of afboeken van de rente. Verder zijn er volgens het hof ook geen feiten die de inspecteur aanleiding hadden moeten geven te twijfelen over de ingediende aangifte. Ook het beroep van de dga op dwaling wijst het hof af. De dga handelde in zijn hoedanigheid van debiteur van de vordering en in zijn hoedanigheid van bestuurder en enig certificaathouder van de B.V. Hij moest zich bewust zijn geweest dat kwijtschelding niet zakelijk was.

(Bron: Taxence)