All posts in Nieuws voor het MKB(BV), belastingnieuws, rente over uw belastingaanslag

Staatssecretaris Van Rij heeft voorstellen ingediend tot wijziging van de belasting- en invorderingsrente per 1 januari 2024. Het doel hiervan is om de onderlinge verschillen tussen de diverse rentepercentages die de Belastingdienst hanteert te verkleinen. Lees in dit artikel wat dit voor u als ondernemer betekent.

Wat is belastingrente en invorderingsrente?

Belastingrente is een vergoeding die u betaalt als de Belastingdienst uw aanslag niet op tijd kan vaststellen (bijvoorbeeld omdat u te laat aangifte heeft gedaan) of omdat u belasting moet (bij)betalen. In de meeste gevallen ontvangt u geen rente als u recht heeft op een belastingteruggave.

U betaalt invorderingsrente als u na de uiterste betaaldatum nog een bedrag aan belasting moet betalen. Dit geldt ook als u uitstel van betaling hebt gekregen. De periode waarover u invorderingsrente moet betalen, begint op de dag na de uiterste betaaldatum en loopt tot de dag waarop het geld op de rekening van de Belastingdienst is bijgeschreven.

U ontvangt invorderingsrente als de Belastingdienst u niet binnen de daarvoor gestelde termijnen de te veel betaalde belasting terugbetaalt.

Andere berekeningswijze per 1 januari 2024

Door een andere berekeningswijze zal de belastingrente voor de vennootschapsbelasting, de bronbelasting en de solidariteitsbijdrage per 1 januari 2024 naar verwachting 10% gaan bedragen. Voor de overige belastingen is dit naar verwachting 7,5%. De invorderingsrente gaat naar verwachting voor alle belastingsoorten 4% bedragen.

Let op! De Europese Centrale Bank stelt op 31 oktober de ECB-rente opnieuw vast en dan worden de definitieve percentages pas bekend.

Voorkom betalen van belastingrente

Voorkom belastingrente over 2023 en controleer of uw voorlopige aanslag juist is. Is deze te laag? Vraag dan zo snel mogelijk een nieuwe voorlopige aanslag aan, als de liquiditeitspositie dat toelaat. Zodra de omvang van de winst van uw bv op het einde van het jaar min of meer bekend is, is ook duidelijk of het verstandig is een nieuwe voorlopige aanslag aan te vragen.

Tip! Wijkt de winst af van de verwachtingen? Vraag dan op tijd een nieuwe voorlopige aanslag vennootschapsbelasting aan. Hiermee voorkomt u de belastingrente van waarschijnlijk 10% of u voorkomt  bij een teruggave dat dit bedrag renteloos uitstaat bij de Belastingdienst.

(Bron: Moore DRV)

De Raad van State heeft een kritisch advies gepubliceerd over het initiatiefwetsvoorstel vermogensbelasting 2024.

Het wetsvoorstel wil een belasting over vermogen tegen een progressief tarief invoeren. De heffingsgrondslag is beperkt tot het vermogen dat in de inkomstenbelasting in box 3 in aanmerking wordt genomen. Box 1 en box 2-vermogen telt niet mee. Met het voorstel willen de initiatiefnemers de vermogensongelijkheid verminderen en een stabiele belastingopbrengst over vermogen met een regeling die uitvoerbaar is voor de Belastingdienst en die begrijpelijk en uit te leggen is.

Middengroepen aangepakt, zeer vermogenden ontzien

De RvS concludeert dat de beoogde doelen maar in zeer beperkte mate worden bereikt. De beperking van de grondslag tot het vermogen in box 3 kan tot gevolg hebben dat het beeld ontstaat dat middengroepen worden aangepakt en zeer vermogenden worden ontzien. Aan de Belastingdienst is een uitvoeringstoets gevraagd. Hieruit bleek dat met het voorstel er geen sprake is van een uitvoerbare regeling voor de Belastingdienst.

Eigendomsrecht

Verder merkt de RvS op dat de initiatiefnemers het voorstel nader moeten motiveren in het licht van het eigendomsrecht. De voorgestelde tarieven zijn hoog, niet alleen vergeleken met de vroegere Nederlandse vermogensbelasting (0,7%), maar ook vergeleken met het buitenland. Er is bovendien niet voorzien in een anticumulatieregeling. Niet uitgesloten is dat de combinatie van een box 3 inkomstenbelastingheffing en een vermogensbelasting over dezelfde grondslag ertoe leidt dat deze gecombineerde heffing op stelselniveau de proportionaliteitstoets niet kan doorstaan. Dit risico kan mogelijk worden beperkt door de som van beide belastingen te maximeren, vergelijkbaar met de vroegere zogenoemde 68%-regeling. Maar maximeren maakt de heffing wel complexer, wat extra druk legt op de uitvoeringscapaciteit van de Belastingdienst.

Internationale aspecten

In de toelichting wordt onvoldoende ingegaan op de internationaalrechtelijke aspecten van de invoering van een vermogensbelasting in Nederland, op de (on)mogelijkheden om deze heffing in internationale verhoudingen te effectueren en – gelet op de ervaringen uit het verleden – op mogelijke gedragseffecten in internationaal verband. Een belangrijke reden voor de afschaffing van de vermogensbelasting per 2001 was dat deze in internationale verhoudingen eenvoudig kon worden vermeden. De RvS adviseert het wetsvoorstel niet in behandeling te nemen, tenzij het is aangepast.

(Bron: Taxence)

Op 20 mei maakte het kabinet een nieuw Noodpakket 2.0 in verband met de coronacrisis bekend. Daarin zit ook een verlenging van de fiscale maatregelen.

Bijzonder uitstel van betaling belastingaanslagen

De periode waarin je als ondernemer belastinguitstel kunt aanvragen, is vanwege de aanhoudende coronacrisis verlengd tot 1 oktober 2020. Als ondernemer krijg je bij je eerste aanvraag direct drie maanden uitstel van betaling. Je hoeft maar één keer een verzoek in te (laten) dienen. Het uitstel geldt voor alle belastingaanslagen die je de komende 3 maanden krijgt opgelegd.

Langer dan 3 maanden uitstel mogelijk

Je kan als ondernemer ook voor een langere periode dan drie maanden uitstel aanvragen. Je moet dan onderbouwen dat je door de coronacrisis in betalingsproblemen bent gekomen. Hiervoor worden voorwaarden gesteld, die nog worden bekendgemaakt. Voor bv’s gaat in ieder geval gelden dat de ondernemer moet verklaren dat geen dividenden en bonussen (aan de bestuurders) zullen worden uitgekeerd, of eigen aandelen worden ingekocht.   

Bij het einde van de uitstelperiode wordt aan ondernemers een voorstel voor een betalingsregeling gedaan. 

Belasting- en invorderingsrente tot 1-10 (bijna) 0%

Een nadeel van belastinguitstel is dat je dan achteraf rente moet betalen. Dat is niet de bedoeling. De belastingrente en invorderingsrente blijven daarom tot 1 oktober 2020 verlaagd tot bij 0% (namelijk: 0,01%).

Betaalverzuimboetes vervallen 

Als je de loonheffingen of btw niet op tijd voldoet, krijg je een naheffingsaanslag met een betaalverzuimboete. Deze boete hoef je niet te voldoen, deze wordt kwijtgescholden. Dit geldt nu al, en wordt verlengd tot 1 september 2020.

Soepel urencriterium voor ondernemers tot 1 oktober 2020

Voor o.a. de zelfstandigenaftrek geldt dat je als ondernemer in een jaar tenminste 1.225 uur in je onderneming moet werken. Als de zaken door de coronacrisis stilliggen, dan kan het zijn dat je dit aantal uren in 2020 niet haalt. Het urencriterium wordt versoepeld tot 1 oktober 2020. In de periode van 1 maart tot en met 30 september wordt er vanuit gegaan dat je tenminste 24 uren per week aan jouw onderneming hebt besteed. Heb je seizoensgebonden werkzaamheden, dan is het aantal uren van het eerste halfjaar in 2019 het uitgangspunt.

(Bron: Alfa)

Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelde onlangs dat de heffingsrente die een bedrijf kreeg opgelegd beperkt moet worden.

 

Complexe materie

Dit omdat de inspecteur, na het bekend worden van de noodzakelijke gegevens voor het opleggen van een aanslag, heeft stilgezeten en voor deze periode, naast de omstandigheid dat er sprake zou zijn van een complexe materie, geen afdoende verklaring heeft gegeven.

VPB-navorderingaanslagen

Aan het bedrijf zijn VPB-navorderingaanslagen opgelegd, nadat het in januari en februari 2009 per brief een aantal fiscale misslagen uit het verleden aan de inspecteur heeft opgebiecht en te kennen heeft gegeven deze te willen redresseren.

Heffingsrente

In december 2010 kondigt de inspecteur de aanslagen aan. De aanslag over 2006 is vervolgens na enige correspondentie pas in oktober 2011 opgelegd. In geschil is of de hierbij in rekening gebrachte heffingsrente van € 8.831 terecht is.

Zorgvuldigheidsbeginsel

Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de periode van onnodig lang stilzitten door de inspecteur vanwege het zorgvuldigheidsbeginsel buiten beschouwing moet worden gelaten. Op 12 februari 2009 waren alle voor het opleggen van de aanslag noodzakelijke gegevens namelijk bij de inspecteur bekend.

Reactietermijn

Gelet op de complexe materie was drie maanden een redelijke reactietermijn geweest. Er mag dus geen heffingsrente worden berekend over de periode van 12 mei 2009 tot en met 14 december 2010. Het beroep van het bedrijf is gegrond. De inspecteur wordt opgedragen een nieuwe beschikking heffingsrente vast te stellen.

Bron: Plein +

12 december 2011 – De Belastingdienst gaat de heffingsrente vervangen door de belastingrente. Belangrijke wijziging is dat de fiscus pas rente gaat rekenen zes maanden na afloop van het kalenderjaar. Uw onderneming komt dus minder snel in aanraking met deze belastingrente. Daarnaast zal de hoogte van deze rente afhankelijk zijn van de wettelijke rente voor niet-handelstransacties voor consumenten. Gelukkig kan uw onderneming nog even wennen, want de nieuwe rente geldt pas vanaf 2013 voor de aangifte over 2012 en latere jaren.

De Belastingdienst zal dus geen rente meer vergoeden als de teruggave plaatsvindt binnen zes maanden na afloop van het kalenderjaar. Dit is dus 1 juli na afloop van het kalenderjaar. Uw onderneming ontvangt dus niet standaard meer rente van de fiscus vanaf 1 januari na het kalenderjaar zoals dat nu het geval is. Bij de nieuwe regeling zal de fiscus meestal de aangifte kunnen afronden zonder belastingrente in rekening te brengen. Daarnaast sluit de Belastingsdienst voor de hoogte van de belastingrente aan bij de niet-handelstransacties voor consumenten die op dit moment 4% is. Hoe werkt deze nieuwe regeling nu in de praktijk?

Berekening belastingrente

Stel dat uw onderneming op 15 maart 2012 een voorlopige aanslag over 2012 ontvangt met een te betalen bedrag van € 80.000. Dit is dan zonder belastingrente, omdat de aanslag voor 1 juli 2013 is opgelegd. Op 1 maart 2013 vraagt uw onderneming uitstel voor het indienen van de aangifte tot 1 november 2013 en daarnaast doet u een schatting van het inkomen voor 2012 voor een bedrag van € 100.000. De fiscus gaat akkoord met het uitstel en uw onderneming ontvangt op 1 mei 2013 een herziening van de voorlopige aanslag met een verhoging van € 20.000. Ook nu staat er geen belastingrente op de aanslag, omdat de voorlopige aanslag is opgelegd voor 1 juli 2013. Uiteindelijk doet uw onderneming op 1 oktober 2013 aangifte. Uit de aangifte blijkt dat u een bedrag van € 150.000 aan belasting moet betalen. De voorlopige aanslagen mag u daarop in mindering brengen, waardoor een bedrag van € 50.000 aan belasting resteert. Uw onderneming ontvangt hiervoor op 1 november 2013 een nieuwe voorlopige aanslag. De fiscus rekent dan wel een belastingrente over de periode 1 juli 2013 tot en met 1 november 2013 plus zes weken (dit is de betalingstermijn), dus tot 13 december 2013. Op 1 juni 2014 ontvangt uw onderneming de definitieve aanslag met een correctie op de aangifte. De uiteindelijke belastingschuld bedraagt € 175.000. Uw onderneming moet dan nog € 25.000 belasting betalen. De belastingrente rekent de Belastingdienst dan over de periode 1 juli 2013 tot en met 1 juni 2014 plus zes weken voor de betalingstermijn, dus tot 13 juli 2014. De fiscus rekent dus minder snel belastingrente! Vragen over belastingrente of andere fiscale zaken. Wij helpen u graag verder. Mail ons
Bron: Financieel Rendement