All posts in Nieuws voor het MKB(BV), pensioen, pensioen

Nieuwe regels moeten het Nederlandse pensioenstelsel verbeteren. Het nieuwe pensioenstelsel, dat is uitgewerkt in de Wet toekomst pensioenen, is persoonlijker en transparanter. Wat zijn de belangrijkste kenmerken van het nieuwe pensioenstelsel?

De Wet toekomst pensioenen zet de meeste pensioenregelingen behoorlijk op zijn kop. De wet is per 1 juli 2023 van kracht geworden, maar alle veranderingen voor het nieuwe pensioenstelsel zullen pas in 2028 doorgevoerd zijn. Er komt een complex transitieplan aan te pas. Dit zijn een aantal kenmerken van het nieuwe pensioenstelsel:

  • De pensioenuitvoerder biedt alleen nog premieregelingen aan; de premie staat vast, de toekomstige uitkering níét.
  • De hoogte van de pensioenpremie (die de werkgever en werknemer samen betalen) is het uitgangspunt.
  • De premie wordt belegd, zodat er pensioenkapitaal wordt opgebouwd.

Hoogte pensioenuitkering pas op pensioendatum bekend

De uitvoerder doet geen enkele belofte meer over de hoogte van het pensioen van een werknemer. Pensioenen kunnen eerder omhoog als het economisch beter gaat en eerder omlaag als het economisch slechter gaat. Die bewegingen in het pensioen worden kleiner als iemand dichtbij de pensioenleeftijd zit. Pas op de pensioendatum wordt het kapitaal omgezet in een pensioenuitkering en is bekend wat de werknemer na zijn pensioen daadwerkelijk te besteden heeft.

Gelijk percentage pensioenpremie voor alle leeftijden

De pensioenuitvoerder hanteert voor de pensioenpremie bij alle leeftijden een gelijk percentage van het pensioengevend loon. In het oude stelsel kon de premie stijgen naarmate iemand ouder werd. In het nieuwe stelsel daalt de pensioenopbouw naarmate iemand ouder wordt. Bij jongeren kan de inleg namelijk langer renderen dan bij ouderen. De pensioenuitvoerder kan de wijze van beleggen afstemmen op typen werknemers; voor jongeren kan meer beleggingsrisico worden genomen, omdat zij ver van hun pensioen zitten. Een pensioenfonds kan desnoods tegenvallers in de beleggingen dempen met geld uit een ‘solidariteitsreserve’.

Reservering persoonlijk pensioenvermogen

Het pensioenfonds belegt de premie en houdt voor iedere werknemer een persoonlijk deel van het gezamenlijk pensioenvermogen bij. Zo kan de werknemer zien hoeveel vermogen er voor zijn pensioen gereserveerd is. In het oude stelsel was er één grote gezamenlijke pot.

(Bron: Rendement)

5 tips voor pensioen dga

Categories: Nieuws, Nieuws voor het MKB (BV), Nieuws voor het MKB(BV), pensioen, pensioen
Reacties uitgeschakeld voor 5 tips voor pensioen dga

Dga’s kunnen sinds 1 juli 2017 geen pensioen in eigen beheer meer opbouwen. Welke alternatieven zijn er? We zetten de aantrekkelijkste mogelijkheden op een rijtje.

1. Sparen of beleggen?

Een voor de hand liggend alternatief voor de dga die geen pensioen in eigen beheer meer kan opbouwen, is zelf sparen of beleggen. Een nadeel van sparen is dat het nauwelijks meer rente oplevert. Een bekend nadeel van beleggen is de onzekerheid over de hoogte van het rendement. Gespreid beleggen in defensieve fondsen kan daarvoor een oplossing zijn.

Een nadeel van sparen en beleggen is ook dat geen vrijstelling geldt in box 3. Dit in tegenstelling tot pensioenen en lijfrenten.

2. Kapitaal voor eigen bv

U kunt uw pensioenbijdrage natuurlijk ook in uw eigen onderneming in de bv investeren. Afhankelijk van de rente die u nu bij de bank betaalt, kan dit aantrekkelijk zijn.

Een nadeel is het risico dat u uw ‘pensioen’ kwijt bent als uw bedrijf failliet gaat.

3. Aflossen eigen woning?

Bezit u een eigen woning met hypotheekschuld, dan kan aflossen van deze schuld een aardige compensatie voor het opbouwen van pensioen zijn.

Houd er rekening mee dat aflossen vaak slechts tot een bepaald bedrag boetevrij is. Lost u meer af, dan betaalt u meestal een sanctie vanwege de gemiste rente-inkomsten door de bank. Een voordeel is dat aflossen niet leidt tot een hogere heffing in box 3.

Let op!
Aflossen wordt de komende jaren ook aantrekkelijker, omdat de hypotheekrente in etappes nog maar aftrekbaar wordt tegen het basistarief van 37,05%.

4. Aankoop lijfrente

In plaats van pensioen in eigen beheer is het nog wel mogelijk een oudedagsvoorziening op te bouwen door middel van een lijfrente. Of door middel van pensioensparen op een geblokkeerde bankrekening. De betaalde premie/inleg is dan onder voorwaarden aftrekbaar en de lijfrente of het spaarsaldo telt dan niet mee in box 3.

5. Aankoop woning plus verhuur

Het aankopen van een woning en verhuren aan de kinderen wordt de laatste jaren steeds populairder en kan een alternatief zijn voor de opbouw van pensioen.

Het voordeel is dat de waarde van de woning slechts gedeeltelijk meetelt in box 3. Bovendien blijft een eventuele waardestijging van de woning onbelast. In combinatie met de huurtermijnen kan dat een mooi rendement opleveren.

Nadeel is dat sinds 2021 de aankoop van een woning bestemd voor de verhuur 8% overdrachtsbelasting verschuldigd is.

Let op: Uw kinderen komen in beginsel ook in aanmerking voor huurtoeslag

De hiervoor genoemde alternatieven kunnen een goede vervanger zijn voor pensioen in eigen beheer. Welk alternatief past bij u? Dat is een vraag die we in een persoonlijk gesprek met u kunnen bespreken.

(Bron: De Jong & Laan)

De verdeling van pensioenen voor partners die gaan scheiden wordt gemoderniseerd. Minister Koolmees (Sociale Zaken en Werkgelegenheid) en minister Dekker (Rechtsbescherming) hebben het wetsvoorstel ‘verdeling van pensioen bij scheidingen 2021’ 16 september naar de Tweede Kamer gestuurd.

Na inwerkingtreding krijgen beide ex-partners een zelfstandig recht op een deel van het pensioen dat ze tijdens het huwelijk hebben opgebouwd. Dit geeft ex-partners meer inzicht in wat hun financiële situatie na pensionering wordt. Ex-partners zijn niet meer afhankelijk van elkaars pensioendatum. Ook heeft het overlijden van een van beide ex-partners geen invloed meer op de pensioenuitkering van de ander. Deze wetswijziging verbreekt daarom de levenslange afhankelijkheid tussen ex-partners op pensioengebied.

Beiden ex-partners krijgen in de toekomst standaard de helft van het tijdens het huwelijk door de ander opgebouwde pensioen. Ex-partners kunnen ook aangeven dat zij het pensioen niet willen verdelen of dat zij andere afspraken over de verdeling maken. De 50/50-verdeling van het pensioen staat los van de hoogte van beide pensioenen. Het is dan ook geen verdeling van de meestverdienende partner naar de minstverdienende partner.

Verdelen

Na inwerkingtreding verdelen pensioenuitvoerders de pensioenen automatisch zodra ze vanuit de Basisregistratie Personen (BRP) een melding van een scheiding krijgen. Dit is een verbetering ten opzichte van het huidige systeem. Stellen die nu uit elkaar gaan, moeten zelf binnen twee jaar na hun scheiding bij de pensioenuitvoerder aangeven welke afspraken zij hebben gemaakt als zij de uitbetaling door de pensioenuitvoerder geregeld willen hebben. Doen stellen dit niet, dan wordt het pensioen niet op twee rekeningnummers gestort door de pensioenuitvoerder. In dat geval moet je, vaak jaren later, alsnog bij je ex-partner aankloppen en uitbetaling bij hem of haar regelen. In de praktijk vergeet ruim een derde van de scheidende stellen hun keuze door te geven.

Voor pensioenuitvoerders betekent deze wijziging dat zij meer pensioenen moeten verdelen dan nu, en dat zij het pensioen op een andere manier moeten verdelen. Dit leidt tot bijbehorende ICT-investeringen. Minister Koolmees is daarom reeds gesprek met vertegenwoordigers van de pensioensector over de uitvoering van de nieuwe wet.

(Bron: Taxence)

Betaalt u premies voor uw lijfrenteproduct (zoals vaste premies op een lijfrenteverzekering en/of vrije stortingen op een lijfrente (bank)spaarrekening)? Dan bestaat de kans dat u deze inleg niet volledig in box 1 heeft kunnen aftrekken ten laste van uw inkomen, vanwege een beperkte jaarruimte en/of reserveringsruimte. Indien u later uitkeringen ontvangt uit uw lijfrenteproduct kan er sprake zijn van dubbele heffing, vanwege het feit dat de uitkeringen in beginsel wel volledig belast zijn in box 1. Enerzijds ontvangt u een uitkering die belast is, terwijl u geen volledige aftrek hebt gehad. Om dit te voorkomen zijn er twee mogelijke oplossingen.

Betaalt u premies voor uw lijfrenteproduct (zoals vaste premies op een lijfrenteverzekering en/of vrije stortingen op een lijfrente (bank)spaarrekening)? Dan bestaat de kans dat u deze inleg niet volledig in box 1 heeft kunnen aftrekken ten laste van uw inkomen, vanwege een beperkte jaarruimte en/of reserveringsruimte. Indien u later uitkeringen ontvangt uit uw lijfrenteproduct kan er sprake zijn van dubbele heffing, vanwege het feit dat de uitkeringen in beginsel wel volledig belast zijn in box 1. Enerzijds ontvangt u een uitkering die belast is, terwijl u geen volledige aftrek hebt gehad. Om dit te voorkomen zijn er twee mogelijke oplossingen.

Verklaring fiscaal geruisloze terugstorting

Vanaf 1 januari 2018 bestond er géén mogelijkheid meer om de niet-aftrekbare lijfrentepremies die meer bedragen dan €2.269 belastingvrij terug te laten storten. Hier heeft de Staatssecretaris verandering in gebracht bij besluit van 16 mei 2019. U kunt namelijk een verklaring bij de Belastingdienst aanvragen, om te veel betaalde premie of te hoge inleg belastingvrij terug te laten storten.
Hier zijn de volgende voorwaarden aan verbonden:

  • U doet een schriftelijk verzoek bij de inspecteur
  • De goedkeuring geldt alleen voor betalingen gedaan in het kalenderjaar én de vijf daaraan voorafgaande jaren (tot en met 31 december 2019 kunt u dus nog verzoeken om terugstorting over het jaar 2014)
  • De goedkeuring geldt niet voor premies waar uw aftrek niet is verwerkt waar het wel mogelijk is. Voor zover u aftrekmogelijkheden heeft, moeten deze worden toegepast
  • Het fiscaal geruisloos terug te storten bedrag wordt, met terugwerkende kracht, in uw box 3 grondslag opgenomen 

Voorbeeld

U heeft een geblokkeerde lijfrenterekening afgesloten bij een bank. Uw inleg in 2019 bedraagt €10.000, maar er is slechts €4.000 aftrekbaar ten laste van uw box 1 inkomen. Dit resulteert in een niet-aftrekbaar bedrag van €6.000. Regelt u niets, dan zal uw inleg volledig belast worden bij uitkering van de lijfrenterekening. Met een saldoverklaring kan maximaal €2.269 per jaar belastingvrij uitgekeerd worden. Echter dit volstaat niet voor het volledige niet-aftrekbaar bedrag van €6.000 en zou te maken kunnen krijgen met belastingheffing over een bedrag waarvoor u geen belastingaftrek heeft gehad, namelijk:
€10.000 -/- €4.000 -/- €2.269 = €3.731.
In dit geval is een verklaring geruisloze terugstorting de oplossing om het niet-aftrekbaar bedrag van €6.000 terug te krijgen. Wel dient u deze €6.000 dan in box 3 aan te geven indien de terugstorting na 1 januari 2020 plaatsvindt.

Géén samenloop mogelijk

Een samenloop tussen de twee regelingen is helaas niet mogelijk. Indien reeds een saldoverklaring is afgegeven, wordt deze bij het verzoek tot het afgeven van een verklaring geruisloze terugstorting weer ingetrokken. Onbelaste uitkeringen die reeds hebben plaatsgevonden door middel van de saldoverklaring worden in mindering gebracht op het belastingvrij terug te storten bedrag.

Komt uw lijfrenteproduct binnenkort tot uitkering of heeft u te veel gestort op uw lijfrenterekening? Trek dan aan de bel! Onze belasting -en pensioenadviseurs kunnen dan voor u bekijken of u in het verleden alle premies hebt kunnen aftrekken. Blijkt dit niet het geval te zijn, dan kunnen wij u van een op maat gesneden advies voorzien om een saldoverklaring, dan wel verklaring geruisloze terugstorting aan te vragen.

(Bron: Koenenco)

Laatste kans om pensioen in eigen beheer af te kopen

Categories: Nieuws, Nieuws voor het MKB (BV), Nieuws voor het MKB(BV), pensioen, pensioen
Reacties uitgeschakeld voor Laatste kans om pensioen in eigen beheer af te kopen

Bent u dga met een pensioen in eigen beheer? Let dan op! 2019 is namelijk het laatste jaar waarin u uw pensioenverplichting kunt omzetten in een oudedagsverplichting of afkopen. Welke keuze maakt u?

Mogelijkheden Wet uitfasering pensioen in eigen beheer

Op 1 april 2017 trad de Wet uitfasering pensioen in eigen beheer in werking. De opbouw van pensioenaanspraken moest worden beëindigd (premievrij maken). Daarnaast heeft u een kleine drie jaar de tijd gekregen om een keuze te maken wat u met uw pensioenverplichting wilde gaan doen. De volgende mogelijkheden zijn er:

  1. Afkoop van de pensioenverplichting.
  2. Omzetten van de pensioenverplichting in een oudedagsverplichting.
  3. Premievrij laten doorlopen/ingegaan pensioen laten doorlopen.

Belangrijk! 2019 is het laatste jaar waarin u de pensioenverplichting kunt omzetten of afkopen

Heeft u nog geen keuze gemaakt? Dan heeft u tot en met 31 december 2019 de tijd om uw pensioenverplichting om te zetten in een oudedagsverplichting, of af te kopen. Maakt u géén keuze voor 31 december 2019? Dan blijven de premievrije pensioenaanspraken staan.

Elke keuze heeft financiële, fiscale en civielrechtelijke gevolgen. Het maken van een keuze is daardoor voor iedere dga verschillend. Daarnaast moeten de gevolgen voor uw partner of ex-partner ook meegenomen worden. Onze adviseurs kunnen u informeren over de diverse mogelijkheden van de Wet uitfasering pensioen in eigen beheer en samen met u en uw eventuele partner of ex- partner kijken welke mogelijkheid het beste bij u past.

Wat houden de keuzemogelijkheden in?

  • Afkoop
    De fiscale pensioenverplichting op moment van afkoop wordt na aftrek van korting, in eenmaal belast. Bij een afkoop in 2019 wordt een korting verleend over 19,5 procent over de fiscale waarde per einde boekjaar 2015, of de fiscale waarde op moment van afkoop wanneer deze waarde lager is.

  • Omzetting
    De fiscale waarde van de pensioenverplichting wordt op het overeengekomen moment omgezet in een oudedagsverplichting. Deze oudedagsverplichting wordt daarna jaarlijks opgerent met het gemiddelde u-rendement van het voorgaande jaar. Vanaf de AOW-gerechtigde leeftijd wordt de oudedagsverplichting in 20 jaar uitgekeerd. Over de (toekomstige) oudedagsuitkering is loonbelasting verschuldigd.

  • Premievrij laten doorlopen
    De premievrije pensioenaanspraken worden tot aan de afgesproken pensioeningangsdatum jaarlijks actuarieel opgerent. De pensioenuitkeringen zijn belast met loonbelasting. Attentiepunt: bij het premievrij laten doorlopen van de pensioenverplichting blijft het verschil fiscale- en commerciële waarde bestaan. Dit verschil is van belang bij het uitkeren van dividend (dividendtoets).

(Bron: GT)

Op 4 juni 2019 zijn de eerste contouren van het (concept) pensioenakkoord bekendgemaakt. De onderhandelingen in november 2018 liepen vast op de stijging van de AOW-leeftijd. De regering is met een handreiking gekomen door de stijging van de AOW voor twee jaar te bevriezen en de koppeling aan de levensverwachting te temperen. De vakbond FNV kan nog roet in het eten gooien. Er zit namelijk een groot gat tussen wat zij als AOW- eis op tafel hadden gelegd en wat in het huidige onderhandelaarsresultaat is opgenomen. Op 14 juni kunnen alle FNV leden hierover stemmen.

Pensioenopbouw via werkgever nog onduidelijk

De invulling van de plannen voor de tweede pijler, pensioenopbouw via de werkgever, blijven nog onduidelijk. Centrale vragen zijn:

  • Hoe wordt het persoonlijk pensioen in de toekomst opgebouwd?
  • Hoe pakt dit uit voor de verschillende generaties?
  • Wie wordt op welke wijze gecompenseerd vanwege een lagere pensioenopbouw?

Afspraken pensioenakkoord die al duidelijk zijn

  • De AOW-leeftijd wordt vanaf 2020 voor twee jaar bevroren. De leeftijd gaat daarna omhoog naar 67 in 2024, in plaats van in 2021 zoals nu het geval is. De eis van de bonden was vijf jaar bevriezing. Voor de jaren na 2024 is een gedempte koppeling met de levensverwachting afgesproken: voor elk extra jaar levensverwachting stijgt de AOW-leeftijd met acht maanden. Dit kost het kabinet structureel €4 miljard per jaar. De bonden hadden ingezet op zes maanden.
  • Mensen met een zwaar beroep kunnen drie jaar eerder stoppen met werken. Voor bruto inkomens tot €19.000 per jaar hoeven werkgevers niet langer de zogeheten rvu-boete te betalen.
  • Zzp’ers moeten verplicht een arbeidsongeschiktheidsverzekering afsluiten, tenzij ze kunnen aantonen voldoende vermogen te hebben om ziekte en arbeidsongeschiktheid op te vangen. Een verplicht pensioen voor hen komt er niet.
  • Voor het nieuwe contract komen er twee varianten, waaruit pensioenfondsen kunnen kiezen:  de collectieve variant zonder buffers en de premieregeling. De doorsnee-systematiek wordt vervangen door degressieve opbouw.
  • Het wordt mogelijk om op de pensioeningangsdatum een bedrag van maximaal 10% van de opgebouwde waarde in een keer op te nemen (lumpsum) ter vrije besteding.

(Bron: ABAB)

Door bewust geen aftrek lijfrentepremies toe te passen, kan de verzekeringnemer geen beroep doen op de verruiming van de saldomethode.

In 2013 ontving een verzekeringnemer uitkeringen uit een levensverzekering met lijfrenteclausule. De inspecteur belastte de uitkering. De man meende dat de uitkering onbelast was, omdat hij in de jaren 1995 tot en met 2000 de premies niet in aftrek had bracht, omdat hem dit geen fiscaal voordeel meer zou opleveren, naast de andere aftrekposten. Bij Hof Amsterdam is de belastbaarheid van de ontvangen lijfrente-uitkering in geschil. Volgens het hof moet worden getoetst aan de voorwaarden van een goedkeurend besluit uit 1990 (Besluit van 29 juni 1990, DB90/3579). Een belastingplichtige moet eerst proberen om via een ambtshalve vermindering alsnog aftrek van de premies te krijgen. Kan dat niet meer, dan kan de saldomethode worden toegepast, zodat de uitkeringen pas belast zijn nadat deze de betaalde premie overstijgt. Om deze saldomethode te kunnen toepassen moet de belastingplichtige aantonen dat het niet in aftrek brengen van de premies niet te wijten is aan opzet of grove schuld. Anders gezegd, er moet daadwerkelijk sprake zijn van verzuim en niet van een welbewuste afzien van aftrek.

Welbewuste keuze

De verzekeringnemer bevestigt voor het hof dat het niet in aftrek brengen van de premies gedurende de jaren 1995-2000 door hem berustte op de gedachte dat de uitkeringen onbelast zouden blijven. Het hof ziet hierin een welbewuste keuze van de belastingplichtige en geen verzuim. Op grond hiervan kan de belastingplichtige de verruimde saldomethode niet toepassen. Ook vindt de man geen gehoor bij het hof voor zijn standpunt dat de uitkomst, waarbij de premies niet in aftrek zijn gebracht en de uitkeringen belast zijn, onredelijk is. Het staat de rechter niet vrij de redelijkheid en de billijkheid van de wet te beoordelen, gezien het wettelijke verbod hiervan.

In de toekomst wordt het tijdens het huwelijk opgebouwde ouderdomspensioen bij echtscheiding automatisch verdeeld. Zo krijgen beide ex-partners meer regie over hun eigen financiële planning. Ook ontstaat zo een beter overzicht van hoeveel pensioen men uiteindelijk kan verwachten.

Echtscheiding en pensioen

Wanneer u gaat scheiden hebben u en uw ex-partner kort gezegd beiden recht op de helft van het ouderdomspensioen dat tijdens het huwelijk of het geregistreerd partnerschap is opgebouwd. Die verdeling gebeurt standaard via verevening. Op het moment dat uw ex-partner met pensioen gaat, betaalt de pensioenuitvoerder dan uw deel van het ouderdomspensioen aan u uit. Om dit te kunnen doen moet de pensioenuitvoerder wel op de hoogte zijn van uw scheiding. Binnen twee jaar na de scheiding moet u daarom met een speciaal formulier een vereveningsverzoek doen bij de pensioenuitvoerder. Doet u dit niet of bent u te laat dan moeten u en uw ex-partner zelf de uitbetaling van het te verdelen ouderdomspensioen regelen.

Pensioenverevening is niet verplicht. U kunt samen met uw ex-partner afwijkende afspraken maken over de verdeling van het ouderdomspensioen of zelfs van verdeling afzien. Ook kunt u kiezen voor conversie van het ouderdomspensioen. Op het moment van scheiding wordt dan het deel van het ouderdomspensioen waar u recht op heeft, omgezet in een eigen pensioenaanspraak.

Automatische verdeling

Pensioenverevening is nu nog de standaardmethode, maar als het aan het kabinet ligt wordt conversie de standaard, oftewel: een automatische verdeling van het ouderdomspensioen bij scheiding, zodat beiden ex-partners ieder een eigen pensioenaanspraak krijgen. Ex-partners die deze automatische verdeling niet willen, kunnen dit aangeven bij de pensioenuitvoerder.

Let op! De automatische verdeling van het ouderdomspensioen bij scheiding heeft nog al wat voeten in de aarde. De plannen worden daarom nu eerst samen met de pensioensector verder uitgewerkt. In 2019 volgt hiervoor dan een wetsvoorstel.

(Bron: DRV)

Een vrouw heeft recht op partnerpensioen na overlijden van de man met wie zij ongehuwd samenwoonde, ondanks dat zij niet is aangemeld als partner bij het pensioenfonds. Dat oordeelt Rechtbank Gelderland.

De zaak (6 september 2017, ECLI:NL:RBGEL:2017:5566, PJ 2017/168) verloopt als volgt. Een man en een vrouw wonen ongehuwd samen met een notarieel samenlevingscontract. De man neemt deel aan de pensioenregeling van zijn werkgever. De regeling wordt uitgevoerd door een pensioenfonds. Nadat de man is overleden, meldt de vrouw zich bij het pensioenfonds voor partnerpensioen. Het pensioenfonds weigert partnerpensioen uit te keren, omdat zij door de man of zijn werkgever niet is aangemeld bij het pensioenfonds.
 
Rechtbank Gelderland oordeelt dat de vrouw tóch recht heeft op partnerpensioen. Het pensioenreglement bepaalt namelijk niet uitdrukkelijk dat een partner moet worden aangemeld.

Belang voor de praktijk

Volgens het pensioenfonds had de man uit het jaarlijkse pensioenoverzicht moeten begrijpen dat hij zijn partner moet aanmelden. De rechtbank verwerpt dit verweer. Alléén een officiële toelichting op het reglement kan een rol spelen bij de uitleg ervan. Brieven en pensioenoverzichten behoren daar niet toe. De rechtbank verwijst hiervoor naar een uitspraak van de Hoge Raad van 8 november 2013.
 
Bij een huwelijk hoeft een aanmelding van de partner niet altijd plaats te vinden. Het is verstandig goed te controleren of er al dan niet een aanmelding moet plaatsvinden.
 
De aanmelding van een partner voor de pensioenregeling gebeurt normaal gesproken via de werkgever. In dit geval wist de werkgever niet dat de werknemer een partner had. De rechtbank oordeelt dat de werkgever ook niet verplicht is om op actieve wijze informatie in te winnen bij zijn werknemers. De werkgever valt hier dus niets te verwijten.
 
Uit een uitspraak van Hof Amsterdam van 18 juli 2017 (PJ 2017/141) blijkt dat het ook anders kan lopen. Bij ontbreken van een notarieel vastgelegd samenlevingscontract én een aanmelding kan, gelet op de daartoe gestelde voorwaarden, een feitelijk samenwonende niet worden aangemerkt als partner in de zin van het pensioenreglement.
 

[ Bron: Fiscaal Juridisch Adviesbureau Nationale Nederlanden ]

Als u arbeidskrachten ter beschikking stelt aan andere organisaties, is het belangrijk om dit te vermelden in het Handelsregister van de Kamer van Koophandel. Deze registratieplicht vloeit voort uit de Wet Allocatie Arbeidskrachten door Intermediairs (Waadi) die tot doel heeft om het voortbestaan van malafide uitzendondernemingen tegen te gaan.

Ook als u alleen incidenteel een arbeidskracht ter beschikking stelt, is de registratieplicht van toepassing.

Boetes

Het Ministerie van SZW houdt toezicht op de naleving van de wet. Waar nodig kunnen boetes opgelegd worden die oplopen tot € 36.000 per arbeidskracht! Ook als u zelf arbeidskrachten inleent, bent u verplicht om de Waadi-check te doen om mogelijke boetes te voorkomen (de bewijslast ligt bij u).

Wanneer is er sprake van het ter beschikking stellen van arbeidskrachten?

  • Er is een onderneming die arbeidskrachten ter beschikking stelt aan een andere onderneming.
  • De onderneming die arbeidskrachten ter beschikking stelt, krijgt hiervoor een vergoeding van de onderneming aan wie de arbeidskrachten ter beschikking zijn gesteld.
  • De arbeidskracht die ter beschikking is gesteld, werkt onder leiding en toezicht van de onderneming aan wie hij/zij ter beschikking is gesteld.

Aanschrijving door het StiPP

De toevoeging van de Waadi-vermelding in het Handelsregister, is voor de Stichting Pensioenfonds voor Personeelsdiensten (StiPP) aanleiding om u een brief met vragenlijst te sturen. Het invullen en terugsturen van deze lijst leidt (ongeacht de inhoud) vaak tot de conclusie dat de organisatie zich verplicht moet aansluiten bij het StiPP. Deze conclusie is in veel gevallen niet juist. De feitelijke situatie binnen uw onderneming vormt het namelijk het juiste uitgangspunt. Daarbij is ook de inhoud van de gehanteerde voorwaarden en de uitzendcontracten van groot belang.

Duidelijkheid over verplichtstelling StiPP

Sinds de uitspraak van de Hoge Raad in november 2016 is eindelijk duidelijkheid geschept over wanneer een onderneming als een uitzendorganisatie wordt gezien.

Als u meer dan 50% van het totaal premieplichtig loon aan arbeidskrachten ter beschikking stelt waarbij leiding en toezicht wordt uitgevoerd door de opdrachtgever, valt u onder het uitzendwezen.

Niet alleen de verplichtstelling van StiPP maar ook de overige cao-verplichtingen en de sectorindeling zijn in dat geval op u van toepassing!

Wat te doen bij aanschrijving door het StiPP?

Als u (ten onrechte) wordt aangeschreven door het StiPP, vormt een zorgvuldig geformuleerde sluitende toelichting de eerste aanzet tot de gewenste oplossing. Laat u daarbij bijstaan door een pensioenadviseur en/of een arbeidsrechtjurist bij het traject.

Het achterhalen van de feitelijke situatie binnen de onderneming en het uitvoeren van een risicoanalyse vormen de basis van de inventarisatie. Op basis hiervan ontvangt u een advies en wordt een toelichting aan het StiPP geformuleerd.

(Bron: Abab)