All posts in Uncategorized

Een geringe omzet en weinig directe uren in de aanvangsfase hoeven geen beletsel te zijn voor het ondernemerschap in de inkomstenbelasting, zo stelt de Hoge Raad. Dat gaat lijnrecht in tegen het oordeel van het hof dat veel belang hecht aan de omzeteis bij een oud-militair die naast zijn pensioen ook een advies- en incassobedrijf begint. De Hoge Raad vindt echter dat het oordeel van het hof door de beugel kan. De oud-militair krijgt niet het predikaat ‘IB-ondernemer’.
De zaak gaat als volgt. De belanghebbende is een gepensioneerde militair. In 2003 start hij met juridische dienstverlening en incassowerkzaamheden. Hij staat ingeschreven bij de Kamer van Koophandel, maakt reclame voor zijn werkzaamheden en heeft een eigen website. ­ In 2006 besteedt de oud-militair 1416,5 uren aan deze werkzaamheden (waarvan 235,5 directe uren). De omzet bedraagt in de jaren 2005 tot en met 2009 € 1280 (2005), € 2640 (2006), € 10.726 (2007), € 14.710 (2008) en € 7099 (in de eerste vier maanden van 2009).
Hij geniet in 2006 een ABP-pensioen van € 31.119. In navolging van de inspecteur oordelen zowel Rechtbank Breda als Hof ’s-Hertogenbosch dat de oud-militair in 2006 weliswaar een bron van inkomen heeft, maar (nog) geen winst uit onderneming geniet. ­ Het hof wijst erop dat zowel de omzetten als het aantal directe uren gering is. De Hoge Raad stelt echter dat een lage omzet in combinatie met een relatief laag aantal directe uren in de beginfase geen beletsel hoeven te vormen voor het IB-ondernemerschap. Telkens gaat het om een weging van verschillende factoren. Er kan sprake zijn van een onderneming als een lage omzet en weinig directe uren worden gecompenseerd door andere factoren, zoals de omvang van de activiteiten. De beslissing van het hof komt volgens de Hoge Raad erop neer dat in het geval van de oud-militair het grote aantal aan acquisitie bestede uren onvoldoende tegenwicht biedt voor de geringe omzet. En dat mag het hof vinden ondanks dat de Hoge Raad anders tegen de zaak aankijkt. Het hofoordeel berust volgens de Hoge Raad immers “niet op een onjuiste rechtsopvatting”.

Directe en indirecten uren

Directe uren zijn de voor het bedrijf gewerkte uren waarin iemand daadwerkelijk geld verdient. Indirecte uren zijn uren besteed aan bijvoorbeeld administratie, het werven van opdrachtgevers of studie. Ook reisuren zijn indirecte uren.

Resultaat uit overige werzaamheden of winst uit onderneming?

De Hoge Raad gaat in dit arrest in op het onderscheid tussen resultaat uit overige werkzaamheden en winst uit onderneming. Voorop moet worden gesteld dat de bron onderneming zich van de bron overige werkzaamheden onderscheidt door de aanwezigheid van een duurzame organisatie van kapitaal en arbeid. Voor de beantwoording van de vraag of sprake is van winst uit onderneming, stelt de Hoge Raad de volgende beoordelingscriteria vast:

  • de omvang van de organisatie van iemands activiteiten;
  • de omvang van de risico’s op debiteuren en voorraad; en
  • de mate waarin iemand van één afnemer afhankelijk is.

De volgende elementen spelen daarbij in ieder geval een belangrijke rol:

  • de duurzaamheid en de omvang van de werkzaamheden;
  • de omvang van de brutobaten;
  • de winstverwachting;
  • het lopen van (ondernemers)risico;
  • de beschikbare tijd;
  • de bekendheid die naar buiten aan de werkzaamheid wordt gegeven;
  • het aantal opdrachtgevers; en
  • het spraakgebruik.

In deze zaak heeft het hof geoordeeld dat de bruto omzet, vóór aftrek kosten, die de oud-militair met de activiteiten in de jaren 2005 en 2006 heeft behaald zodanig gering is dat niet gesproken kan worden van een onderneming. Hiermee heeft het hof, met instemming van de Hoge Raad, het lage omzetcijfer in dit geval doorslaggevend laten zijn.

(Bron: Pleinplus)

In het nieuwe box 3-besluit wordt onder andere ingegaan op de situatie waarbij in het ene jaar de oude woning wordt verkocht en pas in het volgende jaar een nieuwe eigen woning wordt gekocht. Mogelijk komt de vermogensrendementsheffing om de hoek kijken.
Op 29 februari 2012 is het besluit inkomen uit sparen en beleggen gepubliceerd. In het nieuwe besluit is onder meer de overgang van de oude eigen woning via box 3 naar de nieuwe eigen woning behandeld. ­ Een belastingplichtige die zijn eigen woning verkoopt, daarbij een overwaarde realiseert, en vervolgens pas na de jaarwisseling een nieuwe eigen woning koopt, is over de gerealiseerde overwaarde vermogensrendementsheffing verschuldigd. Op 1 januari – de peildatum – verhoogt de gerealiseerde overwaarde immers het box 3-vermogen. Dat bij aankoop van de nieuwe woning deze overwaarde als eigenwoningreserve in mindering komt op de box 1-schuld, doet hieraan niets af.

Voorbeeld

X verkoopt zijn woning in mei 2011 en draagt direct de eigendom over aan de koper. Met de verkoop realiseert X een overwaarde van € 50.000. X boekt dit bedrag naar zijn spaarrekening. Vervolgens gaat X vanaf mei 2011 huren.

In februari 2012 besluit X een nieuwe eigen woning te kopen. De in 2011 gerealiseerde overwaarde haalt hij van zijn spaarrekening af voor de financiering van de nieuwe woning.

Op grond van de wet telt de waarde van de spaarrekening per 1 januari 2012 gewoon mee als bezitting voor de grondslag van box 3. X is dan ook vermogensrendementsheffing verschuldigd over de waarde van de spaarrekening. De rendementsgrondslag wordt aan de hand van één peildatum (1 januari) vastgesteld. Het maakt dan ook niet uit of slechts een gedeelte van het jaar een box 3-vermogensbestanddeel aanwezig is.

Versoepeling vervalt

In dit besluit wordt weer eens het robuuste karakter van de box 3-heffing duidelijk gemaakt. Door uit te gaan van één peildatum en van een vast rendement van 4% wordt niet het werkelijke rendement van box 3-vermogen in de heffing betrokken, maar een wettelijk vastgesteld, fictief rendement. Dit is ook van belang voor die situaties waarbij een eigen woning leeg staat en in de verkoop staat of tijdelijk wordt verhuurd. In het eerste geval mag gebruik worden gemaakt van de zogeheten verhuisregeling. De verhuisregeling houdt in dat een woning die leeg in de verkoop staat gedurende het lopende jaar plus twee kalenderjaren nog als eigen woning mag worden aangemerkt. Deze verhuisperiode is voor de jaren 2011 en 2012 tijdelijk verruimd met een jaar. Voor woningen die in 2009 zijn verlaten en in de verkoop zijn gezet, betekent dit dat de verhuisregeling op 31 december 2012 ophoudt. Op 1 januari 2013 zit de nog steeds in de verkoop staande woning dus in box 3 en verhoogt daar direct de rendementsgrondslag. Ook de bijleenregeling is op dat moment van toepassing. ­ Wordt een in de verkoop staande woning tijdelijk verhuurd, dan kan in 2012 nog gebruik worden gemaakt van een versoepeling in de wet. Op het moment van verhuur verhuist de woning tezamen met de daarop rustende eigenwoningschuld van box 1 naar box 3. Wordt op 1 januari van enig jaar de woning nog steeds verhuurd, dan verhoogt de waarde van de verhuurde woning verminderd met de daarop rustende schuld de rendementsgrondslag. De bijleenregeling hoeft op grond van de versoepeling op dat moment echter nog niet te worden toegepast. De bijleenregeling is pas aan de orde als de woning wordt verkocht of als sinds het moment van verlaten van de woning de hiervoor uiteengezette verhuisperiode is verstreken. ­ Deze versoepeling vervalt met ingang van 1 januari 2013. Een verhuurde woning behoort dan definitief tot het box 3-vermogen. Daarnaast wordt op dat moment de bijleenregeling toegepast. De eigenwoningreserve, zijnde het verschil tussen de op de woning rustende eigenwoningschuld en de waarde in het economische verkeer van de woning, komt in mindering op een eventuele nieuwe eigenwoningschuld. Ontstaat hierdoor een gedeeltelijke box 3-lening – de eigenwoningreserve wordt immers wel fiscaal gerealiseerd, maar niet in werkelijkheid – dan behoort ook deze box 3-lening op 1 januari 2013 tot de rendementsgrondslag.
(Bron: Fiscaal Juridisch Adviesbureau Nationale Nederlanden)

Subsidie Veiligheid Kleine Bedrijven (VKB)

Categories: Kennisbank voor het MKB (BV), Kennisbank voor het MKB(BV), subsidies diversen, Uncategorized
Reacties uitgeschakeld voor Subsidie Veiligheid Kleine Bedrijven (VKB)

Veel bedrijven worden jaarlijks slachtoffer van criminaliteit. Uit onderzoek blijkt dat ondernemers die zich onveilig voelen, minder investeren en soms zelfs hun bedrijf sluiten.

Bent u ondernemer en weet u niet zeker of uw bedrijf goed is beveiligd tegen criminaliteit en vandalisme? Dan is er voor u de onafhankelijke veiligheidsscan op maat.

Wat heeft u aan VKB?

VKB geeft u als ondernemer subsidie om te laten onderzoeken hoe uw bedrijf is beveiligd tegen criminaliteit zoals diefstal, inbraak en vandalisme. Met de VKB Veiligheidsscan krijgen kleine bedrijven (maximaal 5 vestigingen, met ieder maximaal 10 medewerkers of 10 fte) onafhankelijk beveiligingsadvies op maat. De overheid vergoedt €300 per scan, per vestiging. Bovendien kunt  u op basis van de VKB Veiligheidsscan de helft van de kosten voor het veiliger maken van uw  zaak vergoed krijgen, met een maximum van €700. In totaal kunt u dus maximaal €1.000 subsidie ontvangen per vestiging.

Budget voor 9.000 aanvragen

De overheid vindt het belangrijk dat ondernemers goed beveiligd zijn tegen criminaliteit en vandalisme. Daarom stelt het ministerie van Veiligheid en Justitie samen met het ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie 9 miljoen euro beschikbaar voor de subsidieregeling VKB.

VKB-regeling 2012 gepubliceerd

Inmiddels is de nieuwe VKB-regeling voor 2012 gepubliceerd in de Staatscourant, deze is geopend op 1 maart 2012. Volgt u daarbij wel het stappenplan.

Ik heb in 2011 een scan aanvraag ingediend en hiervoor subsidie ontvangen

Het vervolg is dan het aanvragen van subsidie voor VKB Veiligheidsmaatregelen. De deadline voor het indienen van de VKB Veiligheidsmaatregelen 2011 is 1 juni 2012. Een tweede voorwaarde is dat u uw aanvraag voor de veiligheidsmaatreglen binnen 6 maanden na de aanvraag voor de scan door Agentschap NL moet zijn ontvangen. Indien u géén aanvraag voor uw veiligheidsmaatregelen hebt ingediend binnen bovengenoemde termijn kunt u op basis van uw scanaanvraag in 2011 géén nieuwe aanvraag indienen voor de regeling 2012.

Stappenplan

Om in aanmerking te komen voor subsidie is het belangrijk dat u de volgende stappen onderneemt. Hiervan kan niet worden afgeweken.

Stap 1: Regel de veiligheidsscan

Stap 2: dien een aanvraag in bij Agentschap NL

Stap 3: Tref de maatregelen (of een van de) die worden geadviseerd in het veiligheidsrapport

Stap 4: Dien een aanvraag in voor de veiligheidsmaatregelen bij Agentschap NL

(Bron: AgentschapNL)

Curatele, bewind en mentorschap zijn verschillende beschermingsmaatregelen voor mensen die zelf geen goede beslissingen kunnen maken, bijvoorbeeld door een verstandelijke beperking, verslaving of dementie.

  • Bewind gaat over financiële beslissingen
  • Mentorschap gaat over persoonlijke belangen
  • Curatele gaat over financiële en persoonlijke beslissingen
  • Combinatie van curatele, bewind en mentorschap

Bewind gaat over financiële beslissingen

Een persoon van wie de goederen onder bewind staan, laat de financiële beslissingen en het beheer van de financiën over aan de bewindvoerder.

Wie onder bewind staat, blijft handelingsbekwaam. Hij mag dus nog wel zelfstandig rechtshandelingen verrichten, zoals het sluiten van een contract of huwelijk.

Mentorschap gaat over persoonlijke belangen

Bij mentorschap behartigt een persoon, de mentor, de persoonlijke belangen van iemand die dat zelf niet meer kan. Het gaat vooral om beslissingen over verzorging, verpleging, behandeling of begeleiding.

Iemand die een mentor heeft, blijft handelingsbekwaam.

Curatele gaat over financiële en persoonlijke beslissingen

Ondercuratelestelling is een maatregel voor meerderjarigen die zowel hun financiële als persoonlijke belangen niet meer kunnen behartigen.

Wie onder curatele is gesteld, verliest zijn handelingsbekwaamheid. Dit betekent dat betrokkene niet meer zonder toestemming van de curator zelfstandig rechtshandelingen mag verrichten. Voorbeelden van rechtshandelingen zijn een koop- of huurcontract sluiten, of een samenlevingscontract aangaan.

Een curator in faillissement wordt benoemd als een particulier of bedrijf failliet is gegaan.

Combinatie van curatele, bewind en mentorschap

Als iemand onder curatele is gesteld, is het niet mogelijk ook nog een bewind of een mentorschap aan te vragen. Bij curatele gaat het tenslotte om de behartiging van zowel de financiële als de persoonlijke belangen van de betrokkene. Bewind en mentorschap kunnen wel worden gecombineerd.

(Bron: Overheid)

Welke gegevens moet u opnemen in uw jaarrekening?

Categories: Kennisbank voor het MKB (BV), Kennisbank voor het MKB(BV), juridisch, jaarrekening, Uncategorized
Reacties uitgeschakeld voor Welke gegevens moet u opnemen in uw jaarrekening?

Welke gegevens u in uw jaarrekening moet vermelden, hangt af van de grootte van uw bedrijf.

Indeling in bedrijfsgrootte

Ondernemingen zijn ingedeeld in 3 bedrijfsklassen: klein, middelgroot of groot. Een onderneming valt in een bepaalde klasse als de jaarrekening 2 jaar achter elkaar voldoet aan minimaal 2 van de onderstaande eisen.

Klein Middelgroot Groot
Activa < € 4,4 mln € 4,4 tot € 17,5 mln > € 17,5 mln
Netto-omzet < € 8,8 mln € 8,8 tot € 35 mln > € 35 mln
Gemiddeld aantal werknemers < 50 50 tot 250 > 250

De gegevens van de jaarrekening per bedrijfsklasse

In de onderstaande tabel vindt u per bedrijfsklasse de gegevens die u in uw jaarrekening moet opnemen. Vermeld ook altijd de datum waarop de jaarrekening is vastgesteld. Als de jaarrekning nog niet is vastgesteld, meld dan dat het om een voorlopige jaarrekening gaat.

Soort gegevens Grootte rechtspersoon
Klein Middelgroot Groot
Verkorte Balans X
Enigszins vereenvoudigde balans X
Uitgebreide balans X
Vereenvoudigde winst- en verliesrekening X
Uitgebreide winst- en verliesrekening X
Beperkte toelichting X
Uitgebreide toelichting X X
Jaarverslag X X
Overige gegevens
Accountantsverklaring X X
Statutaire regeling en voorstel omtrent winstbestemming of verwerking verlies X X
Lijst met bijzondere rechten inzake zeggenschap in de rechtspersoon X
Opgave van aantal winstbewijzen en dergelijke X X
Opgave van belangrijke gebeurtenissen na het einde van het boekjaar X X
Opgave van nevenvestigingen, hun namen en de landen waar ze gevestigd zijnBron: Kamer van Koophandel

Milieu- en energielijst 2012 zijn bekend

Categories: Uncategorized
Reacties uitgeschakeld voor Milieu- en energielijst 2012 zijn bekend

Bent u van plan om in 2012 te investeren in milieuvriendelijk en energievriendelijke bedrijfsmiddelen, dan kunt u nu nagaan of die investeringen u nog fiscaal voordeel opleveren. Recent zijn namelijk de milieu- en de energielijst voor 2012 gepubliceerd.

In het bericht ‘Milieuvriendelijk investeren in 2012’ kon u de nieuwe regels voor de variabele afschrijving milieu-investeringen (VAMIL), de milieu-investeringsaftrek (MIA) en de energie-investeringsaftrek (EIA) in 2012 lezen. Wilt u van deze fiscale voordelen gebruik maken dan moet het bedrijfsmiddel echter wel op de milieulijst of de energielijst staan.

Up-to-date houden lijsten

Elk jaar kunt u voorstellen doen voor de milieu- en energielijst. De overheid neemt die voorstellen in behandeling en bepaalt of ze opgenomen moeten worden op de nieuwe lijsten. Ook in de lijsten voor 2012 zijn weer een aantal wijzigingen aangebracht. Op deze manier blijven de lijsten up-to-date en neemt de overheid ook de nieuwste technieken op in de lijst. Gaat u in 2012 investeren dan moet u dus rekening houden met de nieuwe milieu- en energielijst. Staat het bedrijfsmiddel op de lijst dan kunt u digitaal een aanvraag indienen voor gebruik van de VAMIL, MIA of EIA.

(Bron: Fiscaal Rendement)

Als er bij uw onderneming veel werknemers in dienst zijn met hoge inkomens, kunt u volgend jaar te maken krijgen met een lastenverzwaring. Hoewel de premie voor de inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet (ZVW) daalt, gaat de grondslag waarover de bijdrage wordt berekend omhoog. In ondernemingen met veel hoge lonen kan dit leiden tot 35% hogere zorglasten ten opzichte van dit jaar.

Naast een nominale zorgpremie die werknemers direct aan hun zorgverzekeraar betalen, moeten zij ook een inkomensafhankelijk bijdrage ZVW van – in principe – 7,75% van hun loon betalen. De maximale grondslag voor deze bijdrage is € 33.427. U houdt de bijdrage in op het nettoloon tot een maximum van € 2.590,59 (7,75% over de maximale grondslag van € 33.427). Vervolgens compenseert u deze bijdrage door die bruto te vergoeden. De werknemer betaalt dus wel loonheffingen over deze vergoeding.

De premie omlaag, maar de grondslag omhoog

De inkomensafhankelijke bijdrage ZVW van 7,75% gaat volgend jaar omlaag naar 7,10%. Dit heeft te maken met de invoering van de Wet uniformering loonbegrip. De maximale grondslag gaat echter omhoog naar € 50.056, waardoor de uiteindelijke inkomensafhankelijke bijdrage ZVW van werknemers met hogere inkomens omhoog gaat. Door de verplichte vergoeding neemt de zorglast van werkgevers ook toe.

(Bron: Salaris Rendement 26 oktober 2011)

 

De Tweede Kamer heeft donderdag een motie van GroenLinks om het urencriterium te schrappen aangenomen. Het urencriterium bepaalt dat deeltijdondernemers pas recht hebben op belastingkorting als ze minimaal 1225 uur in hun onderneming hebben gestoken. GroenLinks wil dat dit urencriterium wordt vervangen in een omzetcriterium met een glijdende schaal. Als ondernemers 10.000 euro of meer omzet hebben behaald krijgen zij volledige zelfstandigenaftrek; als ze maar 5000 euro binnenhalen, hebben ze recht op de halve zelfstandigenaftrek. Kamerlid Bruno Braakhuis van GroenLinks: ‘Ik ben blij dat het kabinet een stap heeft gezet op weg naar het afschaffen van het urencriterium. Ik wil mensen in deze crisis stimuleren aan het werk te komen en risico’s te nemen als ondernemer. Dus moeten we ze niet korten, maar ondersteunen.
ZZP Nederland reageert verheugd dat de motie over het schrappen van het urencriterium is aangenomen. ‘Dat is goed nieuws voor ZZP’ers die het urencriterium van 1225 uren per jaar niet halen. Het urencriterium in een glijdende schaal veranderen was jarenlang een strijdpunt voor Stichting ZZP Nederland.
(Bron PleinPlus 19-11-2011)

De kinderopvangtoeslag wordt vanaf 2012 gekoppeld aan het aantal uren dat de ouders of verzorgers van het kind werken. Het aanvragen van kinderopvangtoeslag met terugwerkende kracht wordt beperkt. Er wordt ook scherper gecontroleerd op fraude en oneigenlijk gebruik van kinderopvangtoeslag. Daarnaast is er nog een aantal wijzigingen.

Deze wijzigingen worden in stappen doorgevoerd. Doel van deze maatregelen is het terugdringen van fraude en zorgen dat de regeling betaalbaar blijft.

  • Tijdstraject wetgeving kinderopvangtoeslag
  • Koppeling gewerkte uren en opvanguren voor kinderopvangtoeslag
  • Kinderopvangtoeslag met terugwerkende kracht beperken
  • Geen kinderopvangtoeslag zonder ander inkomen
  • Maximum aantal uren kinderopvang voor alle opvangsoorten
  • Overige maatregelen kinderopvangtoeslag: meer controleren en boetes

Tijdstraject wetgeving kinderopvangtoeslag: De invoering is afhankelijk van de tijd die nodig is voor voorbereiding van wetgeving en uitvoering. In 2011 controleert de Belastingdienst strenger bij aanvragen voor kinderopvangtoeslag. In 2013 wordt de boete ingevoerd voor het te laat doorgeven van vermindering van opvanguren. De overige maatregelen gaan per 2012 in.

Koppeling gewerkte uren en opvanguren voor kinderopvangtoeslag: Het recht op kinderopvangtoeslag wordt gekoppeld aan het aantal uren van de partner die het minst werkt. Bij kinderen tot 4 jaar die gebruik maken van de dagopvang, is het recht op toeslag berekend op 140% van die gewerkte uren. Zo worden ook de reistijd en (middag)pauzetijd gecompenseerd. Voor kinderen vanaf 4 jaar bedraagt dat percentage 70%. Deze kinderen maken immers minder uren gebruik van kinderopvang omdat zij ook naar school gaan.

Als u en/of uw partner een onregelmatig arbeidspatroon heeft, zult u aan het begin van het jaar een zo goed mogelijke schatting moeten maken van het aantal uren dat u werkt. U kunt beter een te laag aantal uren opgeven dan te hoog. Dit om te voorkomen dat u grote bedragen terug moet betalen aan de Belastingdienst/Toeslagen.

Kinderopvangtoeslag met terugwerkende kracht beperken: De mogelijkheid om kinderopvangtoeslag met terugwerkende kracht aan te vragen, wordt zo goed als afgeschaft. Alleen kosten die gemaakt zijn vanaf 1 maand vóór de datum van aanvraag komen nog in aanmerking.

Geen kinderopvangtoeslag zonder ander inkomen: Gastouders die geen andere inkomsten hebben dan inkomsten uit gastouderopvang, kunnen straks zelf geen kinderopvangtoeslag meer ontvangen. Dit moet voorkomen dat ouders zonder werk elkaars gastouder worden en daarvoor kinderopvangtoeslag ontvangen.

Maximum aantal uren kinderopvang voor alle opvangsoorten: Op dit moment kunnen ouders per kind 230 uur per maand per opvangsoort declareren. Dat betekent dat ouders bijvoorbeeld 230 uur voor buitenschoolse opvang en 230 uur voor gastouderopvang, samen dus 460 uur per maand, kunnen declareren voor hetzelfde kind. Dit wordt gewijzigd naar een maximum van 230 uur voor alle opvangsoorten samen.

Overige maatregelen kinderopvangtoeslag: meer controleren en boetes: De Belastingdienst controleert nog in 2011 scherper bij de aanvraag van kindertoeslag. Instellingen voor kinderopvang gaan ouders informeren over het aantal uren waarover zij kinderopvangtoeslag kunnen aanvragen. Zo kunnen ouders uit onwetendheid niet te veel uren opgeven. Het boetebedrag bij fraude met kinderopvangtoeslag kan straks maximaal even groot zijn als het fraudebedrag. Wie nogmaals fraudeert, krijgt de daaropvolgende 5 jaar geen toeslag meer. Vanaf 2013 kan de belastingdienst ook een boete opleggen als te laat wordt doorgegeven dat het aantal opvanguren is verminderd.

(Bron: overheid 10-11-2011)

Ontvangt u een naheffingsaanslag en vergrijpboete, dan hoeft u die niet altijd te betalen. Zeker niet als u een adviseur of accountant in de arm heeft genomen. U mag er immers vanuit gaan dat hij uw zaken goed regelt. In dat geval kunt u aantonen dat er geen sprake is van grove schuld aan uw kant.

Bent u zelf minder goed met cijfers, dan is het raadzaam om een externe deskundige in te schakelen voor bijvoorbeeld uw loonadministratie. Hij zorgt er dan voor dat u uw op tijd genoeg belasting betaalt. Als u uw belasting namelijk te laat betaalt of u betaalt te weinig, dan kan de Belastingdienst bij grove
schuld of opzet een vergrijpboete opleggen. Grove schuld houdt in dat u nalatig, onzorgvuldig of onachtzaam bent geweest bij uw aangifte. Er is sprake van opzet als u willens en wetens met uw aangifte heeft geknoeid. Heeft u een adviseur ingeschakeld, dan kunt u alsnog een vergrijpboete krijgen. Maar u hoeft deze niet altijd te betalen. Uit een recente rechtszaak bleek dat als u kunt aantonen
dat er geen twijfel bestond over de juistheid van de adviezen van uw adviseur, u de boete niet altijd verschuldigd bent.

Bv had geen reden tot twijfel

In de zaak stond een bv centraal die een adviseur de fiscale zaken liet regelen. Na een boekenonderzoek bleek echter dat de administratie niet op orde was. De fiscus legde daarom een naheffingsaanslag loonbelasting/premie volksverzekeringen op met een vergrijpboete. Dit vond de bv onterecht, omdat er
geen sprake was van grove schuld; de adviseur regelde alles. Uiteindelijk boog de Hoge Raad zich over de zaak, die het eens was met de bv. De bv had namelijk geen aanwijzingen dat ze moest twijfelen aan de deskundigheid van de adviseur. Er was dus geen sprake van grove opzet, waarop de boete werd vernietigd.

(Bron: BV Rendement 2-11-2011)