Stappenplan onzakelijke lening en tbs

In een recent besluit geeft de staatssecretaris  onder andere het beleid weer voor leningen en borgstellingen die worden belast  als resultaat uit overige werkzaamheden. Hij geeft een stappenplan voor de  beoordeling voor de (on)zakelijkheid van een lening.

Het aangaan of hebben van een schuldvordering  (lening ) op een ‘eigen’ bv, op een verbonden persoon of op bepaalde  samenwerkingsverbanden wordt onder de terbeschikkingstellingsregeling belast als  resultaat uit een werkzaamheid. De Hoge Raad heeft in een aantal arresten meer  duidelijkheid verschaft over de onzakelijke lening (die onder meer ‘Lening is geheel zakelijk of onzakelijk’ en ‘Verlies op onzakelijke lening verhoogt verkrijgingsprijs  deelneming bij liquidatie’).    Dit betreft zowel de  definiëring van de onzakelijke lening als de afwikkeling ervan. Daarbij is van  belang dat een zakelijke lening wel ten laste van het resultaat mag worden  afgewaardeerd en een onzakelijke lening niet. In het besluit zijn de stappen  gepubliceerd die de staatssecretaris volgt om te beoordelen of sprake is van een  zakelijke of onzakelijke lening binnen de terbeschikkingstellingsregeling.

 

Stap 1. Civiele recht is uitgangspunt

Voor de fiscale duiding (eigen of vreemd  vermogen) van de financieringsovereenkomst is het civiele recht het  uitgangspunt. Een belangrijk element is de terugbetalingsverplichting. Als een  terugbetalingsverplichting onderdeel uitmaakt van de financiering, zal vaak  sprake zijn van een leningsovereenkomst.

 

Stap 2. Kwalificatie lening

Er zijn echter leningen die niet de  gebruikelijke fiscale gevolgen hebben die verbonden zijn aan een  leningsovereenkomst. Deze worden fiscaal afgewikkeld in de kapitaalsfeer en  raken niet de terbeschikkingstellingsregeling; dit betekent onder meer dat een  afwaardering ten laste van het resultaat niet mogelijk is. Het gaat dan om de

  • schijnlening (een lening die alleen in schijn bestaat, omdat partijen in   werkelijkheid geen overeenkomst van geldlening tot stand hebben willen   brengen);
  • deelnemerschapslening (een lening die aan drie cumulatieve voorwaarden   voldoet: winstafhankelijkheid van de vergoeding, achterstelling bij alle   concurrente crediteuren en het ontbreken van een vaste looptijd); en
  • bodemlozeputlening (een lening waarvan op het moment van de   geldverstrekking al duidelijk is dat de opgenomen gelden niet kunnen worden   terugbetaald of verrekend).

 

Stap 3 Corrigeren rentevergoeding: zakelijke lening

Vervolgens wordt de rentevergoeding beoordeeld,  in combinatie met de overige elementen van de overeenkomst, zoals de looptijd en  eventuele zekerheden. Is de rentevergoeding niet in overeenstemming met het ‘at  arm’s length’ beginsel? Dan wordt bezien of dit ter bepaling van het resultaat  kan worden gecorrigeerd zodanig dat wel wordt voldaan aan dit criterium, waarbij  de overige elementen onveranderd blijven. Het mag geen winstdelende lening  worden. Na correctie is dan sprake van een zakelijke lening. Een eventuele  afwaardering kan plaatsvinden ten laste van het resultaat.

 

Stap 4. Corrigeren rentevergoeding niet mogelijk: onzakelijke lening

Als het niet mogelijk is een zakelijk  (niet-winstdelend) rentepercentage vast te stellen, waarbij een onafhankelijke  derde nog bereid zou zijn om een lening onder overigens dezelfde voorwaarden te  verstrekken, dan is sprake van een onzakelijke lening. Een afwaardering kan,  vanwege dit op onzakelijke gronden aanvaarde debiteurenrisico, niet ten laste  van het resultaat uit een werkzaamheid worden gebracht.

 

Stap 5. Beoordelingstijdstip

Of sprake is van een onzakelijke lening moet  worden beoordeeld naar het moment van het aangaan van de lening. Let er daarbij  op dat een zakelijke lening gedurende haar looptijd door onzakelijk handelen van  de crediteur alsnog onzakelijk kan worden.

 

Stap 6. Kwijtschelden onzakelijke lening

Het kwijtschelden van een onzakelijke lening zal  leiden tot een informele kapitaalstorting, ook indien en voor zover de vordering  oninbaar is. Immers, het verlies dat de ab-houder bij de kwijtschelding lijdt,  vloeit dan voort uit het debiteurenrisico dat hij heeft aanvaard in zijn  hoedanigheid van aandeelhouder. Ook voor de debiteur zal in zo’n geval de  kwijtschelding als een informele kapitaalstorting moeten worden aangemerkt.

 

Borgstellingen

In het besluit geeft de staatssecretaris ook de  verschillende situaties aan die spelen rondom een borgstelling. Een borg kan  onder de terbeschikkingstellingsregeling vallen voor een borgstelling uit hoofde  van een borgstellingsovereenkomst die hij is aangegaan voor een schuld van de bv  waarin hij of een verbonden persoon een aanmerkelijk belang heeft.

(Bron: Taxence)