Wetsvoorstel Wet invoering beschikking geen loonheffingen ingediend

De staatssecretaris heeft het wetsvoorstel Wet invoering beschikking geen loonheffingen (BGL), dat op Prinsjesdag al werd aangekondigd, bij de Tweede Kamer ingediend. De wet treedt niet meteen in werking na plaatsing in het Staatsblad, met uitzondering van twee overgangsmaatregelen. Het wetsvoorstel bevat de volgende maatregelen:

  • De BGL (art. 8b Wet LB) vervangt de VAR: de BGL beperkt zich echer tot een oordeel of voor de arbeidsverhouding onder de Wet LB geen inhoudingsplicht bestaat, wat ook doorwerkt in de inhoudingsplicht voor de PVV en de verschuldigdheid van premies werknemersverzekeringen en inkomensafhankelijke bijdrage ZVW, als wordt voldaan aan de daarvoor geldende voorwaarden. Tegen een afwijzing van een verzoek om een BGL is bezwaar mogelijk.
  • De opdrachtgever wordt medeverantwoordelijk voor de controle op de juistheid van de BGL: er wordt alleen zekerheid voor de loonheffingen verkregen, als naast het soort werkzaamheden dat wordt verricht, ook de wijze waarop en condities waaronder in de praktijk wordt gewerkt, volledig overeenkomen met de wijze en condities die op de BGL staan vermeld. Deze wijze en condities hebben betrekking op wat de opdrachtnemer aan de Belastingdienst heeft gemeld bij de aanvraag van de BGL en het betreft alleen de wijze en condities waarop opdrachtgevers zelf beslissende invloed kunnen uitoefenen. Andere punten hoeft de opdrachtgever niet te controleren en deze worden daarom ook niet op de BGL vermeld. De opdrachtgever moet een kopie van de BGL en een kopie van het identiteitsbewijs van de opdrachtnemer in zijn administratie bewaren.
  • De aanvraag van een BGL via een webmodule: deze biedt een oordeel over de inhoudingsplicht aan de hand van een serie vragen die zijn gebaseerd op de jurisprudentie en direct na het invullen van de vragenlijst wordt zichtbaar of de aanvraag wordt gehonoreerd. Het is vervolgens aan de opdrachtnemer om te beslissen of de BGL daadwerkelijk wordt aangevraagd.