Belastingplan 2016 naar Tweede Kamer

In het Belastingplan 2016 zijn onder meer maatregelen opgenomen die voortvloeien uit de gesprekken die in het kader van het zogenoemde vijfmiljardpakket zijn gevoerd. Wij ontlenen aan het Belastingplan 2016 het volgende:

  1. Het tarief in de eerste schijf wordt verhoogd tot 36,55%.
  2. Het tarief in de tweede en derde schijf wordt met 1,85%-punt verlaagd naar 40,15%.
  3. De vierde schijf begint bij een belastbaar inkomen uit werk en woning van meer dan € 66.421.
  4. De afbouw van de algemene heffingskorting wordt verhoogd met 2,476 procentpunt tot 4,796%. Ook wordt de algemene heffingskorting volledig afgebouwd.
  5. Het maximumbedrag van de arbeidskorting wordt met € 638 extra verhoogd. Het startpunt van de afbouw met 4% van het arbeidsinkomen wordt met € 15.950 verlaagd.
  6. De opbouw van de inkomensafhankelijke combinatiekorting wordt verhoogd naar 6,159%. Het maximumbedrag van de inkomensafhankelijke combinatiekorting wordt verhoogd met € 606.
  7. De ouderenkorting wordt per saldo verhoogd tot € 1.187.
  8. De vermogensrendementsheffing in box III wordt met ingang van 1 januari 2017 herzien. Het forfaitaire rendement wordt gebaseerd op de gemiddelde verdeling van het box III-vermogen over spaargeld en beleggingen in combinatie met een in het verleden in de markt gerealiseerd rendement op beide componenten. Het vermogen van elke belastingplichtige wordt verdeeld over maximaal drie schijven, namelijk: € 0 tot € 100.000, € 100.000 tot € 1 mln en meer dan € 1 mln. Het heffingvrije vermogen wordt per 2017 verhoogd naar € 25.000 per persoon.
  9. Om het emigratielek bij a.b.-houders te bestrijden, leiden winstuitdelingen na emigratie voortaan in alle gevallen tot belastingheffing of tot een (naar rato) intrekking van het uitstel van betaling. Ook wordt de conserverende belastingaanslag niet meer louter als gevolg van tijdsverloop na tien jaar kwijtgescholden. De maatregel heeft terugwerkende kracht tot en met 15 september 2015, 15.15 uur.
  10. Door een integratie van de S&O-afdrachtvermindering en de RDA bestaat de S&O-afdrachtvermindering uit een grondslag voor alle S&O-kosten. Er gelden twee schijven met percentages van 32% en 16%. De grens tussen de eerste en de tweede schijf ligt bij € 350.000. Daarnaast zal er een verhoogd starterspercentage van de eerste schijf blijven bestaan van 40. Tot slot vervalt het huidige plafond in de S&O-afdrachtvermindering.
  11. De verbruiksbelasting van alcoholvrije dranken wordt vereenvoudigd.
  12. De eenmalig verhoogde vrijstelling in de schenkbelasting voor schenkingen van ouders aan kinderen tussen 18 en 40 jaar voor schenkingen die verband houden met de eigen woning wordt met ingang van 2017 verruimd tot € 100.000. Ook vervalt de beperking dat de schenking moet zijn gedaan van een ouder aan een kind, waardoor ook buiten de gezinssituatie kan worden gebruikgemaakt van de vrijstelling.
  13. Twee personen die zijn gehuisvest in een opvanghuis met een kind van een van beiden, worden gedurende dat verblijf niet als partners aangemerkt.
  14. Verplichtingen aan bloed- of aanverwanten in de rechte lijn of in de tweede graad van de zijlijn die rechtstreeks uit het familierecht voortvloeien, worden met ingang van 1 januari 2017 uitgezonderd van de in box III in aanmerking te nemen verplichtingen. Vergelijkbare verplichtingen tot het doen van periodieke uitkeringen en verstrekkingen waarvan het recht ook is uitgezonderd van box III, worden ook uitgesloten van box III.
  15. In de praktijk wordt als financieringsstructuur of voor de vervreemding van beleggingsvastgoed steeds vaker gebruikgemaakt van de zogenoemde erfpachtlease in plaats van een sale-en-lease-back om heffing van overdrachtsbelasting te voorkomen. Deze economisch vergelijkbare gevallen worden voortaan gelijk behandeld door niet meer toe te staan dat de heffingsgrondslag waarover in geval van verkoop met gelijktijdige vestiging van een erfdienstbaarheid, een recht van erfpacht of een recht van opstal, kan worden verminderd met de gekapitaliseerde waarde van de erfpachtcanon of retributie.
  16. Een niet-ingezetene die is onderworpen aan de heffing van MRB, wordt geacht te wonen in de provincie die het laagste aantal opcenten heeft.
  17. De vrijstelling van kolenbelasting voor kolen die worden gebruikt voor de productie van elektriciteit, wordt opnieuw ingevoerd. Ter dekking van de herintroductie van de vrijstelling worden de tarieven in de energiebelasting voor aardgas en elektriciteit verhoogd.

(Bron:FUTD)