Nederbelgische heeft volgens A-G recht op teruggaaf bij te veel ingehouden dividendbelasting

Advocaat-generaal Wattel concludeert dat de voetvrijstelling toegerekend moet worden aan het gehele vermogen van X, voor zover het bij ingezetenschap in box 3 zou vallen. X heeft dan recht op een teruggaaf van € 649.

Belanghebbende, X, die de Nederlandse nationaliteit heeft en in België woont, houdt 2,1% van de aandelen in het Nederlandse A bv. In 2007 ontvangt X dividend, waarop € 16.106 aan dividendbelasting is ingehouden. Verder moet X nog bijna € 23.000 aan Belgische Personenbelasting betalen over het netto dividend. Er vindt geen verrekening plaatst van de Nederlandse dividendbelasting. X stelt dat er sprake is van strijd met het EU-recht. Rechtbank Breda oordeelt dat er sprake is van een beperking van de vrijheid van kapitaalverkeer. Omdat X ongunstiger wordt behandeld dan een binnenlands belastingplichtige, verleent de rechtbank een teruggaaf van € 527 aan X. De rechtbank houdt er hierbij rekening mee dat X, als zij binnenlands belastingplichtige was geweest, € 15.579 aan vermogensrendementsheffing zou hebben moeten betalen. Hof ‘s-Hertogenbosch oordeelt dat er sprake is van een beperking van de vrijheid van kapitaalverkeer. Een en ander leidt er volgens het hof niet toe dat X recht heeft op teruggaaf van het volledige bedrag aan betaalde dividendbelasting. Volgens het hof heeft X recht op teruggaaf van het verschil tussen de ingehouden dividendbelasting en de theoretisch verschuldigde vermogensrendementsheffing. Het hof kent aan X een teruggaaf van € 527 toe. De Hoge Raad oordeelt dat het stelsel van de Nederlandse IB, bij een vergelijking van de effectieve Nederlandse belastingdruk op dividenden genoten door respectievelijk een niet-ingezetene en een ingezetene, tot vragen leidt, en stelt prejudiciële vragen. Het Hof van Justitie EU oordeelt dat het in strijd met het EU-recht is dat Nederland dividendbelasting op uitgekeerde dividenden inhoudt en verrekening van de ingehouden dividendbelasting alleen toestaat aan ingezeten belastingplichtigen. Het HvJ EU merkt daarbij wel op dat dit alleen geldt voor zover de definitieve belastingdruk, die in verband met die dividenden in Nederland op niet-ingezeten belastingplichtigen komt te rusten, zwaarder is dan die voor ingezeten belastingplichtigen. Of daar sprake van is, is aan de nationale rechter om te onderzoeken. Verder geeft het HvJ EU nog aanwijzingen voor het bepalen van de belastingdruk en merkt het HvJ EU nog op dat een belemmering van het kapitaalverkeer gerechtvaardigd kan worden door de gevolgen van een belastingverdrag.

Advocaat-generaal Wattel concludeert dat de voetvrijstelling toegerekend moet worden aan het gehele vermogen van X, voor zover het bij ingezetenschap in box 3 zou vallen. Volgens de berekening van de A-G zou X dan € 15.457 aan vermogensrendementsheffing moeten betalen. Nu X € 16.106 aan dividendbelasting heeft betaald, heeft X volgens de A-G recht op een teruggaaf van € 649. De Hoge Raad kan de zaak dan volgens de A-G zelf af doen.

(Bron: Taxlive)