Archive for maart, 2016

De terugwerkende kracht van faillietverklaring moet worden afgeschaft. Dit schrijft de Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie (KNB) aan het ministerie van Veiligheid en Justitie. Met haar brief (pdf) reageert de KNB op het conceptwetsvoorstel modernisering faillissementsprocedure dat het ministerie ter advisering aan de KNB heeft voorgelegd. Het conceptwetsvoorstel wil onder meer een real time actueel Centraal Insolventieregister (CIR) realiseren. Dit maakt de terugwerkende kracht van faillietverklaring onnodig.

De KNB heeft vorig jaar bij het ministerie gepleit voor een real time actueel CIR. In haar brief merkt de beroepsorganisatie op dat met de voorgestelde aanpassing van artikel 14 Faillissementswet (Fw) nog geen sprake is van real time. Het is bijvoorbeeld mogelijk om een faillietverklaring die om 9.00 uur wordt uitgesproken (pas) om 17.00 uur in te schrijven in het CIR. Dit lijkt de KNB niet de bedoeling van real time. Dit blijkt ook uit de toelichting op de voorgestelde aanpassing van artikel 14 Fw. De toelichting stelt: ‘Het uiteindelijke doel is om de meest essentiële informatie, namelijk “is het bedrijf failliet” al enkele minuten na de uitspraak raadpleegbaar te hebben.’ Gelet op het uiteindelijke doel en de behoefte van het handelsverkeer en het notariaat, een real time actueel CIR, pleit de KNB ervoor dat een faillietverklaring meteen (‘terstond’) na de uitspraak wordt ingeschreven in het CIR.

Logisch moment voor afschaffing
In aanvulling op het pleidooi voor de instelling van een real time actueel CIR heeft de KNB bij het ministerie gepleit voor afschaffing van de terugwerkende kracht van faillietverklaring. Dit omdat het notariaat hiervan diverse ongewenste gevolgen ondervindt. Artikel 23 Fw bepaalt dat een faillietverklaring terugwerkt tot het begin van de dag waarop deze wordt uitgesproken. Op de dag van de faillietverklaring verliest de gefailleerde van rechtswege en met terugwerkende kracht tot 00.00 uur zijn goederenrechtelijke en verbintenisrechtelijke bevoegdheden ten aanzien van zijn tot het faillissement behorend vermogen (beschikking en beheer). In haar brief pleit de KNB voor koppeling van het moment van intreden van de rechtsgevolgen van een faillietverklaring aan het moment van publicatie hiervan in het CIR en voor afschaffing van de terugwerkende kracht van faillietverklaring. De instelling van een real time actueel CIR maakt deze terugwerkende kracht onnodig en is een logisch moment om deze af te schaffen.

Bijval
De KNB krijgt bijval van de Nederlandse Vereniging van Banken (NVB) en het Onderzoekcentrum Onderneming & Recht van de Radboud Universiteit. Ook zij pleiten in hun reacties op het conceptwetsvoorstel voor afschaffing van de terugwerkende kracht van faillietverklaring. De Gecombineerde Commissie Vennootschapsrecht van de NOvA en de KNB is eveneens van mening dat het logisch is om met de invoering van een real time actueel CIR de terugwerkende kracht af te schaffen.

(Bron: KNB)

Bij de berekening van transitievergoedingen bij ontslag van werknemers die bij een doorstart vanuit faillissement in dienst zijn getreden, tellen vanaf 1 juli ook de jaren mee waarin de werknemer in dienst was van de failliete onderneming. En werknemers zullen door wijziging van de ketenregeling eerder voor onbepaalde tijd in dienst zijn. Een ander belangrijk onderdeel van de inwerkingtreding van de WWZ per 1 juli 2015 is de wijziging van het proeftijdbeding.

opvolgend werkgever: bij dezelfde of soortgelijke werkzaamheden
Door wijziging van art. 7:668a BW is er vanaf 1 juli 2015 sprake van opvolgend werkgeverschap indien er sprake is van het verrichten van dezelfde of soortgelijke werkzaamheden. De thans geldende eis dat er inzicht moet bestaan in de hoedanigheid en geschiktheid van de werknemer komt te vervallen. Indien in het kader van een doorstart de ondernemingsactiviteiten (gedeeltelijk) worden voortgezet en werknemers in dienst worden genomen voor het verrichten van dezelfde of soortgelijke werkzaamheden, zal de doorstartende onderneming daardoor worden aangemerkt als opvolgend werkgever.

transitievergoeding
Bij beëindiging van de arbeidsovereenkomst is de werkgever vanaf 1 juli 2015 aan werknemers die ten minste 24 maanden in dienst zijn een transitievergoeding verschuldigd. De ontslagvergoeding volgens de kantonrechtersformule zal vervallen. Voor werknemers ouder dan 50 jaar geldt tot 2020 een overgangsregeling en voor MKB-bedrijven (gemiddeld < 25 werknemers) gelden lichtere regels.
De door werkgevers vanaf 1 juli 2015 bij ontslag te betalen transitievergoeding is aanzienlijk lager dan de onder het huidige recht te betalen ontslagvergoeding o.g.v. de kantonrechtersformule.

ontslag na doorstart: oude dienstjaren tellen mee
Kantonrechters houden bij ontbindingsverzoeken bij de vaststelling van de ontslagvergoeding o.b.v. de kantonrechtersformule onder het huidige recht regelmatig al rekening met de dienstjaren van de werknemer in dienst van de gefailleerde onderneming. Maar vanaf 1 juli 2015 wordt dit de standaard gang van zaken.

Als de doorstartende onderneming na de doorstart arbeidsovereenkomsten met overgenomen werknemers (die dezelfde of soortgelijke werkzaamheden zijn gaan verrichten) wil beëindigen, is de doorstartende onderneming na 1 juli 2015 ook transitievergoedingen verschuldigd (tenzij er sprake is van ontslag bij faillissement of surseance). Weliswaar is alleen een transitievergoeding verschuldigd aan werknemers die ten minste 24 maanden in dienst zijn, maar omdat de doorstartende onderneming na de inwerkingtreding van de WWZ zal worden aangemerkt als opvolgend werkgever in het kader van de transitievergoeding (en de ketenbepaling), tellen bij de berekening van de transitievergoeding ook de dienstjaren mee van de werknemer in dienst van de gefailleerde onderneming.

De door de doorstarter bij ontslag te betalen (transitie)vergoedingen bij ontslag worden hierdoor veel hoger dan onder het huidige recht.

ketenregeling
Vanaf 1 juli 2015 kunnen door de werkgever aan de werknemer maximaal 3 arbeidscontracten voor bepaalde tijd worden aangeboden in een periode van 2 jaar (was 3 jaar), tenzij er tussen de contracten een tussenperiode ligt van meer dan 6 maanden (was 3 maanden). Bij meer dan 3 contracten of overschrijding van de periode van 2 jaar, geldt dat de werknemer voor onbepaalde tijd in dienst is. Onder de WWZ zal er dus eerder sprake zijn van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd.

contract voor bepaalde tijd: Hof Den Haag 3 maart 2009
Het Hof Den Haag oordeelde op 3 maart 2009 dat indien door een doorstarter na faillissement aan een werknemer die voor onbepaalde tijd in dienst is, een contract voor bepaalde tijd wordt aangeboden, indien er sprake is van opvolgend werkgeverschap, de overeenkomst voor onbepaalde tijd meetelt in de keten. De arbeidsovereenkomst met de betreffende werknemer converteerde daardoor in een overeenkomst voor onbepaalde tijd. Omdat de periode in de ketenregeling vanaf 1 juli 2015 wordt ingekort tot 24 maanden, zal deze situatie zich na 1 juli 2015 nog vaker voordoen. Ook hierdoor zullen werknemers bij een doorstart na faillissement eerder voor onbepaalde tijd in dienst zijn bij de doorstarter. Of de lijn van het Hof Den Haag onder de WWZ wordt voortgezet, is gelet op de toelichting van Minister Asscher in de Tweede Kamer echter niet geheel duidelijk.

aanzegplicht
Arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd eindigen onder de WWZ ook nog steeds van rechtswege. Maar indien een overeenkomst voor 6 maanden of langer is gesloten, moet de werkgever uiterlijk een maand voor het einde van rechtswege de werknemer schriftelijk te informeren over het al dan niet voortzetten en de voorwaarden waaronder. Indien de werkgever niet of niet tijdig aanzegt, dient hij de werknemer schadevergoeding te betalen van een maandsalaris (of een pro rata deel).

proeftijd
In het kader van de WWZ is art. 7:652 BW gewijzigd: alleen in arbeidsovereenkomsten met een duur van meer dan 6 maanden mag vanaf 1 juli 2015 een proeftijdbeding worden opgenomen. Als de doorstarter een proeftijd in de arbeidsovereenkomst wil opnemen om de kennis, vaardigheden en geschiktheid van de werknemer te kunnen beoordelen, dient er een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd van ten minste 6 maanden gesloten te worden.

Gevolgen WWZ vanaf 1 juli 2015
Door wijziging van de ketenregeling zijn werknemers bij een doorstart na faillissement eerder voor onbepaalde tijd in dienst. Bij beëindiging van arbeidsovereenkomsten voor onbepaalde tijd dient de doorstarter aan de vanuit faillissement in dienst genomen werknemers (die meer dan 24 maanden in dienst zijn) een transitievergoeding te betalen. Bij de berekening van de transitievergoeding tellen ook de dienstjaren mee van de werknemer in dienst van de gefailleerde onderneming. De door een doorstarter te betalen ontslagvergoedingen worden daardoor veel hoger. De mogelijkheid om een proeftijd in de arbeidsovereenkomst op te nemen worden door de WWZ beperkt.

Ik verwacht dat doorstarters als gevolg van de wijzigingen door de WWZ per 1 juli 2015 voorzichtiger zullen zijn bij het in dienst nemen van werknemers uit een failliete onderneming en aan minder werknemers een arbeidsovereenkomst zullen aanbieden.

(Bron: BTU-advocaten)

Rechtbank Den Haag oordeelt dat voor het bepalen van de waarde van de verkrijging rekening moet worden gehouden met de op de onroerende zaak rustende koopoptie ten tijde van overlijden.

Erflaatster komt op 6 april 2012 te overlijden. Tot de nalatenschap behoort een onroerende zaak met een WOZ-waarde van € 492.000. Het pand is ten tijde van het overlijden verhuurd. De huurder heeft het recht om het pand bij overlijden van erflaatster te kopen voor € 70.000. De erfgenamen, onder wie belanghebbende, X hebben met de huurder geprocedeerd over de vraag of de huurder tijdig heeft gemeld gebruik te willen maken van de koopoptie. In deze procedure zijn partijen overeengekomen dat huurder de onroerende zaak koopt voor een bedrag van € 300.000. In geschil is de waarde van de onroerende zaak op de overlijdensdatum.

Rechtbank Den Haag oordeelt dat voor het bepalen van de waarde van de verkrijging rekening moet worden gehouden met de op de onroerende zaak rustende koopoptie ten tijde van overlijden. De rechtbank stelt voorop dat de onroerende zaak een bedrijfspand is, zodat de waarde moet worden bepaald op de waarde in het economische verkeer van de zaak. Gelet op de zeer lage prijs van € 70.000 konden de erfgenamen er volgens de rechtbank met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid vanuit gaan dat de huurder van de koopoptie gebruik zou maken en dat de onroerende zaak dus niet op de normale wijze te koop kon worden aangeboden. Dit betekent dat bij de waardebepaling de prijs van € 70.000 leidend moet zijn. Dat uiteindelijk een veel hogere prijs (€ 300.000) is betaald, was op de datum van overlijden niet voorzienbaar en voorspelbaar, aldus de rechtbank. Die prijs moet dan ook buiten beschouwing blijven. Het beroep van X is gegrond.

(Bron: Taxlive)

Hoe moet je de bewaarplicht zien in combinatie met e-facturatie? Is het, zoals vroeger, noodzakelijk om alle facturen te bewaren en/of te printen, terwijl ze ook digitaal zijn opgeslagen? Het antwoord is nee. Het is niet meer noodzakelijk om dit te doen, zij het onder bepaalde voorwaarden. De Belastingdienst probeert op het terrein van de wettelijke bewaarplicht met haar tijd mee te gaan. Hieronder leggen we het uit.

We krijgen regelmatig vragen over de wettelijke (fiscale) bewaarplicht. Jij als ondernemer hebt hier natuurlijk ook mee te maken. De wettelijke bewaarplicht houdt in dat alle boeken, bescheiden en gegevensdragers die van belang kunnen zijn voor de belastingheffing, door jou in principe gedurende 7 jaar bewaard moeten blijven. In deze blog zullen we het bewaren van facturen behandelen.

Hoe moet je elektronische facturen bewaren?

Als je nu al elektronisch factureert (bijvoorbeeld via eVerbinding), zijn je facturen via het platform toegankelijk. Maar voldoe je op deze manier aan je wettelijke bewaarplicht? Het antwoord is gedeeltelijk. Voor wat betreft je elektronische facturen wel. Vanuit de wet komt namelijk de eis dat facturen moeten worden bewaard in hun originele vorm en in het geval van elektronische facturen is dat dus ook elektronisch.

Mag je fysieke facturen weggooien?

In het geval van fysieke facturen ligt het iets anders. Waarschijnlijk zijn je fysieke facturen gescand en in het platform opgeslagen. Dit is conversie, je hebt de fysieke facturen geconverteerd. Het op deze manier overbrengen van gegevens is toegestaan, mits het gebeurt onder de volgende voorwaarden:

  • Alle gegevens worden overgezet
  • De inhoud wordt letterlijk overgenomen, juist overgezet
  • Gedurende de hele bewaartermijn is de nieuwe gegevensdrager beschikbaar
  • De gegevens moeten binnen een redelijke tijd gereproduceerd en leesbaar gemaakt kunnen worden

 

Hoe zit het met de authenticiteit en integriteit?

Ook de gegevens over de oorspronkelijkheid en de inhoud van de factuur zijn belangrijk. Het is natuurlijk van belang om te weten én aan te kunnen tonen dat een factuur bijvoorbeeld daadwerkelijk afkomstig is van een leverancier.

Wat moet je verder bewaren?

Alle gegevens met betrekking tot de facturen moeten in principe 7 jaar worden bewaard om te voldoen aan de wettelijke bewaarplicht. Je moet de Belastingdienst namelijk duidelijk kunnen maken wat er precies met de factuur is gebeurd. Dit betekent dat ook bijvoorbeeld de offerte, opdrachtbevestiging en/of het bewijs van betaling moeten worden bewaard.

(Bron: Efacturatie)

Er is een valse e-mail in de omloop van de Belastingdienst met als onderwerp ‘Betalingsachterstand belastingaangifte 2015’. Open de e-mail niet, maar verwijder hem meteen.

Ontvangers van de phising-mail worden gevraagd op een link te klikken om een betalingsachterstand te voldoen via iDeal. In de valse mail staat ook dat bij het betalen een hotmailadres moet worden opgegeven met daarin een belastingnummer. Verder staan in de mail dreigementen als hoge incassokosten, het blokkeren van de rekening, beslag op spullen en zelfs gijzeling als er niet op tijd wordt betaald.

Open de e-mail niet, maar verwijder hem meteen.

(Bron: Belastingdienst)

Vanaf dinsdag 1 maart kunnen particulieren weer de aangifte inkomstenbelasting indienen. Daarvoor hebben ze tot 1 mei 2016 de tijd.

Aftrekposten, zoals zorgkosten, giften en kosten voor de eigen woning, kunnen geld opleveren. Deze worden in mindering gebracht op het inkomen, waardoor de inkomstenbelasting lager uitvalt.

Het grootste deel van de aftrekposten is niet vooraf ingevuld. Voor veel mensen is het dan ook de moeite waard om zich hierin te verdiepen. NU.nl zet de belangrijkste aandachtspunten en struikelblokken op een rij.

Hypotheekrenteaftrek en aftrek zorgkosten zijn vaak van toepassing

“Aftrekposten waar veel mensen gebruik van kunnen maken, zijn de hypotheekrenteaftrek en de eenmalig aftrekbare kosten voor de eigen woning. Ook van de persoonsgebonden aftrek van specifieke zorgkosten kan vaak gebruikgemaakt worden”, zegt onderzoeker Jasja Bos van het Nibud. “Minder veelvoorkomend zijn posten als reiskosten, alimentatie en studiekosten.”

Ten opzichte van het voorgaande jaar is er bij de belastingaangifte 2015 niet veel veranderd, constateert Bos. “Afgelopen jaren is er veel gewijzigd in de aftrek van zorgkosten, dit jaar valt dat erg mee. Er zijn wel kleine, al aangekondigde, wijzigingen, zoals het stapsgewijs afbouwen van het maximale percentage van de hypotheekrenteaftrek.”

Volgens Bos zijn reiskosten in verband met zorg voor mensen vaak lastig in te schatten, in tegenstelling tot reiskosten die voor het werk gemaakt worden. Ook vinden veel particulieren het ingewikkeld het sparen in een lijfrenteverzekering voor hun pensioen goed in te vullen. Dit mag alleen afgetrokken worden als er via de werkgever niet genoeg pensioen opgebouwd wordt.

Stop alle bonnetjes en bewijzen meteen in een mapje

Hoewel de belastingaangifte maar één keer per jaar gedaan wordt, raadt Bos mensen aan er het hele jaar mee bezig te zijn.

“Dankzij de vooraf ingevulde aangifte wordt het steeds makkelijker, maar de moeilijkheid is het vinden van alle informatie, helemaal bij aftrekposten”, zegt Bos. “Daarvoor heb je bonnetjes en bewijzen nodig. Zorg er daarom voor deze spullen gedurende het jaar steeds in een mapje te stoppen, anders kost het alsnog heel veel tijd.”

Ook voor mensen met een laag inkomen is het de moeite waard om belastingaangifte te doen. Zij kunnen juist profiteren van het aftrekken van zorgkosten, doordat zij hun specifieke zorgkosten mogen verhogen.

Zorgkosten moeten boven een drempelbedrag uitkomen

In het algemeen geldt dat ziektekosten die niet door de verzekering worden vergoed, vaak aftrekbaar zijn bij de aangifte. Daarvoor moeten ze wel boven een bepaald inkomensafhankelijk drempelbedrag uitkomen. Als dit niet zo is, heeft het invoeren van alle bedragen geen zin.

“Het gaat hierbij niet alleen om zorgkosten die je voor jezelf maakt, maar ook om kosten die je maakt voor mensen die, ook tijdelijk, bij je inwonen”, verklaart Bos.

Aftrekbare zorgkosten zijn bijvoorbeeld kosten voor verpleging in een ziekenhuis, extra kleding en beddengoed, dieetkosten, acupunctuur, homeopathie, revalidatie en bepaalde hulpmiddelen, zoals steunzolen of een blindengeleidehond.

Vanaf 2015 zijn uitgaven voor geestelijke gezondheidszorg of dyslexiezorg voor personen onder de achttien jaar niet langer aftrekbaar. Dit geldt ook voor uitgaven voor een combinatietest in het kader van een prenatale screening als er geen sprake is van een medische indicatie.

Maximale hypotheekrenteaftrek afgebouwd naar 51 procent

Woningbezitters kunnen bepaalde kosten voor hun huis aftrekken, zoals de hypotheekrente en periodieke betalingen voor erfpacht. Mensen die in 2015 een woning gekocht hebben, kunnen bovendien bepaalde eenmalige kosten aftrekken, zoals notariskosten en de kosten voor de aanvraag van een Nationale Hypotheek Garantie (NHG).

De maximale hypotheekrenteaftrek wordt langzaam afgebouwd. In 2014 was het maximale belastingtarief waartegen hypotheekrente kon worden afgetrokken nog 51,5 procent, in 2015 was dat 51 procent. Dit tarief geldt alleen voor de hoogste belastingschrijf: het belastbare inkomen uit werk en woning vanaf 57.586 euro.

Woningeigenaren kunnen overigens kiezen of zij hun hypotheekrenteaftrek achteraf ineens terugvragen bij de aangifte inkomstenbelasting, of maandelijks via de voorlopige aanslag. Bij de laatste optie moeten huiseigenaren er wel goed op letten dat zij inkomenswijzigingen tijdig doorgeven, waarschuwt Bos. “Anders moeten mensen misschien terugbetalen.”

“Ook is het handig wijzigingen in de uitgaven door te geven, bijvoorbeeld na extra aflossingen of een wijziging van de hypotheekrente”, voegt Bos toe.

Stop schenkingen zoveel mogelijk in één jaar

Schenkingen zijn onder bepaalde voorwaarden aftrekbaar. Hierbij is er verschil tussen periodieke en gewone giften.

Een gewone gift is aftrekbaar als die bestemd is voor een algemeen nut beogende instelling (ANBI) of een steunstichting sociaal belang behartigende instelling (SBBI). Een periodieke gift is aftrekbaar als die bestemd is voor een ANBI of voor een vereniging die geen ANBI is, maar wel aan bepaalde voorwaarden voldoet.

Voor een gewone gift geldt een drempelbedrag van 1 procent van het inkomen. En de eerste 60 euro is niet aftrekbaar. Ook is er een maximum. Voor een periodieke gift geldt geen drempelbedrag en is er ook geen maximering.

“Vanwege dat drempelbedrag kan het handig zijn om giften te concentreren in één jaar, in plaats van ze uit te smeren over meerdere jaren, om boven die 1 procent en die 60 euro uit te komen”, adviseert Bos.

Alleen alimentatie voor ex-partner is aftrekbaar

Mensen die gescheiden zijn en alimentatie aan hun voormalige partner betalen, kunnen dat bedrag aftrekken.

Kinderalimentatie geldt niet meer als aftrekpost. In voorgaande jaren kon dit onder uitgaven voor het levensonderhoud van kinderen vallen, maar vanaf 2015 zijn deze kosten niet meer aftrekbaar.

“Wel kan de waarde van kinderalimentatie als schuld worden opgegeven en op die manier als een soort van aftrekpost dienen”, aldus Bos. Dit moet dan gedaan worden in box 3 (inkomen uit sparen en beleggen). Door dit als schuld op te geven, valt het vermogen lager uit.

Studiekosten kunnen in aanmerking komen voor aftrek

Volwassenen die in 2015 een opleiding of studie hebben gevolgd voor hun (toekomstige) beroep, kunnen hiervoor bepaalde verplichte en noodzakelijke kosten aftrekken. Hierbij gaat het bijvoorbeeld om cursusgeld en leermiddelen zoals boeken, een kappersschaar of schildersbenodigdheden.

“Het moet gaan om kosten die verband houden met carrièreverbetering”, zegt Bos. “Er geldt een drempelbedrag van 250 euro.”

Om het bedrag uit te rekenen, moeten de studiekosten en andere scholingsuitgaven bij elkaar worden opgeteld. Een eventuele vergoeding moet hier weer van afgetrokken worden, evenals de drempel van 250 euro.

Reiskosten openbaar vervoer voor het werk zijn mogelijk aftrekbaar

Voor mensen die in loondienst zijn en van en naar het werk reizen met het openbaar vervoer, geldt onder voorwaarden reisaftrek. Dit is in de vorm van een forfaitair bedrag. De hoogte van het bedrag hangt af van het aantal afgelegde kilometers per enkele reis en het aantal reisdagen per week.

Een eventuele reiskostenvergoeding van de werkgever moet van dit vaste bedrag afgetrokken worden.

De reisaftrek geldt voor mensen die minimaal 10 kilometer van hun werk wonen en hier minimaal één dag per week naartoe gaan. In 2015 is het maximumbedrag 2.055 euro.

U kunt belastingvermindering krijgen op het btw-bedrag dat u moet betalen als u aan de volgende 4 voorwaarden voldoet:

4 voorwaarden

  • U bent een natuurlijke persoon of een combinatie van natuurlijke personen, zoals een eenmanszaak, een maatschap, een  vennootschap onder firma.
  • U moet na aftrek van de voorbelasting minder dan € 1.883 btw betalen in een jaar.
  • Uw onderneming is in Nederland gevestigd.
  • U voldoet aan uw administratieve verplichtingen voor de btw.

De kleineondernemersregeling geldt niet voor rechtspersonen zoals een bv, stichting of vereniging. De regeling geldt daarom ook niet als één van de maten in een maatschap een rechtspersoon is.

Specifieke situaties

In een aantal specifieke situaties is de kleineondernemersregeling niet van toepassing. Dat geldt in de volgende situaties:

  • landbouwers, veehouders, tuin- of bosbouwers die kiezen voor de normale btw-regels
  • verhuurders die kiezen voor belaste verhuur

Hoe bereken ik de belastingvermindering?

U kunt de vermindering zelf berekenen bij Hoe bereken ik mijn belastingvermindering?

Meer dan 1 onderneming? Btw optellen

Bestaat uw eenmanszaak, maatschap of vennootschap onder firma uit meer dan 1 onderneming? Dan moet u bij de berekening van de vermindering voor kleine ondernemers de btw-bedragen voor deze ondernemingen bij elkaar optellen. De kleineondernemersregeling geldt namelijk voor u als ondernemer en niet per onderneming. Hebt u bijvoorbeeld een eenmanszaak en een maatschap? Dan geldt voor beide de kleineondernemersregeling. Dit zijn namelijk 2 ondernemers voor de btw.

Starten, stoppen of overnemen

Als u een bedrijf start, stopt of overneemt, heeft dat geen effect op de kleineondernemersregeling. U mag dus gewoon de kleineondernemersregeling (blijven) toepassen alsof u het bedrijf het hele jaar hebt gehad.

(Bron: Belastingdienst)

U geeft uw personeel korting op producten uit uw eigen bedrijf? Mogelijk moet u hierover loonbelasting betalen. De hoogte van de totale korting op jaarbasis bepaalt of deze medewerkerskorting op de consumentenprijs belast of onbelast is.

 

Als uw medewerkers een korting krijgen die niet-medewerkers ook krijgen, wordt deze korting niet gezien als loon. Deze korting heeft in dat geval dan ook geen invloed op de werkkostenregeling (WKR). Dit betekent dat als uw vaste klanten bijvoorbeeld ook 5% korting ontvangen, die standaardkorting voor uw medewerkers onbelast is. Als uw medewerkers een hogere korting ontvangen, geldt een gerichte vrijstelling voor branche-eigen producten.

 

Gerichte vrijstelling branche-eigen producten

Onder deze vrijstelling kunnen uw medewerkers een korting van maximaal 20% van de consumentenprijs ontvangen. U mag uw medewerkers dus een korting bieden van 25%. De korting van 20% die u hen geeft, namelijk de korting na vermindering van de standaardkorting van 5% voor vaste klanten, valt binnen de gerichte vrijstelling. Mits de kortingen op jaarbasis niet het maximum van € 500 per medewerker per kalenderjaar overschrijdt, zijn de kortingen onbelast voor de loonbelasting.

 

Voorwaarden vrijstelling

Een belangrijke voorwaarde is wel dat u de korting van 20% van de consumentenprijs aanwijst als eindheffingsbestanddeel in de vrije ruimte. Als u dit niet doet, is de volledige korting van 20% bij uw medewerkers individueel belast en dus niet vrijgesteld.

 

Heeft u de korting van 20% van de consumentenprijs aangewezen als eindheffingsbestanddeel in de vrije ruimte, maar bedraagt de totale korting meer dan € 500 per medewerker per jaar? Dan is het meerdere belast tegen 80% eindheffing als dit meerdere tezamen met alle overige aangewezen vergoedingen, verstrekkingen en terbeschikkingstellingen hoger is dan 1,2% van uw totale fiscale loonsom.

(Bron: ABAB)

Een bedrijfsovername biedt voordelen ten opzichte van het zelf starten van een bedrijf. U bent vaak direct verzekerd van een inkomen, klantenbestand, naamsbekendheid en bedrijfspand. Maar er komt ook veel bij kijken. Waar moet u aan denken voordat u een bedrijf overneemt? Met welke regels en vergunningen krijgt u te maken? 10 belangrijke stappen voor het overnemen van een bedrijf.

1. Bekijk welke bedrijfsovername bij u past

De ene overname is de andere niet. Moet u op zoek naar een bedrijf? Of neemt u het bedrijf van uw familielid of van uw werkgever over? Lees meer over de verschillende soorten bedrijfsovernames.

2. Stel een profiel op en zoek kandidaatondernemingen

Zoek aan de hand van een profiel potentiële kandidaatondernemingen en benader deze. De Kamer van Koophandel geeft u een aantal tips bij de koop van een bedrijf.

3. Ga na of een geleidelijke bedrijfsovername iets voor u is

Misschien wilt u een bedrijf overnemen, maar niet ineens. Bijvoorbeeld omdat u dat niet in 1 keer kunt financieren. Of omdat u nog wilt leren van de ervaring van de verkoper. Een geleidelijke bedrijfsovername kan op verschillende manieren.

4. Onderhandel over de overnameprijs

Wat is de overnameprijs? En welke inventarisgoederen neemt u over? De overnameprijs moet kloppen met de waarde van het bedrijf. U kunt om een boekenonderzoek vragen, een ‘due diligence’. Zo krijgt u meer inzicht in bijvoorbeeld cijfers, klanten en contracten.

5. Zoek uit hoeveel werknemers een arbeidscontract hebben

Als u een bedrijf overneemt, dan neemt u ook het personeel over. Uitgangspunt bij de overname is dat er voor het personeel niets verandert. Lees meer over de regels voor personeel bij bedrijfsovername.

6. Stel een overnamecontract op

Neem afspraken over de overname op in een contract. U kunt hierin een ontbindingsclausule opnemen. De overname gaat dan niet door als u bijvoorbeeld geen financiering of vergunningen kunt krijgen. Eventuele geschillen kunt u op basis van het contract oplossen.

7. Ga op zoek naar financiering

Heeft u zelf het geld niet om het bedrijf over te nemen? Dan moet u dat lenen bij uw familie, of bij een bank of investeerder. Mogelijk komt u ook in aanmerking voor een subsidie of andere regeling.

8. Regel belastingzaken met de Belastingdienst

Bij het overnemen van een bedrijf moeten u en de verkoper een aantal belastingzaken regelen. De verkoper maakt bijvoorbeeld de balans op en rekent af met de Belastingdienst. Dit heet fiscaal afrekenen.

9. Erft u een onderneming of krijgt u er een geschonken? Betaal dan erfbelasting of schenkbelasting

Als u een onderneming erft of geschonken krijgt en u zet deze voort, dan kunt u gebruikmaken van de bedrijfsopvolgingsregeling. U betaalt dan minder of geen erf- of schenkbelasting.

10. Ga na wat u allemaal wilt overnemen van de verkoper

Denk aan:

  • Bedrijfsruimte: Gaat het om een huurpand? Dan moet de verhuurder hiermee akkoord gaan.
  • Intellectuele eigendomsrechten: Dit kunnen handelsnamen, auteurs- en modelrechten, merk-, octrooi- en kwekersrechten zijn.
  • Vorderingen en schulden: Wat spreekt u af als de verkoper zijn schulden niet (geheel) betaald heeft op de datum van overname? Neemt u de schulden en vorderingen over? Maak afspraken voor het geval de schulden onverwachts groter blijken te zijn.
  • Lopende rechtszaken, productaansprakelijkheid en verleende garanties.
  • Lopende contracten, telefoonnummers en abonnementen: Moet de verkoper nog iets regelen om de contracten op u over te laten gaan?

(Bron: Kamer van Koophandel)

Iedere maand brengt ABAB u op de hoogte van fiscale aandachtspunten en tips. In maart vragen de volgende fiscale punten uw aandacht:

  • aangifte omzetbelasting
  • aangifte loonbelasting
  • bezwaar WOZ-beschikking
  • fiscale eenheid verbreken
  • overgang naar besloten vennootschap (bv).

Aangifte omzetbelasting

Doet u per jaar aangifte omzetbelasting? Dan moet u over 2015 uiterlijk 31 maart 2016 aangifte omzetbelasting hebben gedaan. Wanneer u maandelijks aangifte omzetbelasting doet, dan moet voor deze datum de aangifte over februari 2016 zijn ingediend. Daarnaast moet u voor deze datum de verschuldigde belasting voldoen.

Aangifte loonbelasting

Voor 31 maart 2016 moet u aangifte loonbelasting doen over februari 2016. Daarnaast moet u de verschuldigde belasting voor die datum voldoen.

Bezwaar WOZ-beschikking

Bent u het niet eens met uw WOZ-beschikking? Dan moet u uiterlijk binnen zes weken na dagtekening bezwaar maken. De meeste WOZ-beschikkingen zijn gedateerd op 28 februari 2016. Uw bezwaar moet dan uiterlijk de eerste week van april bij de Belastingdienst binnen zijn.

 

Vennootschapsbelasting

Wilt u een fiscale eenheid voor de vennootschapsbelasting aangaan of verbreken? Dat kan met terugwerkende kracht per 1 januari 2016? U moet dan vóór 1 april 2016 een verzoek indienen bij de Belastingdienst.

Overgang naar besloten vennootschap (bv) registeren

Wilt u uw eenmanszaak of vof omzetten naar een bv? Dit kunt u ruisend of geruisloos doen. Bij een ruisende overgang staakt u de activiteiten van eenmanszaak of vof voor de inkomstenbelasting. U bent dan inkomstenbelasting verschuldigd over de stakingswinst.

 

Laat u voor 1 april 2016 een voorovereenkomst bij de Belastingdienst registreren, dan kan 1 januari 2016 met terugwerkende kracht de ingangsdatum zijn voor de inkomsten- en vennootschapsbelasting. Voorwaarde is wel dat de oprichting en inbreng voor 1 oktober 2016 plaatsvinden.

 

U kunt uw onderneming ook geruisloos inbrengen in een bv. De eindbalans van uw eenmanszaak of vof is dan gelijk aan de beginbalans van de bv en u bent geen belasting verschuldigd over uw reserves. Dit kan voor de inkomstenbelastingen en vennootschapsbelasting met terugwerkende kracht vanaf 1 januari 2015 mits u voor 1 oktober 2015 een voorovereenkomst had gesloten en de overgang voor 1 april 2016 plaatsvindt.

(Bron: ABAB)