Regelmatig sta ik cliënten bij die te maken krijgen met een controle door de Belastingdienst. Ook als je alles keurig volgens de regels doet, kan je dat overkomen. Wat zijn dan eigenlijk je rechten?
Wie belastingaangifte heeft gedaan, ontvangt enige tijd later een aanslag. In 99 van de 100 gevallen hoor je verder niets. Toch kan het gebeuren dat de fiscus vragen stelt en erger nog: de inspecteur kan besluiten tot het onderzoeken van je administratie. Dat is schrikken, want de Belastingdienst is een machtige organisatie die veel bevoegdheden heeft.
Wettelijke basis
De basis voor zo’n boekenonderzoek is het wetsartikel waarin staat dat ‘ieder is gehouden desgevraagd aan de inspecteur de gegevens en inlichtingen te verstrekken welke voor de belastingheffing te zijnen aanzien van belang kunnen zijn.’ Of je nu hoog of laag springt, je bent verplicht om de gevraagde informatie te geven. Vaak merk ik dat cliënten meegaand zijn onder het motto: “Ik heb niks te verbergen en ik kan de inspecteur beter te vriend houden.” Dat laatste is zeker verstandig. Toch heb je een heleboel rechten!
Beginselen behoorlijk bestuur
Over het boekenonderzoek op zich is wettelijk niks geregeld. Wel moet de inspecteur zich houden aan de beginselen van behoorlijk bestuur.
Hij moet open zijn over zijn intenties en behoor je niet met vragen te overvallen. Dit is het zorgvuldigheidsbeginsel. Hij dient je voldoende te informeren, moet een boekenonderzoek van te voren aankondigen en daarbij aangeven waartoe het zich zal uitstrekken. Als de controle gaat over de inkomstenbelasting dan mag hij geen vragen stellen over omzetbelasting.
Zo snel mogelijk afronden
Een ander beginsel is het evenredigheidsbeginsel: de nadelige gevolgen voor de burger dienen niet onevenredig te zijn ten opzichte van het belang van de belastingdienst. Hieruit volgt dat de inspecteur geen vragen mag stellen die een grote hoeveelheid werk oproepen terwijl de kans klein is dat daar iets van werkelijk belang uitkomt. Ook volgt hieruit dat de fiscus een boekenonderzoek zo snel en efficiënt mogelijk dient af te ronden, omdat het anders onnodig veel nadelen, zoals overlast en tijdsbeslag, met zich meebrengt.
Vertrouwensbeginsel
Ook belangrijk: het vertrouwensbeginsel. Neem als voorbeeld de vraag of een woning privé- of ondernemingsvermogen is. Als daarover in het verleden vragen zijn gesteld en de belastingdienst akkoord is gegaan met de keuze die je toen hebt gemaakt, mag je aannemen dat daarmee de kous af is. Er is sprake van opgewekt vertrouwen. Als een paar jaar later in een boekenonderzoek opnieuw de vraag aan de orde komt of die keuze terecht is, kun je verwijzen naar die eerdere discussie en zal de inspecteur zich moeten neerleggen bij de uitkomsten daarvan.
Tot zover de voorbeelden van spelregels waaraan de fiscus zich bij een boekenonderzoek moet houden. Dit zijn slechts voorbeelden, dit overzicht is zeker niet volledig. Ook al heb je niets te verbergen, wees niet te makkelijk en kom op voor je rechten. De Belastingdienst is groot en machtig, jij bent een eenvoudige burger. Dat blijft een ongelijke strijd.
(Bron: MKB Servicedesk)