Archive for december, 2016

Betaal minder belasting met je BV: verbreek je fiscale eenheid

Categories: Kennisbank, Kennisbank voor het MKB (BV), Kennisbank voor het MKB(BV), belastingen, diversen
Reacties uitgeschakeld voor Betaal minder belasting met je BV: verbreek je fiscale eenheid

Is het zo simpel als de kop van dit stuk doet vermoeden? Dat hangt er vanaf. Maar laten we simpel beginnen.

Vennootschappen worden voor winsten tot € 200.000 belast tegen een tarief van 20%, terwijl het meerdere wordt belast tegen een tarief van 25%. Dit “opstaptarief” kan een reden zijn om de eerder gevormde fiscale eenheid voor de vennootschapsbelasting tussen vennootschappen weer te verbreken.

Voorbeeld
Laten we eens kijken dit voorbeeld van de eenvoudige situatie van een moedervennootschap en een dochtervennootschap met beide een fiscaal resultaat van € 200.000. Wanneer deze vennootschappen een fiscale eenheid vormen, worden moeder en dochter gezien als één belastingplichtige met een belastbaar resultaat van € 400.000. De totaal verschuldigde belasting bedraagt dan € 90.000.

Door de fiscale eenheid te verbreken, worden ‘moeder en dochter’ niet meer gezien als één belastingplichtige. Dit betekent dat zowel ‘moeder’ als dochter € 40.000 belasting betalen over de winst, in plaats van de gezamenlijke € 90.000. Een jaarlijkse belastingbesparing van € 10.000.

Verbreken ook voor jou voordelig?
Begin met het in kaart brengen van de fiscale winstverwachting per vennootschap voor de komende jaren. Dan kun je beoordelen of er in de toekomst een tariefsvoordeel mogelijk is door het verbreken van de fiscale eenheid.

Houdt er rekening mee dat op Prinsjesdag 2016 is aangekondigd dat de winst waarvoor het opstaptarief van 20% geldt, de komende jaren stapsgewijs wordt verhoogd naar € 350.000 (in 2021). In het voorbeeld van zojuist, is de belastingbesparing in 2021 dan nog slechts € 2.500 per jaar.

De fiscale eenheid kun je op eigen verzoek verbreken. Dit verzoek werkt echter niet terug in de tijd. Als je de verbreking tegelijk met de start van een nieuwe boekjaar wilt laten lopen – zodat de verbreking geen extra administratieve lasten met zich meebrengt – moet je dit het verzoek dan ook vóór die datum indienen bij de Belastingdienst.

Denk goed na
Fiscale kansen lonken, maar denk goed na voordat je overgaat tot de verbreking van je fiscale eenheid. Ga na met welke reden de fiscale eenheid ooit gevormd is. Was dit bijvoorbeeld om belastingvrij een pand aan je dochtervennootschap over te dragen? Dan is het verstandig om na te gaan of er sindsdien voldoende tijd verstreken is. Bij voortijdige verbreking van de fiscale eenheid moet je namelijk alsnog belasting betalen over die eerdere overdracht.

Of misschien heb je plannen om te herstructureren, waarbij de mogelijkheid die de bestaande fiscale eenheid biedt om dit belastingvrij te doen goed van pas komt.

Maak je gebruik van de fiscaal voordelige innovatiebox? Vergeet dan niet om te kijken of je de innovatiebox nog kunt toepassen na het verbreken van de fiscale eenheid.

(Bron: Bentaccera)

Werkgevers zijn een transitievergoeding verschuldigd wanneer zij een zieke werknemer na twee jaar ziekte ontslaan. Het is echter niet verplicht om na twee jaar ziekte het dienstverband te beëindigen.

Als de arbeidsovereenkomst na twee jaar ziekte niet wordt beëindigd, dan ontstaat er een slapend dienstverband. De loonbetalingsverplichting is vervallen, de werknemer is ziek, maar de arbeidsovereenkomst bestaat nog. Sinds het ontslagrecht in 2015 is gewijzigd, komt het slapend dienstverband vaker voor. Immers, alsdan ben je als werkgever vooralsnog volgens de rechters in Nederlands geen transitievergoeding verschuldigd.

Risico’s slapend dienstverband

Het klinkt misschien gunstig, maar er kleven veel ook risico’s aan het slapend dienstverband. De kans dat de zieke werknemer ooit weer kan werken, is kan reëel zijn. Vaak is de functie aan iemand anders vergeven, waardoor boventalligheid ontstaat en passend werk is ook niet altijd beschikbaar. Als er dan op een later moment afscheid moet worden genomen, is de transitievergoeding inmiddels als gevolg van het verstrijken van de tijd alleen maar verder opgelopen.

Tip: Wil je deze risico’s uitsluiten, dan is het raadzaam om het dienstverband na twee jaar ziekte op te zeggen en de transitievergoeding te betalen.

Het beëindigen van het dienstverband na twee jaar ziekte wordt naar alle waarschijnlijkheid aantrekkelijker omdat er thans een wetsvoorstel aanhangig is, inhoudende dat de transitievergoeding voor werknemers die ontslagen worden na twee jaar ziekte wordt gecompenseerd door de overheid. De kosten hiervoor worden voldaan door een verhoging van de AWF-premie. De beoogde datum van het wetsvoorstel is 1-1-2019. In het wetsvoorstel staat dat deze compensatie geldt met terugwerkende kracht tot 1 juli 2015.

(Bron: Koenen en Co)

Dga van BV toch aansprakelijk ondanks bijstortingen

Categories: Kennisbank, Kennisbank voor het MKB (BV), Kennisbank voor het MKB(BV), belastingen, boekenonderzoek
Reacties uitgeschakeld voor Dga van BV toch aansprakelijk ondanks bijstortingen

Een directeur-grootaandeelhouder (dga) komt niet onder de bestuurdersaansprakelijkheid voor belastingschulden van zijn bv uit door een paar ontoereikende bijstortingen te doen. Dit ondervond een dga onlangs voor Gerechtshof ’s-Hertogenbosch.

In deze zaak was de dga van een failliete bv door de fiscus aansprakelijk gesteld voor de onbetaald gebleven BTW. De inspecteur stelde dat er sprake was van onbehoorlijk bestuur. De dga bestreed dit: toen de bv in zwaar weer verkeerde, zou hij verschillende bijstortingen hebben gedaan om de bv boven water te houden. Volgens de dga toonde dit aan dat hij alles wat in zijn macht was had gedaan om zijn bv te redden. Het was dan ook onredelijk om de belastingschuld op hem te verhalen wegens onbehoorlijk bestuur

Ervaren bestuurder had beter moeten weten

De inspecteur toonde voor de rechter echter aan dat het helemaal niet om bijstortingen van de dga ging. De dga had weliswaar geld gestort op de rekening van zijn bv, maar het ging feitelijk om een verrekening van een schuld die de dga nog had bij zijn bv. Ook kwamen andere stortingen niet van de dga zelf, maar eigenlijk van derden. Daar kwam nog bij dat de dga bewust te weinig BTW (tools) had aangegeven en betaald. Een beroep op softwareproblemen hielp hem niet. Als bestuurder was de dga ervaren genoeg om te kunnen weten dat zijn bv te weinig BTW had betaald. Het verwijt van onbehoorlijk bestuur was dus terecht.

(Bron: Rendement.nl)

De dagen worden kort en koud, wat betekent dat het einde van het jaar nadert! Een uitstekend moment om bij een warm, knisperend haardvuur onder het genot van een goed glas wijn vooruit te blikken op de veranderingen op btw-gebied voor het jaar 2017! Hieronder een aantal tips die voor jou relevant kunnen zijn.

Nieuwe regelgeving oninbare vorderingen
Vanaf 2017 wordt het terugvragen van afgedragen btw die niet (meer) kan worden geïnd, eenvoudiger. De btw kan namelijk in ieder geval worden teruggevraagd indien de betreffende factuur één jaar nadat deze opeisbaar is geworden nog niet is betaald. Het oninbare btw-bedrag kan gewoon in de reguliere aangifte worden opgenomen. De nieuwe termijn van één jaar gaat lopen met ingang van 1 januari 2017. Is bijvoorbeeld een vordering opeisbaar op 1 oktober 2016 niet betaald, dan kan de afgedragen btw pas worden teruggevraagd op 1 januari 2018 (en niet 1 oktober 2017). Als een oninbare vordering later alsnog (deels) wordt betaald, dan moet de teruggevraagde btw weer worden terugbetaald aan de Belastingdienst. Staat overigens al voor de éénjaarstermijn vast dat er geen betaling zal worden ontvangen, dan bestaat op dat moment al recht op teruggaaf van btw.

Levering bouwterrein in 2016 of 2017?
De levering van een bouwterrein is belast met btw. Door toepassing van de samenloopregeling is dan geen overdrachtsbelasting verschuldigd. De Europese rechter geeft echter een ruimere uitleg aan het begrip bouwterrein dan onze eigen wetgever. We kunnen daarom op dit moment nog “kiezen” voor de ruime of de enge definitie en daarmee inspelen op de verschillende fiscale uitwerkingen. Vanaf 1 januari 2017 is deze “keuze” niet meer mogelijk, aangezien de wettekst dan aansluit op de rechtspraak. Het kan dus aantrekkelijk zijn om de levering van een bouwterrein nog in 2016 te laten plaatsvinden.

Pas de KOR toe!
Indien er op jaarbasis maximaal € 1.883 aan btw (na aftrek van voorbelasting) is verschuldigd, dan komt een natuurlijk persoon of samenwerkingsverbanden van natuurlijke personen (zoals een maatschap of een VOF) in aanmerking voor de kleineondernemersregeling (KOR). In dat geval hoef je een deel van de btw niet te voldoen. Er geldt zelfs een vermindering van 100% indien op jaarbasis niet meer dan € 1.345 aan btw is verschuldigd. Ga daarom na of jij in jouw situatie de KOR kan toepassen!

Meld een verbreking of wijziging fiscale eenheid btw
Ondernemers die zijn opgenomen in een fiscale eenheid voor de btw zijn hoofdelijk aansprakelijk voor de btw-schulden van de fiscale eenheid. Indien er niet langer aan de voorwaarden van een fiscale eenheid btw wordt voldaan, is het raadzaam om de inspecteur hiervan op de hoogte te stellen en de fiscale eenheid te verbreken of te wijzigen. Hierdoor eindigt de hoofdelijke aansprakelijkheid voor de uittredende ondernemer(s).

Aandachtspunten laatste btw-aangifte 2016
Suppletie btw
Onjuistheden of onvolledigheden in eerder ingediende btw-aangiften kunnen worden gecorrigeerd door middel van het indienen van een suppletieaangifte. Als deze onjuistheden of onvolledigheden niet worden gecorrigeerd riskeer je een boete voor het niet tijdig of niet juist doen van de aangifte. De grens voor het verplicht indienen van een suppletieaangifte ligt bij € 1.000. Als de correctie lager is, is het indienen van een suppletieaangifte niet verplicht. In dat geval kun je de correctie meenemen in de lopende btw-aangifte.

Correctie privégebruik auto
Wanneer een ondernemer zijn auto van de zaak privé gebruikt, dan dient hij aan het einde van het jaar btw voor het privégebruik (op basis van het werkelijk aantal privé gereden kilometers of op basis van een forfaitaire correctie) te betalen. Vergeet deze correctie privégebruik auto niet!

Herziening
Het recht op aftrek van btw is afhankelijk van het gebruik van de ingekochte goederen en diensten. Op het moment van inkoop moet een ondernemer op basis van het verwachte gebruik de btw-aftrek bepalen. Wanneer het gebruik achteraf toch anders blijkt te zijn (bijvoorbeeld meer gebruik voor vrijgestelde prestaties dan ingeschat), dan moet de afgetrokken btw worden ‘herzien’. Het is belangrijk om deze herzieningsberekening eind 2016 te maken zodat de eventueel te weinig teruggevraagde btw kan worden teruggevraagd of te weinig afgedragen btw alsnog kan worden voldaan.

(Bron: Bentacera)

Zo tegen de Kerst wordt het bij sommige bedrijven wat rustiger. Mag een werkgever een werknemer dan verpIichten vakantiedagen op te nemen? Over het algemeen kunnen we stellen dat de werknemer zelf bepaalt of en wanneer vakantie wordt genomen. Alleen bij schriftelijke overeenkomst of in de cao kan de werkgever verplichte vakantiedagen vaststellen.

Het recht op vakantie is wettelijk geregeld. De werkgever is verplicht de werknemer ieder jaar in de gelegenheid te stellen de vakantie op te nemen waarop de werknemer ten minste aanspraak heeft (vier weken bij een fulltime dienstverband). Vakantie is bedoeld om de werknemer enige tijd uit te laten rusten van de werkzaamheden. Het is niet de plicht van de werkgever om een werknemer op vakantie te sturen.

Gewichtige bedrijfsbelangen

De werknemer is zelf verantwoordelijk voor het opnemen van vakantie. De werkgever moet akkoord gaan met de gewenste vakantie, tenzij gewichtige bedrijfsbelangen zich daartegen verzetten. Hiervan is sprake als het verlenen van vakantie tot een ernstige verstoring van de bedrijfsvoering leidt.

Collectieve sluiting

In een schriftelijke overeenkomst of cao kan in de vaststelling van vakantiedagen door de werkgever worden voorzien. Zo kan een werkgever bijvoorbeeld op voorhand vakantiedagen vaststellen bij een collectieve sluiting van het bedrijf tijdens de zomervakantie. De vaststelling van vakantie dient dan wel zo tijdig plaats te vinden dat de werknemer voldoende gelegenheid heeft om zich op de vakantie voor te kunnen bereiden. Soms gelden er collectieve vakanties voor een hele sector, zoals de bouw en het onderwijs.

(Bron: HLB)

Als u investeert, komt u in bepaalde gevallen in aanmerking voor investeringsaftrek. De ontvangen aftrek moet u terugbetalen als u de betreffende bedrijfsmiddelen binnen een bepaalde termijn weer verkoopt. Dit is de zogenaamde desinvesteringsbijtelling. Hoe kunt u dit voorkomen?

Wat valt er onder de investeringsaftrek?

Het betreft aftrekmogelijkheden voor kleinschalige investeringen en die voor milieu- en energievriendelijke investeringen. De aftrekken zijn fors en bedragen maximaal 28%, 36% respectievelijk 58% van het bedrag aan investering.

Wanneer moet u de investeringsaftrek terugbetalen?

Alleen als u het bedrijfsmiddel binnen vijf jaar na het begin van het kalenderjaar waarin u investeert verkoopt, krijgt u te maken met de desinvesteringsbijtelling. U moet het percentage aan aftrek dat u destijds gekregen heeft berekenen over de verkoopprijs die u ontvangt. Dit bedrag telt u op bij de winst en hierover betaalt u belasting. Verkoopt u na vijf jaar, vervalt de desinvesteringsbijtelling.

Voorbeeld: U investeerde op 4 maart 2012 voor €20.000 in een professionele filmcamera, en ontving hiervoor 28% investeringsaftrek, ofwel €5.600. Verkoopt u deze filmcamera in 2016 voor €10.000, dan moet u 28% x €10.000 ofwel €2.800 bij de winst optellen. Verkoopt u de camera in 2017, dus vijf jaar na aanschaf, heeft u geen desinvesteringsbijtelling.

Let op! U hoeft de investeringsaftrek alleen terug te betalen als u in één jaar voor meer dan €2.300 aan bedrijfsmiddelen verkoopt.

Voorbeeld: U investeerde op 4 maart 2013 in een fotocamera van €10.000 en ontving hiervoor 28% investeringsaftrek te weten €2.800. U verkocht deze een paar jaar later, eind 2016, weer voor €2.000. Dit is het enige product dat u in 2016 verkoopt. Dan blijft u met €2.000 onder het drempelbedrag van €2.300 en hoeft u niets bij uw winst op te tellen.

Tip: Vroeg in het jaar investeren beperkt dus de termijn van terugbetalen van de investeringsaftrekken.

Bedrijfsmiddel verhuren?

U kunt het terugbetalen van de investeringsaftrek voor milieu- en energievriendelijke investeringen ook voorkomen door uw bedrijfsmiddel te verhuren als u het zelf niet meer nodig heeft. Deze optie bestaat niet voor het ontgaan van de desinvesteringsbijtelling voor kleinschalige investeringen, zoals de filmcamera. Die moet u ook terugbetalen bij verhuur van het bedrijfsmiddel.

(Bron: Koenenenco)

waarom certificeren?

Een aandeelhouder in een B.V. heeft twee soorten rechten:

  • het recht op zeggenschap in de algemene vergadering van aandeelhouders (stemrecht);
  • het recht op een deel van de winst, in de vorm van uitkering van dividend.

De algemene vergadering van aandeelhouders is het hoogste orgaan van een B.V.. De algemene vergadering beslist onder meer over benoeming van bestuurders, stelt de jaarrekening vast (en daarmee hoeveel dividend wordt uitgekeerd) en is als enige bevoegd ingrijpende besluiten zoals tot statutenwijziging of fusie te nemen. Het bestuur van de vennootschap voert het beleid uit dat door de algemene vergadering wordt bepaald.
Zolang er niet veel aandeelhouders zijn, en zolang iedere aandeelhouders nauw bij de onderneming van de B.V. betrokken is, zal het geen probleem zijn dat het recht op zeggenschap en het recht op dividenduitkering samenvallen. Soms is het echter minder gewenst. Enkele voorbeelden:

  • een familiebedrijf waarin enkele leden van de familie wél en een groot aantal – meestal in een volgende generatie – niet actief bij de bedrijfsvoering betrokken zijn;
  • de eigenaar/grootaandeelhouder wil langzamerhand terugtreden, maar toch nog toezicht of macht uitoefenen;
  • er zijn zoveel aandeelhouders, dat het moeilijk wordt om in de algemene vergadering tot overeenstemming te komen;
  • de belangen van de aandeelhouders lopen uiteen: de een wil meer dividend uitkeren, terwijl de ander het bedrijf wil uitbouwen.

wat houdt certificering in?

Certificering van aandelen biedt de mogelijkheid het stemrecht op aandelen bij een beperkte groep te concentreren, namelijk het bestuur van de Stichting Administratiekantoor. Deze Stichting wordt dan enig aandeelhouder. Het bestuur van de Stichting is stemgerechtigd in de algemene vergadering en beslist dan ook hoe in de algemene vergadering wordt gestemd. Het bestuur moet handelen enerzijds in het belang van de certificaathouder en anderzijds in het belang van de onderneming. Het kan soms lastig zijn de beide belangen met elkaar te verzoenen. In de praktijk is het zo, dat het belang van de onderneming vaak de doorslag geeft. Dit is bijvoorbeeld vaak zo bij de dividendpolitiek.

In het algemeen wordt door certificering de slagvaardigheid bevorderd bij het nemen van beleidsbeslissingen, die door de algemene vergadering van aandeelhouders moeten worden genomen. Uiteraard gaat dit voordeel alleen op als alle of althans zoveel mogelijk aandelen ter certificering worden aangeboden. Daarover zal men het wel eens moeten zijn, want aandeelhouders kunnen niet worden verplicht aan certificering mede te werken.

Certificering houdt in:

  • de aandeelhouder draagt zijn aandelen over aan de Stichting Administratiekantoor;
  • de Stichting Administratiekantoor draagt certificaten van aandelen over aan de (dan ex-) aandeelhouder; deze certificaten corresponderen met de aandelen.

de stichting administratiekantoor

In de statuten van de stichting wordt geregeld hoeveel bestuursleden er zijn, hun bevoegdheden, de wijze waarop zij voor de eerste maal benoemd worden, de wijze waarop bij het ontstaan van vacatures opvolging plaats vindt, enzovoorts.

Desgewenst kunnen nadere regelingen in een huishoudelijk reglement opgenomen worden. Er zijn geen bijzondere wettelijke bepalingen omtrent deze nadere (bevoegdheids)regelingen, zodat een vorm kan worden gekozen die zo goed mogelijk past bij de individuele situatie.

rechten van de certificaathouder

Een certificaathouder behoudt, vermogensrechtelijk gezien, hetzelfde belang in het vermogen van de vennootschap als waartoe hij als aandeelhouder gerechtigd was: recht op uitkering van dividend of van het saldo bij liquidatie. De Stichting Administratiekantoor treedt slechts op als kassier/sluis: uitkeringen op de aandelen die de Stichting Administratiekantoor ontvangt, worden doorgegeven aan de certificaathouder.

certificaten van aandelen

Bij certificering is het mogelijk om tegenover één aandeel van bijvoorbeeld € 1,- één certificaat van € 1,- uit te geven. Maar het is ook mogelijk om in plaats daarvan bijvoorbeeld tien certificaten van € 0,10 uit te geven. Met certificaten van kleinere coupures kan flexibeler worden omgegaan. In bijvoorbeeld geval van vererving kan het bezit van (certificaten van) aandelen toch vrij eenvoudig gelijkelijk over meerdere erfgenamen worden verdeeld. Ook in andere gevallen, zoals verkoop, zal overdracht van kleinere pakketten mogelijk zijn, waarmee dan niet direct zulke grote bedragen gemoeid zijn.

soorten certificaten

Er zijn twee soorten certificaten: royeerbare certificaten en niet-royeerbare certificaten. “Royeerbaar” wil zeggen dat de certificaten op wens van de certificaathouder, of onder bepaalde omstandigheden, weer omgewisseld kunnen worden in aandelen. Bij “niet-royeerbare certificaten” vindt de omwisseling alleen plaats als het bestuur van de Stichting Administratiekantoor daartoe besluit.

In de meeste gevallen wordt gekozen voor niet-royeerbare certificaten. Wil een certificaathouder van zijn certificaten af, dan wordt gewoonlijk bepaald dat deze zijn certificaten eerst moet aanbieden aan de overige certificaathouders overeenkomstig de blokkeringsregeling, die in de statuten van de B.V. staat. Hebben de overige certificaathouders en ook de aandeelhouders geen belangstelling, dan kan vrij verkocht worden, maar dat is meer een theoretische dan een praktische mogelijkheid. De verkoopbaarheid van een kleine hoeveelheden aandelen in een klein bedrijf is immers vrij moeilijk. Dit geldt evenzeer voor kleine pakketten aandelen. De positie van een certificaathouder is daardoor niet nadeliger dan die van een aandeelhouder.

administratie- of certificeringsvoorwaarden

De aandelen die worden gecertificeerd, worden door een stichting gehouden. Dit geschiedt onder een aantal voorwaarden. Deze heten administratievoorwaarden of ook wel certificeringsvoorwaarden. Hierin zijn uitgebreid de rechten en plichten van de stichting en de certificaathouder ten opzichte van elkaar beschreven.
Over de inrichting van de administatievoorwaarden bestaat grote vrijheid. Het belangrijkste punt is welke rechten de vergadering van certificaathouders heeft.

Hoe vindt certificering plaats?

Certificering van aandelen kent de volgende stappen:

  1. de oprichting van de stichting: Stichting Administratiekantoor (met meestal toevoeging van de naam van de B.V., zonder de letters B.V.);
  2. benoeming van het eerste bestuur en vaststelling van de certificeringsvoorwaarden;
    c. tenslotte leveren de aandeelhouders hun aandelen in en krijgen daarvoor certificaten (van aandelen) terug.

rechten van de certificaathouders

Hoewel er in de wet weinig geregeld is over certificering van aandelen, hebben certificaathouders de volgende rechten, indien de certificering met medewerking van de vennootschap geschiedt:

  1. De certificaathouders moeten voor de algemene vergadering van aandeelhouders worden opgeroepen.
  2. Zij kunnen de algemene vergadering van aandeelhouders na machtiging van de rechter bijeenroepen (mits ze tezamen minimaal tien procent van het geplaatst kapitaal in de vorm van certificaten houden).
  3. Voor de certificaathouder moet de agenda ook worden vermeld bij de oproeping, casu quo ten kantore van de vennootschap worden neergelegd.
  4. De certificaathouder mag zelf de algemene vergadering van aandeelhouders bijwonen en daar het woord voeren. Hij mag zich ook met een schriftelijke volmacht doen vertegenwoordigen.
  5. Bij voorstellen tot statutenwijziging moet dit in de oproeping worden vermeld.
  6. De certificaathouder(s) (mits ze tezamen minimaal tien procent van het geplaatst kapitaal in de vorm van certificaten houden) kan na toestemming van de rechter de boeken en bescheiden van de ontbonden rechtspersoon inzien.
  7. De certificaathouder kan de jaarstukken inzien ten kantore van de vennootschap.
  8. De certificaathouder kan de algemene vergadering van aandeelhouders bijeenroepen teneinde de jaarstukken in de algemene vergadering van aandeelhouders te doen vaststellen/goedkeuren.
  9. De certificaathouder(s) (mits ze tezamen minimaal tien procent van het geplaatst kapitaal in de vorm van certificaten houden) kan/kunnen bij de Ondernemingskamer van het Gerechtshof in Amsterdam een verzoek doen tot het instellen van een enquête.
  10. De certificaathouder is bevoegd een voorstel tot fusie neergelegd ten kantore van de vennootschap in te zien.

Van “medewerking van de vennootschap” kan bijvoorbeeld al sprake zijn, als de vennootschap de kosten van de certificering betaalt.

(Bron: Smit Boeser van Grafhorst notarissen)

Beschikking geen verzekeringsplicht alternatief voor de modelovereenkomst?

Categories: Geen categorie
Reacties uitgeschakeld voor Beschikking geen verzekeringsplicht alternatief voor de modelovereenkomst?

Als partijen gebruik willen maken van een modelovereenkomst, hebben ze verschillende mogelijkheden. Ze kunnen ervoor kiezen om een al gepubliceerde modelovereenkomst te gebruiken of een zelf opgestelde modelovereenkomst ter beoordeling voorleggen aan de Belastingdienst. Als gekozen wordt om een modelovereenkomst voor te leggen, waarmee moet rekening gehouden worden? Vervolgens ga ik in op een alternatief die mogelijk meer zekerheid geeft aan partijen.

Als de zelf opgestelde modelovereenkomst wordt voorgelegd zijn er een drietal uitkomsten:

  1. De Belastingdienst keurt de modelovereenkomst goed en geeft aan dat als conform deze overeenkomst wordt gewerkt er geen inhouding van loonheffingen hoeft plaats te vinden. De meerderheid van de goedgekeurde overeenkomsten worden niet door de Belastingdienst gepubliceerd, ook al heeft de indiener daarvoor wel toestemming gegeven. Wat opsteken van inmiddels goedgekeurde en gepubliceerde overeenkomsten is beperkt mogelijk.
  2. De Belastingdienst stelt dat op basis van het vastgelegde feitencomplex het niet mogelijk is om een standpunt in te nemen. In dat geval is het gebruik van de modelovereenkomst voor rekening en risico van opdrachtgever en opdrachtnemer.
  3. De Belastingdienst stelt dat als onder de feiten vastgelegd in de modelovereenkomst gewerkt wordt er sprake is van inhoudingsplicht voor opdrachtgever.

De beslissing betreffende de voorgelegde modelovereenkomst levert geen voor bezwaar vatbare beschikking op. Het enige dat partijen kunnen doen bij een negatieve beslissing is loonheffingen inhouden en afdragen en daar vervolgens bezwaar tegen aantekenen. De vraag is of dat ook praktisch is.

Partijen kunnen ook besluiten om onder een andere (wel goedgekeurde) modelovereenkomst te werken. Het risico is dan aanwezig dat de Belastingdienst later zal stellen dat er toch gewerkt is volgens de feiten van de eerder niet goedgekeurde modelovereenkomst en op basis daarvan loonheffingen naheffen. Dit maakt het voorleggen van de modelovereenkomst een onzekere factor, als de overeenkomst uiteindelijk niet voldoet om de goedkeuring van de Belastingdienst te krijgen.

Een bezwaar van de modelovereenkomst is dat deze feitelijk geen zekerheid geeft. 1) Het is maar zeer de vraag of het mogelijk is om vooraf de feiten waaronder gewerkt wordt goed schriftelijk vast te leggen. 2) Als de Belastingdienst achteraf constateert dat er in afwijking van de feiten is gewerkt, lopen opdrachtgever en opdrachtnemer risico’s op naheffingen. In de praktijk zal dit risico bij opdrachtgever liggen.

Een aantal van de bezwaren van de modelovereenkomst kunnen ondervangen worden. Het is mogelijk om een statusbeschikking aan te vragen voor de werknemersverzekeringen op grond van art. 59 lid 3 Wfsv, art. 72c, lid 1 ZW, art. 127a, lid 1 WW, art. 87 lid 1 WAO of art. 7 lid 2 WIA. De Belastingdienst oordeelt bij voor bezwaar vatbare beschikking of sprake is van verzekerd zijn voor de werknemersverzekeringen. Dit kan als alternatief voor het ter beoordeling voorleggen van een modelovereenkomst. Er zal dan een beschikking worden afgegeven waarin vastgelegd is of er sprake is van inhoudingsplicht. In tegenstelling tot de overeenkomst die onder de Wet DBA is beoordeeld, levert deze beoordeling wel een voor bezwaar vatbare beschikking op.

Bij een controle achteraf verwachten wij dat het lastiger zal zijn voor de Belastingdienst om alsnog te stellen dat feitelijk sprake was van een loondienstbetrekking. Dan heeft de Belastingdienst vooraf bij het afgeven niet goed haar werk gedaan en zullen eventuele naheffingsaanslagen vernietigd moeten worden met een beroep op het vertrouwensbeginsel.

Door een statusbeschikking aan te vragen bij de Belastingdienst krijgen opdrachtgever en –nemer zekerheid over hun werkrelatie. In tegenstelling tot de voorgelegde modelovereenkomst gaat het om een voor bezwaar vatbare beschikking. Ook vermoeden wij dat er achteraf meer zekerheid is te ontlenen aan de beslissing van de Belastingdienst als een statusbeschikking is afgegeven.

(Bron: Apollo)

HR: Geen ANBI-status bij “commerciële tarieven”

Categories: ANBI (algemeen nut beogende instellingen)
Reacties uitgeschakeld voor HR: Geen ANBI-status bij “commerciële tarieven”

Instellingen die tarieven hanteren die gericht zijn op het behalen van exploitatieoverschotten kunnen niet worden aangemerkt als een algemeen nut beogende instelling (ANBI). Dat heeft de Hoge Raad geoordeeld.

 In twee van vier beslissingen over ANBI’s heeft de Hoge Raad antwoord gegeven op de vraag wanneer sprake is van een ‘commercieel tarief’. In een van die twee zaken speelde de vraag of het tarief van een door een stichting uitgegeven nieuwsblad commercieel was. Dat is volgens de Hoge Raad niet het geval.
In de andere zaak was het tarief aan de orde dat een kerkgenootschap hanteerde voor deelname aan religieuze activiteiten, waaronder trainingen. Hier is volgens de Hoge Raadwel sprake van commerciële tarieven. Bij het vaststellen of sprake is van een commercieel tarief is niet beslissend hoe het tarief wordt ervaren door degenen die het tarief betaalt.
ANBI’s kunnen gebruikmaken van bepaalde belastingvoordelen bij erven, schenken en de energiebelasting.
Bron: Hoge Raad