Afschaffing Wet DBA: stand van zaken en vervolgstappen

Op 1 mei 2016 trad de Wet deregulering beoordeling arbeidsrelaties (Wet DBA) in werking ter vervanging van de Verklaring Arbeidsrelatie (VAR). Van begin af aan was er veel weerstand tegen de Wet DBA. Met als gevolg het opschorten van de handhaving. Alleen de echte ‘kwaadwillenden’ (denk aan opzet, of fraude) worden aangepakt. In een brief aan de Tweede Kamer informeren minister Koolmees (SZW) en staatssecretaris Snel (Financiën) over de stand van zaken en de beoogde vervolgstappen.

Wat was ook alweer het doel van de Wet DBA?

Het doel van de Wet DBA is om opdrachtgevers en –nemers vooraf meer duidelijkheid te geven of een arbeidsverhouding al dan niet kwalificeert als een dienstbetrekking. Deze zekerheid wordt verkregen door te werken met een door de belastingdienst goedgekeurde modelovereenkomst.

Afschaffing Wet DBA

In het Regeerakkoord van 2017 werd het vervangen van de Wet DBA door een nieuwe wet aangekondigd. De nieuwe maatregelen moeten uitvoerbaar en handhaafbaar zijn, zekerheid bieden aan ondernemers en hun opdrachtgevers en de administratieve lasten moeten zoveel mogelijk worden beperkt.

In de beoogde nieuwe wet wordt de kwalificatie wel/geen dienstbetrekking afhankelijk van het gehanteerde uurtarief. Op hoofdlijnen wordt dit als volgt beoordeeld:

  1. Laag tarief
    Bij opdrachten met een laag uurtarief, in combinatie met een langdurige werkperiode, of in combinatie met het verrichten van reguliere activiteiten wordt geacht altijd sprake te zijn van een dienstbetrekking. De grens van het lage uurtarief zal naar verwachting uitkomen tussen de 15 en 18 euro.
    Hoe deze maatregel zich verhoudt binnen het Europese recht, ten aanzien van het vrije verkeer van diensten, moet nog onderzocht worden.
  2. Hoog tarief
    Voor opdrachten met een hoog uurtarief (75 euro meer), in combinatie met een kortere werkperiode, of in combinatie met het verrichten van niet-reguliere activiteiten komt een ‘opt out’ uit de loonheffingen.
  3. Tussencategorie
    Voor de tussencategorie wordt een opdrachtgeversverklaring ingevoerd. Deze verklaring kan door de opdrachtgever worden verkregen door een webmodule in te vullen, met vragen over de aard van de werkzaamheden. Het kabinet onderzoekt of er een goede balans mogelijk is tussen het aantal vragen van de webmodule (administratieve lasten) en de kwaliteit van de uitkomst (voldoende zekerheid).

    Gezag
    Belangrijk criterium bij het bepalen of er sprake is van wel of geen dienstbetrekking, is of er sprake is van gezag. Juist dit onderdeel leidde tot veel onduidelijkheid en onrust bij de Wet DBA. Daarom zal het kabinet nog vóór het einde van dit jaar meer duidelijkheid geven over dit begrip.

Aanscherping handhaving per 1 juli

De handhaving van de Wet DBA is telkens opgeschort. Tot op heden worden alleen de ernstigste gevallen van kwaadwillendheid aangepakt. Vanaf 1 juli aanstaande verbreedt dit toezicht naar alle kwaadwillenden. Er is sprake van kwaadwillendheid als er sprake is van een (fictieve) dienstbetrekking én opzettelijke en evidente schijnzelfstandigheid. De belastingdienst moet dit aantonen.

Daarnaast wordt het toezicht aangescherpt. Op 1 juli aanstaande publiceert de belastingdienst een toezichtsplan en houdt het volgende in. De belastingdienst selecteert minimaal 100 opdrachtgevers uit verschillende branches en sectoren. Deze opdrachtgevers worden nog dit jaar door de belastingdienst bezocht om in gesprek te gaan over hun werkwijze met opdrachtnemers. Als blijkt dat er sprake is van een (fictieve) dienstbetrekking en kwaadwillendheid, stelt de belastingdienst een nader onderzoek in. Er worden zowel opdrachtgevers geselecteerd die gebruik maken van een (al dan niet goedgekeurde) modelovereenkomst, als opdrachtgevers die nog niet in beeld zijn geweest bij de belastingdienst.

Daarnaast onderzoeken de belastingdienst en de inspectie SZW of zij elkaars onderzoeksrapporten structureel kunnen uitwisselen en zet de inspectie SZW nog meer capaciteit in op de bestrijding van schijnzelfstandigheid.

Vervolgstappen

In januari 2018 heeft een verkenningssessie plaatsgevonden, waarbij veldpartijen (onder andere werkgevers- en zzp-organisaties) hun mening konden geven over de nieuwe plannen.

De behandeling in de Tweede Kamer vindt deze week plaats. Op 3 september wordt een vervolg gegeven aan de eerdere verkenningssessie. Een nadere uitwerking van de maatregelen volgt in het najaar. Zoals eerder vermeld wordt vóór het einde van dit jaar meer duidelijkheid gegeven over het begrip gezag.

Gevolgen voor de praktijk

Zolang de Wet DBA nog niet is afgeschaft, blijft deze van kracht. De belastingdienst heeft de handhaving echter opgeschort tot 1 januari 2020. Dat betekent dat als er achteraf wordt geconstateerd dat er sprake is van een dienstbetrekking, er geen naheffingen en boetes worden opgelegd. Alleen als er sprake is van kwaadwillendheid worden er wel naheffingen en boetes opgelegd. Vanaf 1 juli wordt het toezicht verbreed én aangescherpt. De kans is aanwezig dat een opdrachtgever nog dit jaar wordt geselecteerd voor een bedrijfsbezoek door de belastingdienst.

(Bron: GT)