Artikel: De Hoge Raad geeft de uitsluitingsclausule een sterke werking

Op 5 april 2019 heeft de Hoge Raad een belangrijk arrest gewezen over uitsluitingsclausule. De uitsluitingsclausule wordt vaak toegevoegd aan schenkingen en erfenissen om ervoor te zorgen dat het verkregen vermogen altijd tot het privévermogen van de verkrijger blijft behoren. Ook als de verkrijger in gemeenschap van goederen gaat huwen of is gehuwd. De Hoge Raad heeft nu beslist dat als bij de echtscheiding blijkt dat het verkregen vermogen is besteed aan gemeenschappelijke uitgaven (zoals een vakantie), de verkrijger een vordering heeft ter grootte van dit bedrag.

Een vordering op de gemeenschap; wat vindt de Hoge Raad?

Er heeft zich een specifieke situatie voorgedaan waarbij een vrouw tijdens het huwelijk drie schenkingen (3 x € 10.000) onder uitsluitingsclausule heeft ontvangen, welke bedragen op de gezamenlijke bankrekening van de echtgenoten zijn gestort. Op het moment dat zij privévermogen stort op de gemeenschappelijke rekening krijgt de vrouw een vergoedingsvordering ter grootte van € 30.000 op het gemeenschapsvermogen. Van de gemeenschappelijke rekening worden diverse consumptieve en huishoudelijke uitgaven gedaan. Ten tijde van de echtscheiding is echter niet meer traceerbaar waaraan het geschonken bedrag is besteed. De vraag die in deze zaak aan de orde was, is of aan de vrouw (nog steeds) een vordering heeft op de gemeenschap en, zo ja, ter grootte van welk bedrag.

De Hoge Raad is van mening dat de vrouw met haar privévermogen gezamenlijke schulden heeft betaald en daardoor haar vordering heeft behouden. Als de vrouw het geld had gebruikt voor privé-uitgaven, dan had ze geen of een lagere vordering gehad. De man heeft dit echter niet kunnen aantonen, waardoor ze de volledige waarde van de vordering van € 30.000 heeft behouden.

De wettelijke gemeenschap van goederen

Tot 1 januari 2018

In deze situatie zijn echtgenoten voor 1 januari 2018 gehuwd en is het oude huwelijksvermogensrecht op hun huwelijk van toepassing. Onder het oude recht ontstaat vanaf de voltrekking van het huwelijk een algehele gemeenschap van goederen. Dit betekent dat alle (toekomstige) bezittingen en schulden tot de gemeenschap gaan behoren. Dat geldt ook voor schenkingen, tenzij aan de schenking een uitsluitingsclausule is verbonden. Schulden behoren in beginsel eveneens tot de huwelijksgoederengemeenschap (op enkele specifieke uitzonderingen na). Onder schulden wordt in dit verband ook verstaan uitgaven in verband met consumptieve bestedingen en kosten van de huishouding.

Met ingang van 1 januari 2018

Inmiddels is het wettelijke systeem van de huwelijksgoederengemeenschap gewijzigd. De omvang van de gemeenschap is beperkter geworden voor huwelijken die na 1 januari 2018 worden gesloten. Dit betekent dat het privévermogen dat een van de echtgenoten voorafgaande aan de huwelijkssluiting bezat, privévermogen blijft. Ook blijven schenkingen in beginsel tot het privévermogen behoren. Net als onder het oude regime zijn consumptieve uitgaven en kosten van de huishouding gemeenschappelijke schulden. Als één van de echtgenoten privévermogen op de gemeenschappelijke rekening stort, ontstaat een vergoedingsvordering. Deze vergoedingsvordering blijft volgens de Hoge Raad dus in stand als van de gemeenschappelijke rekening consumptieve bestedingen en kosten van de huishouding worden betaald.

Het is en blijft dus zeer belangrijk te administreren wat er met het op de gemeenschappelijke rekening gestorte privévermogen gebeurt, zowel voor huwelijken die voor 1 januari 2018 als voor huwelijken die vanaf 1 januari worden gesloten. Niet alleen bij echtscheiding moet een overzicht van het privévermogen en gezamenlijke vermogen opgesteld worden, maar bijvoorbeeld ook bij een overlijden.

Een goede administratie is belangrijk

Heeft u of uw echtgenoot privévermogen gestort op een gemeenschappelijke rekening, dan is een goede administratie belangrijk.

(Bron: BDO)