Archive for juli, 2019

Voor seizoenswerkers aspergeteelt geldt hoge sectorpremie

Categories: Nieuws, Nieuws voor het MKB (BV), Nieuws voor het MKB(BV), belastingnieuws, personeel
Reacties uitgeschakeld voor Voor seizoenswerkers aspergeteelt geldt hoge sectorpremie

Hof ‘s-Hertogenbosch oordeelt in hoger beroep dat de naheffing terecht is omdat de uitzendkrachten niet voor ten minste een jaar bij X bv in dienstbetrekking zouden staan, doch slechts voor het aspergeseizoen. De Hoge Raad oordeelt dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden (art. 81 Wet RO).

X bv wordt begin 2014 opgericht om seizoenswerkers ter beschikking te stellen aan een gelieerde bv. In 2014 contracteert X bv 214 buitenlandse werknemers, die worden ingezet bij de aspergeteelt. In geschil is of X bv terecht premies afdraagt op basis van de lage sectorpremie (0,98%) in plaats van de hoge sectorpremie (7,58%). Volgens X bv is de lage premie van toepassing, omdat met de uitzendkrachten jaarcontracten zijn overeengekomen conform art. 2.3 lid 2 Besluit Wfsv (16 november 2005, nr. BWBR0019070, Stb. 2005, 585). Volgens Rechtbank Zeeland-West-Brabant is de hoge sectorpremie van toepassing omdat de bepaling in de uitzendovereenkomsten dat de uitzendkrachten voor één jaar in dienst treden geen reële betekenis heeft. Dit blijkt ook uit de feitelijke gang van zaken. Geen enkele van de 214 uitzendkrachten is namelijk een heel jaar in dienst geweest. X bv gaat in hoger beroep.

Hof ‘s-Hertogenbosch oordeelt dat de naheffing terecht is omdat de uitzendkrachten niet voor ten minste een jaar bij X bv in dienstbetrekking zouden staan, doch slechts voor het aspergeseizoen. Er is namelijk niet werkelijk bedoeld om een dienstverband van een jaar aan te gaan en er zijn daartoe ook geen concrete inspanningen verricht. De verklaringen van haar directeur en haar adviseurs geven hooguit de intentie weer om te komen tot een reële uitzendsituatie, maar deze intentie is niet geconcretiseerd. Er is geen reële inspanning geweest om de uitzendkrachten na het oogstseizoen elders te werk te stellen. X bv beroept zich ook vergeefs op het vertrouwensbeginsel. Zo is niet toegezegd dat voor X bv de lage sectorpremie zou gelden en X bv heeft bovendien een verkeerde voorstelling van zaken gegeven. Het beroep van X bv is ongegrond.

(Bron: Taxlive)

De Hoge Raad oordeel

Bij liquidatie ingediend verzoek om btw-teruggaaf is niet te laat

Categories: Nieuws, Nieuws voor het MKB (BV), Nieuws voor het MKB(BV), belastingnieuws, omzetbelasting
Reacties uitgeschakeld voor Bij liquidatie ingediend verzoek om btw-teruggaaf is niet te laat

Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat belanghebbende met het indienen van het verzoek om btw-teruggaaf mocht wachten tot de liquidatie van B bv. Op dat moment was namelijk duidelijk dat betaling in rechte niet meer kon worden gevorderd.

A bv houdt de aandelen in L bv, T bv en B bv. Per 1 januari 2010 neemt T bv de activa, passiva en de activiteiten van L bv volledig over. A bv houdt per 31 december 2015 op te bestaan, waardoor de fiscale eenheid tussen A bv en T bv op die datum wordt ontbonden. Vanaf 1 januari 2016 verkrijgt H bv een 100% belang in T bv en B bv. H bv en T bv vormen vanaf die datum een f.e. voor de btw (belanghebbende). T bv en L bv verkrijgen in de jaren 2002 – 2010 vorderingen op B bv. Rond 2010 wordt duidelijk dat B bv deze voorderingen niet kan voldoen. In verband met de liquidatie van B bv op 1 april 2016, verzoekt belanghebbende om teruggaaf van de reeds afgedragen btw ex art. 29 Wet OB 1968. De inspecteur is echter van mening dat het verzoek van belanghebbende te laat is ingediend.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat belanghebbende haar verzoek om teruggaaf van de btw tijdig heeft ingediend. Zij mocht hiermee wachten tot de liquidatie van B bv, omdat op dat moment duidelijk was dat betaling in rechte niet meer kon worden gevorderd. Dat in 2009/2010 ook al wel duidelijk was dat B bv niets zou betalen, is niet van belang. Verder is de rechtbank ook van mening dat er geen sprake is van fraude, zodat X bv recht heeft op een btw-teruggaaf van € 60.769.

(Bron: Taxlive)

Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat er wel degelijk sprake is geweest van begunstigend beleid voor de situatie waarin belastingrente wordt berekend terwijl de Belastingdienst al over het geld beschikt. Het hof matigt vervolgens de te betalen belastingrente.

In de, op 25 april 2017 ingediende, VPB-aangifte 2015 verwerkt de gemachtigde van X bv abusievelijk de op de voorlopige aanslag betaalde VPB als ‘te verrekenen dividendbelasting’. Uit de VPB-aangifte volgt een bedrag aan terug te ontvangen VPB van € 6421. X bv ontvangt vervolgens op 15 mei 2017 het op de VA betaalde bedrag van € 26.398 terug. De gemachtigde wijst de inspecteur er op dat slechts recht bestaat op een teruggaaf van € 6421, waarop de inspecteur met dagtekening 1 juli 2017 de definitieve aanslag oplegt. Hij brengt daarbij € 1786 aan belastingrente in rekening. X bv beroept zich op begunstigend beleid, en stelt dat maximaal € 190 aan belastingrente is verschuldigd. De inspecteur stelt dat er helemaal geen sprake is geweest van begunstigend beleid, en als dat al zo is geweest, dat dat op 7 juni 2017 is ingetrokken.

Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat er wel degelijk sprake is geweest van begunstigend beleid voor de situatie waarin belastingrente wordt berekend terwijl de Belastingdienst al over het geld beschikt. X bv kan zich ook op dit begunstigend beleid beroepen. Het hof verwerpt daarbij de stelling van de inspecteur dat de stukken slechts interne stukken waren. Ook niet gepubliceerd begunstigend beleid kan de inspecteur namelijk binden. De belastingrente moet dan ook worden beperkt met de rente over de periode waarin de Belastingdienst de beschikking had over het betaalde bedrag en bedraagt € 190. Het gelijk is aan X bv.

(Bron: Taxlive)

Bij sale-and-lease-back-transactie van complex met woningen is geen btw verschuldigd

Categories: Nieuws, Nieuws voor het MKB (BV), Nieuws voor het MKB(BV), belastingnieuws, omzetbelasting
Reacties uitgeschakeld voor Bij sale-and-lease-back-transactie van complex met woningen is geen btw verschuldigd

Rechtbank Den Haag oordeelt dat de verhuur van het complex door Q aan X een autonome economische activiteit vormt en dat ook aan het voortzettingsvereiste wordt voldaan. Volgens de rechtbank is art. 37d Wet OB in casu dan ook van toepassing.

In opdracht van belanghebbende, X, een woningcorporatie, is in 2010 begonnen met de bouw van een complex met woningen. In 2011 sluit X een sale-and-lease-back-overeenkomst met A bv. Het complex wordt vervolgens op 14 september 2011 geleverd aan Q. In de akte van levering wordt, onder verwijzing naar art. 37d Wet OB1968, vermeld dat voor de levering geen btw is verschuldigd. De inspecteur is echter van mening dat er geen sprake is van een overgang van het geheel of een gedeelte van een algemeenheid van goederen als bedoeld in art. 37d Wet OB1968, en legt een btw-naheffingsaanslag op aan X.

Rechtbank Den Haag oordeelt dat de verhuur van het complex door Q aan X een autonome economische activiteit vormt en dat ook aan het voortzettingsvereiste wordt voldaan. Volgens de rechtbank is art. 37d Wet OB in casu dan ook van toepassing. De rechtbank verwerpt daarbij de stelling van de inspecteur dat slechts aan het voortzettingsvereiste wordt voldaan als de verkrijger na de overdracht dezelfde economische activiteit uitoefent als de overdrager voorafgaande aan de overdracht. Volgens de rechtbank is in casu slechts van belang of het complex blijvend voorwerp is van een als autonoom gedeelte van een onderneming aan te merken exploitatie. De rechtbank vermindert de naheffingsaanslag.

(Bron: Taxlive)

De fiscale aftrek van scholingsuitgaven blijft ook volgend jaar nog bestaan. De regeling gaat naar verwachting pas per 2021 verdwijnen. De aftrek zal dan worden vervangen door een subsidie voor de kosten van opleiding of scholing.

Fiscale aftrek

De wet inkomstenbelasting kent momenteel een fiscale aftrekmogelijkheid voor bepaalde scholingsuitgaven. De aftrek betreft met name cursusgelden en verplichte leermiddelen. Overige scholingskosten zijn niet aftrekbaar.

Voordeel aftrek

Het voordeel van de aftrek is afhankelijk van het te betalen belastingtarief. Hogere inkomens hebben hierdoor meer profijt van de regeling. De regeling kent ook een drempel en een plafond, waardoor de eerste €250 niet tot aftrek leiden en ook het meerdere boven €15.000 niet aftrekbaar is.

Alternatief

De fiscale aftrek gaat naar verwachting per 2021 verdwijnen. De aftrek zal dan worden vervangen door een subsidie voor de kosten van opleiding of scholing, waarmee werkenden en niet-werkenden hun toegang tot de arbeidsmarkt kunnen verbeteren. Hiervoor komt €200 miljoen beschikbaar, net zoveel als de kosten van de huidige aftrek.

Omvang tegemoetkoming

De omvang van de tegemoetkoming in de scholingskosten zal €1.000 tot €2.000 per persoon bedragen. Hierdoor kunnen 100.000 tot 200.000 belangstellenden van de subsidie gebruik maken.
De tegemoetkoming wordt, om misbruik te voorkomen, niet aan het individu betaald, maar via de uitvoerder rechtstreeks aan de opleider.

Individuele budgetten

Er is ook aandacht voor individuele scholingsbudgetten, waarover in steeds meer arbeidsovereenkomsten afspraken worden gemaakt. Om meer duidelijkheid te geven over de (on)belastbaarheid van die individuele scholingsbudgetten gaat de Belastdienst de voorlichting hierover vergroten.

(Bron: Koenen en Co)

Voor de aftrek van hypotheekrente stelt de fiscus een aantal voorwaarden. Een daarvan is dat u moet kunnen bewijzen dat het geleende geld daadwerkelijk gebruikt is voor de aanschaf of bijvoorbeeld (ook) voor het verbouwen van de eigen woning. Dit bewijs moet u ieder jaar waarin u gebruikmaakt van de aftrekmogelijkheid, kunnen aanleveren.

Hoelang moet ik mijn hypotheekakte bewaren?

Het bewijs moet u kunnen leveren met schriftelijke bescheiden, zoals de akte van levering van uw woning. Tevens moet u dit over een langere periode kunnen leveren, ook als de navorderingstermijn over het jaar van aankoop of verbetering van de woning verstreken is. Ook het feit dat de aftrek in uw aangifte in eerdere of latere jaren is aanvaard door de inspecteur doet niet ter zake, aldus de Hoge Raad in een recente zaak. Dit kan alleen anders zijn als de inspecteur zich die jaren expliciet over de aftrek heeft uitgelaten en met de aftrek heeft ingestemd.

Let op!

Het is van groot belang dat u de bewijzen inzake een afgesloten hypotheek goed bewaart. In ieder geval zolang u de rente in aftrek wilt brengen.

(Bron: Van Oers)

Laatste kans om pensioen in eigen beheer af te kopen

Categories: Nieuws, Nieuws voor het MKB (BV), Nieuws voor het MKB(BV), pensioen, pensioen
Reacties uitgeschakeld voor Laatste kans om pensioen in eigen beheer af te kopen

Bent u dga met een pensioen in eigen beheer? Let dan op! 2019 is namelijk het laatste jaar waarin u uw pensioenverplichting kunt omzetten in een oudedagsverplichting of afkopen. Welke keuze maakt u?

Mogelijkheden Wet uitfasering pensioen in eigen beheer

Op 1 april 2017 trad de Wet uitfasering pensioen in eigen beheer in werking. De opbouw van pensioenaanspraken moest worden beëindigd (premievrij maken). Daarnaast heeft u een kleine drie jaar de tijd gekregen om een keuze te maken wat u met uw pensioenverplichting wilde gaan doen. De volgende mogelijkheden zijn er:

  1. Afkoop van de pensioenverplichting.
  2. Omzetten van de pensioenverplichting in een oudedagsverplichting.
  3. Premievrij laten doorlopen/ingegaan pensioen laten doorlopen.

Belangrijk! 2019 is het laatste jaar waarin u de pensioenverplichting kunt omzetten of afkopen

Heeft u nog geen keuze gemaakt? Dan heeft u tot en met 31 december 2019 de tijd om uw pensioenverplichting om te zetten in een oudedagsverplichting, of af te kopen. Maakt u géén keuze voor 31 december 2019? Dan blijven de premievrije pensioenaanspraken staan.

Elke keuze heeft financiële, fiscale en civielrechtelijke gevolgen. Het maken van een keuze is daardoor voor iedere dga verschillend. Daarnaast moeten de gevolgen voor uw partner of ex-partner ook meegenomen worden. Onze adviseurs kunnen u informeren over de diverse mogelijkheden van de Wet uitfasering pensioen in eigen beheer en samen met u en uw eventuele partner of ex- partner kijken welke mogelijkheid het beste bij u past.

Wat houden de keuzemogelijkheden in?

  • Afkoop
    De fiscale pensioenverplichting op moment van afkoop wordt na aftrek van korting, in eenmaal belast. Bij een afkoop in 2019 wordt een korting verleend over 19,5 procent over de fiscale waarde per einde boekjaar 2015, of de fiscale waarde op moment van afkoop wanneer deze waarde lager is.

  • Omzetting
    De fiscale waarde van de pensioenverplichting wordt op het overeengekomen moment omgezet in een oudedagsverplichting. Deze oudedagsverplichting wordt daarna jaarlijks opgerent met het gemiddelde u-rendement van het voorgaande jaar. Vanaf de AOW-gerechtigde leeftijd wordt de oudedagsverplichting in 20 jaar uitgekeerd. Over de (toekomstige) oudedagsuitkering is loonbelasting verschuldigd.

  • Premievrij laten doorlopen
    De premievrije pensioenaanspraken worden tot aan de afgesproken pensioeningangsdatum jaarlijks actuarieel opgerent. De pensioenuitkeringen zijn belast met loonbelasting. Attentiepunt: bij het premievrij laten doorlopen van de pensioenverplichting blijft het verschil fiscale- en commerciële waarde bestaan. Dit verschil is van belang bij het uitkeren van dividend (dividendtoets).

(Bron: GT)