All posts in Kennisbank voor de eenmanszaak of vof, juridisch, (echt)scheiden

Een mogelijk gevolg van echtscheiding is het ontstaan van een alimentatieplicht. De alimentatie die aan en voor de ex-partner wordt betaald kan onder voorwaarden aftrekbaar zijn als onderdeel van de persoonsgebonden aftrek. Ook de betaling van de alimentatie ineens via een afkoopsom kan aftrekbaar zijn. Er zijn verschillende manieren om deze afkoop te realiseren.

Een relatief eenvoudige manier om alimentatie af te kopen is door de afkoopsom in één keer te betalen. Omdat dan een groot bedrag ineens wordt betaald, is de kans groot dat hierdoor niet het hele bedrag tegen het toptarief in box 1 afgetrokken kan worden. Het restant zal dan eerst met box 3 en box 2 verrekend worden voordat het naar het volgende jaar wordt doorgeschoven. Door de alimentatie in termijnen af te kopen kan de ex-partner het echter zo regelen dat hij de afkooptermijnen tegen zijn toptarief kan aftrekken.

 

Afkoop door overbedeling

Betalingen die uit de overbedeling voortvloeien zijn niet aftrekbaar, tenzij de overbedeling het gevolg is van het afzien van alimentatie. De ex-partner kan afzien van alimentatie als hij/zij een groter deel van de huwelijksgoederengemeenschap krijgt toebedeeld dan waar hij/zij eigenlijk recht op heeft.

 

Woongenot

Een alimentatieverplichting kan ook worden afgekocht door te bepalen dat de alimentatiegerechtigde de woning geheel of gedeeltelijk mag gebruiken zonder daarvoor een (zakelijke) vergoeding te moeten betalen. Dit is een vorm van alimentatie in natura. Deze vorm wordt op dezelfde manier behandeld als een alimentatie in geld.

 

Omzetting ander recht

Er is ook sprake van afkoop van alimentatie als de alimentatieverplichting in een andere periodieke verplichting of in een vruchtgebruik wordt omgezet. Het nieuwe recht wordt niet als een alimentatieverplichting beschouwd. Als dit recht later ook wordt afgekocht, is die afkoop noch belast noch aftrekbaar.

 

Stamrechtverplichting

En wat dacht u van afkoop van alimentatie met een stamrecht? De stamrechtverplichting wordt dan beschouwd als een soort alimentatieverplichting. Fiscaal is er dan geen sprake van een afkoop. Bij een latere afkoop van het stamrecht wordt deze dan ook op hetzelfde manier behandeld als de afkoop van een gewone alimentatieverplichting: aftrekbaar bij de betaler en belast bij de ontvanger.

 

Afkoop door lijfrente

Het is voor de alimentatieplichtige ook mogelijk om ten behoeve van de alimentatiegerechtigde een koopsom voor een lijfrentepolis te betalen. Deze afkoopsom is aftrekbaar onder de volgende voorwaarden:

  • de alimentatieplichtige betaalt zelf het premiebedrag aan een bevoegde verzekeringsmaatschappij;
  • deze verzekeringsmaatschappij rekent de verplichting tot haar binnenlandse ondernemingsvermogen;
  • de termijnen komen toe aan de ex-echtgenote en gaan direct in; en
  • de termijnen eindigen uiterlijk bij het overlijden van de ex-partner.

 

Bestaande lijfrentepolis

Tot slot mag de alimentatieplichtige van de alimentatiegerechtigde de begunstigde maken van een bestaande lijfrentepolis. Bij een normale wijziging van de polis zou de alimentatieplichtige over zijn eerder afgetrokken premies belast worden. Binnen een echtscheiding of scheiding van tafel en bed gaat een dergelijke overdracht echter geruisloos. Als de alimentatieplichtige al eerder lijfrentepremies voor de polis heeft afgetrokken, is de overdracht van de polis voor hem niet aftrekbaar. Hoorde de lijfrentepolis bij de alimentatieplichtige in box 3, dan zal hij waarschijnlijk geen premies hebben kunnen aftrekken. De overdracht levert dan bij hem een aftrekpost op. De alimentatiegerechtigde wordt bij de overdracht van een (bestaande) lijfrentepolis belast over het bedrag van de termijnen op het moment van uitkering.

(Bron: Taxence)

 

Heeft een 21-jarig kind dat studeert recht op kinderalimentatie? Deze vraag was de inzet van een rechtszaak waarin een 21-jarige om een onderhoudsbijdrage van zijn vader verzocht.

Ouders zijn ten opzichte van hun kind onderhoudsplichtig totdat het 21 jaar wordt. Voor een kind van 21 jaar of ouder is een ouder slechts onderhoudsplichtig voor zover het kind behoeftig is. Hiervan kan sprake zijn indien een kind studeert, maar dit is niet automatisch het geval.

Behoeftigheid
Van behoeftigheid bij een studerend kind is slechts sprake indien het kind niet beschikt of kan beschikken over de middelen waarover het redelijkerwijs wel kan beschikken. We geven een voorbeeld uit de praktijk.

Praktijkvoorbeeld
Een 21-jarige zoon sprak zijn vader aan op zijn onderhoudsplicht, maar die weigerde nog alimentatie te betalen. Volgens de vader zou de zoon gezien zijn studie wel behoefte aan onderhoudsgeld hebben, maar zou er geen sprake zijn van behoeftigheid.

De rechtbank was het met dat oordeel eens. Van de zoon mocht, gezien zijn leeftijd, worden verwacht dat hij onafhankelijk van zijn ouders zichzelf met een bijbaantje zou onderhouden. Het feit dat de zoon een MBO-opleiding volgde, maakte dit niet anders.

Eigen keuze
De rechtbank wees er nog op dat de zoon aan zijn derde MBO-opleiding was begonnen. Het was natuurlijk zijn goed recht om na succesvol twee MBO-opleidingen af te sluiten, een derde te beginnen. Maar dit betekende wel dat dit zijn eigen keuze was en daartoe geen noodzaak bestond. Van behoeftigheid kon  daarom geen sprake zijn.

Daar kwam nog bij dat de zoon aanspraak kon maken op een basisbeurs, naast een gratis OV-chipkaart. Naast de basisbeurs zou hij ook nog in aanmerking kunnen komen voor een rentedragende lening bij DUO.

 

‘Mag mijn ex-partner vanaf 1 januari 2015 zomaar 200 euro per maand van de kinderalimentatie inhouden, omdat hij die niet meer fiscaal kan aftrekken?’

Antwoord:

Nee, de alimentatieplichtige dient het bedrag te betalen dat door de rechtbank is vastgesteld en mag dit niet op eigen houtje verlagen. We zullen dit toelichten.

Afschaffing aftrek
Per 1 januari 2015 is het niet meer mogelijk om het levensonderhoud voor kinderen fiscaal af te trekken. Hierdoor moet een alimentatieplichtige in principe meer kinderalimentatie betalen dan voorheen, omdat de belastingdienst het forfaitaire bedrag niet meer terugbetaalt.

Vastgesteld bedrag
Dat betekent echter niet dat een alimentatieplichtige het forfaitaire bedrag mag inhouden op de kinderalimentatie die door de rechtbank is vastgesteld. Bij de berekening ervan door de rechtbank is echter rekening gehouden met het bedrag dat fiscaal aftrekbaar is.

De alimentatieplichtige kan daarom wel de rechtbank verzoeken om op basis van gewijzigde omstandigheden het bedrag aan kinderalimentatie naar beneden te laten bijstellen. Dit is met name zinvol als het om een aanzienlijk forfaitair bedrag gaat en de kinderalimentatie nog een lange periode betaald dient te worden. Een herberekening kan uitwijzen hoe voordelig een dergelijk verzoek kan zijn.

LBIO
Indien een alimentatieplichtige toch overgaat tot het betalen van minder kinderalimentatie zonder toestemming van de alimentatiegerechtigde, dan kan het verschil via het Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdragen (LBIO) of een gerechtsdeurwaarder op de alimentatieplichtige verhaald worden. Hiervoor is wel nodig dat de kinderalimentatie door de rechtbank is vastgesteld.

(Bron: Jurofoon)

Het huwelijk en geregistreerd partnerschap lijken veel op elkaar. De voorwaarden om te trouwen of geregistreerd partnerschap te sluiten, zijn hetzelfde. Dit geldt ook voor de rechten en plichten van u en uw partner ten opzichte van elkaar. Er zijn wel verschillen als u kinderen krijgt. Ook het beëindigen van de verbintenis is niet gelijk.

Kinderen tijdens huwelijk of partnerschap

Er zijn belangrijke verschillen tussen het huwelijk en geregistreerd partnerschap als u kinderen krijgt. Een kind dat wordt geboren in een huwelijk van een man en een vrouw heeft van rechtswege beide echtgenoten als ouder. Hierdoor krijgen de echtgenoten en het kind automatisch familierechtelijke banden. Dit heeft gevolgen voor onder andere de achternaam van het kind, het gezag, het omgangsrecht, de nationaliteit en het erfrecht.

Bij een huwelijk van 2 vrouwen of 2 mannen, maar ook bij een geregistreerd partnerschap (zowel van paren van gelijk als verschillend geslacht) is dit niet het geval. Familierechtelijke betrekkingen van het kind met de partner van de moeder of vader kunnen dan alleen ontstaan door erkenning of adoptie.

Beëindiging verbintenis

Voor de ontbinding van een huwelijk moet u altijd naar de rechter. Een geregistreerd partnerschap kan ook buiten de rechter om eindigen als u en uw partner het met elkaar eens zijn en u geen minderjarige kinderen heeft. Heeft u wel minderjarige kinderen, dan moet u het geregistreerd partnerschap door de rechter laten ontbinden. Verder kent het geregistreerd partnerschap niet de scheiding van tafel en bed, het huwelijk wel.

(Bron: Overheid)

Er zijn 4 verschillende samenlevingsvormen. Wilt u de relatie met uw partner officieel regelen, dan kunt u trouwen, een geregistreerd partnerschap aangaan of een samenlevingscontract opstellen. U kunt ook samenwonen zonder dit officieel vast te leggen.

  • Trouwen en geregistreerd partnerschap
  • Samenlevingscontract
  • Samenwonen zonder contract

Trouwen en geregistreerd partnerschap

Het huwelijk en het geregistreerd partnerschap zijn in veel opzichten gelijk. Het zijn wettelijk geregelde samenlevingsvormen. Bij een huwelijk of geregistreerd partnerschap legt u uw relatie vast bij de ambtenaar van de burgerlijke stand. U krijgt een aantalrechten en plichten ten opzichte van elkaar. Zoals het recht om elkaars achternaam te gebruiken en de plicht elkaar te onderhouden.

Samenlevingscontract

In een samenlevingscontractmaakt u afspraken over zaken die met het samenwonen te maken hebben. Bijvoorbeeld over de kosten van de huishouding. U kunt samen een overeenkomst maken of daarvoor naar de notaris gaan. Een notarieel samenlevingscontract kan als voorwaarde gesteld worden om in aanmerking te komen voor bepaalde regelingen, zoals partnerpensioen.

Samenwonen zonder contract

Als u samenwoont zonder samenlevingscontract is er wettelijk niets geregeld. U bent dan niet verplicht elkaar te onderhouden, maar heeft ook geen recht op bijvoorbeeld alimentatie of partnerpensioen. Wel heeft samenwonen zonder samenlevingscontract gevolgen voor bijvoorbeeld uitkeringen en belastingen. Woont u langer dan 6 maanden samen, dan kunt uexterne link: fiscale partners van elkaar worden. U kunt uw gemeenschappelijke inkomsten en aftrekposten dan verdelen.

(Bron: rijksoverheid)

Over alimentatie in het algemeen, maar kinderalimentatie in het bijzonder, bestaan veel misverstanden. We lichten er vijf uit.

Kinderalimentatie is een bijdrage van de niet-verzorgende ouder in de kosten van verzorging en opvoeding van zijn of haar kind(eren). De kinderalimentatie kan tussen de ouders onderling worden afgesproken of zijn vastgesteld door een rechtbank. Van de vele misverstanden die bestaan over kinderalimentatie, lichten we er vijf uit.

1. Alimentatie stopt na 21e jaar De plicht tot het betalen van kinderalimentatie eindigt doorgaans als een kind 21 jaar wordt, waarna de plicht van een ouder om financieel bij te dragen aan zijn kind slechts bestaat voor zover het kind behoeftig is. Van deze wettelijke bepaling kan echter op verschillende manieren afgeweken worden. Zo kan contractueel vastgelegd worden dat ouders blijven bijdragen in de kosten, nadat het kind 21 jaar is geworden. Hierdoor heeft het kind ook na zijn 21e jaar recht op alimentatie.

2. Stiefouder is alimentatieplichtig Een stiefouder is slechts onder voorwaarden alimentatieplichtig naar een stiefkind toe. Indien een stiefouder een huwelijk of geregistreerd partnerschap is aangegaan met de ouder van het kind, én het kind behoort tot het gezin van de stiefouder en de ouder, dan is de stiefouder onderhoudsplichtig. Deze onderhoudsplicht geldt ook als de stiefouder geen gezag over het kind uitoefent, maar houdt voor de gezagloze stiefouder op na beëindiging van het huwelijk of geregistreerd partnerschap.

3. Altijd recht op kinderalimentatie Niet onder alle omstandigheden heeft een meerderjarig kind recht op kinderalimentatie. Net als bij partneralimentatie, kan het recht erop doorbroken worden door gedrag van de onderhoudsgerechtigde ‘waardoor niet langer van de alimentatieplichtige gevergd kan worden dat nog langer alimentatie wordt betaald’. Het gaat dan om gedrag waardoor de lotsverbondenheid tussen ouder en kind doorbroken wordt.

4. Pas na scheiding recht op alimentatie Niet alleen na een scheiding heeft een verzorgende ouder recht op kinderalimentatie. Indien tijdens een huwelijk of geregistreerd partnerschap de ouders niet meer samenwonen, dient de niet-verzorgende ouder bij te dragen in de kosten van het onderhoud van de kinderen.

5. Zonder inkomen geen alimentatieplicht Kinderalimentatie wordt niet alleen berekend aan de hand van inkomen, maar ook vermogen. Als een onderhoudsplichtige ouder geen inkomen (loon of uitkering) heeft, maar wel vermogen, dan kan toch verlangd worden dat kinderalimentatie wordt betaald. Dit geldt ook als het vermogen bestaat uit smartengeld of een erfenis.

(Bron: Jurofoon)

Van de ongetrouwde samenwoners woont 35 procent samen in een huis waarvan slechts één van de partners eigenaar is. Zij hebben bovendien geen onderlinge afspraken gemaakt wie in het huis mag blijven mocht de relatie misgaan. Dat blijkt uit onderzoek van Netwerk Notarissen onder 6.500 samenwonende partners.

‘Bij het einde van de relatie of bij overlijden van de eigenaar staat de partner zonder onderdak vaak van het ene op het andere moment op straat en is afhankelijk van de welwillendheid van vrienden en familie. Ook loopt het einde van de relatie regelmatig uit op een uithuiszetting van de niet-eigenaar,’ zegt juridisch directeur Lucienne van der Geld van Netwerk Notarissen, het landelijk samenwerkingsverband van notariskantoren in Nederland. Op dit moment telt Nederland circa 836.000 ongehuwd samenwonende paren. Eén op drie relaties strandt uiteindelijk.

Uit elkaar gaan: Ook heeft het niet samen eigenaar zijn van een huis grote financiële gevolgen als samenwoners uiteindelijk gaan trouwen en scheiden. Zeker als ze dat in gemeenschap van goederen hebben gedaan, zoals 75 procent van de Nederlanders. Van der Geld: ‘Hierdoor worden alle bezittingen van hen samen en delen zij die fiftyfifty bij een echtscheiding. Ook blijkt dat veel stellen zich niet bewust zijn dat zij bij een echtscheiding ook de bezittingen moeten delen die zij vóór het huwelijk al hadden. Met alle financiële gevolgen van dien.’

Huwelijkse zakentest: Om samenwoners bewust te maken van de risico’s als zij gaan trouwen of wettelijk gaan samenwonen, lanceert Netwerk Notarissen binnenkort de huwelijkse zakentest. Deze test is bedoeld voor stellen die gaan trouwen, getrouwd zijn, of een geregistreerd partnerschap aangaan of zijn aangegaan. Met de test kunnen koppels checken of hun financiële zaken goed geregeld zijn als ze gaan trouwen. Koppels die al getrouwd zijn, kunnen testen of ze hun huwelijkse zaken goed geregeld hebben. Bijvoorbeeld of ze elkaar beschermd hebben tegen de risico’s van het bedrijf.

[ Bron: Netwerk Notarissen ]

In de praktijk wil het nog wel eens gebeuren dat mensen onder huwelijkse voorwaarden getrouwd zijn met een verrekenbeding. Er zijn verschillende verrekenbedingen. Het kan bijvoorbeeld zo zijn dat er jaarlijks verrekend moet worden. Dit is een periodiek of Amsterdams verrekenbeding.

Het is verstandig om dan te zorgen dat u ook daadwerkelijk jaarlijks de onderlinge schulden en vorderingen vaststelt. Ook al als er mogelijkheden zijn opgenomen om niet te verrekenen of verrekenen te laten verjaren kan dit fiscaal en ook financieel ongunstig voor u uitpakken. Heeft u de laatste jaren of lange tijd niet verrekend laat dan uw situatie bekijken door een specialist.